Subsidieregeling lichamelijk gehandicaptenorganisaties

Geldend van 05-01-1995 t/m heden

Intitulé

Subsidieregeling lichamelijk gehandicaptenorganisaties

SUBSIDIEREGELING LICHAMELIJK GEHANDICAPTENORGANISATIES

Artikel 1

  • 1. Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder de organisaties: in Zwolle gevestigde en werkende organisaties en instellingen van lichamelijk gehandicapten of Zwolse afdeling van organisaties en instelling van lichamelijk gehandicapten, voor zover deze organisaties:

    • -

      hun doelstelling niet uitsluitend of in hoofdzaak richten op het beleven, verdiepen of uitdragen van levensbeschouwelijke of politieke overtuigingen;

    • -

      niet het maken van winst beogen.

  • 2. Onder lichamelijk gehandicapten worden motorisch, visueel en auditief gehandicapten verstaan.

Artikel 2

Subsidie op grond van deze regeling wordt slechts verleend:

  • a.

    indien de aanvragen voldoen aan de voorwaarden vastgelegd in de "Verordening subsidievoorwaarden" van de gemeente Zwolle, tenzij de onderhavige regeling daarvan afwijkt;

  • b.

    indien en voor zover de gemeenteraad door vaststelling of wijziging van de gemeentebegroting de gelden beschikbaar heeft gesteld en de vereiste goedkeuringen zijn verkregen;

  • c.

    indien de in de regeling genoemde organisaties aannemelijk maken, dat met inbegrip van overheidssubsidie, de financiële middelen ter beschikking staan om de gestelde doeleinden te verwezenlijken.

Artikel 3

  • 1. De organisaties die voor subsidie uit de gemeentekas in aanmerking wensen te komen, dienen jaarlijks vóór 1 maart van het jaar, voorafgaande aan het jaar waarvoor subsidie moet dienen, een aanvraag om subsidie in bij burgemeester en wethouders, door middel van een begroting voorzien van een toelichting.

  • 2. Onder opgaaf van reden, kan voor indiening uitstel verleend worden voor ten hoogste twee maanden, te rekenen vanaf 1 maart.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen richtlijnen vaststellen voor het verstrekken van de gegevens, die voor het verlenen van het subsidie en voor de uitbetaling daarvan naar het oordeel nodig zijn.

Artikel 4

Burgemeester en wethouders zijn gerechtigd het verleende subsidie te verminderen dan wel geheel of gedeeltelijk terug te vorderen:

  • a.

    indien de exploitatie-uitkomsten daartoe aanleiding geven;

  • b.

    indien de ontwikkeling van het werk in de praktijk niet meer overeenkomstig de doelstelling van de betreffende organisatie is;

  • c.

    indien blijkt dat opzettelijk onjuiste gegevens en/of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • d.

    indien de voorwaarden van deze regeling niet of niet behoorlijk worden nageleefd.

Artikel 5

Op verleende subsidies, die naar boven tot guldens worden afgerond, kunnen voorschotten verstrekt worden tot maximaal 80 % van de subsidiabele kosten van de exploitatie-uitkomsten van het voorgaande boekjaar of tot maximaal 80 % van de goedgekeurde begroting.

Artikel 6

Het definitief exploitatiesubsidie wordt vastgesteld op basis van de financiële jaarstukken.

Het financieel jaarverslag moet ingediend worden vóór 1 maart, volgend op het verstreken boekjaar.

Bij overschrijding van deze termijn en wel binnen het tijdvak van 1 maart tot 1 mei wordt een subsidie vastgesteld, dat maximaal gelijk is aan het definitieve van het voorgaande boekjaar.

Bij indiening na 1 mei wordt een subsidie vastgesteld dat maximaal gelijk is aan het verstrekte voorschot.

Onder opgaaf van reden, kan voor indiening uitstel worden verleend voor ten hoogste twee maanden, te rekenen vanaf 1 maart.

Artikel 7

  • 1. Subsidie wordt verleend voor:

    • a.

      40 % in de kosten van activiteiten, tot het door burgemeester en wethouders jaarlijks vast te stellen maximum;

    • b.

      80 % in de organisatiekosten, tot het door burgemeester en wethouders jaarlijks vast te stellen maximum.

      Het totaalbedrag van de op bovengenoemde grondslagen berekende subsidies wordt verminderd met het totaalbedrag dat van andere subsidiërende instanties wordt of kan worden verkregen.

  • 2. In bijzondere omstandigheden kunnen burgemeester en wethouders de in het vorige lid vermelde maxima verhogen dan wel verlagen binnen het door de gemeenteraad beschikbaar gestelde krediet.

Artikel 8

  • 1. Onder de kosten van activiteiten, bedoeld in artikel 7, wordt onder meer verstaan:

    • -

      kosten van huur van accommodaties (inclusief kosten gas, elektra, verwarming, water);

    • -

      extra kosten van vervoer van deelnemers, voorzover voortvloeiende uit de handicap;

    • -

      kosten van vrijwillige medewerkers;

    • -

      honoraria van externe deskundigen voor uitvoerende activiteiten.

  • 2. De volgende kosten komen in elk geval niet in aanmerking voor subsidie:

    • a.

      de kosten van verkoopartikelen, van buffetexploitatie en van acties en activiteiten met het doel inkomsten te verwerven;

    • b.

      de kosten van consumpties, traktaties en rookartikelen;

    • c.

      de kosten van maaltijden bij excursies, weekenden en kampen;

    • d.

      de bijdrage of contributie die instellingen betalen aan de landelijke, provinciale, regionale of plaatselijke organisaties waarbij zij zijn aangesloten;

    • e.

      de kosten van buitenlandse reizen.

  • 3. Nadere regels omtrent aanschaf en afschrijvingstermijnen zijn vermeld in de bijlage van deze verordening.

Artikel 9

  • 1. Onder organisatiekosten, bedoeld in artikel 7, worden verstaan de kosten die de organisaties maken voor een goede voorbereiding en uitvoering van haar taken.

  • 2. Deze organisatiekosten kunnen omvatten:

    • a.

      afschrijving van kantoormachines, bureaukosten, rente- en bankkosten, administratiekosten, telefoonkosten en porti en kosten van een W.A.-verzekering;

    • b.

      afschrijving van duurzame gebruiksgoederen;

    • c.

      vergaderkosten.

  • 3. Nadere regels omtrent aanschaf en afschrijvingstermijnen zijn vermeld in de bijlage van deze verordening.

Artikel 10

De navolgende baten moeten in mindering worden gebracht op de subsidieaanvrage:

  • a.

    winst bij verkoop van eigendommen;

  • b.

    ontvangen rente van beleggingen;

  • c.

    ontvangsten van derden voor verrichte diensten of vergoeding van kosten.

Artikel 11

De in de subsidieregeling vermelde kostensoorten zijn slechts subsidiabel tot het door burgemeester en wethouders goedgekeurde bedrag.

Artikel 12

  • 1. Op een subsidieaanvraag wordt beslist door de raad bij de vaststelling van de begroting van het betreffende dienstjaar.

  • 2. Burgemeester en wethouders stellen de aanvrager binnen 8 weken na besluitvorming in de gemeenteraad in kennis van het genomen besluit in de vorm van een subsidiebeschikking.

Artikel 13

Deze subsidieregeling kan worden aangehaald onder de titel "Subsidieregeling lichamelijk gehandicaptenorganisaties".

Bijlage bij de Subsidieverordening lichamelijk gehandicaptenorganisaties

ad artikel 8, lid 3, en artikel 9, lid 3:

  • 1.

    De aanschaffingskosten van duurzame roerende goederen, een bedrag van fl. 100,-- te boven gaande, dient een organisatie, die op grond van artikel 9 voor subsidie in aanmerking wenst te komen, als activa in de balans op te nemen. Van deze kosten mag, te beginnen in het jaar waarin zij zijn gemaakt, jaarlijks een deel in de exploitatierekening worden opgenomen, met inachtneming van de volgende afschrijvingspercentages:

    • a.

      inventaris 20 % per jaar

    • b.

      kampeermateriaal, bandrecorders, geluids-

      installaties en andere duurzame artikelen 25 % per jaar.

  • 2.

    De afschrijvingskosten zijn slechts subsidiabel na goedkeuring van de investering door het college van burgemeester en wethouders.

  • 3.

    Het college van burgemeester en wethouders kan in bijzondere omstandigheden toestemming verlenen tot een snellere afschrijving dan in lid 1 is aangegeven.