Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Alkmaar houdende regels omtrent gedrag Verordening gedragscode bestuurlijke integriteit Alkmaar 2018

Geldend van 01-03-2019 t/m heden

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Alkmaar houdende regels omtrent gedrag Verordening gedragscode bestuurlijke integriteit Alkmaar 2018

De raad van de gemeente Alkmaar;

Gelet op het voorstel van burgemeester en wethouders, d.d. 16-10-2018;

Gelet op het advies van het presidium, d.d. 21 januari 2019;

Gelet op het bepaalde in artikel 15, lid 3 Gemeentewet jo. artikel 170, lid 2 Gemeentewet en artikel 41c tweede lid jo. 69 tweede lid Gemeentewet;

b e s l u i t

De Verordening gedragscode bestuurlijke integriteit Alkmaar 2018 vast te stellen en daarmee tegelijkertijd de Verordening Gedragscode bestuurlijke integriteit bestuurders Alkmaar 2015 in te trekken. De Verordening gedragscode bestuurlijke integriteit Alkmaar 2018 luidt:

Artikel 1 Algemene bepalingen

  • 1. Deze gedragscode geldt voor de politieke ambtsdragers, zijnde raadsleden, wethouders en de burgemeester, maar richt zich ook tot de bestuursorganen.

  • 2. Deze gedragscode heeft betrekking op de uitoefening van de functie van politiek ambtsdrager.

  • 3. Deze gedragscode is openbaar en via internet beschikbaar.

Artikel 2 Voorkomen van belangenverstrengeling voor alle politieke ambtsdragers

  • 1. De politiek ambtsdrager levert de informatie aan over de (neven)functies die openbaar gemaakt moeten worden bij aanvang van het raadslidmaatschap of benoeming tot wethouder / burgemeester. Als gaande het lidmaatschap of de benoeming nieuwe (neven)functies aanvaard worden of de omstandigheden met betrekking tot bestaande (neven)functies wijzigen, wordt de informatie die hierop betrekking heeft binnen één week aangeleverd bij de griffier / gemeentesecretaris.

  • 2. De informatie betreft in ieder geval:

    • a.

      de omschrijving van de (neven)functie;

    • b.

      de organisatie voor wie de (neven)functie wordt verricht;

    • c.

      of het al dan niet een (neven)functie betreft uit hoofde van het raadslidmaatschap of benoeming als burgemeester of wethouder;

    • d.

      of de (neven)functie bezoldigd of onbezoldigd is.

    • e.

      indien bezoldigd wat de inkomsten daaruit zijn (zover nodig).

  • 3. De griffier / gemeentesecretaris legt hiervoor een register aan en beheert dit register. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

Artikel 3 Voorkomen van belangenverstrengeling voor burgemeester en wethouders

  • 1. De burgemeester en wethouders handelen in de uitoefening van hun ambt niet zodanig dat zij vooruitlopen op een functie na aftreden.

  • 2. De wethouder bespreekt het voornemen tot tussentijdse aanvaarding van een functie na aftreden met de burgemeester.

  • 3. De burgemeester en wethouders zijn gedurende een jaar na aftreden uitgesloten van het tegen beloning verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de gemeente.

  • 4. De uitsluiting geldt niet bij aanvaarding van een dienstbetrekking bij de gemeente waar hij burgemeester of wethouder was. Voor werving, selectie en indiensttreding bij de gemeente zijn de voor het ambtelijk personeel geldende regels ter zake van overeenkomstige toepassing.

  • 5. Burgemeester en wethouders draagt de burgemeester of een wethouder niet eerder dan een jaar na aftreden voor als kandidaat voor benoeming tot commissaris dan wel bestuurslid van een verbonden partij (artikel 1.1. van het besluit begroting verantwoording provincies en gemeenten).

Artikel 4 Informatie

  • 1. De politiek ambtsdrager zorgt ervoor dat vertrouwelijke en geheime informatie waarover hij beschikt veilig wordt bewaard.

  • 2. De politiek ambtsdrager maakt niet ten eigen bate of ten bate van derden gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen niet openbare informatie.

Artikel 5 Omgang met geschenken

  • 1. De politiek ambtsdrager accepteert geen geschenken, faciliteiten en diensten als zijn onafhankelijke positie hierdoor kan worden beïnvloed.

  • 2. Onverminderd het eerste lid kan de politiek ambtsdrager incidentele geschenken die een geschatte waarde van ten hoogste € 50 vertegenwoordigen behouden.

  • 3. Geschenken die de politiek ambtsdrager uit hoofde van zijn ambt ontvangt en die een geschatte waarde van meer dan € 50 vertegenwoordigen worden, als zij niet worden teruggestuurd, eigendom van de gemeente.

  • 4. De griffier / gemeentesecretaris legt een register aan van de geschenken met een geschatte waarde van meer dan € 50. In het register is aangegeven welke bestemming de gemeente hieraan heeft gegeven. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

  • 5. Geschenken die de politiek ambtsdrager uit hoofde van zijn ambt ontvangt worden niet op het huisadres ontvangen.

Artikel 6 Omgang met uitnodigingen en buitenlandse dienstreis raadslid

  • 1. Het raadslid maakt zijn deelname aan excursies en evenementen voor rekening van anderen dan de gemeente, waar hij uit hoofde van zijn ambt aan deelneemt, binnen één week na deelname openbaar. Daarbij wordt ook openbaar gemaakt wie de kosten voor zijn rekening heeft genomen. De informatie is openbaar en via internet beschikbaar.

  • 2. Het raadslid meldt de griffier de ondernomen buitenlandse reizen voor rekening van anderen dan de gemeente, waar hij uit hoofde van zijn ambt aan deelneemt, binnen één week na terugkeer in Nederland. Hij meldt in ieder geval het doel, de bestemming en de duur van de reis en wat daarvan de kosten waren.

  • 3. De griffier legt voor buitenlandse reizen, zoals genoemd in het tweede lid, een register aan en beheert dit register. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

Artikel 7 Omgang met uitnodigingen en buitenlandse dienstreis burgemeester en wethouders

  • 1. De burgemeester of de wethouder accepteert geen lunches, diners, recepties en andere uitnodigingen die door anderen betaald of georganiseerd worden, tenzij dat behoort tot de uitoefening van de functie en de aanwezigheid beschouwd kan worden als functioneel.

  • 2. Bij twijfel legt de burgermeester of de wethouder de uitnodiging ter bespreking voor aan burgemeester en wethouders.

  • 3. Invitaties voor excursies en evenementen voor rekening van anderen dan de gemeente legt de burgemeester of de wethouder vooraf ter bespreking voor aan burgemeester en wethouders.

  • 4. De burgemeester of de wethouder, maakt de excursies en evenementen die hij heeft aanvaard openbaar binnen één week nadat de excursie of het evenement heeft plaatsgevonden. Daarbij wordt ook openbaar gemaakt wie deze kosten voor zijn rekening heeft genomen.

  • 5. De burgemeester of de wethouder meldt het voornemen tot een buitenlandse dienstreis of een uitnodiging daartoe aan burgemeester en wethouders. Hij verschaft daarbij informatie over het doel en de duur van de reis, de daarbij behorende beleidsoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap dat meereist, de geraamde kosten en de wijze waarop van de reis verslag wordt gedaan.

  • 6. De burgemeester of de wethouder meldt daarbij tevens als hij voornemens is om de buitenlandse reis voor privédoeleinden te verlengen. De extra kosten van de verlenging komen daarbij volledig voor eigen rekening.

  • 7. Burgemeester en wethouders betrekt alle aspecten in de besluitvorming en informeert zo spoedig mogelijk over het genomen besluit.

  • 8. De burgemeester of de wethouder legt verantwoording af over de afgelegde buitenlandse dienstreizen. Hij maakt in ieder geval openbaar wat het doel, de bestemmingen de duur van de buitenlands dienstreis is geweest en wat daarvan de kosten waren voor de gemeente.

  • 9. Onder de buitenlandse dienstreis valt niet een dienstreis naar een Europese instelling of een dienstreis naar een buurgemeente in het buitenland.

  • 10. De gemeentesecretaris legt voor buitenlandse reizen een register aan en beheert dit register. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

Artikel 8 Gebruik van voorzieningen van de gemeente

  • 1. Het bestuursorgaan richt de financiële en administratieve organisatie zodanig in dat er een getrouw beeld mogelijk is van de juistheid en rechtmatigheid van de uitgaven en hanteren heldere procedures over de wijze waarop functionele uitgaven rechtstreeks in rekening worden gebracht of kunnen worden gedeclareerd bij de gemeente.

  • 2. De politiek ambtsdrager verantwoordt zich over zijn gebruik van de voorzieningen volgens de in het kader van het eerste lid vastgelegde regels en procedures.

  • 3. De politiek ambtsdrager declareert geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed.

  • 4. Gebruik van voorzieningen en eigendommen van de gemeente ten eigen bate of ten bate van derden is niet toegestaan, tenzij hier andere afspraken over gemaakt zijn.

Artikel 9 Regels rondom de onderlinge omgang

  • 1. Politieke ambtsdragers gaan respectvol met elkaar en ambtenaren om.

  • 2. Politiek ambtsdragers bejegenen elkaar, bestuurders, de griffie(r) en andere ambtenaren op correcte wijze in woord, gebaar en schrift.

  • 3. Politiek ambtsdragers houden zich tijdens de vergaderingen aan het reglement van orde en volgen de aanwijzingen van de voorzitter op.

  • 4. Politiek ambtsdragers onthouden zich in woord, gebaar en geschrift, inclusief elektronische berichten, van persoonlijke aanvallen op individuele raadsleden, bestuurders en/of ambtenaren in of rondom vergaderingen en in het openbaar.

Artikel 10 Uitvoering gedragscode

  • 1. De gemeenteraad en burgemeester en wethouders bevordert de eenduidige interpretatie van deze gedragscode. Ingeval van leemtes en onduidelijkheden in de gedragscode voorzien zij daarin.

  • 2. De gemeenteraad en burgemeester en wethouders maken in ieder geval afspraken over:

    • a.

      de periodieke bespreking van het onderwerp integriteit in het algemeen en van de gedragscode in het bijzonder;

    • b.

      de aanwijzing van contactpersonen of aanspreekpunten integriteit;

    • c.

      de processtappen die worden gevolgd ingeval van een vermoeden van een integriteitschending door een politieke ambtsdrager van de gemeente.

  • 3. De afspraken, bedoeld in het tweede lid, maken deel uit van deze gedragscode en zijn als bijlage toegevoegd.

Artikel 11 Slotbepalingen

  • 1. De verordening Gedragscode bestuurlijke integriteit bestuurders Alkmaar 2015 wordt ingetrokken.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op één dag na bekendmaking ervan in het Gemeenteblad.

  • 3. Deze verordening wordt aangehaald als Verordening gedragscode bestuurlijke integriteit Alkmaar 2018.

Ondertekening

Alkmaar, d.d. 14 februari 2019

De raad voornoemd,

P.M. Bruinooge, voorzitter

F.A.J.M. van Beek, griffie

Bijlage 1: Uitvoering gedragscode

Periodieke bespreking

Er wordt twee keer per raads- / collegeperiode op reguliere wijze aandacht besteed aan het onderwerp integriteit:

  • Integriteit als onderdeel van het inwerkprogramma bij de start van elk nieuwe raads- collegeperiode. Er zal een cursus door een extern bureau worden georganiseerd.

  • Opfriscursus en evaluatiemoment integriteit halverwege de bestuursperiode. Samen met een opfriscursus wordt er gekeken in hoeverre de gemaakte afspraken nog voldoen.

Contactpersonen en/of aanspreekpunten integriteit

Los van het feit dat iedere politiek ambtsdrager altijd te rade kan gaan bij een collega is het goed om af te spreken bij wie je in ieder geval altijd kunt aankloppen in het geval van een (eigen of een vermoeden van een) integriteitsschending. Hiervoor worden de volgende functies aangewezen:

  • De burgemeester

  • De griffier

Processtappen

Een politiek ambtsdrager kan twijfelen over:

1. Eigen voorgenomen of al uitgevoerde handelingen.

(1a) Een politiek ambtsdrager twijfelt over een eigen nog uit te voeren handeling. Hij vraagt griffier of burgemeester om advies. Is deze voorgenomen handeling een schending? De griffier of burgmeester geeft advies. De politiek ambtsdrager volgt in principe dit advies op.

Let op: Als een politiek ambtsdrager toch van het advies afwijkt, meldt de politiek ambtsdrager zelf bij de raad / college dat er van het advies wordt afgeweken. Gebeurt dat niet, dan meldt de griffier of burgemeester dat er van het advies wordt afgeweken.

Let op: Het komt voor dat uit het advies blijkt dat er geen eenduidige uitspraak mogelijk is over de vraag of een voorgenomen handeling een integriteitschending is of niet. Meestal betekent dit, dat ook deskundigen de zaak verschillend beoordelen. Bij een dergelijke ‘hard case’ is het natuurlijk aan de politiek ambtsdrager zelf welke keuze hij maakt over de nog uit te voeren handeling.

(1b) Een politiek ambtsdrager twijfelt over een eigen al uitgevoerde handeling. Zelfde procedure als onder (1a). Mocht de conclusie zijn dat er van een schending geen sprake is, is de zaak afgedaan. Mocht de gedeelde conclusie zijn dat de handeling een schending was, dan overleggen de politiek ambtsdrager en de griffier of burgemeester over de volgende stappen. De politiek ambtsdrager zal in ieder geval de raad / college laten weten een schending te hebben begaan en waar mogelijk die ongedaan maken of goedmaken. De burgemeester beoordeelt of er daarnaast ook sanctie nodig is en adviseert daarover aan de raad / college. De burgemeester laat zich daarbij door deskundigen adviseren. Het feit dat de politiek ambtsdrager de kwestie zelf aanhangig heeft gemaakt, wordt daarbij natuurlijk meegewogen. De raad / college besluit uiteindelijk over een eventuele sanctie op basis van het advies van de burgemeester.

2. Handelingen van een ander politiek ambtsdrager.

(2a) Een politiek ambtsdrager twijfelt over een nog niet uitgevoerde handeling van een ander politiek ambtsdrager. Hij waarschuwt achtereenvolgens de ander, verwoordt zijn twijfels, verwijst de betreffende politiek ambtsdrager naar de griffier en/of de burgemeester en verwijst tenslotte naar deze bijlage in de gedragscode. Zie verder onder procedure bij (1a).

(2b) Een politiek ambtsdrager twijfelt over een vermeende uitgevoerde handeling van een ander politiek ambtsdrager. Hij bespreekt dit met de ander. Als de ander hierdoor twijfelt over de al uitgevoerde handeling: zie de procedure onder 1b. Als de ander hierdoor niet zelf twijfelt over de al uitgevoerde handeling en dit vervolgens met de griffier en/of burgemeester bespreekt, vraagt de politiek ambtsdrager aan de griffier en/of burgemeester of die handeling een schending zou zijn. De griffier en/of burgemeester geeft daarover een advies.

Belangrijk: de politiek ambtsdrager doet zelf geen vooronderzoek. Dat is aan de burgemeester. Is na het vooronderzoek de conclusie van de burgemeester dat er geen grond is voor de verdenking, dan is de zaak afgedaan. Komt uit het vooronderzoek dat de politiek ambtsdrager, dat verdacht wordt, zelf erkent een schending te hebben begaan, dan zie verder de procedure bij (1b).

Komt uit het vooronderzoek dat er gronden zijn voor de verdenking dat er een integriteitschending heeft plaats gevonden, maar dat er geen sprake van erkenning is door de verdachte, dan gelast de burgemeester een onderzoek door deskundigen. De burgemeester beoordeelt de resultaten van het onderzoek, legt de resultaten voor aan de raad / college en geeft sanctieadvies op basis van advies van deskundigen. De raad / college oordeelt zelf op basis van de resultaten en het advies over onderzoek en sanctie. De raad / college vermijdt daarbij iedere partijpolitieke bevangenheid.

3. Handelingen van een lid van een ander bestuursorgaan.

(3a) Een politiek ambtsdrager twijfelt over een vermeende uitgevoerde handeling van een lid van een ander bestuursorgaan. Zie procedure bij (2b).

Toevoeging: de raad / college beoordeelt geheel zelfstandig de politieke consequenties die de eventuele schending zou moeten hebben. Daarover adviseert de burgemeester niet.

(3b) Een politiek ambtsdrager twijfelt over een vermeende uitgevoerde handeling van de burgemeester. Zie procedure bij (2b). In plaats van naar de burgemeester, gaan raadslid en griffier of collegelid naar de vicevoorzitter van de raad. Na vooronderzoek wordt de commissaris van de koning erbij betrokken als er reden is om het onderzoek voort te zetten.

4. Handelingen van een ambtenaar.

(4) Een politiek ambtsdrager twijfelt over een vermeende uitgevoerde handeling van een ambtenaar. Zie procedure bij (2b). De burgemeester laat vooronderzoek en onderzoek uitvoeren onder leiding van de gemeentesecretaris en/of griffier, afhankelijk of het bevoegd gezag over de ambtenaar het college is (art. 160 1d Gemeentewet) of de raad (art. 107e Gemeentewet). In de regel handelt de gemeentesecretaris of griffier dit onderzoek en de sanctie af. Bij twijfel over een vermeende uitgevoerde handeling van de gemeentesecretaris of griffier, laat de burgemeester vooronderzoek uitvoeren door een extern bureau. In de regel komen kwesties rond individuele ambtenaren niet in de raad.

Communicatie

  • Over gevraagd advies: als een politiek ambtsdrager een advies krijgt van de burgemeester, krijgt de politiek ambtsdrager dat van de griffier en/of burgemeester op schrift mee na een persoonlijk gesprek. Deze adviezen (die worden opgevolgd) blijven vertrouwelijk. In principe weten alleen griffier en/of burgemeester en de politiek ambtsdrager ervan.

  • Tijdens het vooronderzoek: als er een vooronderzoek naar een vermeende schending wordt ingesteld, wordt de verdachte politiek ambtsdrager in principe altijd op de hoogte gesteld en gevraagd naar zijn visie, argumenten en motieven. Daar wordt alleen van afgeweken als het om een ernstige schending gaat en het eventuele vervolgonderzoek in gevaar komt als de verdachte politiek ambtsdrager op de hoogte gesteld wordt.

    • o

      Als er een vooronderzoek wordt ingesteld en de conclusie is dat de verdenking ongegrond is, blijft het vooronderzoek vertrouwelijk. In dat geval weten alleen de politiek ambtsdrager dat meldde, de politiek ambtsdrager dat verdacht werd, de griffier en de burgemeester ervan. Als er een vervolgonderzoek wordt ingesteld, wordt dat altijd besproken met het presidium / college. Als het vervolgonderzoek tot de conclusie leidt dat er geen schending is begaan, wordt dat met het presidium / college besproken. Het vervolgonderzoek blijft dan vertrouwelijk, alleen melder, verdachte, burgemeester, griffier en indien nodig fractievoorzitters weten ervan.

    • o

      Als het vervolgonderzoek tot de conclusie leidt dat er van een schending sprake was, legt de burgemeester de resultaten van het onderzoek voor aan de raad, samen met een beargumenteerd sanctieadvies. Daarna, en nog voor het raadsdebat / collegevergadering, wordt de pers door de burgemeester op de hoogte gesteld.

  • De pers: geen van de andere betrokkenen – melder, verdachte, fractievoorzitters, politiek ambtsdragers, partijen – spreekt met de pers voordat de burgemeester de pers op de hoogte heeft gesteld. Het is ideaal als geen van de betrokkenen met de pers spreekt tot na het raadsdebat / collegevergadering, omdat dat de kans op onpartijdigheid enorm vergroot. De informatie over de kwestie wordt pas openbaar nadat de burgemeester het sanctieadvies heeft gegeven aan de raad / college.