Regeling vervallen per 03-05-2023

Handhaven is regel

Geldend van 25-11-2004 t/m 02-05-2023

Intitulé

Handhaven is regel

BIJLAGEN

1. Begrippenlijst

2. Organigram T&H

3. Activiteiten afdeling T&H

4. Regelgeving en overtredingen

5. Toezichtstrategie en roulatiesysteem voor het team MI

6. Ontwikkelingen op het gebied van handhaving

7. Overzicht van overleggen

SAMENVATTING

Deze handhavingsnota geeft het beleidskader waarbinnen een efficiënte, effectieve en integrale handhaving wordt bereikt. De doelstelling van het handhavingsbeleid is duidelijkheid en eenduidigheid te scheppen in de wijze waarop gehandhaafd wordt, zodat de handhaving adequaat kan worden uitgevoerd.

Een adequate handhaving als vierde schakel van de reguleringsketen is een absolute vereiste, omdat via de handhaving terugkoppeling tot stand komt van dagelijkse praktijkvoorbeelden en -problemen naar de wet- en regelgeving. Handhaving verdient dan ook de hoogste prioriteit.

Door een handhavingsbeleid door te voeren en consequent toe te passen loopt de gemeente minder risico, dat de toepassing van bestuursrechtelijke handhavingsinstrumenten in bezwaar- en beroepsprocedures, geen stand houdt. Bedrijven en burgers kunnen minder snel met succes een beroep doen op vermeende willekeur of rechtsongelijkheid.

De gemeente Zwolle investeert vooral in preventie en preventieve handhaving. Dit wordt vorm gegeven door voorlichting, communicatie, advisering, stimulering, zichtbaar optreden en persoonlijke benadering. Indien noodzakelijk vindt er repressieve handhaving plaats, door in het toepassen (of dreigen daarmee) van bestuursrechtelijke handhavingsinstrumenten. In Zwolle wordt hierbij in de regel een twee- stappen strategie toegepast en hier wordt alleen gemotiveerd van afgeweken.

Tot onmiddellijke inzet van bestuursrechtelijke sanctie (in één stap of directe toepassing) wordt in ieder geval overgegaan bij:

  • -

    acuut gevaar; of (dreigend) gevaar voor onomkeerbare schade aan monumenten; het (leef)milieu; de volksgezondheid; openbare veiligheid; en/of onaanvaardbare hinder voor derden;

  • -

    herhaling van dezelfde overtreding;

  • -

    in situatie waarin het noodzakelijk is dat er een daad gesteld moet worden.

Handhaven is regel, gedogen is uitzondering. Dit betekent dat tegen alle illegale situaties wordt opgetreden tenzij het uitzonderingssituaties betreft.

In de nota “Gedogen is uitzondering” is uitgewerkt in welke situaties sprake is van een uitzonderingssituatie en hoe in deze gevallen met gedogen wordt omgegaan.

INLEIDING

1.1 Reikwijdte van de handhavingsnota

Deze handhavingsnota geeft het beleidskader waarbinnen in de gemeente Zwolle een efficiënte, effectieve en integrale handhaving wordt bereikt. Deze nota geeft aan welke instrumenten de gemeente Zwolle inzet om naleving van gestelde doelen te bewerkstelligen, dit is de handhavingstrategie. Verder is in deze nota de sanctiestrategie van Zwolle vastgelegd. Hierin is tevens de afstemming met de strafrechtelijke handhaving uitgewerkt. De sanctiestrategie van Zwolle sluit aan bij de landelijke sanctiestrategie die in maart 2004 is vastgesteld.

Deze nota gaat niet in op de doelen en prioriteiten van de afdeling

T&H. Omdat tijd en geld ontbreken is het niet mogelijk om met dezelfde intensiteit en frequentie alle regels op het gebied van bouw, ruimtelijke ordening, milieu, afval en het gebruik van de openbare ruimte te handhaven. Er is dus altijd sprake van prioriteitstelling. De prioriteitstelling is opgenomen in het Handhavingsprogramma, dat jaarlijks door het college wordt vastgesteld.

In deze nota wordt ook niet in detail uitgewerkt hoe de handhaving uitgevoerd wordt. De uitvoering is vastgelegd in de werkprocesbeschrijvingen. Dit wordt waar nodig, in specifieke gevallen, uitgewerkt in uitvoeringsbeleid. Soms is dit al landelijk vastgesteld, bijvoorbeeld in de zg. HUM’s (handhaving uitvoeringsmaatregelen). Soms stelt de gemeente deze zelf op, in samenspraak met het Openbaar Ministerie en de politie. Dit geldt ondermeer voor projecten of complexe handhavingszaken (zoals de handhaving van evenementen, illegaal sleutelen en woonwagenlocaties en de speciale handhavings-arrangementen voor drank en horeca, prostitutie en coffeeshops.

Tenslotte gaat deze nota niet in op de uitzonderingsgevallen waarbij handhaving niet mogelijk of (maatschappelijk) onwenselijk of niet opportuun is. Dit is uitgewerkt in de kadernota “Gedogen is Uitzondering” die in maart 2004 door het college is vastgesteld.

1.2 Doelstelling

Het doel van handhavingsbeleid in de gemeente Zwolle is: “duidelijkheid en eenduidigheid te scheppen in de wijze van handhaven zodat adequaat gehandhaafd kan worden en het doel van handhaving wordt bereikt”.

Het doel van handhaving is: “een bijdrage te leveren aan het beschermen en bevorderen of herstellen van zowel de kwaliteit van de ge bouwde omgeving, het (leef)milieu en de openbare ruimte van de gemeente Zwolle door naleving van de regelgeving te stimuleren en zonodig ook af te dwingen”.

De gemeente Zwolle verklaart zich te laten leiden door de in deze nota omschreven beleidskaders en te handelen conform de in deze nota aangegeven sanctiestrategie, bij de uitoefening van haar wettelijke taken en bevoegdheden met betrekking tot de handhaving op het gebied van bouw, ruimtelijke ordening, milieu, afval en het gebruik van de openbare ruimte. Er wordt slechts gemotiveerd van afgeweken in verband met veranderende rechts-opvattingen of jurisprudentie of in het kader van specifieke handhavingsarrangementen.

1.3 Afdeling Toezicht & Handhaving

Vanaf 1 april 1997 is de afdeling T&H operationeel geworden. Deze afdeling is binnen de gemeente Zwolle verantwoordelijk voor een zeer groot deel van de handhavingstaken. De afdeling T&H voert een g

root aantal activiteiten uit welke verdeeld zijn over 5 verschillende teams:

  • -

    Bouwtoezicht;

  • -

    Milieu-inspectie;

  • -

    Milieuhandhaving;

  • -

    Markten & Havens;

  • -

    Ondersteuning.

In bijlage 2 en 3 is verder uitgewerkt hoe de afdeling is georganiseerd en hoe de taakverdeling over de teams is vorm gegeven.

1.4 Interne afstemming

De basis voor handhaving zijn de gemeentelijke beleidsregels, vergunningen en ontheffingen. Handhaving kan alleen kwalitatief goed zijn als deze bais goed is. Kortom het is nodig om blijvend kritisch te kijken naar de bestaande regelgeving, vanuit de dagelijkse praktijk van de handhaving, om na te gaan of de regels nodig zijn, volledig maar niet overdreven zijn en uitvoerbaar en controleerbaar zijn. Handhavers moet hierover tijdig signalen kunnen afgeven aan beleidsmedewerkers en vergunningverleners en deze moeten hiervoor openstaan. Hiervoor is er afstemmingsoverleg met Afdelingen VG en nauw contact met Juridische Zaken en Veiligheid en regelmatig contact met Stad en Landschap.

Daarnaast voert Toezicht & Handhaving een aantal taken uit in opdracht van andere eenheden, met name Wijkzaken. Hiervoor is regelmatig afstemmings-en voortgangsoverleg met deze opdrachtgevers.

1.5 Samenwerking met externe handhavingspartners

De gemeente is niet het enige orgaan dat met handhaving van verschillende regels belast is. Om tot een efficiënte handhaving te komen is samenwerking met andere handhavingspartners, zoals politie en waterschappen, onontbeerlijk.

Op het gebied van handhaving van de milieuwetgeving zijn er landelijke en regionale ontwikkelingen die een vergaande vorm van samenwerking verplicht stellen. In Overijssel heeft dit, nog voordat dit verplicht was, vorm gekregen in de Bestuursovereenkomst Samenwerking in de milieuhandhaving. De gemeente Zwolle heeft deze overeenkomst ondertekend. Zwolle participeert in alle daaruit voortgevloeide overlegstructuren, met de andere handhavingspartners voor de milieugerelateerde handhavingstaken, zoals het Regionaal Handhavingsoverleg (RAHO) en het Bestuurlijk Provinciaal Handhavingsoverleg (BPHO) en is initiatiefnemer voor het Lokaal handhavingsoverleg (LHO) en het bestuurlijk Lokaal handhavingsoverleg (LHO+) (zie Bijlage 7).

Aangezien er zich ook op de andere beleidsterreinen (handhavings-)situaties kunnen voordoen die qua aard en/of omvang een afdeling en zelfs een sector overschrijdend karakter kennen was er met ingang van 1 augustus 1997, al een handhavingsteam opgericht (zie bijlage 7).

2. HANDHAVING

2.1 Noodzaak handhavingsbeleid

In diverse wetten is geregeld dat het bestuursorgaan dat bevoegd is om de wet uit te voeren ook verantwoordelijk is voor de zorg voor de naleving van de regels.

Zo wordt in artikel 18.2 van de Wet milieubeheer (Wm) gesproken over een ‘zorg voor bestuursrechtelijke handhaving’. Waarbij onder handhaving wordt verstaan: “Het uitoefenen van toezicht en het zonodig uitoefenen van sanctiebevoegdheden”. In artikel 100 van de Woningwet (Ww) wordt gesproken over het ‘voorzien in het bouw- en woningtoezicht’.

De gekozen terminologie zoals “de zorg voor” dan wel “voorzien in” en “zonodig” maakt duidelijk dat er een zekere mate van beleidsvrijheid is in de invulling van deze taken. Dit maakt het noodzakelijk dat de gemeente Zwolle hiervoor een handhavingsbeleid (zowel preventief als repressief) opstelt en uitvoert. Hierdoor kan er minder snel met succes een beroep worden gedaan op vermeende willekeur (gelijkheidsbeginsel en vertrouwens-beginsel).

Voorwaarde voor een geslaagd handhavingsbeleid is dat dit strikt wordt doorgevoerd.

Op deze wijze kan optreden door de gemeente beter worden gemotiveerd (motiverings-beginsel). Bij de motivering van de beslissing tot repressieve handhaving kan echter niet alleen worden verwezen naar het handhavingsbeleid. Er moet ook gedegen onderzoek plaatsvinden. De belangen van de overtreder moeten afgewogen worden ten opzichte van de belangen die met handhaving van het overtreden artikel gediend zijn (zorgvuldige voorbereiding en belangenafweging).

2.2 Positionering handhaving

Handhaving moet worden beschouwd als een essentieel onderdeel van de reguleringsketen. De reguleringsketen bestaat uit vier schakels. Schakels die soepel in elkaar moeten over gaan en tezamen een gesloten cirkel vormen.

Figuur 1 reguleringsketen

De eerste schakel is die van wet- en regelgeving. Deze schakel omvat ook het proces van normstelling. Er zijn veel wetten en regels die de burgers rechtstreeks binden. Vaak is het evenwel noodzakelijk dat er een vertaling plaatsvindt van papieren spelregels naar duidelijke en specifieke voorwaarden. Dit gebeurt door uitwerking in lokale regelgeving, vergunningen, ontheffingen en vrijstellingen, de tweede schakel.

De tweede schakel wordt niet altijd door de hiertoe bevoegde overheid zelf uitgevoerd.

Een belangrijke ontwikkeling op dit gebied is het project Marktwerking, Deregulering en Wetsgevingskwaliteit (MDW) dat al enige jaren loopt en het recentere project Herijking VROM-regelgeving. Deze landelijke projecten zijn erop gericht om de regelgeving te versoberen. Dit gebeurt ondermeer door de vergunningplicht voor een groot aantal activiteiten af te schaffen en de vergunning te vervangen door (globale) algemene regels (Algemene maatregelen van bestuur op basis van art. 8.40 Wet milieubeheer en een uitgebreidere regeling voor vergunningvrije bouwwerken zijn daar voorbeelden van).

Doel van dit project is om de inzet op vergunningverlening te verleggen naar handhaving. In de praktijk betekent dit echter ook vaak dat de overheid pas bij een activiteit betrokken wordt als deze al is gerealiseerd. Doordat de procedure van vergunningverlening achterwege blijft vindt er ook geen toetsing vooraf of vooroverleg plaats. Dit betekent dat fouten ook pas achteraf ontdekt worden. Dan nog herstellen is vaak veel moeilijker en roept ook meer verzet op. Nieuwe vormen van gerichte voorlichting zijn nodig om deze problemen te beperken.

Een van de meest onderschatte en minst de aandacht trekkende aspecten van beleid is de uitvoering; de derde schakel. Wetten en regels, vergunningen, ontheffingen en bestemmingsplannen zijn erop gericht te bewerkstelligen, dat in de uitvoering de juiste maatregelen worden genomen. Daarbij ligt een belangrijke verantwoordelijkheid bij burgers en bedrijven. De overheid moet zorgdragen voor de noodzakelijke condities. Zorgen voor voldoende kennis bij alle betrokken partijen is een van die condities. Ook hier is goede voorlichting onontbeerlijk.

Een adequate handhaving als vierde schakel is een absolute vereiste. Handhaving is in de breedste zin het stimuleren van de juiste uitvoering door het geven van voorlichting, het houden van toezicht en zonodig het afdwingen van naleving door toepassing van sanctiemiddelen.

Handhaving moet de reguleringsketen sluiten. Via de handhaving komt de terugkoppeling tot stand van de wet- en regelgeving naar de dagelijkse praktijk en terug. Door handhaving wordt de dagelijkse praktijk in overeenstemming gebracht met de wet- en regelgeving en wordt gezorgd voor een betere aansluiting van de wet- en regelgeving op de dagelijkse praktijk. Handhaving verdient daarom de hoogste prioriteit.

3.INSTRUMENTARIUM

3.1 Het bestuursrechtelijk instrumentarium

Het bestuursorgaan dat ingevolge de wet- en regelgeving op het gebied van bouw, milieu, afval en openbare ruimte het bevoegd gezag is, heeft tot taak zorg te dragen voor toezicht op de naleving van de algemeen en individueel geldende rechtsregels en een passende bestuurlijke sanctie te geven ter beëindiging van geconstateerde overtredingen. Het bevoegd gezag heeft hiertoe drie instrumenten ter beschikking namelijk: het intrekken van een vergunning, de toepassing van bestuursdwang en het opleggen van een last onder dwangsom.

De sancties kunnen punitief en reparatoir van karakter zijn. Het doel van een punitieve sanctie is leedtoevoeging en verder het voorkomen van strafbare feiten. In het bestuursrecht is alleen het “intrekken van de vergunning als sanctie” in sommige gevallen punitief. Voor het overige zijn de bestuursrechtelijke sanctie altijd reparatoir. Reparatoire sancties zijn gericht op herstel van de situatie overeenkomstig de regelgeving en herstel van de schade die mogelijk door de overtreding is ontstaan.

Intrekking van de vergunning/ontheffing

Het intrekken van een vergunning, als sanctie, bijvoorbeeld bij het niet naleven van de voorschriften uit die vergunning, is bij wet geregeld. Hierdoor worden alleen de rechten ontnomen die de vergunninghouder op basis van die vergunning had. Zonder aanvullende sanctie is er nog geen dwang om iets te doen of na te laten. Het intrekken van de vergunning/ontheffing wordt daarom vaak gecombineerd met een van beide andere bestuursrechtelijke sancties.

Bestuursdwang

In artikel 125 Gemeentewet juncto afdeling 5.3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is bepaald dat ter uitvoering van wetten, algemene maatregelen van bestuur en provinciale en gemeentelijke verordeningen het gemeentebestuur bevoegdheid heeft om bestuursdwang toe te passen. In enkele bijzondere gevallen berust deze bevoegdheid bij de burgemeester (bijvoorbeeld in het geval van de handhaving van sluitingtijden op grond van art. 2.3.1.5 van de APV of het sluiten van een woning op grond van art 174a Gemeentewet).

Bestuursdwang omvat het door feitelijk handelen (door of vanwege het bevoegd gezag) zoals het doen wegnemen, beletten, in de vorige toestand herstellen of sluiten van hetgeen in strijd met de regelgeving wordt gedaan, gehouden of nagelaten. De kosten voor daadwerkelijke uitvoering van bestuursdwang kunnen worden verhaald op de overtreder.

Last onder dwangsom

Op grond van afdeling 5.4 van de Awb juncto artikel 125 Gemeentewet kan het orgaan dat de bevoegdheid heeft bestuursdwang toe te passen, in plaats daarvan ervoor kiezen om een last onder dwangsom op te leggen. Een last onder dwangsom kan worden opgelegd per overtreding van de last, per tijdseenheid waarin de last niet is uitgevoerd of als een bedrag ineens. Het doel van een dwangsom is om de overtreder ertoe te bewegen zelf de overtreding te beëindigen of om te voorkomen dat de overtreding wordt herhaald.

Zowel het middel van een last onder dwangsom zelf als de hoogte mogen geen punitief karakter hebben. Het gaat om het doel dat wordt nagestreefd, namelijk de beëindiging van de illegale handeling. Jurisprudentie geeft aan dat in beginsel niet of nauwelijks rekening hoeft te worden gehouden met de persoon van de dader maar de financiële draagkracht van de overtreder kan van invloed zijn op het beoogde effect en in sommige situaties daarom een rol spelen bij de bepaling van de hoogte van de dwangsom.

Keuze tussen dwangsom of bestuursdwang

Uit de formulering van artikel 5.32 van de Awb blijkt duidelijk dat een last onder dwangsom in plaats van bestuursdwang kan worden toegepast. Hieruit volgt dat het is niet toegestaan om bij dezelfde overtreding gelijktijdig bestuursdwang en een last onder dwangsom toe te passen. Dat betekent dat er een keuze gemaakt moet worden. De gronden voor de keuze zit ook in de formulering van artikel 5.32 besloten: voor dwangsom kan worden gekozen (lid 1) als het belang dat het betrokken voorschrift beoogd te beschermen zich daar niet tegen verzet (lid 3).

Hierbij moet overwogen worden dat met het toepassen van een dwangsom de overtreder (meestal in termijnen) in de gelegenheid wordt gesteld de maatregel te treffen. Hierdoor bestaat, bij het toepassen van een last onder dwangsom de kans, dat een overtreding langere tijd voortduurt. Indien dit gezien de aard van de overtreding onwenselijk is, mag het instrument dwangsom niet gekozen worden. Dit betekent dat in spoedeisende gevallen nooit voor de dwangsom gekozen kan worden. Verder moet overwogen worden of de overtreder er inderdaad toe bewogen kan worden om de overtreding ongedaan te maken. Als op voorhand duidelijk is dat dit niet het geval is, dan ligt bestuursdwang meer voor de hand.

3.2 Privaatrecht

Het toepassen van publiekrechtelijke sancties is niet altijd mogelijk. Hiervoor is een wettelijke grondslag nodig. Als er sprake is van een onrechtmatige daad of overtreding van contractuele bepalingen kan wel privaatrechtelijk gehandhaafd worden. Dit wordt in Zwolle echter nog niet structureel toegepast (meer informatie hierover is te vinden in de nota “Publiek- en privaatrechtelijk handhaven binnen de gemeente Zwolle” van Tauw, april 2000).

3.3 Strafrecht

Strafrecht had oorspronkelijk alleen als doelen: vergelding, normbevestiging en preventie. Dit zijn de klassieke functies van het strafrecht. In toenemende mate vormt ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel of compensatie van de toegebrachte schade een beweegreden voor het strafrechtelijk optreden, met name bij milieudelicten. Ook de snelheid waarmee strafrechtelijk gereageerd kan worden is een reden om strafrecht toe te passen in plaats van of naast een bestuursrechtelijke sanctie. Het zogenaamde lik-op-stuk beleid wordt steeds meer toegepast bij milieu- en afvaldelicten.

Strafrechtelijk optreden is primair gericht op vergelding van het aan de samenleving aan-gedane onrecht, door het straffen van de dader. Het maakt de gevolgen van een overtreding meestal niet ongedaan. Het bestuursrecht is echter uitsluitend reparatoir van aard (bedoeld om de overtreding te beëindigen of om herhaling te voorkomen) en kan dus niet gebruikt worden als middel om de overtreder ook te straffen. Bestuursrechtelijke en strafrechtelijke handhaving kunnen daarom als complementair ten opzichte van elkaar worden beschouwd en als zodanig worden benut. In het volgende hoofdstuk is de afstemming tussen bestuursrecht en strafrecht uitgewerkt.

4.VISIE OP HANDHAVING

4.1 Preventie

Uitgangspunt voor handhaving in de gemeente Zwolle is dat burgers en bedrijven eerst moeten weten wat er van ze verwacht wordt, waarom en hoe. Verder moeten burgers en bedrijven zoveel mogelijk gestimuleerd worden om de regels ook juist toe te passen. Hiermee kan voorkomen worden dat de regels overtreden worden. Dit is preventie.

Door middel van preventie worden de bouwstenen geleverd voor acceptatie van het beleid maar ook zonodig voor de aanpassing van het beleid en de uitvoering daarvan. Dit wordt vorm gegeven door:

  • -

    zorgen voor heldere, nuttige, begrijpelijke en uitvoerbare regelgeving;

  • -

    communicatie en voorlichting over de regelgeving en het nut hiervan (kennis, inzicht en draagvlak). Het uitvoeren van een opleveringcontrole na de verlening van een milieuvergunning is ook een middel van preventie;

  • -

    advisering over hoe aan de regels voldaan kan worden (instructie);

  • -

    te wijzen op eigen verantwoordelijkheid om de regels juist toe te passen (stimulering);

  • -

    (faciliterende) voorzieningen te treffen om de juiste toepassing te vergemakkelijken en onjuiste toepassing te verhinderen;

  • -

    kenbaar maken dat er toezicht gehouden wordt en gehandhaafd wordt.

4.2 Toezicht en Preventieve handhaving

Ondanks alle preventieve inzet blijft het mogelijk dat overtredingen worden begaan. Door het houden van toezicht kan worden bereikt dat de voorschriften zonder de inzet van verdere sanctiemiddelen worden nageleefd en dat overtredingen vrijwillig worden beëindigd. Dit is preventieve handhaving.

Preventieve handhaving geeft burgers en bedrijven inzicht in hun eigen mate van naleving en de gelegenheid de eigen verantwoordelijkheid op te pakken. Dit wordt vorm gegeven door:

  • -

    communicatie over de overtreding en negatieve gevolgen daarvan;

  • -

    communicatie over handhavingsacties (aankondigen van handhavingsacties en rapporteren over de resultaten);

  • -

    advisering over de mogelijkheden om de overtreding ongedaan te maken;

  • -

    te wijzen op de eigen verantwoordelijkheid;

  • -

    persoonlijke benadering;

  • -

    dreigen met toepassing van sancties.

De medewerkers van de afdeling T&H worden dagelijks geconfronteerd met de kloof tussen enerzijds de denk- en belevingswereld van de overheid en anderzijds die van de burgers en bedrijven. Door preventieve handhaving trachten medewerkers die kloof naar twee kanten te overbruggen. Dit is een belangrijke taak van de medewerkers van de afdeling T&H.

4.2 Repressieve handhaving

Als burgers en bedrijven, ondanks dat duidelijk is wat er van hen wordt verwacht, toch de eigen verantwoordelijkheid niet oppakken is er sprake van een bewuste keuze. De motieven om dan alsnog de regels niet na te leven kunnen van economische-, technische-, sociale- of persoonlijke aard zijn. Indien dit het geval is wordt over gegaan tot het toepassen van bestuursrechtelijke of strafrechtelijke instrumenten. Dit is repressieve handhaving.

Door inzet van repressieve handhaving wordt het belang van de naleving van de regels nadrukkelijker afgewogen tegen de eigen motieven en wordt bereikt dat de regels alsnog worden nageleefd.

4.4 Het stappenplan voor repressieve handhaving

Op basis van bovenstaande visie is een stappenplan voor handhaving opgesteld voor de inzet van het bestuursrechtelijk instrumentarium.

Repressieve handhaving bestaat uit drie fases:

  • 1.

    de constatering;

  • 2.

    het kenbaar maken van het voornemen om een bestuursrechtelijke sanctie in te zetten;

  • 3.

    de inzet van bestuursrechtelijke handhavingsinstrumenten nadat de beschikking hiertoe schriftelijk aan de overtreder bekend is gemaakt.

Door fases al of niet te combineren kan in één, twee of drie stappen handhavend worden opgetreden.

Basisstrategie in twee stappen

In een aanpak in twee stappen worden de eerste en de tweede fase samengevoegd. Dat wil zeggen dat in de eerste brief de overtreder wordt gesommeerd om de overtreding ongedaan te maken en direct het voornemen om een bestuursrechtelijke sanctie op te leggen kenbaar wordt gemaakt. Dit wordt toegepast als er sprake is van:

  • -

    een ernstige overtreding (bijvoorbeeld de overtreding van kernbepalingen uit een milieuvergunning) of als ernstige aantasting van milieu, openbare orde, volkgezondheid, beschermde monumenten en stadsgezichten, eerlijke concurrenten of de geloofwaardigheid van de overheid dreigt;

  • -

    een overtreder niet van goede wil is, ;

  • -

    een overtreding die kennelijk opzettelijk is begaan (calculerend gedrag of malifide instelling van de overtreder);

  • -

    de kans op navolging groot is als niet direct wordt opgetreden (precedentwerking);

  • -

    herhaling van een overtreding;

  • -

    internationaal recht handhavend optreden voorschrijft.

De gemeente Zwolle gaat er vanuit dat inmiddels de burgers en bedrijven goed op de hoogte zijn van de regelgeving. Dit is gebaseerd op het feit dat Zwolle al veel heeft geïnvesteerd in preventie, toezicht in preventieve en repressieve handhaving. De gemeente Zwolle zal bij nieuwe regelgeving, nieuw beleid of andere prioriteitstelling een controleactie ook vooraf laten gaan door een intensieve voorlichtingscampagne. Gezien dit uitgangspunt is er al snel sprake van opzet. De strategie waarbij in twee stappen wordt gehandhaafd, zal daarom in Zwolle de meest gangbare strategie worden.

Uitzonderingsstrategieën in één stap of drie stappen

Van de uitzonderingsstrategieën kan alleen gemotiveerd gebruik worden gemaakt. De motivering voor drie stappen moet in het dossier worden opgenomen en een keuze voor directe inzet van de sanctie moet in de beschikking gemotiveerd worden.

Het is mogelijk om direct tot inzet van bestuursrechtelijke handhavingsinstrumenten over te gaan. In dat geval worden fase één en twee zo mogelijk mondeling doorlopen of anders overgeslagen en wordt direct de beschikking opgesteld. Dit wordt gedaan in geval van:

  • -

    acuut (dreigend) gevaar voor onomkeerbare schade aan monumenten en/of het (leef)milieu; of voor de volksgezondheid en/of openbare veiligheid; of

  • -

    onaanvaardbare hinder voor derden;

  • -

    herhaling van dezelfde overtreding;

  • -

    in gevallen waarin het nodig is om een daad te stellen.

Indien er sprake is van een spoedeisende situatie, waarbij het gevaar acuut aanwezig is, biedt de Awb zelfs de mogelijkheid direct te handelen en de beschikking achteraf op schrift te stellen. Daarnaast is in de Woningwet de mogelijkheid opgenomen om in acuut spoedeisende gevallen een bouwstop op te leggen.

De drie stappen aanpak wordt eigenlijk alleen gekozen als er sprake is van overtreding die niet doelbewust is begaan, het een kennelijk incident betreft en de overtreding gering van omvang is. Verder moet het gaan om een overtreder, die voor het overige altijd goed de regels naleeft en waarvan aangenomen kan wordt dat hij de eigen verantwoordelijkheid oppakt.

In de drie stappen aanpak wordt na de constatering eerst preventieve handhaving ingezet in de vorm van een waarschuwingsbrief, waarin de overtreder wordt verzocht de overtreding te beëindigen. Met deze brief wordt de overtreder gestimuleerd om alsnog de eigen verantwoordelijkheid op te pakken. Vervolgens wordt een hercontrole gepland om na te gaan of de overtreding is beëindigd. Indien dit niet het geval is, wordt het voornemen om een bestuursrechtelijke sanctie in te zetten schriftelijk kenbaar gemaakt. In deze brief wordt de overtreder gesommeerd de overtreding te beëindigen. Pas als na de tweede hercontrole blijkt dat de overtreding nog niet is beëindigd wordt de sanctie opgelegd.

Het stappenplan en de redenen om in meer of minder stappen te handhaven dan de gangbare twee stappen, is verder uitgewerkt in de werkprocesbeschrijvingen.

4.5 De afstemming met het strafrecht en flankerend beleid

Nu de bijdrage, die strafrechtelijk handhaven kan bieden, verder reikt dan de klassieke strafrechtelijke motieven, wordt in tegenstelling tot het verleden, de toepassing van het strafrecht niet meer beschouwd als laatste middel, maar als een aan het bestuursrecht gelijkwaardig instrument. Dit neemt niet weg dat het uitgangspunt van het handhavingsbeleid is dat het primaat van de handhaving in beginsel bij het bestuur berust. Strafrecht wordt aanvullend hierop ingezet.

Er is een aantal redenen waarom het primaat van de handhaving bij het bestuur berust. Het bestuur is in haar hoedanigheid van “bevoegd gezag” in het kader van de wet- en regelgeving op het gebied van bouw, milieu, afval en openbare ruimte als eerst aangewezene ‘verplicht’ om op te treden als deze wet en regel wordt overtreden en heeft hiervoor ook de deskundigheid in huis. Dit temeer omdat het bestuur ook de verantwoordelijkheid heeft voor de preventie. Het vorenstaande geldt nog in versterkte mate in de gevallen waar wet- en regelgeving op basis van de eigen gemeentelijke verordenende bevoegdheid tot stand is gekomen, zoals bijvoorbeeld inzake afvalstoffenverordening, marktverordening, reclamebeleid, terrassenbeleid en het horecasanctiebeleid.

In verband met de aanvullende werking van strafrecht en bestuursrecht zijn er samenwerkings-afspraken gemaakt over de inzet van het straftrecht in het bestuursrechtelijk traject. Te denken valt aan de afspraken die zijn gemaakt in het kader van het Horecasanctiebeleid en het Handhavingsarrangement Damocles voor de handhaving van coffeeshops.

Bij de milieuhandhaving bij bedrijven zijn de afspraken samengevat onder de term flankerend beleid. Kortweg is afgesproken dat bij overtredingen van de milieuregelgeving door bedrijven, het Openbaar Ministerie een flankerende brief stuurt bij brieven, waarin de gemeente het voornemen tot toepassing van een bestuursrechtelijke sanctie kenbaar maakt. Indien hierna de overtreding nog niet binnen de gestelde termijn is beëindigd wordt vervolgens proces-verbaal (PV) opgemaakt.

Ook kan het strafrecht worden ingezet als het doel “voorkomen van herhaling van de overtreding” door inzet van bestuursrechtelijke alleen niet gehaald zal worden, omdat hercontrole illusoir is. Dit is bijvoorbeeld het geval bij activiteiten die met zeer lage frequentie (eens per jaar) plaatsvinden zoals verkoop van vuurwerk en evenementen of bij activiteiten die eenmalig zijn, zoals vrije veld delicten als verbranden van afval en het zonder vergunning kappen van bomen. Voor de meeste vrije veld delicten ligt het primaat daarom ook bij de politie.

Tenslotte kan het strafrecht een rol spelen bij overtredingen die legaliseerbaar zijn. Gangbare jurisprudentie lijkt voeding te geven aan de theorie, dat niet kan worden opgetreden tegen bijvoorbeeld het zonder vergunning in werking hebben van een inrichting of het bouwen zonder vergunning, indien voor die inrichting of dat bouwwerk, zonder problemen alsnog een vergunning kan worden verleend. Maar dat neemt niet weg dat overwogen kan worden of inmiddels concurrentieverhoudingen zijn verstoord of het algemeen normbesef geweld is aangedaan. Indien zulke nalevingsdoelen zijn geschaad dan is er wel degelijk legitimatie voor handhavend optreden. In dat geval ligt de inzet van strafrechtelijke middelen het meest voor de hand.

Het Openbaar Ministerie en de politie hebben echter ook een eigen strafrechtelijke verantwoordelijkheid en de politie heeft een eigen controlerende taak. Onderdeel van die eigen taak is de aanpak van zware criminaliteit en de handhaving van de openbare orde.

In die gevallen ligt het primaat bij het strafrecht.

Verdere invulling van de samenwerkingsafspraken is per team uitgewerkt in de werkproces-beschrijvingen.

5.HANDHAVINGSBELEID

Het onderstaande beleidskader vormt de basis voor een efficiënte, effectieve en integrale uitvoering van de handhaving in de gemeente Zwolle.

  • 1.

    Bij het ontwikkelen van regels, het verlenen van vergunningen, ontheffingen, het op- en vaststellen van nadere eisen en bestemmingsplannen is de handhaafbaarheid, naleefbaarheid en acceptatie daarvan een belangrijk gegeven.

  • 2.

    Bij het ontwikkelen en vaststellen van regels en het daarbij behorende beleid, worden de consequenties inzake de benodigde handhavingscapaciteit integraal meegenomen.

  • 3.

    Alle handhavingsactiviteiten en de prioritering daarvan, worden opgenomen in het handhavingsprogramma. Ieder kalenderjaar wordt een handhavingsprogramma opgesteld. De opdrachtgevende eenheden worden hier in de voorbereiding bij betrokken. Het handhavingsprogramma wordt door het college vastgesteld. Om te komen tot een afgewogen prioriteitstelling wordt een probleemanalyse uitgevoerd.

  • 4.

    De gemeente Zwolle investeert vooral in preventie en preventieve handhaving.

    Communicatie is een belangrijk onderdeel van preventie en preventieve handhaving. Om de effectiviteit van de handhaving te vergroten worden handhaving en communicatie op elkaar afgestemd. Er is een strategische aanpak ontwikkeld op basis van een analyse van het probleem, de doelgroepen, communicatiemiddelen en de ter beschikking staande handhavingsmiddelen. Naast het handhavingsprogramma wordt hiertoe jaarlijks een communicatieplan opgesteld. De doelstelling van iedere communicatieactie wordt in het communicatieplan opgenomen. De planning, ontwikkeling, uitvoering en evaluatie van de handhavingsactiviteiten en communicatie vindt tegelijkertijd plaats.

  • 5.

    Het hoofdbestanddeel van de handhavingsactiviteiten wordt gevormd door reguliere controles (gepland toezicht) en deze wordt bij voorkeur projectmatig en integraal uitgevoerd. Naar aanleiding van klachten en/of meldingen of eigen constatering en bepaalde activiteiten die een verhoogde aandacht nodig hebben (bijvoorbeeld evenementen) vinden ongeplande controles en aspectcontroles plaats.

  • 6.

    Tegen alle illegale situaties die bij de afdeling T&H bekend zijn wordt handhavend opgetreden. Alleen in uitzonderingssituaties wordt uitsluitend expliciet gedoogd (dus onder voorwaarden door middel van een op schrift gestelde gedoogbeschikking welke door middel van publicatie actief openbaar wordt gemaakt). Het beleid hiervoor is uitgewerkt in de kadernota “Gedogen is uitzondering”, die in maart 2004 is vastgesteld. (In de voorgaande kadernota “Handhaven is regel” van 1998 was dit punt 12. De gedoognota “Gedogen is uitzondering” verwijst hiernaar.)

  • 7.

    Tegen de eigen organisatie, andere overheidsorganen en publieke instelling wordt, indien deze de regels blijkt te overtreden, op gelijke wijze opgetreden als tegen burgers en bedrijven. In de werkprocesbeschrijving “optreden tegen de eigen organisatie” is uitgewerkt hoe dit uitgevoerd wordt.

  • 8.

    Handhaving vindt in eerste instantie plaats door bestuursrechtelijk optreden. Hierbij wordt het beschikbare bestuursrechtelijke instrumentarium toegepast. Strafrecht wordt dan flankerend ingezet. Over de inzet van flankerend beleid en strafrechtelijke vervolging beslist het OM, maar normaliter gelden hierbij de afspraken zoals die zijn weer gegeven in de sanctiestrategie (paragraaf 4.4). Indien noodzakelijk wordt bevorderd dat door de Officier van Justitie, voorlopige maatregelen als bedoeld in de Wet op de economische delicten (Wed) worden toegepast. De politie heeft een beschermende taak bij de uitvoering van bestuursrechtelijk optreden.

  • 9.

    In geval van evidente opzet of herhaling of kwaadwilligheid of weerspannigheid bij de pleger van de overtreding, wordt direct het strafrechtelijk traject ingezet. Dit is het zogenaamde “lik op stuk beleid”. Dit kan nog gevolgd worden door een bestuurs-rechtelijk traject om te zorgen dat de overtreding wordt beëindigd. Strafrecht wordt direct ingezet als met de inzet van bestuursrecht het beoogde effect niet bereikt kan worden.

  • 10.

    De politie heeft een eigen controlerende taak op grond van het strafrecht. De strafrechtelijke bestrijding van zware en georganiseerde criminaliteit op het gebied van bouw, ruimtelijke ordening, milieu, afval en het gebruik van de openbare ruimte, wordt in eerste instantie uitgevoerd door de politie. Indien gewenst zal de afdeling T&H de politie hierbij ondersteunen.

  • 11.

    De dossiervorming rondom de feitelijke constatering moet dusdanig zorgvuldig geschieden, dat deze de basis vormt voor de inzet van bestuursrechtelijke en/of strafrechtelijke handhavingsinstrumenten welke beoordeling door Adviescommissie bezwaarschriften en/of de rechter de juridische toets kunnen doorstaan. Bij de vaststelling van feiten wordt altijd terzake onderzoek uitgevoerd, de constateringen worden schriftelijk vastgelegd en zonodig worden foto´s bijgevoegd. Verder worden in het dossier zorgvuldig alle contacten met de overtreder en andere belanghebbende bijgehouden als ook pogingen om met de overtreder in contact te komen.

  • 12.

    De voorbereiding en uitvoering van de bestuursrechtelijke handhaving op het gebied van bouw, ruimtelijke ordening, milieu, afval en het gebruik van de openbare ruimte worden uitgevoerd door de afdeling T&H. Naast zorgvuldig feitenonderzoek en dossiervorming behoort belangenafweging, het reageren op ingebrachte zienswijze, het vaststellen van de begunstigingstermijn en keuze van de toe te passen sanctie tot de voorbereiding. Bij het vaststellen van de termijn moet worden onderzocht hoe snel de overtreding redelijkerwijze door de overtreder kan worden hersteld. Indien is gekozen voor het opleggen van een last onder dwangsom behoort ook het vaststellen van de dwangsomhoogte tot de voorbereiding. Hierbij wordt onder meer rekening gehouden met de ernst van de overtreding (en de potentiële schade die hierdoor kan ontstaan), het financiële voordeel en het organisatorische belang van de overtreder alsmede met de beoogde effectieve werking. Per geval kunnen zich zoveel variaties voordoen in deze factoren dat de gemeente Zwolle er niet voor kiest om met gestandaardiseerde dwangsomhoogtes en termijnen te werken maar dit per geval af te wegen, motiveren en schriftelijk vast te leggen zodat dit toch transparant is. Uiteraard wordt hierbij ook gekeken naar toegepaste dwangsommen in vergelijkbare gevallen. In de werkprocesbeschrijvingen is dit verder uitgewerkt.

  • 13.

    De voorbereiding en uitvoering van strafrechtelijke handhavingsinstrumenten op het gebied van bouw, ruimtelijke ordening, milieu, afval en het gebruik van de openbare ruimte wordt door de buitengewoon opsporingsambtenaren (BOA’s) van de afdeling T&H uitgevoerd, eventueel met ondersteuning van politie.

  • 14.

    De uitvoering van bestuursdwang dan wel de inning van een last onder dwangsom, wordt feitelijk uitgevoerd na het verstrijken van de, in het handhavingsbesluit, gestelde (begunstigings)termijn. De inning van een last onder dwangsom wordt uitgevoerd door Sectie Centrale Invordering. Het indienen van een bezwaarschrift of het verzoek om een voorlopige voorziening, staat de uitvoering van het besluit in principe niet in de weg. Alleen als de voorzieningenrechter of de voorzitter van de Raad van State hierom verzoekt, wacht de gemeente Zwolle met de uitvoering van het besluit totdat op het verzoek voor voorlopige voorziening is beslist.

  • 15.

    De gemeente Zwolle neemt actief deel aan de regionale handhavingsstructuur, met als uitgangspunt dat de gemeente haar eigen bestuurlijke bevoegdheden blijft behouden. In samenhang hiermee sluit bovenstaand beleidskader aan bij de regionale handhavingsstrategie.

  • 16.

    Er is een uitgebreide overlegstructuur om de samenwerking binnen gemeente, tussen de afdeling T&H en tussen de overige afdelingen en eenheden zoals de afdeling Vergunningen, de eenheid Wijkzaken, Ontwikkeling, Expertise centrum en de Concernstaf en buiten de gemeente met ondermeer Stadswachten, de politie en justitie vorm te geven. Informatieuitwisseling vindt in deze overleggen plaats maar ook door het sturen van afschriften van brieven aan handhavingspartners. De mogelijkheden om te komen tot een digitale informatieuitwisseling zullen nog worden onderzocht. Door middel van werkafspraken en waar nodig periodiek overleg wordt de intensiteit en kwaliteit van de samenwerking verder versterkt.De afdeling T&H sluit zich aan bij het informatie- en klachtenpunt van de eenheid Wijkzaken.

6.RANDVOORWAARDEN VOOR GOEDE HANDHAVING

6.1 Randvoorwaarden

6.Voor een efficiënte, effectieve en integrale uitvoering van het handhavingsbeleid op gemeentelijk niveau moet aan verschillende randvoorwaarden zijn voldaan. De navolgende randvoorwaarden worden daarbij onderscheiden:

  • 1.

    actuele, handhaafbare en naleefbare regels in vergunningen/ontheffingen, nadere eisen en actuele verordeningen en bestemmingsplannen;

  • 2.

    voldoende opleidings- en kennisniveau van de medewerkers van de afdeling T&H;

  • 3.

    voldoende (financiële) mogelijkheden voor preventieve handhaving;

  • 4.

    voldoende (financiële) mogelijkheden voor onderzoek ten behoeve van repressieve handhaving;

  • 5.

    goede in- en externe afstemming over handhaving;

  • 6.

    bestuurlijke en politieke bereidheid tot handhaven.

Ad 1: Actuele, handhaafbare en naleefbare regels, vergunningen/ontheffingen, nadere eisen en actuele verordeningen en bestemmingsplannen.

De belangrijkste randvoorwaarden voor een efficiënte, effectieve en integrale handhaving zijn actuele, handhaafbare en naleefbare regels, vergunningen/ontheffingen, nadere eisen en bestemmingsplannen. Dit betekent in de praktijk van ontwikkeling en vaststelling van regels en bestemmingsplannen en vergunningen, ontheffingen en nadere eisen, met nadruk aandacht moeten worden geschonken aan de handhaafbaarheid en uitvoerbaarheid. Uitspraken van onder andere de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, waar vergunningen werden vernietigd, waarvan de voorwaarden redelijkerwijs niet controleerbaar waren of voor de ondernemers en burgers in de praktijk niet naleefbaar, zijn van groot belang.

Een probleem apart zijn hierbij onvolledige of verouderde regels. In gemeente Zwolle zijn nog veel verouderde bestemmingsplannen. Hierdoor kost een legalisatieonderzoek bij het voornemen tot het inzetten van handhavingsmiddelen in het kader van bouw en RO-regelgeving veel meer tijd. Verder zijn er nog een aantal niet actuele milieuvergunning en is nog weinig gebruik gemaakt van de mogelijkheid AMvB´s meer op de actuele situatie aan te passen door nadere eisen op te nemen. Hierdoor zijn bepaalde zaken niet geregeld en kan dus niet tegen de ongewenste situaties worden opgetreden omdat er formeel geen sprake is van een overtreding.

Daarnaast komen juist situaties voor waarbij de naleving van op zich rechtsgeldige regels niet of nauwelijks rendement zal opleveren. Feitelijk is er dan te veel of te veel in detail geregeld. In dergelijke gevallen moet van geval tot geval worden bekeken of de regelgeving moet worden herzien of dat van handhaving moet worden afgezien omdat dit zinloos zou zijn.

Kortom het is nodig om blijvend kritisch te kijken naar de bestaande regelgeving, vanuit de dagelijkse praktijk van de handhaving, om na te gaan of de regels nodig zijn, volledig maar niet overdreven zijn en uitvoerbaar en controleerbaar zijn. Handhavers moet hierover tijdig signalen kunnen afgeven aan beleidsmedewerkers en vergunningverleners en deze moeten hiervoor openstaan. Hiervoor is er maandelijks een afstemmingsoverleg tussen de Afdelingen VG en T&H.

Ad 2: Voldoende opleidings- en kennisniveau

Dat de medewerkers over een voldoende opleidings- en kennisniveau moeten beschikken, spreekt voor zich. Aangezien zowel wet- en regelgeving als de techniek (op gebied van bouwen en milieuhygiëne) continu in ontwikkeling is, is scholing van de medewerkers een continu aandachtspunt. Indien men niet op de hoogte is en blijft van de ontwikkelingen, dan zal en kan nooit een efficiënte, effectieve en integrale handhaving bereikt worden. Ook is regelmatige training in communicatieve vaardigheden van de medewerkers belangrijk. Door de medewerkers en de leidinggevende wordt een persoonlijk ontwikkelingsplan opgesteld (het zgn. POP) waarin de afspraken over competentie en scholing per medewerker worden vastgelegd. Deze afspraken worden vervolgens opgenomen in het opleidingsplan van de afdeling.

Ad 3: Voldoende (financiële) mogelijkheden voor preventie en preventieve handhaving

De essentiële schakel in de handhavingsketen wordt gevormd door preventie en preventieve handhaving. In het kader van het project Marktwerking Deregulering en Wetgevingskwaliteit (MDW) zijn er in de nabije toekomst steeds minder activiteiten vergunningsplichtig en vallen deze steeds vaker onder zogenaamde algemene regels. Vorenstaande heeft tot gevolg dat er geen vergunningtraject meer wordt doorlopen waarbij ondernemers vooraf goed worden geïnformeerd over de voorschriften waar ze aan moeten voldoen. Dit speelt ook bij bouwvergunningvrije bouwwerken en incidenteel van rechtswege verleende bouwvergunningen. De gemeente kan dan alleen achteraf te toetsen of al dan niet wordt voldaan aan de regels. Toezicht & Handhaving investeert daarom in het goed informeren van burgers en bedrijven en in het uitvoeren van preventieve controles, ofwel het reguliere toezicht.

Deze tijd die wordt besteed aan dit reguliere toezicht lijkt niet altijd even nuttig besteed maar verdient zich altijd terug. Een voorbeeld kan dit verduidelijken. Als er veel regulier op het juist aanbieden van afval gecontroleerd wordt, gaat hier een enorme preventieve werking vanuit. Als gevolg van dit toezicht zullen minder mensen het afval nog onjuist aanbieden.

Valt het reguliere toezicht echter weg dan valt men snel terug in ongewenst gedrag. Dit leidt dan weer tot een toename van klachten, onderzoeken, handhavend en verbaliserend optreden en dat kost uiteindelijk meer tijd dan de inzet van toezichtsrondes. Zonder het uitoefenen van toezicht is het bestuur onvoldoende op de hoogte van veel voorkomende overtredingen en kan het beleid hier ook onvoldoende op worden afgestemd.

Dit betekent dat veelvuldig moet worden gecontroleerd en gerapporteerd, ook regelmatig buiten de normale werktijden. De werkplanning zal daarom ruimte moeten bieden voor dergelijke acties.

Ad 4: Voldoende (financiële) mogelijkheden voor onderzoek t.b.v. repressieve handhaving

Handhavingsacties dienen zeer zorgvuldig te worden voorbereid. Aan de technische en juridische onderbouwing van een bestuursrechtelijk besluit waarbij een sanctie wordt opgelegd, worden hoge eisen gesteld. In alle gevallen dient het bevoegd gezag overtuigend aan te tonen, dat een bepaalde wet- of regelgeving dan wel een voorschrift wordt overtreden. In sommige, zeer complexe gevallen, zal dit inhouden dat zeer specialistisch onderzoek noodzakelijk is. Voor dergelijke onderzoeken zal budget beschikbaar moeten zijn om deze extern te doen uitvoeren en eventueel de schade aan eigendommen van derden te kunnen vergoeden.

Ook moet er een budget zijn voor het (voor) financieren van het toepassen van bestuursdwang bijvoorbeeld bij het (acuut) opruimen van illegaal gedumpte - en het milieu bedreigende - afvalstoffen en voor het nemen van noodmaatregelen. Uiteraard worden de gemaakte kosten achteraf, voor zover mogelijk, verhaald op de veroorzaker.

Ad 5: In- en externe afstemming over handhaving

Om er voor te zorgen dat in gelijke gevallen op een gelijke wijze wordt gehandhaafd is een goede interne coördinatie noodzakelijk. Deze coördinatie-vereiste geldt in versterkte mate voor handhaving waarbij meerdere, afdelingen en/of eenheden en andere instanties betrokken zijn. Hiervoor zijn speciale overleggen in het leven geroepen. Als voorbeelden kunnen hier het Handhavingsteam, de LHO´s, het prostitutieoverleg, het Drank en Horecaoverleg en de werkgroep woonwagenlocaties genoemd worden (zie bijlage 7).

Ad 6: Bestuurlijke en politieke bereidheid tot handhaven

De randvoorwaarde, waarmee de handhaving staat of valt, is die van voldoende politieke of bestuurlijke wil. Een duidelijk en bestuurlijk gedragen handhavingsbeleid is hierbij een voorwaarde, ook al omdat daardoor en zekere mate van ‘zelfbinding van het bestuur’ ontstaat.

Deze handhavingsnota is daarom ter vaststelling aan het bestuur aangeboden.

6.2 Realisatie en risicopragraaf

Om het handhavingbeleid daadwerkelijk te realiseren is het noodzakelijk dat onderstaande acties worden uitgevoerd:

  • -

    het handhavings- en gedoogbeleid wordt nader uitgewerkt in procesbeschrijvingen;

  • -

    om prioriteiten te stellen wordt er jaarlijks een probleemanalyse gemaakt en een actueel handhavingsprogramma opgesteld en ter vaststelling aangeboden aan het college;

  • -

    jaarlijks worden de resultaten van het handhavingsprogramma geëvalueerd en wordt over de resultaten gerapporteerd door middel van een jaarverslag;

  • -

    er worden voor alle teams standaard controleformulieren ontwikkeld;

  • -

    er komt een geautomatiseerd milieuhandhavingsregistratiesysteem en wordt gebruik gemaakt van de klachtenmodules in Milis (milieu informatiesysteem)en het Bouwsysteem en er komt een Markregistratiesysteem waarin alle klachten, meldingen en geconstateerde overtredingen worden bijgehouden.

  • -

    gezien de recente ontwikkelingen neemt de gemeente Zwolle actief deel aan het traject professionalisering van de (milieu)handhaving met het doel dat de gemeente haar eigen bestuurlijke bevoegdheden blijft behouden;

  • -

    jaarlijks wordt een communicatieplan opgesteld, dat is afgestemd op de handhavingstaken van de gemeente en worden de communicatie-activiteiten in een jaarkalender vastgelegd;

  • -

    bij het ontwikkelen en vaststellen van regels en het daarbij behorende beleid, worden de consequenties inzake de benodigde handhavingscapaciteit integraal meegenomen en meegewogen.

Bijlage 1 begrippenlijst

Bijlage 2 organigram T&H

Bijlage 3 activiteiten van de afdeling T&H

Bijlage 4 regelgeving en overtredingen

Bijlage 5 toezichtstrategie en roulatiesysteem voor het team MI

Bijlage 6 ontwikkelingen op het gebeid van handhaving

Bijlage 7 overzicht van overleggen