Regeling vervallen per 01-10-2014

Verordening op de gemeentelijke begraafplaatsen

Geldend van 25-06-2009 t/m 30-09-2014 met terugwerkende kracht vanaf 01-06-2009

Intitulé

Verordening op de gemeentelijke begraafplaatsen

VERORDENING OP DE GEMEENTELIJKE BEGRAAFPLAATSEN

Hoofdstuk 1 Inleidende Bepalingen

Begripsomschrijvingen

Artikel 1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaatsen: de gemeentelijke begraafplaatsen Kranenburg, Voorst, Windesheim en Meppelerstraatweg;

  • b.

    beheerder: de ambtenaar die vanwege het college van burgemeester en wethouders belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaatsen of degene die hem vervangt;

  • c.

    personeel: ambtenaren die vanwege het college van burgemeester en wethouders belast zijn met werkzaamheden op de begraafplaatsen;

  • d.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • e.

    urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

  • f.

    urnenmuur: een bouwwerk op de begraafplaats waarin urnennissen zijn aangebracht

  • g.

    eigen graf: een (dubbele) grafruimte, keldergraf daaronder begrepen, daarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon voor bepaalde of onbepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • -

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • -

      het doen verstrooien van as;

  • h.

    algemeen graf: een grafruimte bij de gemeente in beheer, uitsluitend bestemd voor het begraven van stoffelijke overschotten;

  • i.

    eigen urnengraf: een (dubbele) grafruimte, keldergraf daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon voor bepaalde of onbepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • -

      het doen verstrooien van as;

  • j.

    algemeen urnengraf: een grafruimte bij de gemeente in beheer, uitsluitend bestemd om daarin asbussen met of zonder urnen te doen bijzetten;

  • k.

    eigen urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon voor bepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • l.

    eigen plaats in de urnentuin: een plaats in de urnentuin, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon voor bepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • m.

    eigen verstrooiingsplaats: een plaats ten aanzien waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon voor bepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend om daarop as te doen verstrooien;

  • n.

    algemene verstrooiingsplaats: een plaats, bij de gemeente in beheer, waarop door of vanwege de gemeente as van te ruimen asbussen wordt verstrooid;

  • o.

    gedenkplaats: een plaats ten aanzien waarvan voor bepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend een gedenkteken voor een overledene op te richten;

  • p.

    uitsluitend recht: een recht als hierboven bedoeld onder g, i, k, l, m en o (resp. recht op een eigen graf, een eigen urnengraf, een eigen urnennis, een eigen plaats in de urnentuin, een eigen verstrooiing splaats en een gedenkplaats);

  • q.

    rechthebbende: degene aan wie een uitsluitend recht is verleend;

  • r.

    uitgifte voor onbepaalde tijd: uitgifte van een termijn die voortduurt uiterlijk tot aan het tijdstip waarop het terrein met inachtneming van de wettelijke voorschriften aan haar bestemming van begraafplaats zal zijn onttrokken;

  • s.

    grafbedekking: gedenkteken en/of beplanting op een grafruimte, een urnenruimte, een verstrooiingsplaats of gedenkplaats;

  • t.

    afstandsgraf: grafruimte waarvan door de gewezen rechthebbende afstand is gedaan van het uitsluitend recht ten behoeve van de gemeente Zwolle.

Artikel 2

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang, mede verstaan onder:

  • a.

    eigen graf: eigen (dubbel) urnengraf, eigen urnennis, eigen plaats in de urnentuin, eigen verstrooiingsplaats, gedenkplaats;

  • b.

    algemeen graf: algemeen urnengraf, algemene verstrooiingsplaats.

Artikel 3

Burgemeester en wethouders hebben het beheer over de begraafplaatsen. Zij stellen daartoe een beheerplan op.

Hoofdstuk 2 Ordemaatregelen

Artikel 4

  • 1. De begraafplaatsen zijn dagelijks voor een ieder kosteloos toegankelijk van zonsopgang tot zonsondergang.

  • 2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats(en) niet voor het publiek geopend is (zijn), zich daarop te bevinden anders dan voor het bijwonen van een begrafenis, bezorging van as of het verrichten van noodzakelijke werkzaamheden of voor het bezoeken van de begraafplaats indien daarvoor ingevolge het vierde lid toestemming is verleend.

  • 4. Degenen die de begraafplaats buiten de in het eerste lid genoemde periode willen bezoeken, dienen hiervoor minimaal 10 dagen voorafgaand aan het bezoek schriftelijk toestemming te vragen aan burgemeester en wethouders.

    In dit verzoek moeten de reden, het tijdstip en de geschatte tijdsduur van het bezoek worden vermeld.

Artikel 5

  • 1. Een ieder is verplicht op de begraafplaatsen in het belang van de orde, rust en netheid zich te houden aan de aanwijzingen van het personeel.

  • 2. Degenen die zich niet aan de in het eerste lid genoemde aanwijzingen houden, dienen zich op de eerste aanzegging van het personeel te verwijderen.

Artikel 6

Alleen met toestemming van het personeel mogen werkzaamheden aan grafbedekkingen op de begraafplaats worden verricht.

Artikel 7

  • 1. De begraafplaats is verboden voor voertuigen met uitzondering van gehandicaptenvoertuigen en voertuigen die gebruikt worden voor de uitvoering van een begrafenis of bezorging van as of het vervoer van materialen:

    • a.

      die op de daartoe aangewezen rijwegen rijden, tenzij afwijking hiervan noodzakelijk is voor een begrafenis of bezorging van as of voor het vervoer van materialen;

    • b.

      niet sneller rijden dan 10 km per uur.

  • 2. De beheerder kan in bijzondere gevallen ontheffing verlenen van het verbod bedoeld in de aanhef en onder a van het eerste lid.

Artikel 8

Het is verboden op de begraafplaatsen:

  • a.

    niet aangelijnde honden bij zich te hebben;

  • b.

    op de grafruimten te lopen of te zitten of de begraafplaats te verontreinigen;

  • c.

    bloemen of andere artikelen te koop aan te bieden of aanbiedingen te doen met betrekking tot de verzorging van grafruimten of grafbedekkingen;

  • d.

    op enigerlei wijze reclame te maken;

  • e.

    zonder voorafgaande toestemming van burgemeester en wethouders te fotograferen danwel video- of filmopnamen te maken anders dan voor eigen privé-gebruik.

Artikel 9

  • 1. Voor dodenherdenkingen, plechtigheden of andere bijeenkomsten die geen verband houden met het begraven of bezorgen van as op de begraafplaats moet minimaal 10 dagen tevoren toestemming worden gevraagd aan burgemeester en wethouders onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2. De deelnemers aan een manifestatie, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van het personeel.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen, in het belang van de orde op de begraafplaatsen, de in het eerste lid genoemde plechtigheden aan beperkingen onderwerpen of verbieden.

Artikel 10

Bij het opgraven van lijken of het ruimen van graven zijn alleen personen aanwezig die belast zijn met deze werkzaamheden of anderszins op grond van uitvoering van hun taak of een verbindend voorschrift aanwezig dienen te zijn.

Hoofdstuk 3 Begraven van stoffelijke overschotten en bezorging van as

Artikel 11

  • 1. Degene die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan minimaal 36 uur van tevoren schriftelijk kennis aan burgemeester en wethouders. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven, moet de kennisgeving zo spoedig mogelijk worden gedaan.

  • 2. Het lijk, dan wel het omhulsel of de asbus moet zijn voorzien van een duurzaam identiteitskenmerk.

  • 3. Het is niet toegestaan voorwerpen bij het lijk in de kist of het omhulsel of bij de as asbus te doen die niet binnen de wettelijke grafrusttermijn vergaan, behoudens lijfsieraden of protheses.

Artikel 12

  • 1. Begraving geschiedt alleen onder overlegging van het verlof tot begraven aan het personeel.

  • 2. Bij begraving, bijzetting of verstrooiing van as in een eigen graf dient tevens een machtiging ondertekend door de rechthebbende worden overgelegd, of indien deze is overleden, door degene die in de bezorging voorziet.

  • 3. Het personeel onderzoekt de genoegzaamheid van de overgelegde stukken.

Artikel 13

  • 1.

    Het openen van een graf en het wegnemen van een gedenkteken ter begraving of voor de bezorging van as en het daarna weer sluiten van een graf en het weer plaatsen van een gedenkteken, het bijzetten, verwijderen of verplaatsen van asbussen of urnen in of uit een eigen graf, het verstrooien van as, het oprichten van een gedenkteken alsmede het bedienen van hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel.

  • Anderen kunnen bepaalde werkzaamheden, ter beoordeling en onder toezicht van het personeel geheel of gedeeltelijk zelf verrichten, zulks voor eigen risico en met uitsluiting van aansprakelijkheid voor de gemeente, indien de wens daartoe minimaal 12 uur voor aanvang van de genoemde werkzaamheden mondeling of schriftelijk aan de beheerder kenbaar is gemaakt.

  • 2.

    De in het voorgaande lid bedoelde anderen kunnen bij het zelf uitvoeren van werkzaamheden geen aanspraak maken op korting of enige vergoeding, hoe ook genaamd.

Artikel 14

  • 1.

    Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn tenminste gelijk is aan de wettelijke grafrusttermijn.

  • De verlenging moet worden aangevraagd door de rechthebbende of indien deze is overleden, door een van de andere personen genoemd in artikel 24, tweede lid.

  • 2.

    De in het voorgaande lid bepaalde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

Artikel 15

  • 1.

    De begraafplaatsen zijn gedurende het gehele jaar behoudens zondagen en feestdagen opengesteld voor begraven en asbezorging.

  • De tijd van begraven en het bezorgen van as is:

    • a.

      op maandag tot en met vrijdag:

  • in de periode maart tot en met oktober van 09.30 tot 16.00 uur

  • in de periode november tot en met februari van 09.30 tot 15.30 uur.

    • b.

      op zaterdag: van 09.30 tot 12.00 uur

  • 2.

    Onder feestdagen in het voorgaande lid wordt in dit verband verstaan: Nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, de dag waarop de verjaardag van de koningin wordt gevierd, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag, eerste en tweede Kerstdag.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen van de tijden genoemd in het eerste lid, afwijken.

Hoofdstuk 4 Indeling en uitgifte van graven

Artikel 16

  • 1. Met uitzondering van de begraafplaats Meppelerstraatweg kunnen op de begraafplaatsen, zover de ruimte daarvoor toereikend is, worden uitgegeven:

    • a.

      eigen en algemene graven

    • b.

      eigen en algemene urnengraven

    • c.

      eigen urnennissen

    • d.

      eigen verstrooiingsplaatsen

    • e.

      eigen plaatsen in urnentuin

    • f.

      gedenkplaatsen.

  • 2. De mogelijkheden genoemd onder c en f van het eerste lid worden uitsluitend op de begraafplaats Kranenburg geboden.

Artikel 17

  • 1. In een eigen graf mogen twee lijken worden begraven tenzij bij de eerste begraving in het graf op schriftelijke aanvraag aan burgemeester en wethouders toestemming is verleend om in het graf drie lijken te mogen begraven.

    Tevens mogen twee asbussen met of zonder urnen worden bijgezet en/of verstrooiingen van as in of op het graf plaatsvinden.

  • 2. In een eigen urnengraf mogen drie asbussen met of zonder urnen worden bijgezet en/of verstrooiingen van as in of op het graf plaatsvinden.

  • 3. In een eigen plaats in de urnentuin mogen drie asbussen met of zonder urnen worden bijgezet.

  • 4. In een eigen urnennis mogen twee asbussen met of zonder urnen worden bijgezet.

  • 5. Op een eigen verstrooiingsplaats mogen drie verstrooiingen van as plaatsvinden.

  • 6. Indien de in het eerste en tweede lid bedoelde graven dubbele graven betreffen, mogen de genoemde aantallen worden verdubbeld.

  • 7. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 34 mogen na ruiming van de stoffelijke resten c.q. asbussen, waarbij de overblijfselen opnieuw in dezelfde grafruimte zijn geplaatst, in een graf telkens opnieuw één dan wel twee lijken worden begraven c.q. drie asbussen worden bijgezet en/of verstrooiingen in of op het graf plaatsvinden. Indien na ruiming geen overblijfselen opnieuw in dezelfde grafruimte zijn geplaatst, mogen in een graf telkens opnieuw twee dan wel drie lijken worden begraven c.q. drie asbussen worden bijgezet en/of verstrooiingen in of op het graf plaatsvinden. Betreft de grafruimte een urnennis, dan mogen daar telkens opnieuw twee asbussen worden bijgezet.

Artikel 18

  • 1. Een algemeen graf dient voor het bezorgen van lijken als bedoeld in artikel 21 van de Wet op de lijkbezorging en in gevallen waarin geen prijs wordt gesteld op een eigen graf.

  • 2. Het bijzetten van een urn in een algemeen graf kan uitsluitend in een algemeen urnengraf.

  • 3. Het verlenen van een uitsluitend recht en de daarbij behorende mogelijkheid tot verlenging zijn voor een algemeen (urnen)graf niet mogelijk.

  • 4. In een algemeen graf worden drie lijken begraven.

  • 5. In een algemeen urnengraf worden vier asbussen met of zonder urnen bijgezet.

Artikel 19

  • 1.

    Een graf heeft een lengte van maximaal 2.50 meter en een breedte van maximaal 1.10 meter. De breedte van een dubbel graf is tweemaal de breedte van een graf.

  • Urnengraven, eigen plaatsen in urnentuinen verstrooiingsplaatsen hebben een lengte van 1 meter en een breedte van 1 meter.

  • 2.

    De in het voorgaande lid genoemde maatvoering is niet van toepassing op graven genoemd in artikelen 40, 41 en 42.

Artikel 20

  • 1. De beheerder bepaalt de volgorde van uitgifte van graven tenzij op verzoek ten behoeve van een directe begraving of directe bezorging van as, een eigen graf in overleg met de beheerder wordt uitgezocht.

  • 2. Een graf wordt slechts voor directe begraving of asbezorging uitgegeven.

  • 3. Na overleg met de beheerder is op schriftelijk verzoek reservering mogelijk van graven waarop geen uitsluitend recht meer rust en waarvan de grafrusttermijn is verstreken.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen van de voorwaarden genoemd in het derde lid afwijken.

Artikel 21

  • 1. Burgemeester en wethouders verlenen slechts voor direct begraving of asbezorging op een bij hen in te dienen aanvraag voor 20 jaren het uitsluitend recht onder de in deze verordening opgenomen voorwaarden en bepalingen.

  • 2. De periode waarvoor een uitsluitend recht zal gelden, vangt aan op de datum waarop het recht is verleend.

  • 3. Het uitsluitend recht wordt slechts aan één rechthebbende verleend. Deze rechthebbende is een natuurlijk persoon of een rechtspersoon zonder winstoogmerk.

  • 4. Burgemeester en wethouders stellen voor een termijn van 20 jaren een ruimte beschikbaar voor het aanbrengen van naamplaten om overledenen te herdenken.

  • 5. Verlening van het uitsluitend recht vindt niet plaats voor graven op de begraafplaats Meppelerstraatweg.

  • 6. Het uitsluitend recht vervalt in ieder geval op het tijdstip waarop de begraafplaats wordt gesloten.

Artikel 22

  • 1. Op aanvraag van de rechthebbende wordt, behoudens het bepaalde in artikel 14, het uitsluitend recht telkens met een termijn van 10 jaren verlengd, mits de aanvraag vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 2. Uiterlijk 12 maanden voor het verstrijken van de lopende termijn wordt de rechthebbende schriftelijk op de mogelijkheid tot verlenging gewezen.

Artikel 23

Burgemeester en wethouders kunnen aan de rechthebbende op een eigen graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder, overeenkomstig de door hen te stellen voorwaarden.

Overschrijving verleende rechten

Artikel 24

  • 1.

    Een uitsluitend recht kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de 3e graad of rechtspersoon zonder winstoogmerk, mits tevens een verklaring van de nieuwe rechthebbende wordt overgelegd waaruit diens instemming met de overschrijving blijkt.

    Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan vorenbedoelde personen is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 2.

    Na het overlijden van een rechthebbende zijn de wettige erfgenamen bevoegd binnen 1 jaar na de datum van overlijden een aanvraag in te dienen tot overschrijving van het uitsluitend recht ten name van overlevende partner of een bloed- of aanverwant als bedoeld in het eerste lid. Indien de rechthebbende is overleden en in het graf dient te worden begraven of zijn asbus dient te worden bijgezet of zijn as dient te worden verstrooid, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.

    De tweede volzin van lid 1 is hierbij overeenkomstig van toepassing.

  • 3.

    Indien binnen een termijn van 1 jaar na het overlijden van de rechthebbende geen aanvraag tot overschrijving als bedoeld in lid 2 is gedaan, kunnen burgemeester en wethouders met inachtneming van artikel 36, het uitsluitend recht vervallen verklaren waarna de desbetreffende grafruimte kan worden geruimd met inachtneming van de wettelijke grafrusttermijn.

  • 4.

    Na het verstrijken van de in het derde lid genoemde termijn kunnen burgemeester en wethouders op aanvraag van één van de erfgenamen van de overleden rechthebbende en tegen betaling van nog openstaande onderhoudsrechten het eigen graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende.

    Dit is niet mogelijk indien het uitsluitend recht betrekking heeft op een eigen graf dat inmiddels is geruimd of het recht inmiddels vervallen is verklaard.

  • 5.

    Bij verlies van de rechtspersoonlijkheid van een rechthebbende vervalt het uitsluitend recht, tenzij binnen 1 jaar na verlies een aanvraag tot overschrijving wordt gedaan als bedoeld in het tweede lid.

  • 6.

    De overschrijving geschiedt door aantekening in de begraafplaatsadministratie. Van de overschrijving van het recht wordt aan de nieuwe rechthebbende een bewijs afgegeven.

  • 7.

    Ten aanzien van eigen graven op de begraafplaats Meppelerstraatweg is overschrijving alleen mogelijk ingeval van directe begraving, het bijzetten van een asbus of verstrooiing van as in/op een graf.

Gesloten verklaren van graven

Artikel 25

  • 1.

    Op aanvraag van de rechthebbende kunnen burgemeester en wethouders een grafruimte gesloten verklaren.

  • 2.

    Gedurende de tijd dat een grafruimte gesloten is, mag daarin geen andere begraving plaatshebben of asbus worden bijgezet dan wel as worden verstrooid dan die van de stoffelijke overschotten van de personen die de rechthebbende in zijn verzoek met name heeft genoemd.

    Tevens mag gedurende de genoemde tijd geen andere grafbedekking op het graf worden geplaatst.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders bepalen de periode van de bedoelde sluiting en stellen overige bijzondere voorwaarden vast, waaraan moet worden voldaan alvorens kan worden overgegaan tot het gesloten verklaren van het graf.

Afstand doen van graven

Artikel 26

  • 1.

    Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding of restitutie van reeds betaalde rechten kan de rechthebbende of diens erfgena(a)m(en) schriftelijk afstand doen van het uitsluitend recht.

  • Burgemeester en wethouders bevestigen schriftelijk de afstand van het uitsluitend recht.

  • 2.

    Het gedenkteken blijft gedurende zes maanden ter beschikking van de rechthebbende of diens erfgena(a)m(en) en vervalt daarna aan de gemeente.

Hoofdstuk 5 Grafbedekking

Artikel 27

  • 1.

    Voor het hebben van een gedenkteken als grafbedekking is vergunning nodig van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    De rechthebbende van een eigen graf of een belanghebbende van een algemeen graf kan de in het eerste lid bedoelde vergunning aanvragen.

  • 3.

    Het gedenkteken wordt geacht voor rekening en risico van de rechthebbende of diens erfgena(a)m(en) of degene aan wie een vergunning als bedoeld in het tweede was verleend of diens erfgena(a)m(en) te zijn aangebracht. Schade door welke oorzaak ook ontstaan en/of vervolgschade aan derden is voor risico van deze persoon tenzij de schade wordt veroorzaakt door het personeel van de begraafplaats.

  • 4.

    De in het derde lid bedoelde persoon is verplicht de aan een gedenkteken toegebrachte schade, met uitzondering van schade veroorzaakt door het personeel, op eerste aanschrijven te herstellen, indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van burgemeester en wethouders het aanzien van de begraafplaats schaadt.

  • 5.

    Indien binnen twee maanden na de dag van aanschrijving geen herstel of vernieuwing van het gedenkteken heeft plaatsgevonden:

    • a.

      zijn burgermeester en wethouders bevoegd tot verwijdering en vernietiging van het gedenkteken, waarbij geldt dat zij voor deze handeling niet aansprakelijk kunnen worden gesteld, of

    • b.

      zijn burgemeester en wethouders bevoegd om over te gaan tot herstel of vernieuwing van het gedenkteken op kosten van de in het derde lid bedoelde persoon.

  • 6.

    Indien door schade of ondeugdelijke constructie een situatie is ontstaan die gevaar oplevert voor het omvallen of inzakken van een gedenkteken of grafkelder kunnen burgemeester en wethouders direct maatregelen treffen waarbij artikel 31, lid 3 niet van toepassing is.

  • 7.

    Burgemeester en wethouders stellen nadere voorschriften vast voor de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen en de wijze van aanbrengen van een gedenkteken en voor de grafbeplanting.

  • 8.

    Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.

  • 9.

    Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nadere voorschriften;

    • b.

      het gedenkteken afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van het gedenkteken ondeugdelijk is.

  • 10.

    De vergunning kan worden ingetrokken indien niet wordt voldaan aan de gestelde voorwaarden.

  • 11.

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een gedenkteken voor hun rekening en risico tijdelijk weg te nemen, indien voor het beheer van de begraafplaats noodzakelijk.

Artikel 28

De uit te geven graven op de begraafplaats Kranenburg worden als graftuinen aangelegd. De graven op de begraafplaatsen Windesheim en Voorst worden aangelegd met een gedeelte beplanting en een gedeelte gras. De aanleg van de graven vindt plaats van gemeentewege.

Artikel 29

  • 1. Van gemeentewege wordt gezorgd voor:

    • a.

      het onderhoud van de graftuin of beplanting;

    • b.

      het eventueel vernieuwen van een graftuin;

    • c.

      het vervangen van beplanting;

    • d.

      een behoorlijke ligging en stand van het gedenkteken.

  • 2. Voor de in het vorige lid genoemde zorg wordt van de rechthebbende jaarlijks een onderhoudsrecht geheven.

  • 3. Bij de uitgifte van een grafruimte voor 20 jaren of verlenging van het uitsluitend recht is de rechthebbende verplicht de onderhoudsrechten voor een zelfde periode af te kopen, tenzij gewichtige redenen zich daartegen verzetten.

  • 4. Indien een rechthebbende aan het onderhoud van de grafruimte voor eigen rekening bijzondere zorg wenst te besteden, moet hij in overleg treden met de beheerder.

  • 5. Op verzoek van de rechthebbende kunnen burgemeester en wethouders zorgdragen voor het schoonmaken van het gedenkteken.

Artikel 30

Zonder voorafgaande waarschuwing en aanspraak op schadevergoeding kunnen worden verwijderd:

  • ·

    niet blijvende beplanting op een grafruimte die in een verwaarloosde staat verkeren;

  • ·

    losse bloemen, planten, kransen en dergelijke die verwelkt zijn;

  • ·

    losstaande potten, vazen of andere voorwerpen die geen onderdeel uitmaken van het gedenkteken.

Artikel 31

  • 1.

    Het gedenkteken kan na het verstrijken van de graftermijn, een schriftelijke verklaring van afstand zoals bedoeld in artikel 26 of het staken van het onderhoudsrecht door burgemeester en wethouders worden verwijderd.

  • 2.

    Het gedenkteken op een algemene grafruimte wordt tien jaren na de laatste begraving of bijzetting in deze grafruimte, verwijderd.

  • 3.

    Gedurende drie maanden voorafgaande aan het tijdstip van verwijdering wordt het voornemen tot verwijdering van het gedenkteken bekend gemaakt door mededeling op het publicatiebord bij de begraafplaats.

  • Bij de grafruimte wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • Indien het adres van de rechthebbende bekend, dan wordt de rechthebbende uiterlijk drie maanden voor het genoemde tijdstip per brief van het voornemen in kennis gesteld.

  • 4.

    Het gedenkteken blijft gedurende zes maanden na verwijdering ter beschikking van de rechthebbende of diens erfgena(a)m(en).

  • Bij algemene grafruimtes blijft het gedenkteken gedurende zes maanden ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 27 was verleend of diens erfgena(a)m(en).

  • 5.

    Het gedenkteken vervalt zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding aan de gemeente indien het gedenkteken niet binnen de in het vierde lid bedoelde termijn is afgehaald.

Hoofdstuk 6 Ruiming van grafruimten

Artikel 32

  • 1. Het voornemen van burgemeester en wethouders om een grafruimte te ruimen wordt gedurende ten minste één jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafruimte zal worden geruimd, door middel van het plaatsen van een bordje bij de te ruimen grafruimte, ter kennis van de belanghebbende gebracht.

  • 2. De stoffelijke resten in de te ruimen grafruimte worden begraven in, en de as uit de asbus wordt verstrooid op, daartoe bestemde gedeelten van de begraafplaats(en).

Artikel 33

  • 1. Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid van artikel 32 genoemde termijn bij burgemeester en wethouders een aanvraag indienen om bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te brengen voor herbegraving of crematie elders.

  • 2. Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus met of zonder urn is bijgezet in een algemene grafruimte kunnen gedurende de in het eerste lid van artikel 32 genoemde termijn bij de burgemeester en wethouders een aanvraag indienden deze ter beschikking te houden voor bijzetting of verstrooiing elders.

Artikel 34

  • 1. De rechthebbende van een eigen graf kan bij burgemeester en wethouders een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze elders opnieuw te doen begraven.

  • 2. De rechthebbende van een eigen urnengraf, eigen plaats in de urnentuin of urnennis kan bij burgemeester en wethouders een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

  • 3. De mogelijkheid tot het verzamelen van de overblijfselen tot plaatsing in dezelfde grafruimte als bedoeld in het eerste lid wordt niet geboden voor graven gelegen op de begraafplaats Meppelerstraatweg of op de begraafplaats Windesheim met uitzondering van de vakken LL en MM.

Hoofdstuk 7 Verplichtingen

Artikel 35

  • 1. De rechthebbende c.q. de persoon die een grafruimte heeft gereserveerd, is verplicht ervoor zorg te dragen dat zijn adres te allen tijde bij burgemeester en wethouders bekend is.

  • 2. Indien aanschrijvingen en andere ingevolge deze verordening vereiste mededelingen verzonden zijn aan het in de door eerste lid genoemde personen laatst opgegeven adres, kunnen deze zich niet op het niet ontvangen daarvan beroepen.

Artikel 36

Indien een rechthebbende, na een tweede aanschrijving en gedurende een jaar plaatsen van een bordje bij de betreffende grafruimte, in gebreke blijft de in de verordening opgelegde verplichting niet of niet behoorlijk nakomt of daarmee in strijd handelt, kunnen burgemeester en wethouders verklaren dat het uitsluitend recht vervalt aan de gemeente, zonder dat de gemeente tot enige vergoeding is verplicht.

Hoofdstuk 8 Gedeelte voor geloofsgemeenschap

Artikel 37

  • 1. Op de begraafplaats Kranenburg is een gedeelte van de begraafplaats aangewezen als Islamitisch gedeelte.

  • 2. In afwijking van artikel 17, lid 1, wordt op het Islamitisch gedeelte in een eigen graf dat nog niet is gebruikt, één lijk begraven. Bij de eerste begraving in het graf kan een schriftelijk verzoek aan burgemeester en wethouders worden gedaan om in het graf ten hoogste drie lijken te mogen begraven.

  • 3. Tevens mogen twee asbussen met of zonder urnen worden bijgezet en/of verstrooiingen van as in of op het graf plaatsvinden.

  • 4. Op schriftelijk verzoek van de rechthebbende of degene die in de bezorging voorziet, wordt bij de begrafenis in een eigen graf een houten bekisting gebruikt die niet wordt verwijderd. Uiterlijk drie maanden na de begrafenis wordt het graf geëgaliseerd.

  • 5. In afwijking van artikel 20, derde lid is na overleg met de beheerder op schriftelijk verzoek reservering van één nog niet uitgegeven graf naast de overledene mogelijk door de rechthebbende van het graf van de overledene.

  • 6. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen van het vierde lid afwijken.

Artikel 38

Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen die gelden voor het Islamitisch gedeelte op de begraafplaats Kranenburg.

Hoofdstuk 9 Instandhouden historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 39

  • 1. Burgemeester en wethouders houden een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2. Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan, wordt onderzocht of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden geplaatst.

  • 3. Burgemeester en wethouders beslissen over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekking die op de in het eerste lid genoemde lijst staan.

Hoofdstuk 10 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 40

  • 1. De reeds op 9 april 1974 (datum inwerkingtreding van de toenmalige beheersverordening) bestaande graven op de begraafplaats Kranenburg worden aangeduid als graven in rijen met de letter H en de cijfers 1, 2, 3 , 4 en 5.

  • 2. De graven in de 5e rij worden sindsdien aangemerkt als algemene graven in de zin van artikel 16, 1e lid, sub a.

  • 3. De afmetingen van de graven bedoeld in het eerste lid bedragen voor de rijen 1, 2, 3 en 4: lengte 2.40 meter en de breedte respectievelijk 1.60 meter, 1.50 meter, 1,40 meter en 1.30 meter.

  • 4. De lengte van een graf in de rij H bedraagt 2.40 meter of een veelvoud daarvan en de breedte een veelvoud van 1.60 meter met een minimum van 3.20 meter.

Artikel 41

De begraafplaats Meppelerstraatweg blijft verdeeld in 5 klassen. De breedte van een graf bedraagt 0.75 – 0.85 meter. De lengte is in alle klassen gelijk aan de breedte van de rij.

Artikel 42

Op de begraafplaatsen Voorst en Windesheim bedraagt de breedte van de voor 1 januari 1995 bestaande graven 0.75 – 1.10 meter. De lengte van deze graven is gelijk aan de breedte van de rij.

Artikel 43

Hij die handelt in strijd met de artikelen 4, derde lid, 5, tweede lid, 6, 7, en 10 wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

Artikel 44

Rechten op graven en vergunningen verkregen onder vroegere verordeningen, overschrijvingen en afkopen die voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening op geldige wijze hebben plaatsgevonden, blijven van kracht, doch daarvan mag slechts gebruik worden gemaakt met inachtneming van de bij deze verordening gestelde bepalingen voor zover van toepassing.

ToeLICHTING BEHOREND BIJ DE VERORDENING OP DE GEMEENTELIJKE BEGRAAF-PLAATSEN

Inleiding

Op basis van artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet is aan de raad de bevoegdheid toegekend tot het vaststellen van een gemeentelijke verordening voor zover de bevoegdheid daartoe niet bij de wet of door de raad krachtens de wet aan het college of burgemeester is toegekend. Ingevolge artikel 149 van de Gemeentewet stelt de raad een verordening vast die hij in belang van de gemeente nodig acht.

De grondslag voor de verordenende bevoegdheid voor het beheer van de begraafplaatsen rust op artikel 149 van de Gemeentewet. Daarnaast eist artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging een verordening waarin de gemeente de dagen en uren bepaalt wanneer begraven mag worden.

Ter verduidelijking van de Verordening op de gemeentelijke begraafplaatsen, inwerkingtreding 1 april 2004, volgt een artikelsgewijze toelichting.

Artikel 1

De begripsomschrijving is grotendeels afkomstig uit de oude verordening. Artikel 1 is uitgebreid met een aantal begrippen die verband houden met een aantal nieuw aan te bieden mogelijkheden voor asbestemming en herdenking, te weten algemeen urnengraf, eigen plaats in de urnentuin, eigen verstrooiingsplaats en een gedenkplaats.

Naar aanleiding van het eindadvies van de Commissie begraafbeleid is in het jaar 2000 het college akkoord gegaan met een uitbreiding van de bestaande mogelijkheden voor de bezorging van as.

Artikel 2

Voor een eigen graf, eigen urnengraf, eigen plaats in de urnentuin, eigen verstrooiingsplaats en gedenkplaats gelden vrijwel dezelfde rechten en plichten. De woorden ‘zover van belang’ zijn ingevoegd omdat de bepalingen betreffende het ruimen en het wegnemen van een asbus alleen van toepassing zijn op een eigen (urnen)graf en een eigen plaats in de urnentuin.

Voor de algemene graven geldt overeenkomstig hetgeen is opgemerkt bij het eerste lid ten aanzien van de algemene urnengraven.

Artikel 3

In de verordening zijn aspecten als cultuurhistorie, landschap, natuur, milieu en recreatie, die niet mogen ontbreken in de lange termijndoelstellingen van het beheer, niet opgenomen. Dit geldt eveneens voor een exploitatieopzet, een planning van de capaciteit van de begraafplaatsen en een visie op het gebruik van (gedeelten van) oude begraafplaatsen. Bovengenoemde aspecten worden uitgewerkt in een door het college op te stellen beheerplan.

Artikel 4

De openingstijden zijn zeer ruim gesteld. Op het mededelingenbord en in de folder wordt vermeld dat de beheerder alleen bereikbaar is op werkdagen (maandag tot en met vrijdag) tijdens kantooruren.

Lid 3 is opgenomen met het oog op een strafbaarstelling van personen die zich op de begraafplaats bevinden buiten de uren van openstelling voor bezoekers.

Lid 4 is opgenomen om de mogelijkheid te bieden de begraafplaats te bezoeken buiten de openingstijden. Na openstelling van het Islamitisch gedeelte op de begraafplaats Kranenburg is gebleken dat bij verschillende moslimgroeperingen de behoefte bestaat een aantal malen per jaar ’s avonds gebedsdiensten te houden op de begraafplaats. Om hierop toezicht te kunnen houden, moet voor het bezoeken van de begraafplaats buiten de openingstijden toestemming worden verkregen.

Artikel 5

De bevoegdheid van het personeel om aanwijzigen te geven en personen die zich niet hieraan houden, weg te sturen, bieden voldoende mogelijkheden om direct tegen ongewenste activiteiten op te kunnen treden. Daarom mandateert het college, onder behoud van eigen verantwoordelijkheid, deze bevoegdheden aan het personeel van de begraafplaats.

Artikel 6

Degenen die werkzaamheden verrichten aan grafbedekkingen zoals bijv. steenhouwers en hoveniers, moeten zich er steeds van bewust zijn dat hun werkzaamheden storend kunnen zijn voor rouwende nabestaanden en tijdens plechtigheden. De toestemming om werkzaamheden op de begraafplaats te verrichten moet vlot kunnen worden gegeven.

Daarom mandateert het college, onder behoud van eigen verantwoordelijkheid, deze bevoegdheid aan het personeel van de begraafplaats.

Artikel 7

In het belang van de orde, rust en netheid is dit artikel opgenomen. De term voertuigen is ontleend aan het ‘Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990). Hierin wordt onder voertuigen verstaan: fietsen, bromfietsen, gehandicaptenvoertuigen, motorvoertuigen, trams en wagens.

Aan een uitzondering op de regel als bedoeld in de aanhef en onder a van het eerste lid, bestaat behoefte omdat men van de rijwegen moet afwijken om bepaalde werkzaamheden (zoals bijv. het kappen van een boom) te kunnen verrichten die geen verband houden met een begrafenis, asbezorging of voor het vervoeren van materialen.

Om adequaat te kunnen handelen, mandateert het college, onder behoud van eigen verantwoordelijkheid, het verlenen van de ontheffing aan de beheerder.

Artikel 8

Ook dit artikel is opgenomen in kader van de orde, rust en netheid op de begraafplaats.

Het is toegestaan op de begraafplaats een hond bij zich te hebben mits deze aangelijnd is. Uiteraard wordt een niet aangelijnde hond ten behoeve van een gehandicapte wel toegestaan.

Het verbod om op enigerlei wijze reclame te maken steunt mede op het eindadvies van de Commissie begraafbeleid die van mening is dat er geen bezwaren zijn tegen exposities en uitingen van beeldende kunst op begraafplaatsen voor zover deze een relatie hebben met de primaire doelstelling van de begraafplaats, maar dat dit op niet-commerciële basis dient plaats te vinden zonder verwijzing naar leveranciers.

Sub e is nieuw in de verordening. Deze bepaling is opgenomen om te voorkomen dat nabestaanden of het personeel tijdens plechtigheden of werkzaamheden ongewild geconfronteerd worden met het maken van opnames.

Artikel 9

Dit artikel is opgenomen om bijzondere plechtigheden ordelijk te doen verlopen. Door te eisen dat minimaal tien dagen tevoren toestemming moet worden gevraagd, kan worden voorkomen dat de plechtigheid samenvalt met een begrafenis en kan voor de planning van een begrafenis rekening gehouden worden met een bijzondere plechtigheid.

Om manifestaties ordelijk te laten verlopen, moeten de deelnemers zich houden aan de aanwijzingen van het personeel. Het college mandateert, onder behoud van eigen verantwoordelijkheid, de bevoegdheid tot het geven van aanwijzingen aan het personeel van de begraafplaats.

Artikel 10

De aard van de werkzaamheden bij het opgraven en ruimen van graven brengt met zich mee dat het bezwaarlijk is toe te staan dat anderen hierbij aanwezig zijn. De praktijk heeft aangetoond dat er behoefte is aan een wettelijk voorschrift om de toegang hierbij van derden te weren.

Artikel 11

Een schriftelijke kennisgeving is noodzakelijk omdat duidelijk moet zijn wat voor grafsoort en welke faciliteiten worden gevraagd voor het begraven of bezorgen van as. De tijdsduur van 36 uur van tevoren sluit aan bij artikel 16 Wet op de lijkbezorging waarin wordt bepaald dat een lijkbezorging niet eerder dan 36 na het overlijden mag plaatsvinden. Begraving binnen deze termijn mag de burgemeester alleen toestaan na een arts te hebben gehoord en met toestemming van de Officier van Justitie.

Bepaalde moslimgroeperingen willen uiterlijk 24 uur na het overlijden kunnen begraven. De verordening biedt daartoe door middel van het eerste lid de mogelijkheid, echter voor de praktische uitvoering zal het college nadere regels moeten stellen en voor het verkrijgen van de noodzakelijke toestemmingen, zal de burgemeester nadere regels moeten stellen.

Het derde artikel ziet toe op meegeven van grafgiften. Er is een toenemende tendens waarneembaar dat er meer grafgiften worden gegeven. Tegen het meegeven van vergankelijke materialen is feitelijk geen bezwaar. Tegen het meegeven van niet vergankelijke materialen of materialen die niet binnen 10 jaar (wettelijke grafrusttermijn) vergaan, bestaat wel bezwaar. Deze materialen geven ongewenste resten in de grond. Ze kunnen een goede lijkontbinding in de weg staan en bij ruimingswerkzaamheden kunnen deze materiaalresten gevaar opleveren.

Artikel 12

De Wet op de lijkbezorging eist dat een verlof tot begraven aanwezig is, afgegeven door de ambtenaar van de burgerlijke stand om een lijk te kunnen begraven. Indien er geen verlof wordt overlegd, mag de begrafenis niet plaatsvinden.

Voor het herbegraven is niet opnieuw een verlof tot begraven vereist. Daartoe volstaat de vergunning van de burgemeester conform artikel 29, lid 1 Wlb.

Voor het bezorgen van een lijk in een eigen graf is te allen tijde toestemming van de rechthebbende nodig. Indien deze is overleden, wordt deze toestemming verleend door degene die opdracht tot het bezorgen geeft. Dit hoeft niet in alle gevallen een erfgenaam van de rechthebbende te zijn. Er mag van worden uitgegaan dat het stoffelijk overschot van de rechthebbende zelf in het eigen graf mag worden bijgezet. Het personeel moet vooraf aan de bezorging controleren of aan de wettelijke voorschriften is voldaan.

Artikel 13

Indien de nabestaanden alle of bepaalde werkzaamheden zelf willen verrichten, kan dat met toestemming en onder toezicht van het personeel. Onder andere de veiligheid speelt hierbij een belangrijke rol. De werkzaamheden kunnen ook in samenwerking met het personeel worden verricht. Nabestaanden kunnen bijvoorbeeld een begin maken met het delven van een graf waarna het personeel die handelingen verricht waarvoor ervaring en kennis nodig zijn.

Het zelf verrichten van werkzaamheden geeft geen mogelijkheid tot korting of vergoeding. Tevens is men zelf verantwoordelijk voor eventuele nadelige gevolgen of schade.

Het wegnemen en weer plaatsen van een gedenkteken ten behoeve van de begrafenis of asbezorging wordt door het personeel zelf verricht. Indien om technische redenen dit niet mogelijk is, wordt hiervoor op kosten van de rechthebbende of degene die in de bezorging voorziet, een deskundige ingeschakeld.

Artikel 14

Dit artikel is opgenomen om te voorkomen dat ingeval van bijzetting van een stoffelijk overschot in een bestaand graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke grafrusttermijn van tien jaar verloopt, de gemeente een graf in stand moet houden terwijl hier geen inkomsten tegenover staan. Door een verplichte verlenging van de huur van het graf met het aantal jaren dat de grafrusttermijn de uitgiftetermijn overschrijdt, wordt dit voorkomen. Conform artikel 29, lid 3 moeten de onderhoudsrechten voor een zelfde periode verplicht worden afgekocht tenzij gewichtige redenen zich daartegen verzetten.

Artikel 15

De Wet op de lijkbezorging verplicht tot de mogelijkheid tot begraven met uitzondering van zon- en algemeen erkende feestdagen gedurende bij verordening te bepalen redelijke tijd. De gemeente is echter vrij om te bepalen dat ook op zondag of een algemeen erkende feestdag mag worden begraven.

Er is verschil gemaakt tussen de zomer- en wintertijd. Na een lijkbezorging heeft het personeel nog tijd nodig voor afsluitende werkzaamheden. Om te voorkomen dat het personeel in de maanden november tot en met februari bij invallende duisternis nog werkzaamheden moet verrichten, wordt voor deze maanden een beperkte openingstijd gehanteerd. De genoemde tijdstippen zijn de tijdstippen waarop uiterlijk een teraardebestelling of urnbijzetting c.q. verstrooiing kan plaatsvinden.

Ook al is het mogelijk binnen 36 uur te begraven, op zondagen en de in het tweede lid genoemde feestdagen is het niet mogelijk te begraven op een gemeentelijke begraafplaats. Volgens de Algemene termijnenwet zijn ook 5 mei en Goede Vrijdag algemeen erkende feestdagen. In de verordening zijn deze dagen niet opgenomen als zijnde feestdagen omdat in de huidige, gebruikelijke situatie op deze dagen wel kan worden begraven.

In het derde lid is de mogelijkheid geopend tot afwijking in bijzondere gevallen. Te denken valt aan spoedeisende begravingen in het belang van de volksgezondheid. Degene die wil begraven zal schriftelijk moeten aangeven waarom er wordt verzocht tot afwijking van de genoemde tijden.

Artikel 16

In dit artikel worden de verschillende graven en andere voorzieningen op de begraafplaatsen aangegeven. Niet alle voorzieningen kunnen op elke begraafplaats worden aangeboden.

Nieuw zijn de algemene urnengraven, eigen plaatsen in de urnentuin, eigen verstrooiingsplaatsen en gedenkplaatsen. Met deze voorzieningen wordt tegemoetgekomen aan de behoeften van nabestaanden.

De algemene urnengraven en de eigen plaatsen in de urnentuin zijn uitsluitend bedoeld voor het bijzetten van asbussen. De eigen verstrooiingsplaats is, naast het verstrooien van as op of in een eigen (urnen)graf, de plaatsing van een urn in een urnennis, in een eigen (urnen)graf of eigen plaats inde urnentuin, een nieuwe mogelijkheid om as te bezorgen.

Gedenkplaatsen kunnen als identificatiepunt voor nabestaanden worden uitgegeven voor vermisten of voor een persoon die nooit is gevonden of elders, bijvoorbeeld in het buitenland, is begraven.

Artikel 17

Een nieuw uit te geven eigen graf wordt sinds 1 januari 1976 standaard uitgegeven als een graf waarin twee lijken kunnen worden begraven, een zogenaamd 2-diep graf. Voor deze datum werden de uit te geven graven standaard uitgegeven als een 3-diep graf. Het toestaan van een 3-diep graf is afhankelijk van de ligging van het graf. Het graf moet zich tenminste 30 cm boven het niveau van de gemiddeld hoogste grondwaterstand bevinden. Niet op alle plaatsen op de verschillende begraafplaatsen, en met name op de begraafplaats Voorst, is het mogelijk aan deze eis van het Besluit op de lijkbezorging te voldoen. Daarom zal per aanvraag moeten worden beoordeeld of toestemming voor een 3-diep graf kan worden gegeven.

Uiteraard hoeft voor graven die voor 1 januari 1976 zijn uitgegeven geen toestemming te worden gevraagd om 3-diep te mogen begraven.

In een urnengraf of eigen plaats in de urnentuin mogen alleen asbussen met of zonder urnen worden bijgezet en/of verstrooiingen plaatsvinden. In een eigen graf kunnen naast de lijken ook nog asbussen met of zonder urnen worden bijgezet en/of asverstrooiingen erop plaatsvinden. Een eigen graf biedt hiervoor voldoende ruimte. Tevens wordt hiermee tegemoet gekomen aan de wens om naasten bij elkaar te brengen terwijl één is begraven en de ander is gecremeerd.

De ruimte in een urnennis is beperkt. Afhankelijk van het soort asbus of urn, kan het voorkomen dat de nis slechts ruimte biedt aan één asbus of urn.

In het zesde lid wordt de mogelijkheid geschapen om een graf door de rechthebbende opnieuw te gebruiken. Voorwaarde hiervoor is dat er nog rechten op het graf rusten. Het is afhankelijk van de soort grafruimte en manier van ruiming hoeveel lijken of asbussen weer opnieuw mogen worden bijgezet. Zie voor nadere toelichting artikel 34.

Artikel 18

Indien niemand voorziet in de lijkbezorging van een overledene, draagt o.g.v. artikel 21 van de Wet op de lijkbezorging de burgemeester van de gemeente waar de overledene zich bevindt hiervoor de zorg. Om de kosten te beperken wordt de overledene begraven in een algemeen graf op de algemene begraafplaats Kranenburg tenzij uitdrukkelijk blijkt dat de overledene een andere wens van lijkbezorging had.

Een algemeen graf is bij de gemeente in beheer en hierin wordt aan eenieder gelegenheid geboden tot het doen begraven van lijken. Omdat een algemeen graf standaard 3-diep is, worden drie willekeurige personen hierin begraven.

Ook op het Islamitische gedeelte op de begraafplaats wordt een algemeen graf standaard 3-diep uitgegeven. Dit heeft tot gevolg dat de bekisting die in een Islamitisch graf achterblijft, niet kan worden gebruikt.

Het is niet mogelijk om as te verstrooien op een algemeen (urnen)graf. Ook is het verlenen van een uitsluitend recht op een algemeen graf niet mogelijk. Dit druist in tegen het principe van algemene graven.

Artikel 19

Voor een goede indeling van de begraafplaats is het noodzakelijk de afmetingen van graven te bepalen. De genoemde maten zijn maximale maten. Afwijking naar beneden van deze afmetingen is derhalve mogelijk.

Tegenwoordig zijn de graven groter dan vroeger. Graven die onder de overgangsbepalingen zoals genoemd in de artikelen 40, 41, en 42 zijn uitgegeven, hebben een andere afmeting.

Artikel 20

Vanuit praktisch oogpunt wordt de volgorde van uitgifte van een graf overgelaten aan de beheerder. Deze zal een graf in principe in volgorde van ligging uitgeven. De beheerder kan hiervan afwijken indien hij dit nodig acht. Daarbij kan o.a. gedacht worden aan de ligging van het graf, het aanzien van de begraafplaats en de gesteldheid van de bodem.

Een graf wordt in principe uitgegeven op het moment van begraven. Het is daarbij mogelijk een graf uit te zoeken. Veel nabestaanden stellen dit op prijs mede omdat elk gedeelte van een begraafplaats, met name de begraafplaats Kranenburg, een eigen uitstraling heeft.

De beheerder geeft bij het uitzoeken aan in welke graven eventueel begraven kan worden. Indien het een graf betreft waarop geen uitsluitend recht (meer) rust en waarvan de wettelijke grafrusttermijn is verstreken, moet het minimaal vijf jaar geleden zijn dat afstand is gedaan van het uitsluitend recht of ingeval van een algemeen graf, vijf jaar na het verstrijken van de wettelijke grafrusttermijn.

Het derde lid geeft de mogelijkheid om een graf te reserveren. De bedoeling van dit systeem is bestaande graven waarop geen uitsluitend recht meer rust omdat minimaal vijf jaar geleden afstand is gedaan van het uitsluitend recht en waarvan de wettelijke grafrusttermijn is verstreken, weer opnieuw in roulatie te brengen. Op deze wijze wordt de ruimte efficiënt gebruikt en er komen weer opbrengsten voor het onderhoud van deze graven.

Een gereserveerd graf wordt conform het tweede lid pas op het moment van begraving of asbezorging uitgegeven.

Er wordt uitdrukkelijk afgezien van het reserveren van een nieuw graf. Het reserveren van een nieuw graf heeft tot gevolg dat er ‘gaten’ ontstaan in de uitgifte van nieuwe graven. Het is mogelijk dat een gereserveerd graf niet of pas na geruime tijd wordt gebruikt. Uit het oogpunt van efficiënt ruimtegebruik en een praktische werkwijze is dit niet wenselijk.

Het is wel mogelijk om bij de uitgifte van een nieuw graf een dubbel graf uit te geven. Dit geeft de mogelijkheid om maximaal 4 of 6 personen (afhankelijk van de diepte van het graf) in een nieuw graf te begraven.

Artikel 21

Sinds 1 januari 1976 wordt op een nieuw uit te geven grafruimte voor 20 jaar het uitsluitend recht gevestigd. Er is geen aanleiding om deze periode te wijzigen. Een uitsluitend recht wordt pas op het moment van gebruik van een grafruimte gevestigd. Dit betekent dat de uitgiftetermijn van een gereserveerde grafruimte begint te lopen op het moment dat de grafruimte wordt benut.

Volgens de wettelijke regeling is het mogelijk het uitsluitend recht aan meer dan één persoon te verlenen. De ervaring heeft geleerd dat het gewenst is om aan slechts één persoon het uitsluitend recht te verlenen.

Nieuw is het vierde lid waarin aan burgemeester en wethouders de opdracht ligt een ruimte beschikbaar te stellen als gedenkplaats. Het is mogelijk een uitsluitend recht te vestigen op een gedenkplaats.

Reeds in de jaren 40 van de vorige eeuw hebben burgemeester en wethouders besloten geen nieuwe graven meer uit te geven op de begraafplaats Meppelerstraatweg o.a. wegens gebrek aan ruimte voor nieuwe graven. Deze bepaling is vervolgens in de verordening opgenomen en blijft ook nu van kracht.

Door het opnemen van een bepaling als in het zesde lid wordt voorkomen dat een uitsluitend recht blijft bestaan indien het besluit wordt genomen de begraafplaats of een gedeelte van de begraafplaats te sluiten.

Artikel 22

Dit artikel is conform de wettelijke regeling in de Wet op de lijkbezorging waarin ook wordt bepaalt dat verlenging telkens mogelijk is met maximaal 10 jaren.

Verlenging voor een periode korter dan 10 jaren kan alleen als er sprake is van een bijzetting indien de grafrusttermijn de graftermijn overschrijdt. Dit is geregeld in artikel 14.

Artikel 23

Onder grafkelders worden niet alleen ondergrondse grafkelders maar ook bovengrondse tombes en mausoleums verstaan.

In een grafkelder is het noodzakelijk dat voldoende zuurstof rondom de kist of het omhulsel aanwezig is of kan toetreden. De constructie van de grafkelder moet derhalve dusdanig zijn dat lucht tot de grafruimte kan toetreden en hieruit ook afgevoerd kan worden. Deze afvoer dient zo te geschieden dat daarvan op de begraafplaats geen hinder wordt ondervonden.

Indien de bodem van de kelder zich benen de gemiddeld hoogste grondwaterstand bevindt, zal de bodem vloeistofdicht moeten worden uitgevoerd.

Tevens zal de constructie deugdelijk moeten zijn. Hiervoor kan een garantie van de leverancier worden verlangd.

Voor de afmeting van de grafkelder moet rekening gehouden worden met de afmetingen van een graf, conform artikel 19.

Artikel 24

Het overschrijven van het uitsluitend recht is alleen mogelijk op aanvraag en met instemming van de rechthebbende en de toekomstige rechthebbende.

Daarnaast is het gewenst dat er na het overlijden van de rechthebbende een nieuwe rechthebbende wordt aangewezen die de verantwoordelijkheid voor de grafruimte en de daaraan verbonden kosten op zich neemt. Tot aanwijzing van een nieuwe rechthebbende kan alleen een persoon bevoegd worden geacht die belang heeft bij de grafruimte. Dit zijn in de eerste plaats de echtgenoot of levenspartner of een bloed- of aanverwant. In bijzondere gevallen kan dit ook een ander dan genoemde personen zijn.

Na het overlijden van de rechthebbende zal een nieuwe rechthebbende aangewezen moeten worden of er moet door een erfgenaam afstand van het uitsluitend recht worden gedaan. Daarbij geldt het systeem ‘wie het eerst komt’.

Het verzoek moet binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende worden gedaan. Alhoewel erfgenamen door de administratie schriftelijk gewezen worden op de mogelijkheid van overschrijving c.q. afstand, wordt deze termijnbepaling volgens het vierde lid met de nodige soepelheid gehanteerd. Echter, voor rechtspersonen wordt een strakker beleid gevoerd.

Het zevende lid is een herhaling van een artikel dat reeds in voorgaande verordeningen was opgenomen.

Artikel 25

Sommige mensen hebben om verschillende redenen behoefte aan een grafruimte voor zeer lange tijd. Om aan dit bezwaar tegemoet te komen, is er de mogelijkheid tot het gesloten verklaren van een grafruimte. Deze bepaling biedt de rechthebbende de mogelijkheid een uit te geven grafruimte direct gesloten te verklaren. Er is dan sprake van de uitgifte van een grafruimte voor onbepaalde tijd omdat burgemeester en wethouders bepalen dat het uitsluitend recht wordt verleend totdat de desbetreffende begraafplaats wordt gesloten conform de Wet op de lijkbezorging. Het gesloten verklaren van een grafruimte moet derhalve niet worden verward met de terminologie van de Wet op de lijkbezorging als gesproken wordt over het sluiten van een begraafplaats.

Bij het sluiten van een grafruimte worden in een individuele overeenkomst met de aanvrager de rechten en plichten tussen hem en de gemeente geregeld. De aanvrager is verplicht in deze overeenkomst aan te geven welke met name genoemde personen t.z.t. mogen worden begraven of bijzet in c.q. verstrooid op de betreffende grafruimte.

Het plaatsen van een gedenkteken op een gesloten grafruimte is toegestaan maar deze mag tijdens deze periode niet vervangen worden door een ander gedenkteken tenzij het om reparatie gaat. Het uitbreiden van een inscriptie is wel toegestaan.

Artikel 26

Een rechthebbende of diens erfgenaam kan afstand doen van het uitsluitend recht. Het is noodzakelijk hieromtrent duidelijk te zijn. Bij het doen van afstand wordt het uitsluitend recht overgedragen aan de gemeente met alle consequenties van dien. Overigens is het uitsluitend recht geen registergoed.

Indien er afstand wordt gedaan, wordt het gedenkteken van de grafruimte verwijderd. Degene die afstand heeft gedaan, kan gedurende zes maanden na het doen van afstand het gedenkteken kosteloos komen ophalen. Geschiedt dit niet, dan zorgt de gemeente voor vernietiging van het gedenkteken.

Artikel 27

Grafbedekking kan zowel een gedenkteken als beplanting zijn. De vergunningseis geldt alleen voor gedenktekens als grafbedekking op zowel eigen als algemene graven. Het gedenkteken zal op punten als vormgeving, constructie en materiaalkeuze aan bepaalde (minimum)eisen moeten voldoen. Deze en eisen t.a.v. beplanting zijn nader uitgewerkt in de verschillende voorschriften voor grafbedekking. Het verlenen van ontheffing van deze voorschriften is in bijzondere gevallen mogelijk.

De leden 3 tot en met 6 zijn nieuw opgenomen naar aanleiding van het arrest van de Hoge Raad van 25 oktober 2002 betreffende het eigendom van een gedenkteken. Hierin werd uitgesproken dat een gedenkteken eigendom is van de eigenaar van de ondergrond, in casu de gemeente Zwolle, en dat de eigenaar de rechtsverhouding met de rechthebbende op graven en dus ook van de gedenktekens op die graven regelt in de verordening.

De eigenaar van een gedenkteken is in eerste instantie aansprakelijk voor schade door dit gedenkteken in de vorm van risicoaansprakelijkheid. Het betreft hier schade aan het gedenkteken zelf ten gevolge van van buiten komende oorzaken (zoals bijv. vorst, storm, wateroverlast, vandalisme), van binnen komende oorzaken (bijv. constructiefout) en eventuele vervolgschade voor derden. Om deze aansprakelijkheid te beperken, moet de gemeente in de verordening een duidelijke regeling hebben getroffen die het risico van het hebben van een gedenkteken legt bij de rechthebbende of aan wie vergunning is verleend (i.c. het is toegestaan op een algemeen graf een gedenkteken te plaatsen, terwijl de rechten bij de gemeente rusten).

Ingeval van schade zal de in het derde lid bedoelde persoon worden aangeschreven met de opdracht tot herstel. Uiteraard is het ook mogelijk dat de aangeschreven persoon overgaat tot het verwijderen van het gedenkteken.

Het zesde lid is toegevoegd om in een gevaarlijke situatie direct ingrijpen door bijv. het verwijderen van een gedenkteken, mogelijk te maken. De in het derde lid bedoelde persoon zal hierover zo spoedig mogelijk worden geïnformeerd. Deze persoon behoudt de mogelijkheid tot herstel van het gedenkteken.

De bevoegdheid tot het verwijderen van het gedenkteken zoals bedoeld in het vijfde en elfde lid en de bevoegdheid tot het direct treffen van maatregelen zoals bedoeld in het zesde lid worden vanuit praktisch oogpunt door het college, onder behoud van eigen verantwoordelijkheid, gemandateerd aan het personeel van de begraafplaats.

Artikel 28

In eerste instantie worden de graven aangelegd met beplanting (begraafplaatsen Kranenburg en Meppelerstraatweg) of deels met beplanting en deels gras (begraafplaatsen Windesheim en Voorst). Op basis van de nadere regels in de voorschriften als bedoeld in artikel 27 is het in bepaalde gevallen mogelijk een liggend gedenkteken te plaatsen in plaats van het hebben van een graftuin.

Artikel 29

Het onderhoud door de gemeente is een minimale zorg met de bedoeling dat de begraafplaats als geheel een verzorgd aanzien heeft. Op de graven wordt beplanting aangebracht, vaste planten, kleine heesters en kleine coniferen. De zorg voor deze blijvende beplanting omvat onder andere het snoeien, verwijderen van onkruid en het vervangen van planten en het aanbrengen van nieuwe beplanting.

Ook zorgt de gemeente voor een behoorlijke ligging en stand van het gedenkteken door o.a. het aanvullen met zand. Echter, indien het verzakken van een gedenkteken het gevolg is van de constructie is dit voor risico van de rechthebbende.

Het beleid dat burgemeester en wethouders voeren t.a.v. van het onderhoud wordt meegedeeld bij de afgifte van een vergunning voor het hebben van een gedenkteken.

Voor het onderhoud wordt een jaarlijks onderhoudsrecht geheven. Met ingang van inwerkingtreding van deze verordening wordt het verplicht gesteld deze onderhoudsrechten af te kopen. Dit levert een besparing op voor de gemeente en belastingtechnisch is het voor nabestaanden voordeliger het onderhoud af te kopen. Het moet uiteraard, met name voor minder draagkrachtige personen, mogelijk blijven de onderhoudsrechten jaarlijks te betalen. De afkoopsom wordt dus opgelegd, tenzij verzocht wordt om een jaarlijkse betaling.

Artikel 30

Over het verwijderen van niet blijvende beplanting en andere voorwerpen ontstaan nog al eens moeilijkheden. Omdat beplanting die niet door de gemeente is aangebracht en andere losse voorwerpen het eigendom zijn van de rechthebbende van de grafruimte, is een algemene waarschuwing vooraf op zijn plaats. Het is ondoenlijk telkens per brief te waarschuwen dat beplanting of andere voorwerpen moeten worden verwijderd.

Daarnaast verdient het aanbeveling op het mededelingenbord op de begraafplaatsen doorlopend bekend te maken hoe hiermee wordt gehandeld. Verwelkte bloemen zullen overigens niet al te snel worden verwijderd omdat dit passend is bij de sfeer van de begraafplaatsen.

De voorwerpen kan de rechthebbende terugkrijgen mits de rechthebbende heeft aangegeven de voorwerpen te willen behouden.

Artikel 31

Het verwijderen van een gedenkteken moet op zorgvuldige wijze gebeuren. De mededeling dat burgemeester en wethouders voornemens zijn het gedenkteken te verwijderen, wordt tenminste drie maanden van tevoren gedaan aan de (ex) rechthebbende van een eigen grafruimte. Ten opzichte van de oude verordening is deze termijn met driekwart jaar ingekort. Er is voor een verkorting van deze periode gekozen om de termijn van risicoaansprakelijkheid voor het geplaatste gedenkteken te beperken.

De mededeling zal in veel gevallen gelijktijdig worden gedaan bij de overgang van de grafrechten naar de gemeente, c.q. indien ten tijde van het verstrijken van de graftermijn blijkt dat van verlenging wordt afgezien (zie ook artikel 22 en 32). Deze mededeling gebeurt indien mogelijk schriftelijk en ook door middel van het plaatsen van een bordje bij het graf gedurende de genoemde periode. Overigens dient een dergelijk bordje – in onopvallende kleur en circa 15 cm x 10 cm groot, alleen aan de grafbezoeker op te vallen. Een neutrale tekst is gewenst, bijvoorbeeld de mededeling ‘s.v.p. contact opnemen met de beheerder’.

Het mag duidelijk zijn dat het gedenkteken ook kan worden verwijderd nadat burgemeester en wethouders het grafrecht vervallen hebben verklaard.

Artikel 32

De mededeling dat burgemeester en wethouders voornemens zijn een grafruimte te ruimen wordt gedaan aan zowel de ex-rechthebbende van een eigen grafruimte als aan degene die gekozen heeft voor een plaats in een algemene grafruimte. De mededeling geschiedt door middel van het plaatsen van een bordje bij de betreffende grafruimte. Bovendien wordt jaarlijks op het publicatiebord een lijst gepubliceerd met de te ruimen grafruimtes.

Hoewel het bij ruiming gaat om grafruimtes waarvan enerzijds de minimum grafrusttermijn van 10 jaren is verstreken en anderzijds de gemeente de volledige beschikking heeft, is een zorgvuldige procedure gewenst.

Op deze wijze wordt aan nabestaanden of andere belanghebbenden de laatste mogelijkheid gegeven de overblijfselen een naar hun mening passende bestemming te geven.

De mogelijkheid blijft bestaan dat een nabestaande of belanghebbende, wellicht na een groot aantal jaren, de begraafplaats bezoekt en totaal onverwacht merkt dat een graf van een dierbare is verdwenen. In een dergelijke situatie kan de gemeente aantonen dat zij niet lichtvaardig tot ruiming is overgegaan, kortom zo zorgvuldig mogelijk heeft gehandeld.

Bij het ruimen wordt de grafruimte leeggemaakt. De stoffelijke resten worden niet onder de te ruimen grafruimte begraven of verstrooid maar overgebracht naar een daartoe bestemde plaats op de begraafplaats(en).

Artikel 33

Dit artikel opent de mogelijkheid ook bij ruiming van algemene grafruimtes de stoffelijke resten dan wel de as een andere bestemming te geven dan genoemd in het tweede lid van artikel 32. Dat wil zeggen dat de overblijfselen niet worden begraven in een verzamelgraf (knekelput) of verstrooid op een algemeen terrein.

Juridisch gezien wordt indien een andere bestemming wordt gekozen niet gesproken over ruiming maar over herbegraven. Ingevolge de Wet op de lijkbezorging is hiervoor dan vergunning van de burgemeester noodzakelijk.

Artikel 34

Dit artikel regelt de mogelijkheid tot het opnieuw gebruiken van een volle grafruimte. De rechthebbende verzoekt de overblijfselen te (doen) verzamelen en wederom onderin dezelfde grafruimte te plaatsen of elders. Bij plaatsing in hetzelfde graf wordt in het dagelijks gebruik ‘het schudden van een grafruimte’ genoemd. Bij het schudden van een grafruimte blijft één laag in de grafruimte bezet. Men bedenke zich dat men door het schudden niet wederom de volledige beschikking over de grafruimte heeft.

Worden de overblijfselen naar elders overgebracht, dan heeft men wel de volledige beschikking over de grafruimte. Juridisch wordt dit niet als schudden maar als ruiming van een grafruimte gezien.

Voor het schudden en het ruimen van een graf op verzoek worden verschillende extra kosten in rekening gebracht.

Het derde lid staat de mogelijkheid tot het schudden van graven op de algemene begraafplaatsen Meppelerstraatweg en Windesheim m.u.v. de vakken LL en MM niet toe. Op deze begraafplaatsen is in het verleden diverse malen gebruikt gemaakt van de mogelijkheid tot het schudden van het graf. Hierdoor is de grond enigszins verzadigd met stoffelijke resten waardoor de ontbinding van nieuw geplaatste stoffelijke overschotten wordt belemmerd.

Tevens is de grafmaat van de graven op deze begraafplaatsen zodanig, dat bijzetting van een stoffelijk overschot in het graf in veel gevallen niet mogelijk is.

Door het niet toestaan van het schudden van een graf wordt de rechthebbende duidelijk gemaakt dat het graf niet meer voor bijzetting gebruikt kan worden indien het graf vol is.

Artikel 35

De gemeente moet zorgen voor een goed en actueel adressenbestand van rechthebbenden. Daarvoor staat onder andere het Basis Registratie Systeem ter beschikking. Ondanks deze mogelijkheid, kan het voorkomen dat een rechthebbende niet traceerbaar is.

De rechthebbende heeft dan ook de plicht tot het meehelpen van een actueel adressenbestand.

Artikel 36

Het vervallen verklaren van een uitsluitend recht is een sanctiemiddel van burgemeester en wethouders om te voorkomen dat een rechthebbende het uitsluitend recht behoudt, zonder daarvoor aan de verplichtingen te voldoen. Dit kan bijvoorbeeld voorkomen in de situatie dat de rechthebbende na aanschrijving geen reactie geeft op een mogelijke verlenging van het uitsluitend recht.

In een procedure tot het vervallen verklaren van het uitsluitend recht moet zorgvuldig worden gehandeld. Door middel van aanschrijvingen en vervolgens het plaatsen van een bordje bij de grafruimte wordt gepoogd de rechthebbende te manen te voldoen aan zijn verplichtingen.

Om het uitsluitend recht te kunnen laten vervallen, is een besluit daartoe van burgemeester en wethouders noodzakelijk. Dit besluit wordt zo spoedig mogelijk aan de rechthebbende medegedeeld. Gevolg van een vervallen verklaring kan zijn dat de grafruimte wordt geruimd, met inachtneming van wettelijke grafrusttermijn.

Artikel 37

Sinds 1991 is er een Islamitisch gedeelte in gebruik op de algemene begraafplaats Kranenburg.

Een ten behoeve van een geloofsgemeenschap aan te wijzen deel van de begraafplaats valt volgens de Wet op de Lijkbezorging onder het beheer van de gemeente. De beheersverordening is dan ook op dit gedeelte van toepassing. Er bestaat echter de mogelijkheid afwijkende regels op te nemen.

Binnen verschillende Islamitische groeperingen is het boven elkaar begraven van stoffelijke overschotten niet acceptabel. Daarom wordt op het Islamitisch gedeelte een eigen graf standaard uitgegeven voor het begraven van één lijk. In een algemene grafruimte op dit gedeelte worden overeenkomstig artikel 18 drie lijken begraven. Het is dan niet mogelijk bij de begrafenis een houten bekisting die niet wordt verwijderd te gebruiken.

Omdat er op het Islamitisch gedeelte nog geen graven zijn die weer opnieuw in roulatie kunnen worden gebracht, is reservering van nieuw uit te geven graven toegestaan, echter met de restrictie van één naast gelegen of indien deze reeds is uitgegeven, een nabij gelegen graf. Reden hiervoor is dat ook op het Islamitisch gedeelte de grond efficiënt gebruikt moet worden.

Uiteraard is het mogelijk om in bijzondere gevallen van het vierde lid af te wijken.

Artikel 38

Het kan blijken dat er op praktisch niveau nog zaken nader geregeld moeten worden voor de grafruimtes op het Islamitisch gedeelte. Op basis van dit artikel kunnen burgemeester en wethouders dan snel en efficiënt nadere regels vaststellen die bijvoorbeeld als uitvoeringsvoorschriften kunnen worden vastgelegd.

Artikel 39

Met de gemeentelijke begraafplaatsen, met name Kranenburg en Meppelerstraatweg, is in cultuurhistorisch opzicht zorgvuldig omgegaan. Elders is het voorgekomen dat graven die bijzondere waarde waren, ondoordacht werden geruimd.

Graven kunnen van blijvende betekenis zijn, hetzij door de overledene die er begraven ligt, hetzij door de vormgeving en/of het materiaalgebruik van het gedenkteken.

De lijst is een inventarisatie van gedenkwaardige graven en kan een hulpmiddel zijn voor het samenstellen van een monumentenlijst. Uit een hiervoor beschikbaar budget wordt niet alleen geput bij reparaties maar ook voor renovatie van in slechte staat verkerende gedenktekens die voor opneming in aanmerking komen.

Artikel 40 t/m 42

In de voormalige beheersverordeningen werden ander maten voor grafruimtes gehanteerd dan tegenwoordig. De aanleg en architectuur van bepaalde oude gedeelten van de verschillende begraafplaatsen maken het noodzakelijk dat de hand wordt gehouden aan de voormalige afmetingen en maatvoering.

De graven in bedoelde gedeelten die opnieuw worden uitgegeven, dienen dan ook op dezelfde wijze als voorheen te worden ingepast.

Artikel 43

Om daadwerkelijk tegen ongewenste situaties te kunnen optreden, is een strafbepaling opgenomen.

Artikel 44

Onder eerdere verordeningen verkregen rechten blijven van kracht. Zoals het uitsluitend recht dat in het verleden voor onbepaalde tijd is verleend, ook wel genoemd een eeuwigdurend graf, blijft gehandhaafd.

Van de verkregen rechten mag uitsluitend conform de thans geldende bepalingen in de verordening gebruik worden gemaakt.

Artikel 45

  • A.

    Deze verordening is ook van toepassing op de galerijgraven op de begraafplaats Kranenburg met dien verstande dat:

  • a.

    artikel 25 niet van toepassing is;

  • b.

    de uitgifte van een galerijgraf kan plaatsvinden zonder directe begraving of bijzetting;

  • c.

    in een galerijgraf één lijk kan worden begraven of twee urnen kunnen worden bijgezet;

  • d.

    tegelijkertijd of vooraf aan het begraven kunnen één of twee urnen in een galerij worden bijgezet;

  • e.

    asverstrooiing in een galerijgraf kan niet plaatsvinden.

  • B.

    Dit artikel treedt in werking met ingang van 1 juni 2009.

Toelichting

Op de begraafplaats Kranenburg zijn nadat de verordening in werking is getreden, galerijgraven gerealiseerd. De ‘Verordening op de gemeentelijke begraafplaatsen’ is met een aantal uitzonderingen ook van toepassing op de galerijgraven.

De uitzonderingen zijn opgenomen in artikel 45A, onder a tot en met e.

  • a.

    Omdat het aantal galerijgraven beperkt is, is het niet mogelijk een galerijgraf gesloten te verklaren. Een geslotenverklaring heeft te veel gevolgen voor de capaciteit.

  • b.

    Een galerijgraf kan niet worden gereserveerd. Het is wel mogelijk om een het recht tot begraven in een galerijgraf te verkrijgen zonder dat er direct een begraving of bijzetting plaatsvindt.

  • c.

    Een galerijgraf biedt slechts ruimte aan één stoffelijk overschot. Het is wel mogelijk meerdere urnen in een galerijgraf te plaatsen. Echter, een galerijgraf is in principe niet bedoeld als een urnengraf. Daarom is het aantal mogelijk te plaatsen urnen beperkt tot twee.

  • d.

    Het is niet mogelijk nadat een stoffelijk overschot is begraven in een galerijgraf, alsnog een urn in het graf bij te zetten. Voor het bijzetten moet het graf worden geopend. Vanuit milieuhygiënische en piëteitsoverwegingen is het achteraf bijzetten van een urn af te raden omdat bij opening van het graf de stoffelijke resten direct zichtbaar zijn. Het openen van een galerijgraf voor het bijplaatsen van een tweede urn is wel mogelijk.

  • e.

    Omdat in een galerijgraf de as nauwelijks verteerd, is het verstrooien van as niet toegestaan.