Notitie invorderingsbeleid gemeente Alphen-Chaam 2008

Geldend van 01-01-2008 t/m heden

Intitulé

Notitie invorderingsbeleid gemeente Alphen-Chaam 2008

Notitie Invorderingsbeleid 2008

gemeente Alphen-Chaam

Aangepast door het college van Burgemeester

en Wethouders d.d. 4 december 2007

(besluit nummer)

Notitie Invorderingsbeleid 2008

gemeente Alphen-Chaam

Het college van Burgemeester en Wethouders;

overwegende, dat het financiële belang van invordering en de risico’s van een inconsequente gedragslijn nadere incassomaatregelen noodzakelijk maken;

dat een consequente en stringente invordering een sterke preventieve werking zal hebben;

BESLUITEN:

1. De Notitie Invorderingsbeleid 2008 vast te stellen.

De in de notitie beschreven werkwijze vanaf 1 januari 2008 in werking te stellen.

De raad hieromtrent in het kader van de actieve informatieplicht op de hoogte te stellen middels toezending van de notitie.

De burgers van de gemeente Alphen-Chaam middels een perspublicatie te wijzen op de mogelijkheid de notitie op het gemeentekantoor (afdeling Financiën) in te zien.

Aldus besloten in de vergadering

van 4 december 2007

BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN ALPHEN-CHAAM

mr. M.M. Hendrickx drs. H.W.S.M. Nuijten

secretaris burgemeester

INHOUDSOPGAVE

  • 1.

    Aanleiding 7

  • 2.

    Doel en afbakening 8

  • 3.

    Uitgangspunten 9

    • 3.1

      Effectiviteit en efficiëntie 9

    • 3.2

      Uniformiteit 10

    • 3.3

      Klantgerichtheid 10

  • 4.

    Invorderingsproces 11

    • 4.1

      Publiekrechtelijke vorderingen 11

    • 4.2

      Privaatrechtelijke vorderingen 11

    • 4.3

      Wettelijke en andere kaders 11

    • 4.4

      Organisatie en proces 12

    • 4.5

      Signalering te late betaling 13

    • 4.6

      Herinnering en telefonisch contact 13

    • 4.7

      Aanmaning 13

    • 4.8

      Dwanginvordering 14

    • 4.9

      Termijnvervolging 14

  • 5.

    Verhaal van invorderingskosten en –rente 15

  • 6.

    Mate van invordering en buiten invordering stellen 17

  • 7.

    Betalingsregelingen en kwijtschelding 18

  • 8.

    Bestuurs- en managementinformatie 19

    • 8.1

      Informatieverstrekking college 19

    • 8.2

      Monitoring en evaluatie 19

  • 9.

    Diverse uitvoeringsaspecten 20

    • 9.1

      Handleiding als interne werkinstructie 20

    • 9.2

      Aanpak van ‘lastige’ betalers 20

    • 9.3

      Interne en externe communicatie van het invorderingsbeleid 20

    • 9.4

      Werkwijze: in- of uitbesteden 21

  • 10.

    Bijlagen 23

    • A.

      Samenvatting Invorderingswet 1990 25

    • B.

      Samenvatting Kostenwet Invordering Rijksbelastingen 29

1. AANLEIDING

De gemeente Alphen-Chaam kent vorderingen op natuurlijke en rechtspersonen. Een onderscheid kan daarbij worden gemaakt in zogenaamde publiekrechtelijke vorderingen en privaatrechtelijke vorderingen. Publiekrechtelijke vorderingen zijn gebaseerd op publiekrecht, zoals wetgeving, verordeningen etc. Het zijn vorderingen voortkomend uit de uitoefening van de publiekrechtelijke taak en gemeentelijke belastingen en de daarvoor uitgereikte leges- en heffingsnota’s, respectievelijk opgelegde aanslagen. De privaatrechtelijke vorderingen komen voort uit overeenkomsten tot dienstverlening of leveringen van producten op privaatrechtelijke gronden door de gemeente aan derden, waarvoor de gemeente een vergoeding factureert. In juridische zin ontstaat de vordering op een natuurlijke of rechtspersoon (de betalingsplichtige) op het moment van totstandkomen van de verbintenisrechtelijke overeenkomst (privaatrechtelijk) c.q. op het moment dat de publiekrechtelijke grondslag is gegeven. Het proces van invorderen begint nadat aanslagoplegging of facturering door de gemeente heeft plaatsgevonden. De invordering is dus te beschouwen als het sluitstuk van de heffing of facturering. Binnen deze context is de aanleiding voor deze ‘Notitie Invorderingsbeleid 2008’ (hierna: notitie) gelegen in:

a. het financiële belang van invordering: Het financiële belang van invordering wordt duidelijk als we de omvang van de belastingheffing en facturering bekijken. Het grootste deel van dit bedrag betreft slechts enkele zeer grote vorderingen (zoals de algemene uitkering) waarvoor géén grote invorderingsactiviteiten nodig zijn. Voor het restantzijn wel meer invorderingsactiviteiten nodig. Van de publiekrechtelijke vorderingen en de kleinere privaatrechtelijke vorderingen wordt ca 10% niet voor de vervaldatum betaald. Nadere incassomaatregelen zijn hiervoor noodzakelijk.

b. de risico’s van een inconsequente gedragslijn: Zonder expliciet beleid is het als gemeente moeilijk, zo niet onmogelijk, om ten aanzien van invordering een consequente gedragslijn te voeren. De geringste mate van normonduidelijkheid brengt zowel reële financiële als juridische risico’s met zich mee. Een effectieve invordering heeft dan ook niet alleen te maken met het zo volledig en zo snel mogelijk binnenkrijgen van de openstaande vorderingen, maar tevens - vanuit een bepaalde gezags- en uitstralingsfunctie van de gemeente als belastingontvanger / crediteur - met een consequente en stringente toepassing van dat beleid, mede vanuit het beginsel van rechtsgelijkheid. Als een beeld ontstaat, dat niet betaalde heffingen of facturen niet of nauwelijks worden ingevorderd, kan dat voor belastingplichtigen en debiteuren reden zijn om niet te betalen. Ook onder degenen die wel op tijd betalen, zou na verloop van tijd frustratie kunnen ontstaan door een gevoel van rechtsongelijkheid en het schijnbare gemak waarmee kan worden afgezien van betaling. De ‘pakkans’ en -daardoor- de algehele betalingsbereidheid zal dientengevolge afnemen hetgeen op termijn aanzienlijke financiële gevolgen voor de gemeente kan hebben. Een consequente en stringente invordering maakt het weinig aantrekkelijk om niet of te laat te betalen en zal derhalve een sterke preventieve werking hebben.

2. DOEL EN AFBAKENING

Het primaire doel van deze notitie is om binnen de gemeente expliciet duidelijkheid te verschaffen over de gewenste procesgang van invorderingsactiviteiten, over de belangrijkste termijnen en beleidsregels die hierbij in acht dienen te worden genomen en over de periodieke verstrekking van management- en bestuursrapportages.

Gestreefd is naar de formulering van een compacte notitie. Als zodanig heeft deze notitie in de eerste plaats gebruikswaarde voor het bestuur en het (hoger) management. In de tweede plaats heeft deze notitie ook een bepaalde externe werking in de richting van de debiteuren. In de derde plaats wordt in deze notitie een duidelijke link gelegd naar de implementatie van het beleid i.c. de uitvoering.

Deze notitie kent vier afbakeningen:

Deze notitie gaat in op het proces van invordering nádat de vordering is ontstaan door het opleggen van een aanslag of door facturering c.q. vanaf het moment dat deze is vastgelegd in de belasting- en financiële administratie en niet binnen de vervaldatum is betaald. Het proces van facturering of oplegging van een aanslag, ontvangst van de betaling door de debiteur en de registratie en verantwoording van de facturering, aanslag en ontvangst, vallen dus niet onder het invorderingsproces.

De invordering van vorderingen van de afdeling Publiekszaken (o.a. onterecht verstrekte uitkeringen en aflossingen op verstrekte leningen), is uitbesteed aan de gemeente Tilburg Bij de invordering zijn de invorderingsregels van de gemeente Tilburg van toepassing.

Alle werkzaamheden met betrekking tot de wet WOZ, alsmede het opleggen, innen en invorderen van OZB-aanslagen zijn door de gemeente Alphen-Chaam uitbesteed aan de gemeente Tilburg met ingang van 01-01-2007. Daarbij zijn zowel de uitvoeringsregels, zoals vastgelegd in een dienstverlenings-overeenkomst d.d 29-12-2006 met de gemeente Tilburg, als de invorderingsregels van de gemeente Tilburg van toepassing.

Het opleggen, innen en invorderen van de aanslagen afvalstoffenheffing en rioolrecht is door de gemeente Alphen-Chaam uitbesteed aan Brabant Water. Bij de invordering zijn de invorderingsregels van Brabant Water van toepassing.

Wanneer in het vervolg van deze notitie gesproken wordt over publieke en private vorderingen worden daarmee niet bedoeld de vorderingen zoals hierboven genoemd.

3. UITGANGSPUNTEN

Het doel van deze notitie is om dwingend richting te geven aan de gemeentelijke invordering. Doelbepaling is daarbij uiterst relevant.

‘Doel van het invorderingsbeleid is het volledig, tijdig en op juiste wijze invorderen van alle openstaande posten van de gemeente, zowel publiekrechtelijke als privaatrechtelijke. Dit zal geschieden op een zo efficiënt mogelijk wijze waarbij uniformiteit en klantgerichtheid belangrijke nevenaspecten vormen’.

Om deze doelstelling meetbaar te maken, en van een ambitieniveau te kunnen voorzien, dienen met name de vier pijlers ‘effectiviteit (volledigheid en tijdigheid)’, ‘efficiëntie’, ‘uniformiteit’ en ‘klantgerichtheid’ nader geoperationaliseerd te worden. Hieronder wordt daarvoor een aantal uitgangspunten geformuleerd.

3.1 Effectiviteit en efficiëntie

De noodzaak tot invordering nà de vervaldatum wordt zoveel mogelijk voorkomen; het proces van oplegging van heffingen / facturen wordt hiertoe door budgethouders en de medewerkers van het cluster Comptabiliteit van de afdeling Financiën efficiënt en effectief georganiseerd en uitgevoerd.

Een belangrijk deel van de doeltreffendheid en doelmatigheid van invordering wordt beïnvloed c.q. veroorzaakt door de kwaliteit van het voortraject. Met name zijn van belang: goede schriftelijke vastlegging van hetgeen is overeengekomen, een juiste uitvoering van hetgeen overeengekomen is en (overkoepelend) het proces van oplegging van de heffing of facturering. Ook maatregelen als het vóór de dienstverlening factureren en pas uitvoeren van de dienstverlening nadat de factuur is geïnd, verminderen het aantal vorderingen dat de vervaldatum overschrijdt en hebben een ‘preventief karakter’.

Aantal en ouderdom van uitstaande vorderingen nà de vervaldatum worden tot een minimum beperkt.

Ondanks dit uitgangspunt is het ontstaan van een bepaald volume aan vorderingen ouder dan de vervaldatum, om uiteenlopende redenen, veelal onvermijdelijk. Vandaar dat dit uitgangspunt er op gericht is om het (ontstane) vorderingenbestand adequaat te beheren en om de omvang en ouderdom van dit bestand zo veel mogelijk te reduceren (effectiviteit). Dit vergt inspanningen op het gebied van invordering/incasso, administratieve organisatie en bestandsbeheer.

Vorderingen worden tegen zo laag mogelijke kosten geïnd.

Vanuit het vorderingenbestand wordt het feitelijke proces van invordering gestart. Er is sprake van efficiënte invordering als de uitstaande vorderingen tegen zo laag mogelijke kosten worden geïnd, waarbij de overige uitgangspunten gehandhaafd blijven. De efficiëntiekengetallen, die voor invordering zouden kunnen worden gebruikt, zijn de kosten van het innen van één euro resp. van één vordering (na vervaldatum). Factoren die deze invorderingskosten beïnvloeden c.q. veroorzaken zijn met name de kwaliteit van het voortraject, de productiviteit per formatieplaats, de doorlooptijd van het invorderingsproces en het percentage oninbare vorderingen. Deze ‘kostenveroorzakers’ worden op hun beurt beïnvloed door bijvoorbeeld het aantal (verwerkings)fouten, de verwerkingssnelheid, het betaalgedrag en het inningbeleid.

Vorderingen worden zo volledig mogelijk geïnd; de mate en omvang van oninbaarstelling wordt tot een minimum beperkt.

Belangrijk uitgangspunt voor een effectief invorderingsbeleid is het streven naar volledigheid van invordering. Als volledige invordering niet mogelijk is, geldt het oninbaar stellen van vorderingen als sluitstuk c.q. het ‘restant’ van het invorderingsproces. De effectiviteit van het invorderingsbeleid kan mede van deze mate en omvang van oninbaarstelling worden afgeleid.

(Behandelings)termijnen zijn intern en extern (voldoende) kenbaar en deze worden maximaal waargemaakt / nageleefd.

Als onderdeel van effectiviteit kunnen aan tijdigheid nog een tweetal uitgangspunten worden ontleend. Tijdigheid heeft zowel intern als extern betekenis. Extern in de zin dat het voor de debiteur voldoende duidelijk is binnen welke termijn hij/zij geacht wordt de verplichting (alsnog) te voldoen. Intern in de zin dat extern gecommuniceerde termijnen worden nageleefd alsmede dat in de sfeer van de interne bedrijfsvoering en administratie geen onnodige vertragingen ontstaan.

3.2 Uniformiteit

Beleidsregels van invordering zijn intern en extern (voldoende) kenbaar en deze worden uniform en consequent toegepast.

Rechtsgelijkheid is een absoluut beginsel voor een rechtmatig en rechtvaardig invorderingsbeleid: ‘gelijke gevallen, gelijke behandeling’. Ook hier geldt dat de beleidsregels zowel intern als extern kenbaar zijn én dat deze op juiste, uniforme wijze worden toegepast. Met juiste wijze wordt steeds bedoeld conform de geldende wet- en regelgeving inclusief het beleid uit deze notitie alsmede de geldende interne instructies.

3.3 Klantgerichtheid

Procedures en beleidsregels rondom invordering zijn voor derden eenvoudig, doorzichtig en begrijpelijk en worden als zodanig gecommuniceerd. Onverminderd stringente toepassing van het invorderingsbeleid is de houding van de gemeente naar de ‘klant’ immer correct.

Klantgerichtheid houdt normaliter in dat dienstverlening plaatsvindt conform de wensen en behoeften van de klant. Echter, omdat met name bij de publiekrechtelijke vorderingen het principe van vrijwillige transactie doorgaans ontbreekt, is operationalisering in dit opzicht niet eenvoudig. Evenwel wenst de ‘klant’ vooral duidelijkheid en doorzichtigheid van procedures en regels. Deels is dit ‘technisch’ te regelen. Deels kent dit ook een cultuuraspect. Deze notitie zou, als basis voor een extern te communiceren gemeentelijk invorderingsbeleid, aan beide zaken kunnen bijdragen.

4. INVORDERINGSPROCES

Dit hoofdstuk gaat in op het feitelijke invorderingsproces. Omdat er meer overeenkomsten dan verschillen bestaan tussen beleid en proces van de publiekrechtelijke vorderingen enerzijds en de privaatrechtelijke vorderingen anderzijds, is er voor gekozen om deze twee soorten zoveel mogelijk in combinatie te behandelen.

4.1 Publiekrechtelijke vorderingen

Momenteel worden binnen de gemeente de volgende publiekrechtelijke vorderingen onderscheiden:

• onroerende zaak belastingen[1]

• afvalstoffenheffing en rioolrechten[2]

• leges (burgerzaken, bouw-, en gebruiksvergunningen)

• APV-leges

• toeristenbelasting

• forensenbelasting

• marktgelden

• grafrechten

• toepassing bestuursdwang of opleggen dwangsom

Vanzelfsprekend kan dit overzicht van publiekrechtelijke (fiscale) vorderingen in de toekomst wijzigen indien bijvoorbeeld belastingen worden afgeschaft of worden ingevoerd. Eigenlijk is hier niet zo zeer sprake van verschillende soorten vorderingen, maar van verschillende ontvangstenbronnen (heffingen). Wel kunnen er in de praktijk verschillen in de invorderingsmogelijkheden bestaan.

4.2 Privaatrechtelijke vorderingen

Hieronder vallen alle overige vorderingen. Deze zijn in het algemeen ontstaan bij facturering van door de gemeente aan derden verrichte diensten of leveringen. De gemeente heeft voor deze vorderingen geen specifieke bevoegdheden, anders dan welke rechtspersoon ook. Onder de privaatrechtelijke (civiele) vorderingen vallen onder meer (niet limitatief):

• vorderingen op rijk, provincie e.d. (algemene en doeluitkeringen / subsidies)

• vorderingen inzake diverse overeenkomsten zoals: leveringen gemeentelijke diensten

• huurvorderingen inzake sport, recreatie, woningen, accommodaties, gebouwen, woonwagens, woonwagenstandplaatsen, terreinen, etc.

• vorderingen inzake pachten, erfpachten, recht van opstal, etc.

• vorderingen van het grondbedrijf

4.3 Wettelijke en andere kaders

Het belangrijkste juridische verschil ten aanzien van de invordering tussen de publiekrechtelijke en de privaatrechtelijke vorderingen is dat de gemeente bij vorderingen uit hoofde van publiekrechtelijke heffingen het recht heeft van parate executie. Dit betekent dat de gemeente zonder tussenkomst van de rechter dwangmaatregelen kan treffen.

Publiekrechtelijke vorderingen

Voor de publiekrechtelijke vorderingen gelden de Invorderingswet 1990 en de daarbij behorende Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 als belangrijkste wettelijke kaders. De Invorderingswet geldt in beginsel alleen voor rijksbelastingen maar is via artikel 231, lid 1 van de Gemeentewet ook grotendeels[3] van toepassing verklaard op gemeentelijke belastingen. Hiertoe is landelijk een leidraad invordering gemeentelijke belastingen opgesteld. Ook de gemeente Alphen-Chaam hanteert voor het invorderingsproces deze leidraad als interne instructie. Waar deze notitie afwijkt van de leidraad prevaleert de eerste. Mits (op eenvoudige wijze) schriftelijk gemotiveerd, kan de invorderingsambtenaar[4] waar nodig afwijken van de genoemde leidraad. Daarnaast is op het in rekening brengen van kosten van invordering via de Gemeentewet de Kostenwet Invordering Rijksbelastingen (hierna: Kostenwet) als verplicht wettelijk kader van toepassing.

Privaatrechtelijke vorderingen

Voor de privaatrechtelijke vorderingen gelden het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en het Burgerlijk Wetboek (BW) als wettelijk kader. De gemeente heeft geen bijzondere bevoegdheden ten opzichte van andere natuurlijke en rechtspersonen ter zake van de invordering, zoals dat bij publiekrechtelijke vorderingen wel het geval is. Eén van de belangrijkste gevolgen hiervan is dat de gemeente in het invorderingsproces geen recht van parate executie heeft (tenzij hypotheek- of pandrecht), maar gewoon gebruik zal moeten maken van gerechtsdeurwaarders en gerechtelijke vonnissen.

4.4 Organisatie en proces

De invordering van zowel de publiekrechtelijkeals de privaatrechtelijke vorderingen geschiedt door medewerkers van het cluster Comptabiliteit van de afdeling Financiën.

Bij het invorderingsproces wordt gebruik gemaakt van het administratieve (informatie)systeem Civision Middelen

Inmiddels zijn respectievelijk worden procesbeschrijvingen gemaakt voor de invordering, de debiteurenadministratie en de dagboekhouding, zowel voor de publiekrechtelijke als de privaatrechtelijke vorderingen. De huidige processen kunnen als volgt worden geschetst.

Publiekrechtelijke vorderingen

Deze worden verwerkt in het financiële systeem. In dit systeem worden, door de dagboekhouding, de ontvangen betalingen verwerkt. Het verwerken van de ontvangen betalingen en de te sturen aanmaningen gebeurt door één gebruiker, vandaar dat op ieder gewenst moment een actueel overzicht over de te vorderen bedragen en de te sturen aanmaningen kan worden verkregen.

Privaatrechtelijke vorderingen

Voor de privaatrechtelijke vorderingen geldt een enigszins vergelijkbaar beeld. Alle vorderingen worden na facturering opgenomen in de financiële administratie. In dit systeem worden door de dagboekhouding de ontvangen betalingen verwerkt.

4.5 Signalering te late betaling

Toeristen en forensenbelasting

Vanuit het financieel systeem vindt direct na de tweede vervaldatum door de invorderingsambtenaar een selectie plaats van alle vorderingen die op dat moment niet zijn betaald.

Privaat- en overige publiekrechtelijke vorderingen

Vanuit het financieel systeem vindt binnen één maand na de vervaldatum door de invorderingsambtenaar een selectie plaats van alle vorderingen die op dat moment niet zijn betaald.

Van groot belang is hierbij de tijdige administratieve verwerking van ontvangsten (betalingen door belastingplichtigen en burgers) in het financieel systeem teneinde niet onterecht reeds geïnde vorderingen in het invorderingstraject te brengen. Als interne norm wordt gehanteerd dat ontvangsten binnen maximaal vijf dagen (incl. weekend etc.) na ontvangst van het dagafschrift zijn verwerkt.

4.6 Herinnering

Toeristen en Forensenbelasting

Hiervoor geldt dat geen herinneringen worden verstuurd.

Privaat- en overige publiekrechtelijke vorderingen

Hiervoor geldt dat één maand na de vervaldatum van de factuur of aanslag, een schriftelijke herinnering wordt verzonden met het verzoek binnen tien dagen te betalen. Indien blijkt dat binnen één maand na de herinnering de betaling niet is ontvangen, wordt een tweede herinnering verstuurd met opnieuw het verzoek binnen 10 dagen te betalen.

4.7 Aanmaning

Toeristen en forensenbelasting

Na de vervaldatum wordt een aanmaning verzonden met de sommatie binnen tien dagen te betalen. De dagtekening luidt één dag na de verzending. De aanmaning wordt verhoogd met de maximale invorderingskosten zoals vastgelegd in de Kostenwet.

Privaat- en overige publiekrechtelijke vorderingen

Één maand na de tweede herinnering wordt een aanmaning verstuurd. De aanmaning wordt verhoogd met de maximale invorderingskosten zoals vastgelegd in de Kostenwet. In de aanmaning is de sommatie opgenomen om binnen één week na dagtekening te betalen. Alle keuzes in deze fase, voor andere acties dan het direct versturen van een aanmaning, worden beargumenteerd vastgelegd.

4.8 Dwanginvordering

Publiekrechtelijke vorderingen

Voor alle publiekrechtelijke vorderingen geldt dat, indien binnen één maand na de aanmaning niet is betaald, door de invorderingsambtenaar een dwangbevel wordt uitgevaardigd, waarbij per dwangbevel de maximale invorderingskosten in rekening worden gebracht zoals vastgelegd in de Kostenwet.

Uiteindelijk dient de gemeentedeurwaarder alle acties te nemen die mogelijk en toegestaan zijn om de vordering te innen. Hiertoe behoren ook loonbeslag en openbare verkoop.

Privaatrechtelijke vorderingen

Voor privaatrechtelijke vorderingen geldt dat, indien binnen één maand na de aanmaning niet is betaald, maximaal tien dagen daarna wordt besloten welke verdere actie wordt genomen. Normaliter wordt de vordering in handen gegeven van een gerechtsdeurwaarder, die vervolgens de vordering zelf probeert te incasseren. De gerechtsdeurwaarder krijgt hiertoe kopieën van de rekening en alle correspondentie hierover toegestuurd. Alle afspraken met de deurwaarder worden vooraf vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst. Alle activiteiten door en facturen van de deurwaarder worden door de invorderingsambtenaar getoetst aan de overeenkomst. In de afspraken met de gerechtsdeurwaarder wordt onder meer geregeld in welke gevallen deze zelfstandig gerechtelijke stappen kan ondernemen en in welke gevallen vooraf toestemming van de gemeente nodig is. In ieder geval dient iedere gerechtelijke vervolgstap, waarbij vooraf in redelijke mate vaststaat dat de opbrengsten niet op zullen wegen tegen de kosten, vooraf aan de gemeente te worden voorgelegd.

4.9 Termijnvervolging

Benadrukt wordt dat, indien een publiekrechtelijke heffing of een privaatrechtelijke factuur in termijnen kan worden betaald, de standaard invorderingsprocedure wordt gevolgd bij het niet voldoen van een termijn. Het is immers van groot belang dat een beeld ontstaat van een krachtige en consistente invordering. Hieraan zou (groeiend) afbreuk ontstaan indien bij termijnbetaling geen invorderingsactiviteiten worden uitgevoerd.

5. VERHAAL VAN INVORDERINGSKOSTEN EN -RENTE

Publiekrechtelijke vorderingen

Voor verhaal van gemaakte kosten van invordering wordt voor publiekrechtelijke vorderingen de Kostenwet gehanteerd.

Het maximaal mogelijke kostenverhaal wordt toegepast. Indien dit door omstandigheden onredelijk zou zijn, kan de invorderingsambtenaar hiervan gemotiveerd (met interne werking) afzien. In principe worden in rekening gebrachte kosten onder dezelfde condities ingevorderd als de oorspronkelijke vordering. Bij betaling worden eerst de in rekening gebrachte kosten afgeboekt en pas daarna de oorspronkelijke vordering. Vanuit het oogpunt van efficiëntie, en teneinde succesvol de in rekening gebrachte kosten te kunnen invorderen, is het gewenst dat de in rekening gebrachte kosten in één (juridisch) identiek invorderingstraject kunnen worden behandeld. De in rekening gebrachte kosten zijn een publiekrechtelijke vordering geworden. Indien een vordering wordt betaald en de ontvangst ervan vindt plaats binnen twee dagen na dagtekening van de eerstvolgende incassomaatregel, vervalt de invordering van de kosten van deze eerstvolgende incassomaatregel.

Privaatrechtelijke vorderingen

Bij privaatrechtelijke vorderingen geldt dat de kosten van invordering zoveel mogelijk worden verhaald op de nalatige debiteur. Daarbij is de wijze van benadering bij de eerste invorderingsinspanningen echter niet van dien aard dat de gemeente relaties met afnemers van gemeentelijke diensten onder druk zet en daartoe direct een agressieve kostenberekening en -verhaal toepast. Dit betekent dat de herinnering in principe geschiedt zonder kosten in rekening te brengen. Na deze opeenvolging van vriendelijke, doch wel dringende, verzoeken tot betaling komt het moment om wél kosten in rekening te gaan brengen. Hierbij worden de maximale invorderingskosten, zoals vastgelegd in de Kostenwet, in rekening gebracht.

Alle kosten van de inschakeling van de gerechtsdeurwaarder en het voeren van gerechtelijke procedures worden aan de debiteur in rekening gebracht. De doorberekening van de kosten van invordering dient vooraf aan de wederpartij bekend te worden gemaakt. In principe worden in rekening gebrachte kosten onder dezelfde condities ingevorderd als de oorspronkelijke vordering. Bij betaling worden eerst de in rekening gebrachte kosten afgeboekt en pas daarna de oorspronkelijke vordering. Indien een vordering wordt betaald, en de ontvangst ervan vindt plaats binnen twee dagen na dagtekening van de eerstvolgende incassomaatregel, dan vervalt de invordering van de kosten van deze eerstvolgende incassomaatregel.

Invorderingsrente

De gemeente Alphen-Chaam brengt geen invorderingsrente in rekening, maar behoudt zich het recht voor dit op enig tijdstip in de toekomst alsnog te gaan doen. Indien B&W besluiten invorderingsrente in rekening te brengen dient dit te worden uitgevoerd in het jaar volgend op het besluit.

Indien invorderingsrente wordt toegerekend zal dat op onderstaande manier gebeuren:

• Voor de publiekrechtelijke vorderingen geldt dat rente aan de schuldenaar in rekening wordt gebracht of wordt vergoed. Bij overschrijding van de voor de aanslag geldende enige of laatste betalingstermijn wordt aan de schuldenaar invorderingsrente in rekening gebracht. Hierbij wordt geen rente in rekening gebracht over de tijd gedurende welke de schuldenaar uitstel van betaling is verleend. Ingeval bij vermindering van de aanslag het bedrag van de vermindering meer beloopt dan het op de aanslag nog openstaande bedrag, wordt aan de schuldenaar invorderingsrente vergoed over het verschil, doch ten hoogste over het bedrag dat op aanslag is betaald. Een en ander conform de bepalingen van de artikelen 28 tot en met 30 van de Invorderingswet. Het bedrag van de invorderingsrente wordt bij voor bezwaar vatbare beschikking vastgesteld. Het bedrag van de invorderingsrente wordt op het afschrift van de uitspraak, of de kennisgeving waarmee de vermindering wordt bekendgemaakt, afzonderlijk vermeld of op andere wijze schriftelijk kenbaar gemaakt.

• Voor de privaatrechtelijke vorderingen geldt dat geen rente aan de schuldenaar in rekening wordt gebracht of wordt vergoed.

6. MATE VAN INVORDERING EN BUITEN INVORDERING STELLEN

Zowel voor publiek- als privaatrechtelijke vorderingen geldt het principe dat elke vordering, hoe klein ook, wordt ingevorderd. Redenen hiervoor zijn het beginsel van een gelijke behandeling van de belastingbetaler en het ‘uitstralingskarakter’ dat de gemeente Alphen-Chaam iedere vordering bewaakt. Toch is het om doelmatigheidsredenen niet verstandig om van iedere kleine vordering tot het laatst toe te pogen deze te innen.

Vorderingen tot en met € 5,00 worden afgeboekt, tenzij sprake is van een bestendige gedragslijn van de belastingplichtige of indien het risico van algemeen misbruik van deze kennis aanwezig wordt geacht. Nadrukkelijk moet worden opgemerkt dat deze beleidsregel niet actief extern gecommuniceerd wordt.

Toeristen en forensenbelasting

Voor restantvorderingen boven € 5,00 wordt meteen een aanmaning verzonden.

Privaat- en overige publiekrechtelijke vorderingen

Voor restantvorderingen boven € 5,00 wordt een herinnering verzonden.

De invorderingsambtenaar maakt, op grond van de “Regeling mandatering en machtiging”, bij restantvorderingen tot en met € 454,00, zelf de afweging of verdere incassoactiviteiten zullen plaatsvinden, dan wel dat vorderingen worden afgeboekt, respectievelijk oninbaar worden verklaard. Het afboeken, respectievelijk oninbaar verklaren van vorderingen is pas toegestaan nadat alle invorderingsmaatregelen zijn benut. Hierbij wordt rekening gehouden met de kosten van verdere incasso, het totaal aan vorderingen op de belastingplichtige (dus inclusief nog openstaande vorderingen uit het verleden), de inschatting van de mogelijkheid van verhaal van de vordering inclusief de in rekening te brengen kosten, het betaalgedrag van de belastingplichtige in het verleden en de inschatting van de gevolgen voor het toekomstig betaalgedrag.

Boven € 454,00 wordt door de invorderingsambtenaar aan de portefeuillehouder Financiën een beslissing gevraagd, voorzien van zijn advies. In elk geval wordt het totaal aan openstaande vorderingen van een debiteur in de beoordeling meegenomen.

Jaarlijks wordt aan het college verslag uitgebracht van de oninbaar verklaarde, c.q. afgeboekte vorderingen.

Voor het risico van oninbare vorderingen wordt in de jaarrekening een voorziening gevormd.

7. BETALINGSREGELINGEN EN KWIJTSCHELDING

Voor zowel publiek- als privaatrechtelijke vorderingen kan de schuldenaar om een betalingsregeling, waaronder uitstel van betaling, verzoeken.

Voor vorderingen onder € 500,00 beslist de medewerk(st)er invordering. Voor vorderingen boven € 500,00 beslist de invorderingsambtenaar. Daarbij handelt de medewerk(st)er invordering op aangeven van de invorderingsambtenaar, na onderzoek naar noodzaak en mogelijkheden, naar eigen bevind van zaken. Uitgangspunt is dat de laatste betaling zoveel mogelijk wordt ontvangen vóórdat eventuele nieuwe betalingsverplichtingen ontstaan.

Benadrukt wordt dat het hier gaat om een betalingsregeling teneinde een reeds bestaande vordering na de vervaldatum te innen. Het gaat niet om de mogelijkheid al bij voorbaat een factuur of aanslag in termijnen te betalen. Dit betreft immers het facturerings- of aanslagtraject waarover alleen de budgethouder beslist.

Voor kwijtschelding worden de specifieke gemeentelijke beleidsregels inzake kwijtschelding gevolgd. Aangezien dit leidt tot het vervallen van de vordering, behoort dit niet tot het invorderingsproces.

8. BESTUURS- EN MANAGEMENTINFORMATIE

Zowel bij het bestuur en het management als bij de budgethouder, die verantwoordelijk is gesteld voor de opbrengsten, bestaat de behoefte om te kunnen beschikken over tijdige, adequate en gebruiksvriendelijke informatie omtrent voortgang, doelmatigheid en doeltreffendheid van de gemeentelijke invordering. In principe kan voor publiek- en privaatrechtelijke vorderingen de te verstrekken informatie qua opzet gelijk zijn.

8.1 Informatieverstrekking college

In de tussentijdse rapportages en de jaarrekening wordt door de invorderings-ambtenaar, aan het college, de navolgende schriftelijke informatie verstrekt

(in matrixvorm en in totalen):

• Per maand ultimo het geheel van de uitstaande vorderingen na de vervaldatum in aantallen en bedragen, ingedeeld op ouderdom. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen vorderingen op debiteuren openbare lichamen (Rijk, provincies, gemeenten etc.) en overige debiteuren. De verslagperiode bedraagt in alle rapportages telkens minimaal 1 jaar;

• Een overzicht van de oninbaar gestelde vorderingen in het lopende jaar;

• Een grafische weergave over de laatste twaalf maanden van:

- het verloop van de vorderingen in aantallen en bedragen;

- het verloop van de gemiddelde ouderdom.

8.2 Monitoring en evaluatie

Omdat de uitgangspunten van hoofdstuk 3 niet nader meetbaar zijn gemaakt kan aan de hand hiervan niet worden bepaald of het invorderingsbeleid, zoals dat met deze notitie wordt voorgestaan, succesvol is of niet.

Om monitoring en evaluatie mogelijk te maken dient bij het opstellen van de jaarrekening de volgende set van kengetallen te worden gemeten en geregistreerd:

  • omvang en ouderdom van alle per 31/12 uitstaande vorderingen na de vervaldatum

  • jaaromvang oninbaar gestelde vorderingen in aantallen, bedragen en procenten, gesplitst naar publiek- en naar privaatrechtelijke vorderingen;

  • jaarbedrag uitvoeringskosten van de gemeentelijke invordering;

  • jaaraantal bezwaar- en beroepschriften inzake invorderingsprocedures.

9. DIVERSE UITVOERINGSASPECTEN

9.1 Leidraad als interne werkinstructie

Zoals hiervoor aangegeven zal de leidraad zoveel mogelijk als interne instructie voor de invordering van publiekrechtelijke vorderingen worden gehanteerd.

Evenwel gelden de volgende in de leidraad gehanteerde uitgangspunten niet voor de invordering door de gemeente Alphen-Chaam:

• Alle in de leidraad behandelde onderwerpen, die buiten de afbakening van deze notitie vallen, gelden vanzelfsprekend niet voor het toepassingsgebied van deze notitie.

• ‘Vervolging, niet zijnde eindvervolging, blijft in het algemeen achterwege indien het achterstallig eindbedrag kleiner is dan 1/10e deel van de aanslag’ (artikel 11, paragraaf 1, lid 2). De gemeente Alphen-Chaam hanteert voor termijnvervolging echter de uitgangspunten uit deze notitie zoals die voor elke vervolging gelden.

• De leidraad geeft aan hoe de invorderingsrente moet worden berekend (artikel 28, paragraaf 1, lid 1). De gemeente Alphen-Chaam wijkt hiervan af door als uitgangspunt te hanteren dat geen invorderingsrente in rekening wordt gebracht of wordt vergoed.

• In de leidraad is bepaald dat een bezwaarschrift gericht tegen een aanslag wordt beschouwd als een verzoek tot uitstel van betaling (artikel 24, paragraaf 1, lid 3 en paragraaf 2). Dit wijkt af van de Invorderingswet 1990. De gemeente Alphen-Chaam beschouwt een bezwaarschrift niet als een verzoek om uitstel van betaling tenzij hier specifiek in of bij het bezwaarschrift om wordt verzocht.

9.2 Aanpak van ‘lastige’ betalers

Op grond van deze notitie wordt een strak en consistent invorderingsproces voorgestaan. Toch kan het voor bepaalde personen, die nagenoeg structureel niet betalen, aanzienlijk doelmatiger en doeltreffender zijn indien in eerste instantie een mondelinge afspraak ‘van man tot man’ wordt gemaakt, en dit ongeacht of het een publiek- of privaatrechtelijke vordering betreft.

De invorderingsambtenaar kan bij deze personen er voor kiezen in eerste instantie een duidelijke mondelinge afspraak te maken en daarbij zo nodig ook betalingsregelingen te treffen en mondeling aan te manen. Bij deze alternatieve benadering wordt ook een krachtige en consistente aanpak gehanteerd. Deze ‘man tot man’-benadering kan bijvoorbeeld aan de gerechtsdeurwaarder worden opgedragen, waarbij als uitgangspunt geldt dat een wanbetaler steeds door dezelfde persoon wordt benaderd. In principe worden dezelfde termijnen gehanteerd als in geval van schriftelijke herinnering, aanmaning, etc. Indien na twee contacten geen resultaten zijn bereikt, of als afspraken niet worden nageleefd met wederom tweemaal contact hierover, vindt de gewone procedure toepassing, te beginnen met een reguliere schriftelijke aanmaning.

De invorderingsambtenaar voert een deugdelijke registratie van de genomen acties.

9.3 Interne en externe communicatie van het invorderingsbeleid

Reeds aangegeven is dat de kenbaarheid van het invorderingsbeleid, zowel intern als extern, een belangrijk aandachtspunt is.

Intern is het van belang dat het invorderingsbeleid bij bestuur en management, maar vooral ook budgethouders bekend is. De medewerkers invordering worden geacht daarnaast ook voldoende bekend te zijn met de interne werkinstructies (leidraad e.d.).

Het keuzevraagstuk van vorm, intensiteit en kanalen van externe communicatie is van een andere orde. Het meest voor de hand liggend is om aanslagen en overeenkomsten op een klantvriendelijke wijze vergezeld te laten gaan van de bepalingen uit het gemeentelijk invorderingsbeleid. Voor privaatrechtelijke vorderingen is het terzake verhaal van kosten en rente noodzakelijk de wederpartij vooraf over de geldende voorwaarden te informeren. Dit kan door bij iedere privaatrechtelijke overeenkomst een folder met de voorwaarden uit te reiken of de voorwaarden te vermelden op de overeenkomsten. Aanvullende externe communicatie van het invorderingsbeleid lijkt in een dergelijke constructie niet verder nodig.

9.4 Werkwijze: in- of uitbesteden

Onverminderd het beleid dat met deze notitie wordt voorgestaan, zijn en blijven de invorderingsambtenaar en de medewerk(st)er invordering verantwoordelijk voor een zo effectief en efficiënt mogelijke werkwijze en organisatie van de gemeentelijke invordering.

10. BIJLAGEN

A. SAMENVATTING INVORDERINGSWET 1990

Algemeen

De overheid, en dus ook de gemeente, is wat de inkomsten betreft in grote mate afhankelijk van belastinginkomsten. Daarom zijn aan de overheid bijzondere rechten en bevoegdheden gegeven die het mogelijk maken om snel en slagvaardig te kunnen optreden tegen nalatige debiteuren. Tegenover deze vergaande bevoegdheden bevatten de desbetreffende regels ook bepalingen die de burgers adequate rechtsbescherming bieden.

De bijzondere rechten en bevoegdheden van de overheid op het terrein van de invordering zijn neergelegd in de Invorderingswet 1990. Deze wet geldt voor de invordering van alle rijksbelastingen, maar is, op enkele onderdelen na, tevens van toepassing op diverse andere belastingen en heffingen, waaronder met name ook gemeentelijke belastingen.

Open systeem

De Invorderingswet 1990 gaat uit van het zogenaamde open systeem hetgeen inhoudt dat de invorderingsambtenaar, naast de bijzondere bevoegdheden die hij heeft uit hoofde van deze wet, alle bevoegdheden heeft die andere, ‘gewone’ schuldeisers toekomen. Net als elke andere schuldeiser kan de invorderingsambtenaar, op basis van dit open systeem, bijvoorbeeld het faillissement van een schuldenaar aanvragen.

Bijzondere bevoegdheden

Zoals vermeld heeft de invorderingsambtenaar, naast de via het open systeem verkregen bevoegdheden, de beschikking over de bijzondere bevoegdheden die zijn neergelegd in de Invorderingswet 1990.

De Invorderingswet is onderverdeeld in 10 hoofdstukken:

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Hoofdstuk II Invordering in eerste aanleg

Hoofdstuk III Dwanginvordering

Hoofdstuk IV Bijzondere bepalingen

Hoofdstuk V Betalingskorting en rente

Hoofdstuk VI Aansprakelijkheid

Hoofdstuk VII Verplichtingen ten behoeve van de invordering

Hoofdstuk VIII Strafrechtelijke bepalingen

Hoofdstuk IX Aanvullende regelingen

Hoofdstuk X Slotbepalingen

In het hierna volgende zal in het kort worden ingegaan op de inhoud van bovenstaande hoofdstukken, die met name gelden voor de gemeentelijke belastingen.

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

In hoofdstuk I is opgenomen:

• Het werkingsgebied van de Invorderingswet (voor welke belastingen is hij van toepassing).

• De begripsbepalingen.

• De wettelijke invorderingsbevoegdheid van de invorderingsambtenaar.

• De bevoegdheid en aanwijzing van de belastingdeurwaarder: bij het verrichten van deurwaarderswerkzaamheden inzake belastingen in opdracht van de ontvanger is uitsluitend de belastingdeurwaarder bevoegd.

• De toerekening van de betalingen (verplichte afboekingvolgorde: kosten, rente en de belastingaanslag).

Hoofdstuk II Invordering in eerste aanleg

In hoofdstuk II is opgenomen:

• Wie de aanslagen verzendt.

• De betalingstermijnen.

• De versnelde invordering (indien bijvoorbeeld de belastingschuldige Nederland metterwoon wil verlaten kan een aanslag terstond invorderbaar worden verklaard).

Hoofdstuk III Dwanginvordering

In hoofdstuk III is opgenomen:

• De aanmaning, zijnde de eerste daad van dwanginvordering. Indien de betalingstermijn is verstreken, zonder dat (gehele) betaling van het op dat tijdstip verschuldigde heeft plaatsgevonden, wordt de belastingschuldige schriftelijk aangemaand om alsnog binnen 10 dagen na dagtekening van die aanmaning aan zijn betalingsverplichting te voldoen. De aanmaning is tevens de kennisgeving, dat hij bij verder in gebreke blijven door de middelen, zoals in de wet bepaald, zal worden gedwongen.

• Het dwangbevel, zijnde de tweede daad van invordering. Indien de belastingschuldige de belastingaanslag niet binnen de in de aanmaning gestelde termijn voldoet, wordt door de invorderingsambtenaar zonder rechterlijke tussenkomst een executoriale titel in de vorm van een dwangbevel uitgevaardigd. Dit recht noemt men het recht van parate executie. Onder bepaalde omstandigheden kan een dwangbevel al eerder worden uitgevaardigd. Ingeval van termijnbetaling kan een dwangbevel voor iedere termijn worden toegepast inclusief voorgaande termijnen.

• De relatie met de regels van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering inzake de betekening en de tenuitvoerlegging (beslaglegging) door de deurwaarder.

• De verzetsmogelijkheden van de belastingschuldige bij de Arrondissementsrechtbank.

• De mogelijke vordering bij een derde (bijvoorbeeld loonbeslag).

Hoofdstuk IV Bijzondere bepalingen

In hoofdstuk IV is opgenomen:

• Het voorrangsrecht. In artikel 249 Gemeentewet is bij de invordering van gemeentelijke belastingen het voorrangsrecht alsnog buiten toepassing verklaard. Een wetsvoorstel om dit toch van toepassing te verklaren is nog niet aangenomen maar lijkt een kwestie van tijd te zijn.

• De verrekening. De invorderingsambtenaar is ten aanzien van de belastingschuldige bevoegd aan hem uit te betalen en van hem te innen bedragen ter zake van belastingen en heffingen met elkaar te verrekenen. Verrekening op verzoek van de belastingschuldige, wordt verplicht uitgevoerd. Een uitzondering hierop vormen pandrecht en dergelijke gevestigd op de vordering van de belastingschuldige op de ontvanger.

• Uitstel van betaling. Uitstel van betaling geschiedt bij beschikking. Dwanginvordering geschiedt niet of wordt geschorst tijdens het uitstel.

• Kwijtschelding. Kwijtschelding is nader geregeld bij ministeriele regeling.

• Verjaring. Het recht tot dwanginvordering en verrekening verjaart vijf jaren na de vervaldatum of laatste akte van vervolging, verlengd met uitstel van betaling, schorsing, surseance, faillissement of schuldsanering.

Hoofdstuk V Betalingskorting en rente

In hoofdstuk V is opgenomen:

• De regels omtrent te betalen en te vergoeden rente. Indien de betalingstermijn wordt overschreden, is enkelvoudige invorderingsrente verschuldigd, behalve als sprake is van uitstel van betaling, vanaf de dag na de vervaldag tot en met de dag voorafgaand aan de betaling. Invorderingsrente wordt met een voor bezwaar vatbare beschikking in rekening gebracht. De invorderingswet bevat specifieke regels hoe de invorderingsrente te berekenen. Er bestaan mogelijkheden om de rente niet in rekening te brengen.

Hoofdstuk VI Aansprakelijkheid

In hoofdstuk VI is opgenomen:

• De aansprakelijkheid van anderen dan de belastingschuldige zelf voor het voldoen van de vordering. Dit kunnen derden betreffen, niet zijnde de (oorspronkelijke) belastingschuldige. Indien rechtspersonen aansprakelijk zijn, kunnen hun bestuurders in een aantal gevallen hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld. Ook erfgenamen kunnen aansprakelijk zijn. Degenen, die aansprakelijk zijn gesteld, kunnen dit betwisten en bezwaar of beroep aantekenen. Na bepaalde, in de Invorderingswet genoemde, termijnen vervalt conservatoir beslag jegens de aansprakelijk gestelden. Een terugbetaling uit hoofde van een vermindering van de aanslag geschiedt aan de aansprakelijk gestelde tot de hoogte van wat door hem is betaald.

• Het overgrote deel van de artikelen in dit hoofdstuk, is voor de lagere overheden niet relevant (inhouding loonbelasting, etc.)

Hoofdstuk VII Verplichtingen ten behoeve van de invordering

In hoofdstuk VII is opgenomen:

• De informatieverplichting van de belastingschuldige of een aansprakelijkheidsgestelde om desgevraagd diverse gegevensdragers, die invloed kunnen uitoefenen op de invordering, over te geven. Ook voor derden waar zich deze gegevensdragers bevinden, geldt deze verplichting.

Hoofdstuk VIII Strafrechtelijke bepalingen

In hoofdstuk VIII is opgenomen:

• De strafbare feiten, alsmede de sancties hierop.

Hoofdstuk IX Aanvullende regelingen

In hoofdstuk IX is opgenomen:

• De geheimhoudingsplicht van de ambtenaar.

Hoofdstuk X Slotbepalingen

In hoofdstuk X is opgenomen:

• De datum van inwerkingtreding alsmede de naam van de wet.

Naast de Invorderingswet zijn ook het Besluit en de Uitvoeringsregeling van toepassing.

De Uitvoeringsregeling behandelt onder meer het verzoek om kwijtschelding. Tijdens de behandeling van het verzoek mogen geen dwanginvordering of conservatoire maatregelen worden getroffen. Ondanks een kwijtscheldingsverzoek zijn conservatoire en executoriale maatregelen wel mogelijk, indien vrees bestaat voor verduistering van goederen waarop deze maatregelen kunnen worden toegepast. In dit geval moet de invorderingsambtenaar wel toestemming aan het college van B&W vragen.

De Uitvoeringsregeling bevat regels voor kwijtschelding, met name om na te gaan of recht bestaat op kwijtschelding. Tevens zijn formules opgenomen voor de berekening van de invorderingsrente. Dit is een specifieke rente en dus niet de wettelijke rente.

Naast de Invorderingswet, die als vertrekpunt van de invordering geldt, is de invordering van gemeentelijke belastingen ook gebaseerd op onder andere het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, De Kostenwet, Het Burgerlijk Wetboek, de Gemeentewet, het Wetboek van Koophandel, de Faillissementswet, de Algemene Termijnenwet, de Algemene wet inzake Rijksbelastingen, de Algemene wet op het binnentreden, alsmede diverse uitvoeringsbesluiten en ministeriële regelingen.

B. SAMENVATTING KOSTENWET INVORDERING RIJKSBELASTINGEN

Voor de werkzaamheden voor de invordering van bedragen door zorg van ontvanger en de belastingdeurwaarder worden de volgende kosten in rekening gebracht*:

-Aanmaning tot een gevorderde som van € 454,00 € 6

-Aanmaning bij een gevorderde som van € 454,00 of meer € 13

-Het betekenen van een dwangbevel met bevel tot betaling € 34

voor elke € 45,00 waarmee de gevorderde som € 45,00 te

boven gaat verhoogd met € 3

met een maximum van € 10.151,00

-Voor het ingevolge wettelijk voorschrift doen van een ander exploot € 13

-Voor het geven van een kwitantie door de ambtenaar belast

met de tenuitvoerlegging van een dwangbevel terzake van een

aan hem gedane betaling ter afwering van lijfsdwang of beslaglegging € 13

-Voor het ingevolge wettelijk voorschriftgezien tekenen van een exploot

of ander stuk, aanplakken van een exploot en doen aankondigen van een

gedaan exploot in een dagblad, is voor elk dezer handelingen verschuldigd € 3

-Voor het in beslag nemen van een goed en het deswege opmaken

van een proces-verbaal € 48

-Voor de verkoop van een goed en het deswege opmaken van een

proces-verbaal € 61

-Duren de verrichtingen ter plaatse langer dan vier uren, dan worden

de onder de hiervoor genoemde twee punten genoemde bedragen

verhoogd voor elk volgend uur of gedeelte daarvan met € 13

-Voor het bekendmaken van de verkoop door het aanslaan van de

verkoopbiljetten, al dan niet gevolgd door het doen aankondigen van

de verkoop in een dagblad € 24

-Voor het ingevolge wettelijk voorschrift opmaken van een ander

proces-verbaal € 13

-Voor iedere getuige is verschuldigd per uur of gedeelte daarvan € 4

Alle bedragen die toekomen aan derden, voor de door hen rechtstreeks ten behoeve van de tenuitvoerlegging van het dwangbevel verrichte handelingen, worden in rekening gebracht.

Bezwaar en beroep bij de ontvanger is mogelijk door degene van wie de kosten worden gevorderd en wel tegen de door de ontvanger of de belastingdeurwaarder in rekening gebrachte kosten van vervolging die niet voortspruiten uit de gerechtelijke tenuitvoerlegging van het dwangbevel.

* bedragen onderworpen aan actualisatie van de Kostenwet

[1] invordering vindt plaats door de gemeente Tilburg

[2] lopen thans mee met de nota’s van Brabant Water

[3] Een aantal artikelen is buiten toepassing verklaard, omdat ze specifiek betrekking hebben op rijksbelastingen. Daarnaast is aan de lagere overheden niet de bevoorrechte positie van de rijksbelastingdienst toegekend.

[4] Met de invorderingsambtenaar wordt in deze nota steeds de directeur bedrijfsvoering bedoeld. Hij/zij is bevoegd tot het nemen van beslissingen inzake invordering al dan niet op aangeven (van informatie/advies) van de coördinator van het cluster Financiën.