Regeling vervallen per 01-01-2012

Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2011

Geldend van 30-12-2010 t/m 31-12-2011

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2011

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam 'hondenbelasting' wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van een hond binnen de gemeente.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is de houder van een hond.

  • 2.

    Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.

  • 3.

    Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 232, vierde lid, onderdeel a van de Gemeentewet bedoelde ambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.

Artikel 3 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van honden:

  • a.

    die uitsluitend dienen om blinde personen te leiden;

  • b.

    die door de 'Stichting sociale honden voor gehandicapten Nederland' als gehandicaptenhond aan een gehandicapte ter beschikking zijn gesteld;

  • c.

    die verblijven in een hondenasiel als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van het Honden- en kattenbesluit 1999, welk asiel is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit;

  • d.

    die uitsluitend ten verkoop of aflevering in voorraad worden gehouden in een bedrijfsinrichting als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van het Honden- en kattenbesluit 1999, welke inrichting is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit;

  • e.

    die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij tezamen met de moederhond worden gehouden;

  • f.

    waarvan de houder een geldend diploma kan tonen dat is afgegeven door de Koninklijke Nederlandse Politiehondenvereniging, mits de houder zich verbindt zijn hond met een begeleider aan wiens bevelen de hond gehoorzaamt, op aanvraag ter beschikking van de politie te stellen.

Artikel 4 Maatstaf van de heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.

Artikel 5 Belastingtarief

  • 1.

    De belasting bedraagt per belastingjaar:

  • a. voor een eerste hond € 63,72;

  • b. voor een tweede hond € 92,04;

  • c. voor iedere hond boven het aantal van twee € 116,40;

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het voorgaande lid bedraagt de belasting voor honden, gehouden in kennels die zijn geregistreerd bij de Raad van beheer op kynologisch gebied in Nederland, € 296,40 per kennel.

  • 3.

    Het tweede lid blijft buiten toepassing indien belastingplichtige schriftelijk verzoekt de verschuldigde belasting vast te stellen naar het werkelijke aantal honden indien blijkt dat dit bedrag lager is dan het op voet van het tweede lid bepaalde bedrag.

  • 4.

    Voor belastingbedragen tot € 10,00 vindt geen invordering plaats. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde bedragen hondenbelasting of andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Ontstaan van belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting ter zake van het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 9 Termijnen van betaling

 

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de tweede maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, minder is dan € 3.500,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in gelijke termijnen van minimaal € 5,00, waarbij de laatste termijn vervalt op de laatste dag van de tiende maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de eerdere termijnen telkens een maand eerder.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De 'Verordening hondenbelasting Zwijndrecht 2009' van 16 december 2008 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening hondenbelasting Zwijndrecht 2011'

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 14 december 2010
 
De griffier,                                                      De voorzitter,

Nota-toelichting

Toelichting (raadsvoorstel en - besluit)

 

Inleiding

De Gemeentewet regelt dat gemeenten een belasting op het houden van honden mogen heffen. De hondenbelasting is van nature een zuivere belasting die, net als de onroerende-zaak­belastingen, naar de algemene middelen van de gemeente vloeit. Het staat de gemeenten overigens vrij om de belasting te gebruiken voor de dekking van de aan het hondenbeleid verbonden kosten (bijvoorbeeld losloopgebieden en verwijderen hondenpoep). Eind vorig jaar heeft uw raad besloten in te stemmen met een intensivering van het hondenbeleid en, na enige discussie, om de hieraan verbonden kosten te financieren uit het budget “nieuw beleid”. Tevens is toen besloten om in het najaar van 2010 het hondenbeleid te evalueren en hoe de structurele financiering na deze periode gerealiseerd moet worden. Voor 2010 betekende dit handhaving van de verordening en tarieven uit 2009.

 

Tot dusverre heeft echter geen intensivering van het hondenbeleid plaatsgevonden. In verband hiermee stellen wij u dan ook voor om de huidige tarieven voor 2011 te handhaven en evenmin inflatie toe te passen. Dit conform het raadsprogramma om de nullijn te hanteren.

Het bovenstaande betekent dat in principe geen nieuwe verordening hondenbelasting voor 2011 nodig is. Dat wij niettemin uw raad voorstellen om een nieuwe verordening vast te stellen heeft te maken met ons voorstel om een aantal wijzigingen in de betaaltermijnen van de jaarlijkse gecombineerde aanslag, waarvan de hondenbelasting deel uitmaakt, aan te brengen. Dit naar aanleiding van het verzoek van Gemeentebelastingen Drechtsteden in het kader van het synchroniseren van werkprocessen binnen de Regio om doelmatigheidsvoordelen en besparingen te kunnen realiseren.

Het gaat om de volgende bepalingen in artikel 9:

- De reguliere betaaltermijn te stellen op één termijn van twee maanden na dagtekening (thans de eerste na één maand en de tweede weer twee maanden daarna);

- Het aantal termijnen bij gebruik van automatische incasso te stellen op tien maanden (nu  acht maanden);

- Het maximum aanslagbedrag om voor automatische incasso in aanmerking te kunnen komen te stellen op € 3.500,00 (nu € 4.000,00) en

- Het minimum automatisch te incasseren bedrag per maand te stellen op € 5,00 (nu € 150,00 per jaar).

Beoogd resultaat

Het doorvoeren van een aantal wijzigingen in het kader van het synchroniseren van werkprocessen binnen de Regio om doelmatigheidsvoordelen en besparingen te realiseren.

Argumenten

Zie inleiding en beoogd resultaat.

(Extern) draagvlak

De verordening is getoetst door Gemeentebelastingen Drechtsteden en in overeenstemming met de modelverordening van de VNG.

Kanttekeningen

Niet van toepassing.

Aanpak/uitvoering

Niet van toepassing.

 

Communicatie

Deze verordening zal na vaststelling op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend worden gemaakt.

Evaluatie en verantwoording

Niet van toepassing.

 

Financiën

Niet van toepassing.

 

  

Het college van burgemeester en wethouders van Zwijndrecht,

 

 

De loco-secretaris,                                         De burgemeester,