Regeling vervallen per 01-01-2018

Verordening op de heffing en invordering van een baatbelasting wegens riolering van de Haersterveerweg

Geldend van 01-01-1988 t/m 31-12-2017

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van een baatbelasting wegens riolering van de Haersterveerweg

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN EEN BAATBELASTING WEGENS RIOLERING VAN DE HAERSTERVEERWEG

Artikel 1 Voorwerp van de heffing

  • 1. In deze gemeente wordt, ter verkrijging van een billijke bijdrage in de kosten van aanleg van een riolering van de Haersterveerweg, een directe belasting geheven wegens de onroerende goederen, die door deze aanleg zijn gebaat, en op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart in rood zijn aangeduid.

  • 2. Een onroerend goed als bedoeld in het eerste lid is gebaat, wanneer het is aangesloten of redelijkerwijs kan worden aangesloten op de in het eerste lid genoemde riolering.

Artikel 2 Belastingplicht

Belastingplichtig is degene, die krachtens zakelijk recht het genot heeft van de onroerende goederen, bedoeld in artikel 1 en die als zodanig bij het begin van het belastingjaar in de kadastrale leggers is aangewezen, tenzij blijkt, dat op dat tijdstip een ander de genothebbende krachtens zakelijk recht was.

Artikel 3 Grondslag

De belasting wordt berekend naar een vast bedrag per onroerend goed, hierna te noemen wooneenheid.

Voor de onroerende goederen Haersterveerweg 1a, Haersterveerweg 2, Haersterveerweg 2a, Haersterveerweg 2b, Haersterveerweg 2c, Haersterveerweg 2d, Brinkhoekweg 200 en Brinkhoekweg 200-1 is het aantal wooneenheden vastgesteld op respectievelijk 2, 1, 1, 1, 1, 1, 1 en 1.

Artikel 4 Tarief

De belasting bedraagt fl. 239,-- voor iedere wooneenheid per jaar.

Artikel 5 Termijn

De belasting wordt, behoudens in geval van heffing ineens als bedoeld in artikel 6, geheven over een termijn van 30 jaren.

Artikel 6 Voldoening ineens

  • 1. Op schriftelijk verzoek, bij burgemeester en wethouders in te dienen, van de belastingplichtige wordt voor de ten tijde van de indiening van het verzoek nog niet aangevangen belastingjaren de belasting ineens geheven naar een bedrag, dat gelijk is aan de contante waarde van de belastingbedragen, welke geheven zouden zijn - beoordeeld naar de omstandigheden bij het begin van het belastingjaar, waarin het verzoek wordt gedaan - voor elk van die nog niet aangevangen belastingjaren.

  • 2. De contante waarde, bedoeld in het vorige lid, wordt berekend naar een rentevoet van 8 % 's jaars.

Artikel 7 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 9 Betaling

De belasting is invorderbaar in één termijn, welke vervalt binnen twee maande na dagtekening van het aanslagbiljet.

Artikel 10 Delegatiebepalingen en overdracht bevoegdheid verzending aanslagbiljetten

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen één of meer gemeenteambtenaren aanwijzen, die in hun plaats treden met betrekking tot de uitvoering van enige wettelijke bepaling betreffende de heffing en de invordering van de in artikel 1 bedoelde belasting.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat voor de terpostbezorging of uitreiking van aanslagbiljetten ingevolge artikel 8, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 (Stb. 221) voor de gemeenteontvanger of de op grond van artikel 127a van de Gemeentewet aangewezen functionaris een andere gemeenteambtenaar in de plaats treedt.

Artikel 11 Nakoming van verplichtingen

De verplichtingen bedoeld in de artikelen 47, 50 en 51 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Stb. 1959, 301) en in de artikelen 58 en 61 van de Invorderingswet 1990 gelden mede jegens de door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren van de gemeentelijke belastingen.

Artikel 12 Overtreding

Onverminderd het bepaalde in artikel 293, eerste lid van de Gemeentewet, wordt op overtreding van deze belastingverordening een geldboete gesteld van ten hoogste tweehonderdvijftig gulden.

Artikel 13 Toepasselijkverklaring renteregels Invorderingswet 1990

  • 1. Het bepaalde in Hoofdstuk V van de Invorderingswet 1990 inzake invorderingsrente vindt toepassing op de invordering van deze belasting.

  • 2. De ministeriële regeling bedoeld in artikel 31 van de Invorderingswet 1990 vindt daarbij overeenkomstige toepassing.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald onder de titel "Verordening baatbelasting Haersterveerweg".

Artikel 15 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 1988.