Regeling vervallen per 01-01-2012

Reglement naamgeving en nummering

Geldend van 24-09-2010 t/m 31-12-2011 met terugwerkende kracht vanaf 01-06-2009

Intitulé

Reglement naamgeving en nummering

REGLEMENT NAAMGEVING EN NUMMERING

Dit reglement is een aanvulling op de “Verordening naamgeving en nummering” en bevat administratieve- en technische uitvoeringsvoorschriften voor naamgeving van de openbare ruimte en nummering van verblijfsobjecten.

INHOUDSOPGAVE:

 

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen artikel 1

Hoofdstuk 2 Naamgeving artikelen 2 t/m 5

Hoofdstuk 3 Nummering artikelen 6 t/m 28

Hoofdstuk 4 Ingangsdatum, openbaarmaking, registratie en bekendmaking van toegekende namen en nummers artikelen 29 t/m 33

Hoofdstuk 5 Wijziging van namen en nummers artikelen 34 t/m 37

Hoofdstuk 6 Naamdragers artikelen 38 t/m 41

Hoofdstuk 7 Nummerdragers artiklen 42 en 43

Hoofdstuk 8 Slot- en overgangsbepalingen artikelen 44 t/m 46

Hoofdstuk 1

ALGEMENE BEPALINGEN

Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepaling

In dit reglement wordt verstaan onder:

1.College:

Het college van burgemeester en wethouders van Zwolle

2.Commissie:

Commissie naamgeving

3.Burgerzaken:

Gemeentelijke sectie Burgerzaken van de eenheid Publiekszaken

4.Wijkzaken:

Gemeentelijke eenheid Wijkzaken

5.Verordening:

Verordening naamgeving en nummering

6.Gemeentelijk objectenhandboek:

Interne schriftelijke richtlijnen voor het afbakenen van panden en verblijfsobjecten

7.BAG:

Basisregistraties Adressen en Gebouwen; een registratie van authentieke gegevens voor adressen en gebouwen

8.BAG-register:

Register met authentieke gegevens van adressen en gebouwen

9.Landelijke voorziening:

De Landelijke Voorziening van de Basisregistraties voor Adressen en Gebouwen

10.Authentiek:

Gebaseerd op rechtsgronden, waarvan een brondocument bestaat dat geregistreerd is in een systeem dat door het college onderhouden wordt.

11.Niet authentiek adres:

Adres dat alleen voor interne doeleinden wordt geregistreerd in het BAG-register maar niet in de Landelijke Voorziening.

12.Pand:

De kleinste, bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig constructief zelfstandige

eenheid, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

13. Verblijfsobject:

De kleinste binnen één of meerdere gebouwen gelegen en voor woon-, bedrijfsmatige-of recreatieve doeleinden geschikte eenheid van gebruik, die ontsloten wordt via een eigen toegang vanaf de openbare weg, een erf of een gedeelde verkeersruimte en dat onderwerp kan zijn van rechtshandelingen.

14. Ligplaats:

Een deel van het openbaar water – en in een aantal gevallen grond dat door het college is bestemd of aangewezen voor het permanent afmeren van een woonschip of een woonark.

15.Standplaats:

Een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn, die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, van andere instellingen of van de gemeente kunnen worden aangesloten.

16.Adresseerbaar object:

Een verblijfsobject, ligplaats of standplaats.

17.Hoofdgebouw:

Een ligplaats, standplaats of verblijfsobject, niet zijnde een serie garagebox, garage of bedrijfspand aan of bij woning of authentiek gebouw voor openbaar nut zijnde.

18.Later geplaatst hoofdgebouw bij woning:

Een hoofdgebouw dat wordt gebouwd op een terrein waar één of meer hoofdgebouwen staan die op een eerdere datum vergunt en gebouwd zijn.

19.Garage of bedrijfspand aan woning:

Een verblijfsobject met de functie ‘garage’ of een bedrijfsmatige functie die op hetzelfde perceel staat als de woning.

20.Later geplaatst bedrijfspand of garage bij woning:

Een bedrijfspand of garage die op een later tijdstip wordt vergund en gebouwd dan de woning of woningen welke op hetzelfde terrein staat of staan, waarbij het bedrijfspand of de garage ten dienste van de woning functioneert.

21.Serie garagebox:

Een verblijfsobject met de functie ‘garage’, dat onderdeel uitmaakt van een reeks aaneengesloten garages die functioneel ten dienste staan van meerdere hoofdgebouwen.

22.Naamdrager:

Bord waarop een toegekende naam is aangebracht, bijvoorbeeld een straatnaambord.

23.Nummerdrager:

Bord waarop een toegekend nummer is aangebracht, bijvoorbeeld een huisnummerbord.

24.Opvolgend:

Een Arabisch nummer of alfabetische letter die numeriek of alfabetisch volgt op respectievelijk het nummer of de letter van het naastliggende authentieke huisnummer met dezelfde naam voor aanliggend openbaar gebied.

25.NEN:

Door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op

het moment van vaststelling van dit uitvoeringsbesluit.

Voor de overige begrippen, voorzover hier niet genoemd, wordt aangesloten bij de begripsom-schrijvingen uit de Verordening naamgeving en nummering van 2009.

ONDERDEEL A: Administratieve uitvoeringsvoorschriften

HOOFDSTUK 2

Naamgeving

Artikel 2 Woonplaats, stadsdeel, wijk en buurt

  • 1. Aan het gehele gemeentelijke grondgebied is de woonplaats(naam) “Zwolle” - zoals ook bedoeld in artikel 2, lid 1 van het “reglement naamgeving en nummering 2004” - toegekend.

  • 2. De woonplaats Zwolle is verdeeld in stadsdelen, wijken en buurten, waaraan nummers kunnen worden toegekend, eventueel aangevuld met letters of namen.

  • 3. De verdeling van stadsdelen in wijken en buurten vindt plaats op basis van de door het Centraal Bureau voor de Statistiek voorgestelde werkwijze.

Artikel 3 Algemene richtlijnen voor vaststelling van namen

  • 1. Nieuwe namen worden zo veel mogelijk ontleend aan:

    • a.

      algemeen bekende en vertrouwde, concrete zaken uit de natuur en het leven;

    • b.

      overgeleverde veldnamen;

    • c.

      plaatselijk gebonden persoonlijkheden, langer dan 10 jaar overleden;

    • d.

      plaatselijke gebeurtenissen, langer dan 10 jaar geleden plaatsgevonden.

  • 2. In de volgende gevallen kan worden afgeweken van voorwaarden voor het vernoemen van personen, als bedoeld in het voorgaande lid onder c:

    • a.

      leden van het Koninklijk Huis kunnen bij leven vernoemd worden;

    • b.

      oud-burgemeesters van Zwolle kunnen direct na overlijden vernoemd worden;

    • c.

      plaatselijk gebonden persoonlijkheden die geen 10 jaar zijn overleden kunnen vernoemd worden als zij voor Zwolle een bijzondere maatschappelijke, culturele of sociale betekenis hadden;

    • d.

      personen die meer dan 10 jaar zijn overleden maar niet plaatselijk gebonden, kunnen vernoemd worden als zij internationaal, nationaal of regionaal een bijzondere maatschappelijke, culturele of sociale betekenis.

    • e.

      te vernoemen persoonlijkheden dienen van onbesproken gedrag te zijn, wat zonodig wordt onderzocht bij het NIOD.

  • 3. Bij gelijknamigheid in naamgeving met elders voorkomende namen wordt gekozen voor plaatselijk gangbare en elders niet of weinig gebruikelijke achtervoegsels.

  • 4. Namen zijn nooit langer dan 80 karakters

  • 5. Voor een goede vindbaarheid en ter vermijding van verwarring wordt bij voorkeur gekozen voor:

    • a.

      namen, die geen klankovereenkomst, gelijkluidendheid of verwantschap van begrip opleveren;

    • b.

      gemakkelijk en ongedwongen uit te spreken namen;

    • c.

      namen die niet langer dan 24 karakters zijn;

    • d.

      het vermijden van buitenlandse namen;

    • e.

      het vermijden van afkortingen in de naam;

    • f.

      terughoudendheid met voornamen, voorletters en titels bij personen en waar nodig hoogstens vermelding van waardigheden of ambten;

    • g.

      een schrijfwijze, waarvan de eerste letter van de naam met een hoofdletter begint.

Artikel 4 Specifieke richtlijnen voor vaststelling van namen

  • 1. Bij de totstandkoming van een nieuwe wijk of buurt adviseert de commissie het college in een vroeg stadium over een themakeus.

  • 2. Na de vaststelling van de thema’s door het college stelt de commissie een groslijst van namen vast, waaruit gekozen kan worden bij de toedeling van straatnamen.

  • 3. Zodra de stratenloop in (een deel van) de wijk / buurt vaststaat, bereidt de secretaris een collegebesluit voor tot straatnaamgeving. Bij het advies aan het college wordt geput uit de in lid 2 genoemde lijst.

  • 4. Bij het toekennen van straatnamen wordt een systematiek gehanteerd, waarbij de straten themagewijs en zoveel mogelijk alfabetisch worden gerangschikt.

  • 5. Als een groslijst is uitgeput wordt deze aangevuld met namen die aansluiten bij het thema dat voor de betreffende wijk of buurt is gekozen.

  • 6. Bij vernoeming van personen wordt een verklarende tekst vastgesteld. In andere gevallen kan het college afzonderlijk hiertoe besluiten. Verklarende teksten worden beperkt tot 60 karakters.

  • 7. Bij fietspaden wordt voor naamgeving bij voorkeur aansluiting gezocht bij de straat in welk verlengde het pad loopt, de straat waarop het pad uitkomt of bij een nabijgelegen straat.

  • 8. Bij tunnels en bruggen wordt voor naamgeving bij voorkeur aansluiting gezocht bij de straat of het pad dat door de tunnel of over de brug voert, of bij een nabijgelegen straat.

Artikel 5 Richtlijnen voor het consulteren van de bevolking bij naamgeving

Bij het het toekennen van namen aan sportparken, gemeentelijke gebouwen en bossen of thema’s voor straatnamen kan het college besluiten de bevolking te consulteren.

Elk verzoek om de bevolking te consulteren wordt ingediend bij de commissie naamgeving.

Als het verzoek de benoeming van een ander deel van de openbare ruimte betreft dan bedoeld in het eerste lid, beoordeelt de commissie of het verzoek zich leent voor consultatie en adviseert het college hierover.

HOOFDSTUK 3

Nummering

Artikel 6 Toekenning van nummers

  • 1. Door of vanwege het college worden nummers toegekend, gewijzigd of ingetrokken.

  • 2. Een nummer bestaat uit één of meer Arabische cijfers, al dan niet met toevoeging van een letter en - als dat noodzakelijk is - nog gevolgd door een toevoeging.

  • 3. Het toekennen van nummers geschiedt zoveel mogelijk bij toekenning van de vereiste vergunning

  • 4. Het toekennen van nummers kan ook gescheiden op verzoek van een belanghebbende of na eigen waarneming, mits het te adresseren object in aanmerking komt voor een nummer

Artikel 7 Wijze van nummeren

Het nummeren geschiedt als volgt:

  • 1.

    In een straat worden rechts even nummers en links oneven nummers toegekend in een oplopende reeks.

  • 2.

    Er wordt begonnen met nummeren vanaf het beginpunt van de straat dat het dichtst bij het centrum van de stad is gelegen, of als dat niet mogelijk of logisch is vanaf het beginpunt van de straat dat het dichtst bij het centrum van de buurt ligt of vanaf een ontsluitingsweg in de buurt.

  • 3.

    In doodlopende straten wordt van het begin van de straat af, ongeacht de looprichting, rechts even en links oneven genummerd.

  • 4.

    Op pleinen wordt - met de klok mee - doorlopend genummerd

  • 5.

    Wanneer een plein onderdeel uitmaakt van een straat wordt op dat plein doorgenummerd alsof het een onderdeel van die straat is.

  • 6.

    Er wordt zoveel mogelijk genummerd aan die straat, waaraan het begin van het toegangspad is gelegen en vanwaar de kortst begaanbare route naar de (hoofd)toegang loopt.

  • 7.

    Voor ruimten tussen adresseerbare objecten, die in de toekomst mogelijk bebouwd worden, moet het maximaal te verwachten aantal nummers worden gereserveerd.

  • 8.

    Voor zowel authentieke adressen als niet-authentieke adressen is de wijze van nummering identiek.

Artikel 8 Wat wordt authentiek genummerd

  • 1. Elk verblijfsobject.

  • 2. Elke ligplaats waar met vergunning bewoning plaats vindt op een woonschip.

  • 3. Elke standplaats waar met vergunning bewoning plaatsvindt in een woonwagen.

Artikel 9 Wat wordt niet-authentiek genummerd

  • 1. Elk ander object dan bedoeld in artikel 8, waarvan door of vanwege het college is vastgesteld dat het gezien ligging en aard voor nummering in aanmerking komt.

  • 2. Elk ander object dan bedoeld in artikel 8, dat voor de administratieve huishouding van de gemeente van belang kan zijn.

Artikel 10 Nummeren van meergezinsgebouwen (met meerdere bouwlagen)

  • 1. Als er in een gebouw meerdere woningen per verdieping aanwezig zijn met één gezamenlijk trappenhuis - de zogenoemde portiekwoningen - geschiedt de nummering verticaal. Daarbij wordt eerst de linkerzijde van het portiek van beneden naar boven genummerd en vervolgens de rechterzijde van beneden naar boven.

  • 2. Als er in een gebouw meerdere woningen per verdieping aanwezig zijn en de toegangen tot die woningen gelegen zijn aan galerijen – de zogenoemde galerijflats - geschiedt de nummering horizontaal (van links naar rechts) per galerij. Daarbij wordt eerst de laagst gelegen galerij genummerd.

  • 3. Als er op de begane grond van een gebouw als bedoeld in het tweede lid, andere objecten zijn gelegen die genummerd worden, is van belang waar de toegang tot de galerijflat is gelegen ten opzichte van de toegang van die andere objecten. Ligt de toegang van dat object vóór de toegang tot de galerijflat dan wordt eerst dat object genummerd en vervolgens de woningen van de er achter liggende galerijflat. Ligt de toegang van dat object ná de toegang tot de galerijflat dan worden eerst de woningen van de galerijflat genummerd en vervolgens het er achter gelegen object.

Artikel 11 Toe te kennen authentiek nummer hoofdgebouw

  • 1. Het authentieke toe te kennen nummer voor een hoofdgebouw bestaat uit een opvolgend nummer van het naastgelegen authentieke nummer voorzover deze gerelateerd is aan dezelfde straatnaam.

  • 2. Als het opvolgende nummer, bedoeld in lid 1, al bestaat, wordt een opvolgende letter toegevoegd aan het te nummeren object.

  • 3. Als ook de opvolgende letter al bestaat, wordt aan het opvolgende nummer, bedoeld in lid 1, een Arabisch cijfer toegevoegd.

Artikel 12 Toe te kennen authentiek nummer aan specifieke objecten

De wijze van nummering zoals bedoeld in de artikelen 13 tot en met 26 vindt niet op de daar beschreven wijze plaats als dat gelet op de vindbaarheid niet logisch is. In dat geval wordt het nummer niet ontleend aan het dichtst bij gelegen authentieke nummer.

Artikel 13 Toe te kennen authentiek nummer parkeergarage

Het authentieke nummer voor een serie garagebox bestaat uit het nummer van het dichtst bij gelegen authentieke nummer - alleen bestaand uit een cijfer - gevolgd door de hoofdletter A, vervolgens een koppelteken en aansluitend een getal dat een opvolgend nummer weergeeft (bijvoorbeeld 45A-1).

Artikel 14 Toe te kennen authentiek nummer berging, waarvan niet vaststaat bij welk verblijfsobject het hoort

Het authentieke nummer voor een berging, waarvan niet vaststaat bij welk verblijfsobject het hoort, bestaat uit het nummer van het dichtst bij gelegen authentieke nummer - alleen bestaand uit een cijfer - gevolgd door de hoofdletter B, vervolgens een koppelteken en aansluitend een getal dat een opvolgend nummer weergeeft (bijvoorbeeld 45B-1).

Artikel 15 Toe te kennen authentiek nummer telefooncentrale

Het authentieke nummer voor een telefooncentrale bestaat uit het nummer van het dichtst bij gelegen authentieke nummer - alleen bestaand uit een cijfer - gevolgd door de hoofdletter C, vervolgens een koppelteken en aansluitend een getal dat een opvolgend nummer weergeeft (bijvoorbeeld 45C-1).

Artikel 16 Toe te kennen authentiek nummer gas- of waterdistributiestation

Het authentieke nummer voor een gasregelstation of gasdistribtiestation bestaat uit het nummer van het dichtst bij gelegen authentieke nummer - alleen bestaand uit een cijfer - gevolgd door de hoofdletter D, vervolgens een koppelteken en aansluitend een getal dat een opvolgend nummer weergeeft (bijvoorbeeld 45D-1).

Artikel 17 Toe te kennen authentiek nummer serie garagebox

Het authentieke nummer voor een serie garagebox bestaat uit het nummer van het dichtst bij gelegen authentieke nummer - alleen bestaand uit een cijfer - gevolgd door de hoofdletter G, vervolgens een koppelteken en aansluitend een getal dat een opvolgend nummer weergeeft (bijvoorbeeld 45G-1).

Artikel 18 Toe te kennen authentiek nummer kiosk

Het authentieke nummer voor een kiosk bestaat uit het nummer van het dichtst bij gelegen authentieke nummer - alleen bestaand uit een cijfer - gevolgd door de hoofdletter K, vervolgens een koppelteken en aansluitend een getal dat een opvolgend nummer weergeeft (bijvoorbeeld 45K-1).

Artikel 19 Toe te kennen authentiek nummer loods

Het authentieke nummer voor een loods bestaat uit het nummer van het dichtst bij gelegen authentieke nummer - alleen bestaand uit een cijfer - waarna een koppelteken volgt, gevolgd door de hoofdletter L en aansluitend twee getallen een getal dat een opvolgend nummer weergeeft (bijvoorbeeld 45L-1).

Artikel 20 Toe te kennen authentiek nummer nutsvoorziening

Het authentieke nummer voor een gebouw voor nutsvoorzieningen bestaat uit het nummer van het dichtst bij gelegen authentieke nummer - alleen bestaand uit een cijfer - gevolgd door de hoofdletter N, vervolgens een koppelteken en aansluitend een getal dat een opvolgend nummer weergeeft (bijvoorbeeld 45N-1).

Artikel 21 Toe te kennen authentiek nummer pinautomaat

Het authentieke nummer voor een pinautomaat bestaat uit het nummer van het dichtst bij gelegen authentieke nummer - alleen bestaand uit een cijfer - gevolgd door de hoofdletter P, vervolgens een koppelteken en aansluitend een getal dat een opvolgend nummer weergeeft (bijvoorbeeld 45P-1).

Artikel 22 Toe te kennen authentiek nummer rioolgemaal of onderbemaling

Het authentieke nummer voor een rioolgemaal bestaat uit het nummer van het dichtst bij gelegen authentieke nummer - alleen bestaand uit een cijfer - gevolgd door de hoofdletter R, vervolgens een koppelteken en aansluitend een getal dat een opvolgend nummer weergeeft (bijvoorbeeld 45R-1).

Artikel 23 Toe te kennen authentiek nummer stook- of ketelruimte

Het authentieke nummer voor een stook- of ketelruimte bestaat uit het nummer van het dichtst bij gelegen authentieke nummer - alleen bestaand uit een cijfer - gevolgd door de hoofdletter S, vervolgens een koppelteken en aansluitend een getal dat een opvolgend nummer weergeeft (bijvoorbeeld 45S-1).

Artikel 24 Toe te kennen authentiek nummer transformatorhuisje

Het authentieke nummer voor een transformatorhuisje bestaat uit het nummer van het dichtst bij gelegen authentieke nummer - alleen bestaand uit een cijfer - gevolgd door de hoofdletter T, vervolgens een koppelteken en aansluitend een getal dat een opvolgend nummer weergeeft (bijvoorbeeld 45T-1).

Artikel 25 Toe te kennen authentiek nummer vakantie- of recreatiehuisje

Het authentieke nummer voor een vakantie- of recreatiehuisje bestaat uit het nummer van het dichtst bij gelegen authentieke nummer - alleen bestaand uit een cijfer - gevolgd door de hoofdletter V, vervolgens een koppelteken en aansluitend een getal dat een opvolgend nummer weergeeft (bijvoorbeeld 45V-1).

Artikel 26 Toe te kennen authentiek nummer brugwachtershuisje

Het authentieke nummer voor een brugwachtershuisje bestaat uit het nummer van het dichtst bij gelegen authentieke nummer - alleen bestaand uit een cijfer - gevolgd door de hoofdletter W, vervolgens een koppelteken en aansluitend een getal dat een opvolgend nummer weergeeft (bijvoorbeeld 45W-1).

Artikel 27 Toe te kennen authentiek huisnummer garage of bedrijfspand aan woning

Het authentieke nummer voor een garage of bedrijfspand aan een woning, waarbij de garage valt aan te merken als een afzonderlijk verblijfsobject, bestaat uit het authentieke nummer van de woning waaraan een opvolgende letter wordt toegevoegd.

Artikel 28 Toe te kennen authentiek huisnummer later geplaatst hoofdgebouw, bedrijfspand of garage bij woning

Het authentieke nummer voor een later geplaatst hoofdgebouw, garage of bedrijfspand bij een

woning bestaat uit de cijfers van het authentieke huisnummer van de genoemde woning waaraan een opvolgende letter wordt toegevoegd.

HOOFDSTUK 4

Ingangsdatum, registratie, openbaarmaking en bekendmaking van toegekende namen en nummers

Artikel 29 Ingangsdatum van namen

Toegekende namen gaan in op de datum dat het college hiertoe besluit of op de datum die in het besluit is vermeld.

Artikel 30 Ingangsdatum van nummers

Een toegekend nummer gaat in op de datum waarop het in het “besluit naamgeving en nummering” is vastgesteld of op de datum die voor dat nummer in het dat besluit vermeld.

Artikel 31 Registratie van namen en nummers

Toegekende namen voor de openbare ruimte en authentiek nummers voor verblijfsobjecten worden in het BAG-register vastgelegd en gemeld aan de Landelijke Voorziening.

Artikel 32 Openbaarmaking en bekendmaking van namen

  • 1. Nadat het college een naam heeft toegekend wordt dit openbaar gemaakt via het perscontact.

  • 2. Nadat het college een naam heeft vastgesteld wordt dit bekend gemaakt via een “besluit naamgeving en nummering”, dat wordt afgekondigd op de gemeentepagina van de Peperbus en ter inzage gelegd bij het gemeentelijk informatiecentrum.

  • 3. Openbaarmaking en bekendmaking als bedoeld in het eerste en tweede lid is niet toegestaan bij besluiten die niet openbaar zijn of waarop en zolang er een embargo op berust.

  • 4. Het “besluit naamgeving en nummering” wordt tevens verzonden aan:

    • -

      de opdrachtgever (bij nieuwbouw)

    • -

      de rechthebbende en/of belanghebbende (bij bestaande bouw)

    • -

      interne afnemers

    • -

      nutsbedrijven

    • -

      andere externe afnemers

Artikel 33 Openbaarmaking en bekendmaking van nummers

  • 1. Nadat het college een nummer heeft toegekend wordt dit openbaar en bekend gemaakt via een “besluit naamgeving en nummering”, dat wordt afgekondigd op de gemeentepagina van de Peperbus en ter inzage gelegd bij het gemeentelijk informatiecentrum.

  • 2. Het “besluit naamgeving en nummering” wordt tevens verzonden aan:

    • -

      de opdrachtgever (bij nieuwbouw)

    • -

      de rechthebbende en/of belanghebbende (bij bestaande bouw)

    • -

      aangewezen interne afnemers

    • -

      nutsbedrijven

    • -

      aangewezen externe afnemers

HOOFDSTUK 5

Wijziging van namen en nummers

Artikel 34 Richtlijnen voor wijzigen van namen (vernaming)

  • 1. Bestaande namen worden in de volgende gevallen gewijzigd:

    • a.

      als door wettelijk geregelde grenswijziging, grenscorrectie of gemeentelijke herindeling sprake is van twee delen van de openbare ruimte met dezelfde of gelijkluidende naam; in welk geval de “toegevoegde” openbare ruimte vernaamd wordt;

    • b.

      als door spellingsherziening aanpassing van de schrijfwijze wettelijk verplicht wordt gesteld.

  • 2. Bestaande namen kunnen in de volgende gevallen gewijzigd worden:

    • a.

      als de loop van een openbare ruimte door infrastructurele wijzigingen, stadsvernieuwing en dergelijke zodanig wijzigt dat de vindbaarheid van (een deel van) de (toekomstige) adressen in het geding is;

    • b.

      als blijkt dat een naam foutief is vastgesteld of gespeld;

    • c.

      als het college hier uitdrukkelijk en onder opgave van objectief waardeerbare redenen om verzoekt.

Artikel 35 Richtlijnen voor wijzigen van nummers (vernummering)

    • 1.

      Bestaande nummers worden gewijzigd als door wettelijk geregelde grenswijziging, grenscorrectie of gemeentelijke herindeling sprake is van één of meer identieke adressen; in welk geval het “toegevoegde” nummer vernummerd wordt;

    • 2.

      Bestaande nummers kunnen in de volgende gevallen worden gewijzigd:

      • ·

        als nieuwe nummers niet op een juiste en logische wijze kunnen worden toegekend;

      • ·

        als de vindbaarheid van één of meer (toekomstige) objecten hierdoor (beter) gewaarborgd wordt;

      • ·

        als het college menen dat dit om andere redenen noodzakelijk is.

    • 3.

      Bij vernummering wordt - voor zover mogelijk is - rekening gehouden met het aantal te vernummeren objecten in relatie tot het aantal nieuw te nummeren objecten.

    • 4.

      Tijdens de overgangstermijn worden zonodig nummerverwijsborden aangebracht als blijkt dat tot het moment van het van kracht worden van de vernummering de vindbaarheid niet gewaarborgd is.

Artikel 36 Zorgvuldigheidsnormen bij vernaming of vernummering

    • 1.

      Bij een vernaming of vernummering worden de volgende zorgvuldigheidsnormen in acht gehouden:

      • a)

        er wordt alleen vernummerd als nummering op een logische manier - mede door gebruikmaking van letters en nummertoevoegingen - niet (langer) mogelijk is;

      • b)

        er wordt eerst een voornemen kenbaar gemaakt aan de belanghebbende(n), zoveel mogelijk voorafgegaan door beginspraak;

      • c)

        er wordt bij woningen een minimale overgangstermijn van 6 maanden gehanteerd, tenzij met alle belanghebbende(n) een kortere overgangsperiode wordt overeengekomen;

      • d)

        er wordt bij bedrijven een minimale overgangstermijn van 12 maanden gehanteerd, tenzij met alle belanghebbende(n) een kortere overgangsperiode wordt overeengekomen;

    • 2.

      Bij een kortere overgangstermijn dan bedoeld in het vorige lid onder b en c, die niet met de belanghebbende overeengekomen kon worden, wordt aan benadeelde particulieren een onkostenvergoeding gegeven van € 100,00 en aan benadeelde bedrijven een onkostenvergoeding van € 500,00.

    • 3.

      Als een bedrijf in alle redelijkheid kan aantonen meer kosten te hebben voor het wijzigen dan het onder lid 2 vastgestelde bedrag - wordt na een opgave van de totaal geleden schade -100 % vergoed van het deel tot € 500,00; 75 % van het deel tussen € 500,00 en € 1.000,00 en 50 % van het deel dat hoger is dan € 1.000,00.

Artikel 37 Verwijderen oude naamdragers of nummerdragers

    • 1.

      Binnen één jaar na de ingangsdatum van een vernaming moet de drager met de oude naam verwijderd worden. Tot die tijd mag de drager met de oude naam aanwezig blijven, mits die oude naam door middel van een kruis als vervallen is aangeduid.

    • 2.

      Binnen één jaar na de ingangsdatum van een vernummering moet de drager met het oude nummer verwijderd worden. Tot die tijd mag de drager met het oude nummer – naast het nieuwe nummer - op het object aanwezig blijven, mits dat oude nummer door middel van een kruis als vervallen is aangeduid

      ONDERDEEL B: Technische uitvoeringsvoorschriften

HOOFDSTUK 6

Naamdragers

Artikel 38 Algemene eisen naamdragers

  • 1. Een naamdrager moet voldoen aan de daarvoor vastgestelde NEN-norm voor wat betreft de functionele eisen ten aanzien van de afmetingen, de uitvoering, de constructie, de kleursoorten en de lichttechnische eigenschappen van de toegepaste materialen.

  • 2. Een naamdrager wordt door of namens de daartoe aangewezen ambtenaar van Wijkzaken aangebracht.

  • 3. Een naamdrager voor andere delen van de openbare ruimte dan wegen, fiets- of voetpaden hoeft niet te voldoen aan de in lid 1 genoemde NEN-norm, mits de leesbaarheid is gegarandeerd.

Artikel 39 Specifieke eisen straatnaamborden

  • 1. Een straatnaambord wordt uitgevoerd in blauw en voorzien van witte letters, lettertekens en cijfers. De straatnaam wordt in een wit kader geplaatst.

  • 2. Oude straatnaamborden uit het voormalige Zwollerkerspel – die uitgevoerd zijn in groen en voorzien van gele letters, lettertekens en cijfers – worden gebruikt totdat ze aan vervanging toe zijn. Bij vervanging wordt voor het nieuwe bord de uitvoering gebruikt als bedoeld in het eerste lid.

  • 3. De plaatsing van een straatnaambord moet voldoen aan de daarvoor vastgestelde NEN-normen.

  • 4. Een straatnaambord aan een ringweg of op belangrijke kruisingen en splitsingen mag - in afwijking van de in het derde lid genoemde NEN-norm - worden geplaatst in de berm op een hoogte van ongeveer 1 meter boven het maaiveld.

  • 5. Een straatnaambord wordt in elk geval aangebracht:

    • -

      bij elke aanrijdrichting op een kruispunt;

    • -

      bij overgaan van de één in de andere straat, die in elkaars verlengde liggen;

    • -

      bij splitsing van straten en wegen.

Artikel 40 Borden met toevoegingen

  • 1. Een naamverwijsbord of bord met een wijk- of buurtnummer of een wijk- of buurtnaam mag - naast de in artikel 39, derde lid voorgeschreven wijze - eventueel ook geïntegreerd in of onder een naamdrager worden aangebracht.

  • 2. Een bord met een wijk- of buurtnummer of een wijk- of buurtnaam wordt in zwart op wit uitgevoerd.

  • 3. Een bord als bedoeld in de voorgaande leden, hoeft niet aangebracht te worden zoals beschreven in artikel 39, vijfde lid.

Artikel 41 Straatnaamborden met verklarende tekst

  • 1. Als door het college een verklarende tekst is vastgesteld bij een straatnaam wordt die geïntegreerd in of los onder het betreffende straatnaambord aangebracht.

  • 2. Een verklarende tekst wordt - in afwijking van artikel 39, vijfde lid - alleen aangebracht op borden aan het begin en eind van de straat.

HOOFDSTUK 7

Nummerdragers

Artikel 42 Algemene eisen nummerdragers

  • 1. Een nummerdrager moet voldoen aan de daarvoor vastgestelde NEN-norm voor wat betreft de functionele eisen ten aanzien van de afmetingen, vormgeving en materiaal.

  • 2. Een nummerdrager wordt door of namens de daartoe aangewezen ambtenaar van Wijkzaken aangebracht en bij beschadiging of vermissing vervangen.

  • 3. Een nummerdrager wordt niet door of vanwege de gemeente aangebracht op objecten, zoals beschreven in de artikelen 13 tot en met 26.

  • 4. De eigenaar of rechthebbende van een object zoals bedoeld in lid 3 mag zelf een nummerdrager aanbrengen op het object als dat voldoet aan de overige voorwaarden van artikel 42 en 43.

  • 5. De plaatsing van een nummerdrager moet voldoen aan de daarvoor vastgestelde NEN-norm.

  • 6. Als niet kan worden voldaan aan het gestelde in het eerste of vijfde lid, heeft de nummerdrager in elke geval een zodanige mate van leesbaarheid, dat de drager tenminste gelijkwaardig is aan wat wordt beoogd met het eerste en vijfde lid.

Artikel 43 Specifieke eisen nummerdragers

  • 1. Een nummerdrager wordt uitgevoerd in wit met zwarte cijfers, letters, toevoegingen of aanduidingen.

  • 2. Een alternatieve nummerdrager dan die, bedoeld in het voorgaande lid, is alleen toegestaan als die in elk geval voldoet aan de voorwaarden van het eerste lid en vijfde lid van artikel 42 of als naast die nummerdrager de oorspronkelijke - door of vanwege de gemeente aangebrachte - nummerdrager gehandhaafd blijft.

  • 3. Als de oorspronkelijke - door of vanwege de gemeente aangebrachte nummerdrager - niet (goed) zichtbaar is vanaf de openbare weg kan een tweede nummerdrager aangebracht worden, in de vorm van een al dan niet reflecterende bermpaal.

  • 4. Een nummerverwijsbord mag - naast de wijze van plaatsing zoals beschreven in artikel 42, lid 5 - ook geïntegreerd in een naamdrager of los onder een naamdrager worden aangebracht.

HOOFDSTUK 8

Slot- en overgangsbepalingen

Artikel 44 Slotbepalingen

  • 1. In alle gevallen van toekenning van namen en nummers, waarin dit reglement niet voorziet, beslissen het college.

  • 2. Dit reglement treedt in de plaats van het “reglement naamgeving en nummering 2004" dat door het college is vastgesteld en op 1 april 2004 in werking is getreden, met dien verstande dat artikel 2, lid 1 van kracht blijft.

  • 3. Bij dit reglement horen de volgende bijlagen, die werkinstructies bevatten voor de uitvoering van dit reglement:

    • a)

      overzicht van te hanteren NEN-normen, zoals bedoeld in hoofdstuk 6 en 7;

    • b)

      overzicht van te hanteren definities van tot bewoning bestemde gebouwen;

    • c)

      gemeentelijk objectenhandboek.

Artikel 45 Citeertitel

Dit reglement kan worden aangehaald als: “Reglement naamgeving en nummering 2009”.

Artikel 46 Inwerkingtreding

Dit reglement treedt in werking op 1 juni 2009

Toelichting bij reglement naamgeving en nummering

Het huidige “Reglement naamgeving en nummering” is op 1 april 2004 in werking getreden. Op 1 juli 2009 wordt de Wet basisregistratie”s adressen en gebouwen” van kracht. Deze wet is onderdeel van een programma van de rijksoverheid waarbij meerdere basisregistraties tot stand komen.

Een basisregistratie heeft als doel om een bepaalde soort gegevens op een eenduidige manier eenmalig vast te leggen en binnen de overheid meervoudig te gebruiken. Daarnaast worden basisregistraties ingericht om de kans op fraude terug te dringen.

Gelet op de nieuw te implementeren regelgeving voldoet het huidige reglement niet meer. Er is gekozen voor het invoeren van een nieuw reglement en het daarbij intrekken van het reglement uit 2004.

Artikelsgewijze toelichting:

Toelichting op artikel 2

Elke gemeente is verplicht om voor haar grondgebied tenminste één woonplaats vast te stellen. Dit is om aan te sluiten bij het postcoderegime, waarbij de postcode is gekoppeld aan een straat en een woonplaats (niet een gemeentenaam).

De gemeente Zwolle heeft bij het verdelen van het grondgebied in stadsdelen, wijken en buurten voor het gehele grondgebied de woonplaats Zwolle vastgesteld. Dit betekent dat kernen en buurtschappen niet van een afzonderlijke woonplaatsnaam zijn of worden voorzien. Een en ander betekent ook dat elke postcode in Zwolle begint met 80.

De verdeling in stadsdelen, wijken en buurten geeft een geografische verdeling die steeds verfijnder wordt. Een stadsdeel is de grootste eenheid, een buurt de kleinste. Deze delen worden met cijfers en namen aangeduid.

Overigens is de woonplaatsnaam eerder vastgesteld in artikel 2, lid 1 van het “Reglement naamgeving en nummering 2004”. Dat artikel blijft van kracht en wordt in het nieuwe reglement feitelijk herhaald.

Toelichting op artikel 3

Onder veldnamen wordt verstaan: Namen van stukjes land die in de herinnering zijn blijven bestaan.

Voor de Basisregistraties adressen en gebouwen (BAG) geldt een maximum aantal karakters van 80 voor een naam voor de openbare ruimte. De Wet BAG schrijft voor dat alle andere overheden de officiële BAG-schrijfwijze moeten volgen. Daar waar mogelijk wordt vanwege de lengte van de naamdragers toch zoveel mogelijk geprobeerd een naam te beperken tot 24 karakters.

Ook wordt geadviseerd om bij toekennen van namen geen voornamen, voorletters, adellijke titels of predikaten op te nemen. Elke naam dient met een hoofdletter te beginnen, ook als de naam met een voorvoegsel begint.

Toelichting op artikel 4

Voor wijken, buurten of te onderscheiden delen daarvan worden thema’s of subthema’s bedacht. Binnen dat (sub)thema worden namen verzameld die op een zogenoemde groslijst worden opgenomen en beheerd door de secretaris van de commissie. Het thema zelf wordt door het college vastgesteld.

Voor de uiteindelijke toekenning van namen wordt de door de commissie vastgestelde groslijst gebruikt. Burgerzaken kiest uit die lijst het aantal benodigde namen. Die namen worden vervolgens aan het college voorgesteld voor uiteindelijke toekenning.

Als een bestaande groslijst is uitgeput dient deze te worden aangevuld met namen die binnen dat thema passen. Hiervoor kunnen verschillende bronnen worden gebruikt zoals het archief van het Historisch Centrum Overijssel, scholen, bibliotheken, internet enzovoorts.

Verklarende onderteksten die door het college bij een straatnaam worden vastgesteld dienen niet meer dan 60 karakters te bevatten om de grootte van een bord te beperken.

De voorbereiding van besluiten tot het toekennen van namen is aan de secretaris van de commissie toegewezen die in het voorstel aan het college het advies van de commissie verwoordt.

Toelichting op artikel 5

In het verleden is een aantal malen ad-hoc de bevolking geconsulteerd voor naamgeving. Hiervoor waren in het vorige reglement geen vaste richtlijnen opgesteld. In dit artikel wordt aangegeven in welke gevallen de bevolking geconsulteerd kan worden.

Toelichting artikel 6

In de BAG-regelgeving is bepaald dat een bij het verlenen van een bouwvergunning het adres wordt vastgesteld. En opzichte van het vorige reglement is het moment van toekenning van een nummer dus naar voren geschoven in het proces.

Bij het nummeren van een object wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van een Arabisch cijfer, eventueel gevolgd door een letter. Alleen als dit niet mogelijk is, wordt gebruik gemaakt van een toevoeging .

Voor objecten, zoals beschreven in de artikelen 13 t/m 26 gelden specifieke regels.

Toelichting artikel 7

Dit artikel spreekt voor zich

Toelichting artikel 8 en 9

De BAG-wetgeving schrijft voor wat er van een authentiek adres moet worden voorzien. Daarnaast is het mogelijk dat de gemeentelijke organisatie ook behoefte heeft aan het nummeren van andere objecten. Zo’n object wordt dan van een niet-authentiek adres voorzien. Een niet authentiek adres wordt alleen intern gebruikt door de gemeente en niet gemeld aan de Landelijke Voorziening.

Toelichting op artikelen 10 t/m 28

Deze artikelen spreken voor zich.

Toelichting op artikelen 29 en 30

Een naam of nummer heeft een bepaalde ingangsdatum. Voor een (straat)naam is dit de datum van het collegebesluit waarin het (deel van de) openbare ruimte is benoemd. In sommigen gevallen staat in het collegebesluit zelf een specifieke ingangsdatum. Dan geldt die datum.

Een nummer gaat officieel in op de datum van het “besluit (straat)naamgeving en (huis)nummering”, waarin dat nummer is opgenomen. Ook hier geldt dat in dat besluit een afzonderlijke ingangsdatum van een specifiek nummer kan staan. In dat geval geldt die ingangsdatum.

Toelichting op artikel 31

Namen voor (delen van) de openbare ruimte en nummers voor objecten worden geregistreerd in het gemeentelijk BAG-register. Het BAG-register is de bron van authentieke adresgegevens. Andere binnengemeentelijke applicaties zijn afnemer van het BAG-register en zijn verplicht deze adresgegevens te hanteren.

Authentieke adresgegevens die in het BAG-register worden opgenomen worden door de applicatie gemeld aan de Landelijke Voorziening. Buitengemeentelijke afnemers zijn verplicht de adresgegevens uit de Landelijke Voorziening te gebruiken.

Toelichting op artikelen 32 en 33

Nadat het college een naam heeft toegekend valt het besluit onder de Wet Openbaar Bestuur en is het een openbaar besluit. Gebruikelijk is dat een genomen besluit via het perscontact openbaar wordt gemaakt.

Bij toekenning van een naam zijn er over het algemeen geen direct belanghebbenden aan wie het besluit bekend gemaakt kan worden. Bij wijziging van een bestaande naam is dit uiteraard wel het geval.

In gevallen dat belanghebbende(n) eerst moet worden geïnformeerd omdat een besluit hen specifiek betreft wordt een besluit onder embargo genomen. Dit betekent dat dit besluit niet via het perscontact in de openbaarheid wordt gebracht omdat de belangen van belanghebbende(n) hier mogelijk door zou(den) kunnen worden geschaad.

Bekendmaking aan bijvoorbeeld interne- en externe afnemers is van belang om de diverse administraties van bijvoorbeeld huursubsidie, belastingen, kadaster, waterschap, ministerie enzovoorts te voorzien van actuele gegevens. Die gegevens zijn voor hen van belang voor een goede uitvoering van de aan hen opgedragen (wettelijke) taken.

Besluiten over naamgeving worden bij een “besluit (straat)naamgeving en (huis)nummering” gevoegd en vervolgens ter inzage gelegd bij het gemeentelijk informatiecentrum. Elk “besluit (straat)naamgeving en (huis)nummering wordt afgekondigd op de gemeentepagina van de Peperbus.

Toelichting op artikel 34

In een aantal gevallen, zoals in lid 1 genoemd moet een (straat)naam gewijzigd worden (verplichting). Lid 2 biedt het college daarnaast de mogelijkheid om in de daarin genoemde gevallen te besluiten tot wijziging van een (straat)naam, ook wel “vernaming” genoemd. Dit ter beoordeling van het college en na advies hierover van de commissie naamgeving.

Toelichting op artikel 35

In een aantal gevallen, zoals in lid 1 genoemd moet een (huis)nummer gewijzigd worden (verplichting). Lid 2 biedt het college daarnaast de mogelijkheid om in de daarin genoemde gevallen te besluiten tot wijziging vaan een (huis)nummer, ook wel “vernummering” genoemd.

Toelichting bij artikel 36

Dit artikel bevat een aantal zorgvuldigheidsnormen die in acht worden gehouden bij een vernaming of vernummering. Vernaming en/of vernummering vindt alleen plaats als dit noodzakelijk is. Bij nummering wordt eerst beoordeeld of het toevoegen van een letter of toevoeging aan het (huis)nummer tot een logische nummering kan leiden, waardoor vernummering achterwege kan blijven.

Als een vernaming en/of vernummering noodzakelijk blijkt wordt een eerste plan daarvoor eerst met direct belanghebbenden besproken, de zogenoemde beginspraak. Aan de hand van deze beginspraak wordt een voornemen opgesteld en aan direct belanghebbenden voorgelegd. Zij worden daarbij in de gelegenheid gesteld hun zienswijze naar voren te brengen.

Bij grote(re) vernamingen en vernummeringen wordt de wijkwethouder, de wijkbeheerder en eventueel de wijkmanager geïnformeerd.

Na het beoordelen van de zienswijze(n) wordt een besluit opgesteld en aan direct belanghebbende voorgelegd. Hiertegen staat bezwaar open bij het college.

Als tijdens een inspraakbijeenkomst blijkt dat er overeenstemming is met de meerderheid van de direct belanghebbenden, kan een voornemen achterwege blijven.

Er worden minimale overgangstermijnen gehanteerd voor particulieren en bedrijven. Als deze termijn - om welke reden dan ook - korter is, wordt een standaardvergoeding verstrekt. Als bedrijf in alle redelijk aantoont meer kosten te hebben, kan het college besluiten een aanvullende vergoeding te verstrekken.

Buiten de schadeloosstelling, zoals bedoeld in het 2e en 4e lid, ontvangen particulieren altijd 30 adreswijzigingskaarten, die gemeente frankeert en verzendt. Aan bedrijven wordt op verzoek een adresstempel beschikbaar gesteld.

Toelichting bij artikel 37

Dit artikel spreekt voor zich.

Toelichting bij artikel 38

In dit artikel wordt verwezen naar NEN-normen die gehanteerd moeten worden voor een naamdrager. Deze NEN-normen zijn om praktische redenen opgenomen in een afzonderlijke bijlage die als nadere “werkinstructie” gelden bij de uitvoering van het reglement. Hierdoor is het mogelijk de bijlage te actualiseren zonder dat het noodzakelijk is een formele wijziging op het reglement aan het college voor te leggen.

In lid 2 is bepaald dat door of namens Wijkzaken de naamdrager wordt aangebracht. In eerste instantie is Wijkzaken hiervoor verantwoordelijk. In de praktijk wordt het plaatsen echter regelmatig uitbesteed aan bijvoorbeeld de aannemer of opdrachtgever van een bouwproject. Wijkzaken ziet er in die gevallen op toe dat de naamdrager en de plaatsing ervan voldoet aan de daarvoor vastgestelde NEN-normen.

Toelichting bij artikel 39

In het voormalige Zwollerkerspel werden groene borden gebruikt met geel opschrift. Sinds de gemeente Zwollerkerspel is opgeheven in 1967, komen er dus twee soorten kleurcombinaties voor op de straatnaamborden.

De thans voorgeschreven borden zijn blauw met wit opschrift. Deze dienen te worden gebruikt bij nieuwe toegekende straatnamen en bij vervanging van bestaande borden. De oude groen / gele zijn toegestaan tot vervanging nodig is. Een nieuw bord voldoet dan aan de kleurcombinatie blauw / wit.

In het vierde lid is bepaald dat straatnaamborden aan de ringwegen en op belangrijke kruisingen of splitsingen op een andere wijze mogen worden geplaatst dan in de NEN-norm is voorgeschreven. Het is sinds een aantal jaren gebruikelijk dat in die gevallen borden worden aangebracht op ongeveer 1 meter boven maaihoogte. Onderzoek heeft namelijk aangetoond dat deze manier van plaatsing de leesbaarheid van het straatnaambord in die gevallen verbetert.

Toelichting bij artikel 40

Zogenoemde naamverwijsborden verhogen in bepaalde gevallen de vindbaarheid van een deel van de openbare ruimte, zoals een straat. Zij kunnen worden aangebracht conform de regels voor naamdragers en nummerdragers, die in artikel 38 zijn opgenomen.

Naamverwijsborden mogen ook geïntegreerd in een naamdrager of onder een andere naamdrager aangebracht worden.

Borden met wijk- of buurtnaam, dan wel wijk- of buurtnummer worden geïntegreerd in of onder een naamdrager opgenomen.

Uit oogpunt van kostenbeheersing hoeven aanduidingen van wijk of buurt - die opgenomen worden in of onder een straatnaambord - alleen opgenomen te worden op straatnaamborden aan het begin en het eind van de straat.

Toelichting bij artikel 41

Een verklarende tekst bij een straatnaam kan zowel geïntegreerd in het straatnaambord als met een afzonderlijk onderbord worden aangebracht.

Uit oogpunt van kostenbeheersing hoeven verklarende teksten alleen opgenomen te worden op of onder straatnaamborden aan het begin en het eind van de straat.

Toelichting bij artikel 42

In dit artikel wordt verwezen naar NEN-normen die gehanteerd moeten worden voor nummerdragers. Deze NEN-normen zijn om praktische redenen opgenomen in een afzonderlijke bijlage die als nadere “werkinstructie” gelden bij de uitvoering van het reglement. Hierdoor is het mogelijk de bijlage te actualiseren zonder dat het noodzakelijk is een formele wijziging op het reglement aan het college voor te leggen.

In lid 2 is bepaald dat door of namens Wijkzaken de nummerdrager wordt aangebracht. In eerste instantie is Wijkzaken hiervoor verantwoordelijk. In de praktijk wordt het plaatsen echter regelmatig uitbesteed aan bijvoorbeeld de aannemer of opdrachtgever van een bouwproject. Wijkzaken ziet er in die gevallen op toe dat de nummerdrager en de plaatsing ervan voldoet aan de daarvoor vastgestelde NEN-normen.

Toelichting bij artikel 43

De voorgeschreven nummerdrager is wit met zwart opschrift. Aan woningen worden echter vaak kunstzinniger of sierlijker nummers aangebracht door de eigenaar of huurder. Deze alternatieve nummeraanduiding is toegestaan als die voldoet aan de voorwaarden van artikel 42, vijfde en zesde lid. Een alternatieve nummerdrager is ook toegestaan als daarnaast de oorspronkelijk door of vanwege de gemeente aangebrachte nummerdrager gehandhaafd blijft. Die nummerdrager moet daarbij bovendien blijven voldoen aan de voorwaarden van leesbaarheid.

In lid 3 is de mogelijkheid geopend om een tweede nummerdrager te gebruiken. Vooral in het buitengebied komt het regelmatig voor dat bijvoorbeeld een woning zo ver van de openbare weg is gelegen dat de oorspronkelijke - door of vanwege de gemeente aangebrachte - nummerdrager niet (goed) leesbaar is. In die gevallen kan ervoor worden gekozen om direct aan de openbare weg een al dan niet reflecterende bermpaal te plaatsen waarop het nummer - eventueel aan beide zijden - is aangebracht. De gemeente Zwolle heeft - na een eenmalige actie in 2002 - besloten dat dit de verantwoordelijkheid is van de betrokkene eigenaar. Bij vermissing of beschadiging van een reflecterende bermpaal, wordt deze vervangend door Wijkzaken.

Zogenoemde nummerverwijsborden verhogen in bepaalde gevallen de vindbaarheid van een object, zoals een huis of bedrijf. Zij kunnen worden aangebracht conform de regels voor naamdragers en nummerdragers, die in artikel 42 zijn opgenomen.

Nummerverwijsborden mogen ook geïntegreerd in een naamdrager of onder een naamdrager of nummerdrager aangebracht worden.

Toelichting bij artikel 44

In artikel 2, lid 1 van het “Reglement naamgeving en nummering 2004” is de woonplaatsnaam Zwolle vastgesteld voor het gehele gemeentelijk grondgebied. In het kader van de BAG-wetgeving is dat het brondocument van het toekennen van de woonplaatsnaam. Het intrekken van dit (oude) reglement geldt dus niet ten aanzien van artikel 2, lid 1. Dat blijft onverlet van kracht en is voor de duidelijkheid ook in het nieuwe reglement weer opgenomen.

Bij dit reglement horen 3 interne werkinstructies die gebruikt kunnen worden bij de uitvoering van dit reglement.

Werkinstructie 1 is een overzicht van de NEN-normen die gelden voor naamdrager, nummerdrager en de wijze van plaatsing ervan.

Werkinstructie 2 bevat richtlijnen om te kunnen vaststellen wat een tot bewoning bestemd gebouw is.

Werkinstructie 3 bevat aanvullende richtlijnen en hulpmiddelen bij het afbakenen van objecten.