Verordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Zwijndrecht

Geldend van 26-02-2020 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2019

Intitulé

Verordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Zwijndrecht

De raad van de gemeente Zwijndrecht

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 9 juli 2019, 2019-15578;

gelet op de artikelen 95, eerste en tweede lid, 96, eerste en tweede lid, en 97, 98, 99 van de Gemeentewet en [de ]artikel[en] artikel 3.1.1, eerste lid, 3.1.3, eerste lid, 3.1.4, eerste lid, 3.1.8, eerste lid, 3.3.2, 3.3.3, tweede lid, 3.4.1, eerste lid,en 3.4.2 en 3.3.8 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers;

besluit vast te stellen de volgende verordening: Verordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Zwijndrecht.

Artikel 1 Definitiebepalingen

  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      commissielid: lid van een commissie als bedoeld in de artikelen 82, 83 en 84 van de Gemeentewet, dat niet tevens raadslid is of ambtenaar die als zodanig tot lid van een commissie is benoemd.

    • b.

      griffier: de griffier, bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet.

    • c.

      raadslid: lid van de gemeenteraad.

Artikel 2. Vergoeding voor de werkzaamheden van raadsleden

[presentiesanctie voor raadsleden: niet opgenomen]

Artikel 3A. Toelage raadslid onderzoekscommissie

  • 1.

    Een raadslid dat lid is van een onderzoekscommissie als bedoeld in artikel 155a, derde lid, van de Gemeentewet wordt voor de duur van de activiteiten van die commissie ten laste van de gemeente een toelage toegekend.

  • 2.

    Bij instellingsverordening van de onderzoekscommissie bepaalt de raad de hoogte van de vergoeding alsmede het doel en de strekking van de opdracht van de onderzoekscommissie.

  • 3.

    De hoogte van de toelage voor deelname aan de onderzoekscommissie bedraagt niet meer dan drie maal de maandelijkse vergoeding.

  • 4.

    De burgemeester stelt de duur van de activiteiten vast.

Artikel 3B Toelage raadslid lid werkgeverscommissie

  • 1.

    De werkgeverscommissie wordt gezien als een bijzondere commissie zoals bedoeld in artikel 3.1.4 eerste lid van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 2.

    Een raadslid dat lid is van deze werkgeverscommissie wordt voor de duur van de activiteiten van de commissie een toelage toegekend.

  • 3.

    De toelage voor deelname aan de werkgeverscommissie wordt vastgesteld op dezelfde hoogte als de toelage voor de leden van de vertrouwenscommissie en de rekenkamercommissie zoals bepaalt in artikel 3.1.2 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 4.

    De burgemeester stelt de duur van de activiteiten vast.

Artikel 3C Toelage raadslid lid auditcommissie

  • 1.

    De auditcommissie wordt gezien als een bijzondere commissie zoals bedoeld in artikel 3.1.4 eerste lid van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 2.

    Een raadslid dat lid is van deze auditcommissie wordt voor de duur van de activiteiten van de commissie een toelage toegekend.

  • 3.

    De toelage voor deelname aan de auditcommissie wordt vastgesteld op dezelfde hoogte als de toelage voor de leden van de vertrouwenscommissie en de rekenkamercommissie zoals bepaalt in artikel 3.1.2 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 4.

    De burgemeester stelt de duur van de activiteiten vast.

Artikel 3D Vergoeding voor werkzaamheden raadscommissieleden

  • 1.

    Benoemde leden van de carrouselvergadering en/of de oriëntatievergadering, niet zijnde een raadslid, ontvangen op grond van artikel 3.4.2 sub b van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers en artikel 8 sub b van deze verordening per bijgewoonde commissievergadering presentiegeld van € 137,50 (prijspeil 2020).

  • 2.

    De maandelijkse betaling van het presentiegeld, zoals bedoeld in het eerste lid, geschiedt achteraf op basis van het aantal bijgewoonde commissievergaderingen van de carrousel- en/of de oriëntatievergaderingen en de door het raadscommissielid zelf getekende presentielijsten.

  • 3.

    Als de bezoldiging van het personeel in de sector Rijk een wijziging ondergaat, wordt het bedrag in het eerste lid overeenkomstig hetzelfde percentage gewijzigd.

Artikel 4. Reis- en verblijfkosten raads- en commissieleden voor reizen buiten de gemeente

  • 1.

    Voor reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur als bedoeld in artikel 97 Gemeentewet worden aan een raads- of commissielid vergoed:

    • a.

      de kosten voor het gebruik van openbaar vervoer;

    • b.

      bij gebruik van een eigen auto het maximumbedrag dat door een werkgever aan een werknemer per afgelegde kilometer onbelast kan worden verstrekt .

  • 2.

    Voor reizen buiten het grondgebied van de gemeente, ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur, worden aan een raadslid of commissielid bij gebruik van eigen auto tevens de parkeer-, veer- en tolkosten vergoed;

  • 3.

    Boetes en naheffingsaanslagen voor parkeren worden niet vergoed.

  • 4.

    Als een raadslid of commissielid een tijdelijke functionele beperking heeft, kan voor reizen als bedoeld in het eerste lid, een voor de beperking geschikte vervoersvoorziening worden vergoed of ter beschikking gesteld.

  • 5.

    De noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte werkelijke verblijfkosten die een raadslid of commissielid maakt in verband met reizen buiten het grondgebied ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur worden ten laste van de gemeente vergoed.

Artikel 5. Verzekering raadsleden voor arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden

[Niet opgenomen]

Artikel 6. Loopbaanoriëntatie raadsleden

[Niet van toepassing: alleen bij gemeentegrootte van >100.000 inwoners].

Artikel 7. Nadere regels niet-partijpolitiek georiënteerde scholing raads- en commissieleden

De gemeenteraad heeft nadere regels vastgesteld over de vergoeding van niet-partijpolitiek georiënteerde scholing in het Scholingsplan gemeenteraad Zwijndrecht.

Artikel 8. Verhoging vergoeding commissieleden (niet-raadsleden) voor het bijwonen van commissievergaderingen i.v.m. bijzondere deskundigheid of zwaarte taak

Een commissielid wordt een vergoeding toegekend van 325% van de vergoeding waarop hij overeenkomstig artikel 3.4.1, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers aanspraak op maakt als:

  • a.

    het commissielid op grond van zijn bijzondere beroepsmatige deskundigheid op het taakgebied van de commissie is aangetrokken en/of

  • b.

    het commissielid een vergoeding ontvangt die niet geacht kan worden in een redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van zijn taak en/of de omvang van de door hem te verrichten arbeid.

Artikel 9. Informatie- en communicatievoorzieningen raads- en commissieleden

  • 1.

    Een raads- of commissielid tekent een bruikleenovereenkomst wanneer hem ten laste van de gemeente voor de duur van de uitoefening van zijn functie informatie- en communicatievoorzieningen ter beschikking worden gesteld bedoeld in artikel 3.3.2 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers. Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

  • 2.

    Een raads- of commissielid levert na beëindiging van zijn functie de ter beschikking gestelde informatie- en communicatievoorzieningen in bij de gemeente.

  • 3.

    Er is recht op ter beschikkingstelling van één computer.

Artikel 10. Aanwijzing als eindheffingsbestanddeel

  • 1.

    Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in artikel 3.3.8 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 2.

    Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden verder aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in deze verordening, voor zover deze worden gerekend tot een vergoeding, tegemoetkoming of verstrekking als bedoeld in artikel 31a, tweede lid, onderdelen a tot en met h, van de Wet op de Loonbelasting 1964.

Artikel 11. Betaling vaste vergoedingen

Tenzij het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers of de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers anders bepalen, vindt de betaling van de vergoeding van commissieleden, bedoeld in artikel 3.4.1 het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers maandelijks plaats met inachtneming van een vergoeding per bijgewoonde vergadering.

Artikel 12. Betaling en declaratie van onkosten

  • 1.

    Tenzij het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers of de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers anders bepalen, vindt de betaling van kosten die op grond van deze verordening voor vergoeding of tegemoetkoming in aanmerking komen plaats door:

    • a.

      betaling uit gemeentelijke middelen, op basis van een rechtstreeks aan de gemeente toegezonden factuur,

    • b.

      betaling vooruit uit eigen middelen

  • 2.

    Een aanvraag om een vergoeding van de onkosten als bedoeld in dit artikel gaat vergezeld van een (digitaal) declaratieformulier en bewijsstukken.

  • 3.

    Het declaratieformulier en de bewijsstukken worden binnen twee maanden na factuurdatum of betaling door raads- of commissieleden ingediend bij de griffier.

  • 4.

    Voor zover van toepassing draagt de gemeente er zorg voor dat de betaling aan raads- of commissieleden binnen twee maanden na het indienen van de aanvraag wordt overgemaakt.

Artikel 13. Intrekking oude verordening

De Verordening rechtspositie wethouders, (burger)raads- en commissieleden gemeente Zwijndrecht, zoals vastgesteld op 16 mei 2017 en inwerking getreden op 20 mei 2017 wordt ingetrokken.

Artikel 14. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de datum van publicatie van het Gemeenteblad waarin deze verordening wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2019.

Artikel 15. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Zwijndrecht.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van de gemeente Zwijndrecht, 11 februari 2020,

De voorzitter,

De griffier,