Regeling vervallen per 01-04-2012

Bouwverordening 2010

Geldend van 01-10-2010 t/m 31-03-2012

Intitulé

Bouwverordening 2010

Inhoud

Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen 4

Artikel 1.3 Indeling van het gebied van de gemeente 4

Hoofdstuk 2. De aanvraag omgevingsvergunning voor het bouwen

Paragraaf 1 Gegevens en bescheiden 5

Artikel 2.1.5 Het onderzoek naar bodemverontreiniging 5

Artikel 2.4.1 Verbod tot bouwen op verontreinigde bodem 5

Artikel 2.4.2 Voorwaarden omgevingsvergunning voor het bouwen 6

Paragraaf 5 Voorschriften van stedenbouwkundige aard 6

Artikel 2.5.2 Anti-cumulatiebepaling 6

Artikel 2.5.3 Bereikbaarheid van bouwwerken voor wegverkeer. Brandblusvoorzieningen 6

Artikel 2.5.4 Bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten 6

Artikel 2.5.5 Ligging van de voorgevelrooilijn 7

Artikel 2.5.6 Verbod tot bouwen met overschrijding van de voorgevelrooilijn 7

Artikel 2.5.7 Toegelaten overschrijding van de voorgevelrooilijn 7

Artikel 2.5.8 Vergunningverlening in afwijking van het verbod tot overschrijding van de voorgevelrooilijn 7

Artikel 2.5.9 Bouwen op de weg 8

Artikel 2.5.10 Plaatsing van de voorgevel ten opzichte van de voorgevelrooilijn. Afschuining van straathoeken 8

Artikel 2.5.11 Ligging van de achtergevelrooilijn 9

Artikel 2.5.12 Verbod tot bouwen met overschrijding van de achtergevelrooilijn 9

Artikel 2.5.13 Toegelaten overschrijding van de achtergevelrooilijn 10

Artikel 2.5.14 Vergunningverlening in afwijking van het verbod tot overschrijding van de achtergevelrooilijn 10

Artikel 2.5.15 Erf bij woningen en woongebouwen 11

Artikel 2.5.16 Erf bij overige gebouwen 11

Artikel 2.5.17 Ruimte tussen bouwwerken 11

Artikel 2.5.18 Erf- en terreinafscheidingen 12

Artikel 2.5.19 Bouwen nabij bovengrondse hoogspanningslijnen en ondergrondse hoofdtransportleidingen 12

Artikel 2.5.20 Toegelaten hoogte in de voorgevelrooilijn 12

Artikel 2.5.21 Toegelaten hoogte in de achtergevelrooilijn 12

Artikel 2.5.22 Toegelaten hoogte van zijgevels tegenover een achtergevelrooilijn 13

Artikel 2.5.23 Toegelaten hoogte tussen voor- en achtergevelrooilijnen 13

Artikel 2.5.24 Grootste toegelaten hoogte van bouwwerken 13

Artikel 2.5.25 Hoogte van bouwwerken op niet aan een weg grenzende terreinen 14

Artikel 2.5.26 Wijze van meten van de hoogte van bouwwerken 14

Artikel 2.5.27 Toegelaten afwijkingen van de toegelaten bouwhoogte 14

Artikel 2.5.28 Vergunningverlening in afwijking van het verbod tot overschrijding van de toegelaten bouwhoogte 14

Artikel 2.5.29 Vergunningverlening in afwijking van het verbod tot overschrijding van de rooilijnen en van de toegelaten bouwhoogte in geval van voorbereiding van nieuw ruimtelijk beleid 15

Artikel 2.5.30 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen 15

Paragraaf 7 Aansluitplicht op de nutsvoorzieningen 18

Artikel 2.7.1 Eis tot aansluiting aan de waterleiding 18

Artikel 2.7.2 Eis tot aansluiting aan het elektriciteitsnet 18

Artikel 2.7.3 Eis tot aansluiting aan het aardgasnet 18

Artikel 2.7.3A Eis tot aansluiting aan de publieke voorziening voor verwarming 19

Artikel 2.7.4 Eis tot aansluiting van voorzieningen voor de afvoer van afvalwater en faecaliën 19

Artikel 2.7.5 Eis tot infiltratie van regenwater 19

Artikel 2.7.6 Kwaliteit en dimensionering van de buitenriolering op erven en terreinen 20

Artikel 2.7.7 Wijze van meten van de afstand tot de leidingen van het openbare net van de nutsvoorzieningen 20

Hoofdstuk 4. Plichten tijdens en bij voltooiing van de bouw en bij ingebruikneming van een bouwwerk

Artikel 4.2 Op het bouwterrein verplicht aanwezige bescheiden 21

Artikel 4.4 Het uitzetten van de bouw 21

Artikel 4.5 Kennisgeving aan het bouwtoezicht van start van (onderdelen van) de bouwwerkzaamheden 21

Artikel 4.6 Opmetingen, ontgravingen, opbrekingen en onderzoekingen 21

Artikel 4.7 Bemalen van bouwputten 21

Artikel 4.8 Veiligheid op het bouwterrein 22

Artikel 4.9 Afscheiding van het bouwterrein 22

Artikel 4.10 Veiligheid van hulpmiddelen en het voorkomen van hinder 22

Artikel 4.11 Bouwafval 23

Artikel 4.12 Gereedmelding van (onderdelen van) de bouwwerkzaamheden 23

Artikel 4.13 Melden van werken bij lage temperaturen 23

Artikel 4.14 Verbod tot ingebruikneming 24

Het is verboden na de bouw van een bouwwerk, voor het bouwen waarvan een omgevingsvergunning is verleend, het bouwwerk in gebruik te geven of te nemen, indien het bouwwerk niet gereed is gemeld bij het bouwtoezicht. 24

Hoofdstuk 5. Staat van open erven en terreinen, aansluiting op de nutsvoorzieningen en het weren van schadelijk en hinderlijk gedierte

Paragraaf 1 Staat van open erven en terreinen 24

Artikel 5.1.1 Staat van onderhoud van open erven en terreinen 24

Artikel 5.1.2 Bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer. Brandblusvoorzieningen 24

Artikel 5.1.3 Bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten 24

Paragraaf 3 Aansluiting op de nutsvoorzieningen 25

Artikel 5.3.1 Eis tot aansluiting aan de waterleiding 25

Artikel 5.3.2 Eis tot aansluiting aan het elektriciteitsnet 25

Artikel 5.3.3 Eis tot aansluiting aan het aardgasnet 25

Artikel 5.3.4 Eis tot aansluiting aan de openbare riolering 25

Artikel 5.3.5 Aansluiting anders dan aan de openbare riolering 26

Artikel 5.3.6 Kwaliteit en dimensionering van de buitenriolering op erven en terreinen 26

Artikel 5.3.7 Wijze van meten van de afstand tot de leidingen van het openbare net van de nutsvoorzieningen 26

Paragraaf 4 Het weren van schadelijk of hinderlijk gedierte. Reinheid 26

Artikel 5.4.1 Preventie 26

Hoofdstuk 7. Overige gebruiksbepalingen

Paragraaf 1 Overbevolking 27

Artikel 7.1.1 Overbevolking van woningen 27

Artikel 7.1.2 Overbevolking van woonwagens 27

Paragraaf 2 Staken van het gebruik 27

Artikel 7.2.1 Verbod tot gebruik bij bouwvalligheid 27

Artikel 7.2.2 Staken van gebruik wegens gebrek aan veiligheid en gebrek aan hygiëne 27

Artikel 7.3.1 Verbod tot het gebruik van bouwwerken, open erven en terreinen in afwijking van de bestemming (artikel 352 MBV oud) 27

Artikel 7.3.2 Hinder 28

Paragraaf 4 Het weren van schadelijk of hinderlijk gedierte. Reinheid 28

Artikel 7.4.1 Preventie 28

Paragraaf 5 Watergebruik 28

Artikel 7.5.1 Verboden gebruik van water 28

Paragraaf 6 Installaties 28

Artikel 7.6.1 Gebruiksgereed houden van installaties 28

Hoofdstuk 8. Slopen

Paragraaf 1 Omgevingsvergunning voor het slopen 29

Artikel 8.1.1 Omgevingsvergunning voor het slopen 29

Artikel 8.1.6 Weigeren omgevingsvergunning voor het slopen 29

Artikel 8.1.7 Intrekken omgevingsvergunning voor het slopen 30

Paragraaf 2 Uitzonderingen op het vereiste van een omgevingsvergunning voor het slopen 30

Artikel 8.2.1 Sloopmelding 30

Artikel 8.2.2 Overige uitzonderingen op het vereiste van een omgevingsvergunning voor 31

Paragraaf 3 Verplichtingen tijdens het slopen 31

Artikel 8.3.1 Veiligheid op sloopterrein 31

Artikel 8.3.2 Op het sloopterrein verplicht aanwezige bescheiden 31

Artikel 8.3.3 Plichten van de houder van de omgevingsvergunning voor het slopen 31

Artikel 8.3.4 Plichten van degene die sloopt 31

Artikel 8.3.5 Wijze van slopen, verpakken en opslaan van asbest 32

Paragraaf 4 Vrij slopen 32

Artikel 8.4.1 Sloopafval algemeen 32

Hoofdstuk 9. Welstand

Artikel 9.1 De advisering door de welstandscommissie 33

Artikel 9.2 Samenstelling van de welstandscommissie 33

Artikel 9.3 Benoeming en zittingsduur 33

Artikel 9.4 Jaarlijkse verantwoording 33

Artikel 9.5 Termijn van advisering 34

Artikel 9.6 Openbaarheid van vergaderen en mondelinge toelichting 34

Artikel 9.7 Afdoening bij mandaat 34

Artikel 9.8 Vorm waarin het advies wordt uitgebracht 34

Artikel 9.9 Uitsluiting van gebieden en categorieën bouwwerken 35

Hoofdstuk 10. Overige administratieve bepalingen

Artikel 10.6 Herziening en vervanging van aangewezen normen en andere voorschriften 36

Hoofdstuk 12. Straf-, overgangs- en slotbepalingen

Artikel 12.2 Overgangsbepaling bodemonderzoek 37

Artikel 12.3 Overgangsbepaling met betrekking tot de staat van open erven en terreinen 37

Artikel 12.6 Slotbepaling 37

Tekst bouwverordening 2010

Toelichting Bouwverordening 2010

Bijlage A

Bijlage B