Regeling vervallen per 01-08-2017

VERORDENING ARTIKEL 212 GEMEENTEWET

Geldend van 01-05-2015 t/m 31-07-2017

Intitulé

VERORDENING ARTIKEL 212 GEMEENTEWET

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a

    programma :

    onder programma wordt verstaan het programma zoals bedoeld in het Besluit Begroting en Verantwoording : een samenhangend geheel van activiteiten, genoemd in de begroting en jaarstukken.

  • b

    administratie:

    het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Zwolle en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • c

    financiële administratie:

    het onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Zwolle, teneinde te komen tot een goed inzicht in:

    • 1.

      de financieel-economische positie;

    • 2.

      het financiële beheer ;

    • 3.

      de uitvoering van de begroting;

    • 4.

      het afwikkelen van vorderingen en schulden;

    • 5.

      het afleggen van rekening en verantwoording.

  • d

    administratieve organisatie:

    het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding en gericht op een goede interne controle en het voorkomen van frauduleus handelen.

  • e

    financieel beheer:

    de activiteiten die moeten bewerkstelligen dat de uitvoering van de begroting volgens de gestelde plannen en doelen en binnen de gestelde kaders plaatsvinden en dat de financiële positie daarmee in overeenstemming is.

  • f

    rechtmatigheid:

    het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving, waaronder gemeentelijke verordeningen, raadsbesluiten en collegebesluiten.

  • g

    doelmatigheid:

    de mate waarin de gewenste prestaties en beoogde maatschappelijke effecten worden gerealiseerd met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen, of met de beschikbare middelen zo veel mogelijk resultaat wordt bereikt.

  • h

    doeltreffendheid:

    de mate waarin met de geleverde prestaties de gestelde doelen of de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid daadwerkelijk worden behaald.

  • i

    bestuurlijke planning:

    het schema van de jaarcyclus perspectiefnota – begroting – beleidsrapportage - jaarrekening zoals ieder jaar in het eerste kwartaal ter kennisname aan de raad wordt aangeboden.

  • j

    bedrijfsvoering :

    alle activiteiten die dienen ter ondersteuning van het primaire proces.

Hoofdstuk 2. Begroting en verantwoording

Kaderstellen

Artikel 2. Programmabegroting

  • 1. Jaarlijks wordt door het college de programmabegroting aangeboden aan de gemeenteraad.

  • 2. De begroting is ingedeeld overeenkomstig de voorgeschreven indeling in het Besluit Begroting en Verantwoording.

  • 3. De raad stelt de programma-indeling vast.

  • 4. De raad stelt jaarlijks, op voorstel van het college, per programma vast:

    • a.

      de beoogde beleidsdoelstellingen, inclusief maatschappelijke effecten;

    • b.

      de te leveren prestaties/activiteiten

    • c.

      de indicatoren waarmee de doelstellingen en maatschappelijke effecten worden gemonitord

    • d.

      de baten en lasten

  • 5. De raad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode vast over welke onderwerpen hij in extra beleidsparagrafen naast de verplichte paragrafen in de begroting en rekening kaders wil stellen en wil worden geinformeerd.

  • 6. Het college draagt zorg voor het verzamelen en vastleggen van gegevens over de geleverde prestaties, beleidsdoelen en maatschappelijke effecten, opdat de beoogde doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid zoals vastgesteld door de raad, kunnen worden getoetst.

  • 7. Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd (beleidsparagraaf investeringen).

  • 8. Niet in de begroting opgenomen nieuwe investeringen die in het begrotingsjaar ontstaan worden via een raadsvoorstel aan de raad voorgelegd.

Artikel 3. Producten

  • 1. Ter uitvoering van de programmabegroting stelt het college een productraming vast.

  • 2. Het college bepaalt welke producten in de productraming worden opgenomen.

  • 3. Bij iedere begroting wordt een overzicht gegeven van de toedeling van de producten uit de productraming aan de programma’s, waarbij wijzigingen expliciet worden aangegeven.

Artikel 4. Meerjarig kader begroting

  • 1. De raad stelt jaarlijks de Perspectiefnota, die een periode van 4 jaar beslaat (begrotingsjaar en de 3 jaren daarna), vast, waarin indicatief de beleidskaders en de toedeling van de financiële middelen worden benoemd.

  • 2. In de jaarlijkse begroting vindt de uitwerking en actualisering van de meerjarige kaders plaats.

  • 3. In de begroting wordt een post onvoorzien opgenomen.

  • 4. De uiterste datum voor aanbieding van de Perspectiefnota door het college, en het moment van vaststelling door de raad, wordt jaarlijks vastgelegd in de bestuurlijke planning.

Uitvoering

Artikel 5. Uitvoering begroting

  • 1. Het college stelt regels vast die waarborgen dat de uitvoering van de begroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.

  • 2. Het college draagt er zorg voor dat :

    • a.

      de toedeling van de budgetten en de investeringskredieten aan de productraming geschiedt op grond van de geautoriseerde programmabegroting

    • b.

      wijzigingen op de oorspronkelijk geraamde lasten en baten in de productenraming geautoriseerd worden door de raad, indien deze wijzigingen leiden tot een verandering van de omvang van een programmabudget

    • c.

      de werkelijke lasten en baten op de juiste wijze worden toegewezen aan de producten van de productraming

    • d.

      de lasten van de producten niet dusdanig worden overschreden dat de realisatie van andere producten binnen hetzelfde programma onder druk komt.

  • 3. Het college is bevoegd bij de uitvoering van de begroting in de loop van het jaar te besluiten tot herschikking tussen programma’s, onder de voorwaarden dat

    • a.

      de herschikking budgettair neutraal is voor de lopende begroting en de doorwerking naar toekomstige begrotingen

    • b.

      de herschikking per keer het bedrag van € 50.000 niet mag overschrijden

    • c.

      de herschikkingen afzonderlijk, ter besluitvorming door de raad, worden gemeld bij de beleidsrapportage respectievelijk periodieke begrotingswijziging..

Beheersing en Interne controle

Artikel 6. Interne controle

  • 1. Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder a van de Gemeentewet, en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder b van de Gemeentewet, voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

  • 2. Het college zorgt voor de periodieke interne toetsing op juistheid, volledigheid en tijdigheid van de bestuurlijke informatievoorziening, de rechtmatigheid van beheershandelingen en op misbruik en oneigenlijk gebruik van de gemeentelijke regelingen.

  • 3. Het college zorgt op basis van de resultaten van de toets bedoeld in het tweede lid indien nodig voor een plan van verbetering. Het college neemt op basis van het plan van verbetering maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.

  • 4. De resultaten van de toets en het plan van verbetering worden ter kennisgeving aan de raad aangeboden.

Rapportage en Verantwoording

Artikel 7. Tussentijdse rapportage en informatie

  • 1. Het college informeert de raad door middel van minimaal één beleids rapportage over de realisatie van de begroting

  • 2. De beleidsrapportage wordt aan de raad aangeboden op het tijdstip zoals jaarlijks vastgelegd in de bestuurlijke planning.

  • 3. De inrichting van de beleids rapportage sluit aan bij de programma indeling van de begroting.

  • 4. In de rapportage wordt in ieder geval aandacht besteed aan afwijkingen betreffende beoogde beleidsdoelstellingen, beoogde maatschappelijke effecten, beoogde prestaties en op afwijkingen betreffende geautoriseerde baten en lasten en investeringskredieten

  • 5. De raad bepaalt aan de hand van de uitvoering van de programma’s of de beleidsdoelen van de programma’s bijstelling behoeven.

  • 6. Bij de behandeling van de beleidsrapportages in de raad doet het college voorstellen voor het wijzigen van de geautoriseerde budgetten en de investeringskredieten.

  • 7. Het college besluit niet over af te sluiten privaatrechtelijke contracten met meerjarige verplichtingen waarvan de jaarlijkse lasten en / of baten groter zijn dan € 50.000 en die zaken betreffen buiten de sfeer van de bedrijfsvoering dan nadat de raad is geinformeerd over het voornemen en hiertoe in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen.

Artikel 8. Jaarstukken

  • 1. Het college legt in het jaarverslag en de jaarrekening verantwoording af aan de raad over de uitvoering van de programma’s. In de verantwoording geeft het college aan:

    • a.

      welke beoogde beleidsdoelen, inclusief maatschappelijke effecten, zijn bereikt

    • b.

      welke prestaties hiervoor zijn geleverd

    • c.

      wat de lasten en baten zijn geweest

    • d.

      hoe de resultaten zich verhouden tot de in de programmabegroting gestelde doelen.

  • 2. De jaarstukken zijn ingedeeld overeenkomstig de voorgeschreven indeling in het Besluit Begroting en Verantwoording.

  • 3. Het college draagt zorg voor een adequate vertaling van de verantwoording van de eenheden naar de verantwoording ten behoeve van het college én de raad

  • 4. De raad bepaalt aan de hand van de uitvoering van de programma’s of de beleidsdoelen van de programma’s bijstelling behoeven.

Artikel 9. EMU-saldo

Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeert het college de raad of een aanpassing van de begroting nodig is. Als het college een aanpassing nodig acht, doet het college een voorstel voor het wijzigen van de begroting.

Hoofdstuk 3. Financiële positie

Artikel 10. Financiële positie

  • 1. Het college draagt er zorg voor, dat de financiële consequenties van het beleid waartoe de raad heeft besloten, in de uiteenzetting van de financiële positie en de meerjarenramingen is opgenomen.

  • 2. Bij de uiteenzetting van de financiële positie in begroting wordt in aanvulling op het bepaalde in artikel 20 en artikel 21 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten inzicht gegeven in de ontwikkeling van de schuldpositie als gevolg van de begroting, de meerjarenraming en de investeringen.

  • 3. Het totaalbedrag aan verleende garanties en waarborgen wordt bij de uiteenzetting van de financiële positie expliciet vermeld.

Artikel 11. Waardering & afschrijving vaste activa

  • 1. Het college biedt een nota activa- en afschrijvingsbeleid aan waarin de beleidslijn ten aanzien van activering, waardering en afschrijving wordt beschreven. De nota wordt geactualiseerd indien daartoe aanleiding is. De raad stelt de nota vast.

  • 2. Afschrijvingen vinden plaats conform de voorschriften van het Besluit Begroting en Verantwoording en volgens een door het college vastgestelde afschrijvingstabel.

  • 3. Het college voegt bij de begrotingsstukken de geldende afschrijvingstabel toe.

  • 4. In de door het college vastgestelde tabel is afzonderlijk aangegeven op welke investeringen met meerjarig maatschappelijk nut kan worden afgeschreven

Artikel 12. Reserves en voorzieningen

  • 1. De raad stelt jaarlijks bij de programmabegroting het overzicht van reserves en voorzieningen vast.

  • 2. Het overzicht van reserves en voorzieningen bevat:

    • a.

      de vorming en vrijval van reserves en voorzieningen

    • b.

      de geldende beleidsregels van reserves en voorzieningen

    • c.

      de voeding van en onttrekking aan reserves en voorzieningen

    • d.

      de eventuele normering en bandbreedte

    • e.

      de toerekening en verwerking van rente over de reserves

    • f.

      de toerekening en verwerking van prijsstijging over de voorzieningen

Artikel 13. Kostentoerekening

  • 1. Voor het bepalen van de kostprijs van producten en diensten van de gemeente Zwolle wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd, met als uitgangspunt dat tarieven kostendekkend dienen te zijn.

  • 2. Tot de kostprijs worden tevens gerekend de bijdragen aan reserves voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolrechten, reinigingsrechten, afvalstoffenheffing en andere relevante rechten zoals de compensabele BTW.

  • 3. De omslagrente voor de rentetoerekening van de kapitaallasten wordt jaarlijks bij de begroting vastgesteld.

Artikel 14. Prijzen economische activiteiten

  • 1. Voor de levering van goederen, diensten of werken aan overheidsbedrijven en derden en met welke bijbehorende activiteiten de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt tenminste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht. Bij afwijking doet het college vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de activiteit wordt gemotiveerd.

  • 2. Bij het verstrekken van leningen of garanties aan overheidsbedrijven en derden brengt de gemeente de geraamde integrale kosten in rekening. Bij afwijking doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de lening of garantie wordt gemotiveerd.

  • 3. Bij het verstrekken van kapitaal door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden gaat het college uit van een vergoeding van tenminste de geraamde integrale kosten van de verstrekte middelen. Bij afwijking doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de kapitaalverstrekking wordt gemotiveerd.

  • 4. Raadbesluiten met de motivering van het publiekbelang als bedoeld in de vorige leden zijn niet nodig als sprake is van:

    • a.

      leveringen van goederen, diensten of werken en het verstrekken van leningen, garanties en kapitaal aan andere overheden voor zover deze leveringen en verstrekkingen zijn bedoeld voor de uitoefening van de publieke taak door die andere overheid;

    • b.

      een bevoordeling van activiteiten in het kader van een bij wet opgedragen publiekrechtelijke taak;

    • c.

      een bevoordeling van activiteiten in het kader van een toegekend bijzonder of uitsluitend recht waarvoor prijsvoorschriften gelden;

    • d.

      een bevoordeling van sociale werkplaatsen;

    • e.

      een bevoordeling van onderwijsinstellingen;

    • f.

      een bevoordeling van publieke media-instellingen; en

    • g.

      een bevoordeling die valt onder de reikwijdte van de staatssteunregels van het Werkingsverdrag van de Europese Unie en daarmee verenigbaar is.

Artikel 15: Financieringsfunctie

  • 1. Het college draagt bij de uitoefening van de financieringsfunctie zorg voor een juiste uitvoer van de richtlijnen zoals vastgelegd in het door de raad vastgestelde Treasurystatuut.

  • 2. Het Treasurystatuut wordt tenminste eenmaal in de vier jaar geactualiseerd.

Artikel 16. Registratie bezittingen, activa en vermogen

  • 1. Het college draagt zorgt voor een actuele en volledige registratie van bezittingen.

  • 2. Het college draagt er zorg voor, dat de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente systematisch worden gecontroleerd, met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de vorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen en de schulden jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen tenminste eenmaal in de 5 jaar.

  • 3. Bij afwijkingen in de registratie van bezittingen neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen. De resultaten van de controle en eventuele plannen van verbetering worden ter kennisgeving aan de raad aangeboden.

Hoofdstuk 4. Paragrafen

Artikel 17. Lokale heffingen

  • 1. Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf lokale heffingen de verplichte onderdelen op grond van artikel 10 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op.

  • 2. In of bij de begroting doet het college voorstellen met betrekking tot de tarieven, heffingen en prijzen in samenhang met de kosten per verstrekte dienst.

Artikel 18. Weerstandsvermogen en risico beheersing

  • 1. Het college biedt een nota weerstandsvermogen en risicomanagement aan. In deze nota wordt ingegaan op het risicomanagement en het opvangen van risico’s door verzekeringen, voorzieningen, het weerstandsvermogen of anderszins. In de nota wordt tevens de gewenste weerstandscapaciteit bepaald en wordt ingegaan op de schuldpositie van de gemeente. De nota wordt geactualiseerd indien daartoe aanleiding is. De raad stelt de nota vast.

  • 2. Bij de begroting en jaarstukken doet het college, op grond van artikel 11 van het BBV, in de paragraaf weerstandsvermogen verslag van de risico’s voor de gemeente, de aanwezige weerstandscapaciteit en wordt een inschatting gegeven in hoeverre schaden en verliezen als gevolg van de risico’s met de aanwezige weerstandscapaciteit kunnen worden opgevangen.

Artikel 19. Onderhoud kapitaalgoederen

Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen, op grond van artikel 12 van het BBV, verslag over de voortgang van het geplande onderhoud en het eventuele achterstallig onderhoud aan openbaar groen, water, wegen, kunstwerken, straatmeubilair, riolering, speelvoorzieningen en gemeentelijke gebouwen.

Artikel 20. Financiering

Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf financiering, op grond van artikel 13 van het BBV, in ieder geval verslag van:

  • a.

    de kasgeldlimiet;

  • b.

    de renterisico norm;

  • c.

    de liquiditeitsplanning en de financieringsbehoefte ;

  • d.

    de rentevisie en

  • e.

    de rentekosten en rente-opbrengsten verbonden aan de financieringsfunctie.

Artikel 21. Bedrijfsvoering

Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf bedrijfsvoering, naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 14 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, verslag van de tijdelijke en actuele onderwerpen die aandacht behoeven, alsmede van nieuwe ontwikkelingen.

Artikel 22. Verbonden partijen

Het college biedt een nota verbonden partijen aan.

  • 1.

    Van elk van de verbonden partijen wordt weergegeven het openbaar belang, het eigen vermogen, de solvabiliteit, het financieel resultaat en het financieel belang en de zeggenschap van de gemeente.De nota bevat voorts de kaders voor het beleid aangaande (het aangaan van nieuwe) participaties met name de condities waaronder het publiek belang is gediend met behartiging door verbonden partijen, de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de verbonden partijen en de financiële voorwaarden.De nota wordt geactualiseerd indien daartoe aanleiding is. De raad stelt de nota vast.

  • 2.

    In de paragraaf verbonden partijen bij de begroting en de jaarstukken neemt het college de verplichte onderdelen op grond van artikel 15 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op.

Artikel 23. Grondbeleid

  • 1. In de paragraaf grondbeleid van de begroting en de jaarstukken worden de verplichte onderdelen op grond van artikel 16 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten opgenomen en wordt ingegaan op de belangrijkste financiële ontwikkelingen zoals verlies / winstverwachtingen, de verwerving van gronden en de relatie tussen reserves en risico’s

  • 2. In de jaarstukken wordt bovendien een risico-analyse opgenomen van de nog niet in exploitatie genomen gronden, het zogenaamde strategisch bezit.

Artikel 24. Niet verplichte paragrafen.

De raad is bevoegd nieuwe paragrafen in de begroting en jaarstukken te laten opnemen. Inhoudelijke eisen worden door de raad geformuleerd.

Hoofdstuk 5. Financiële organisatie en financieel beheer

Artikel 25. Financiële administratie

Het college draagt er zorg voor dat:

  • 1.

    de inrichting en de werking van de financiële administratie voldoet aan het Besluit Begroting en Verantwoording en andere relevante wet- en regelgeving;

  • 2.

    de vereiste informatie verstrekt wordt aan het rijk, de provincie en de Europese Unie, alsmede aan andere instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan gemeenten.

  • 3.

    de administratie zodanig van opzet en werking is, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

    • a.

      het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de eenheden;

    • b.

      het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa, voorraden, vorderingen en schulden, enzovoorts.;

    • c.

      het verschaffen van informatie aan de budgethouders en voor het maken van kostencalculaties;

    • d.

      het bevorderen van de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

    • e.

      het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

    • f.

      de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen.

Artikel 26. Financiële organisatie

Het college draagt zorg voor én het vastleggen van :

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidige toewijzing van de gemeentelijke taken aan de eenheden

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • c.

    de verlening van mandaten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    de regels voor de opdrachtverlening en de verrekening van leveringen tussen de eenheden van de gemeente;

  • e.

    de te maken afspraken met de eenheden over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

  • f.

    de regels voor de verlening van décharge over het gevoerde beheer van de eenheden.

  • g.

    het beleid en de interne regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen, opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan.

Artikel 27. Aanbesteding en inkoop

Het college is verantwoordelijk voor de uitvoering van het door de raad vastgestelde inkoop- en aanbestedingsbeleid.. De regels waarborgen dat wordt gehandeld in overeenstemming met de regels terzake van de Europese Unie.

Artikel 28. Subsidieverstrekking en steunverlening

Het college draagt er zorg voor dat bij de toekenning van steunverlening aan ondernemingen en subsidies gehandeld wordt in overeenstemming met de regels terzake van de Europese Unie en de Algemene subsidieverordening van de gemeente Zwolle.

Hoofdstuk 6. Slotbepalingen

Artikel 29. Intrekken oude verordening en overgangsrecht

De Financiële verordening gemeente Zwolle vastgesteld op 15-12-2003, wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar voorafgaand aan het jaar waarin deze verordening in werking treedt en op de begroting, jaarrekening en jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar dat samenvalt met het jaar waarin deze verordening in werking treedt.

Artikel 30. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 mei 2015

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Financiële verordening gemeente Zwolle

Toelichting bij de Financiële verordening gemeente Zwolle

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen 2

Artikel 1. Definities 2

Hoofdstuk 2. Begroting en verantwoording 3

Kaderstellen 3

Artikel 2. Programmabegroting 3

Artikel 3. Producten 3

Artikel 4. Meerjarig kader begroting 3

Uitvoering 4

Artikel 5. Uitvoering begroting 4

Beheersing en Interne controle 4

Artikel 6. Interne controle 4

Rapportage en Verantwoording 5

Artikel 7. Tussentijdse rapportage en informatie 5

Artikel 8. Jaarstukken 5

Artikel 9. EMU-saldo 5

Hoofdstuk 3. Financiële positie 6

Artikel 10. Financiële positie 6

Artikel 11. Waardering & afschrijving vaste activa 6

Artikel 12. Reserves en voorzieningen 6

Artikel 13. Kostentoerekening 6

Artikel 15: Financieringsfunctie 7

Artikel 16. Registratie bezittingen, activa en vermogen 7

Hoofdstuk 4. Paragrafen 8

Artikel 17. Lokale heffingen 8

Artikel 18. Weerstandsvermogen en risico beheersing 8

Artikel 19. Onderhoud kapitaalgoederen 8

Artikel 20. Financiering 8

Artikel 21. Bedrijfsvoering 9

Artikel 22. Verbonden partijen 9

Artikel 23. Grondbeleid 9

Artikel 24. Niet verplichte paragrafen. 9

Hoofdstuk 5. Financiële organisatie en financieel beheer 9

Artikel 25. Financiële administratie 9

Artikel 26. Financiële organisatie 10

Artikel 27. Aanbesteding en inkoop 10

Artikel 28. Subsidieverstrekking en steunverlening 11

Hoofdstuk 6. Slotbepalingen 11

Artikel 29. Intrekken oude verordening en overgangsrecht 11

Artikel 30. Inwerkingtreding en citeertitel 11

ALGEMENE TOELICHTING OP DE VERORDENING 12

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING OP DE VERORDENING 16