Regeling vervallen per 14-12-2022

Verordening voor het crematorium en de gemeentelijke begraafplaatsen Amersfoort

Geldend van 18-11-2021 t/m 13-12-2022

Intitulé

Verordening voor het crematorium en de gemeentelijke begraafplaatsen Amersfoort

De raad van de gemeente Amersfoort;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28-09-2021 (nr. 1070074);

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en § 2 van de Wet op de Lijkbezorging;

b e s l u i t:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening voor het crematorium en de gemeentelijke begraafplaatsen Amersfoort

HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN

Hoofdstuk I Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    gemeentelijke begraafplaatsen:

    • -

      Begraafplaats Rusthof, gelegen aan de Dodeweg Oost 31 te Leusden;

    • -

      Rooms Katholieke gedeelte van Rusthof, de begraafplaats Maranatha gelegen aan de Dodeweg West 28 te Amersfoort;

    • -

      de begraafplaats Soesterweg, gelegen aan de Soesterweg 187 te Amersfoort;

  • b.

    gemeentelijk crematorium:

    • -

      crematorium, gelegen aan de Dodeweg Oost 3l te Leusden;

  • c.

    particulier graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijke persoon of rechtspersoon voor bepaalde of onbepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot

    • -

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • -

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • -

      het doen verstrooien van as in het graf.

  • d.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder de gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • e.

    particulier urnengraf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijke persoon of rechtspersoon voor bepaalde of onbepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • -

      het doen verstrooien van as in een graf;

  • f.

    particuliere urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijke of rechtspersoon voor bepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van een asbus met of zonder urn;

  • g.

    particuliere plaats in de urnentuin: een plaats waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon voor bepaalde tijd het recht is verleend tot doen bijzetten van een urn waarin een asbus urn kan worden geplaatst;

  • h.

    urn: een voorwerp ter berging van één of meerdere asbussen;

  • i.

    Ashouder: een bus, box, verstrooikoker, zak of urnter berging van as van een overledene;

  • j.

    verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid;

  • k.

    grafbedekking: gedenkteken en/of winterharde grafbeplanting op een graf, op een gedenkplaats of op een urnengraf;

  • l.

    gedenkplaats: een plaats ingericht om overledenen te gedenken;

  • m.

    gedenkzuil: een zuil op de gedenkplaats waarop gedenkplaten zijn bevestigd waarop namen zijn vermeld van overledenen;

  • n.

    gedenkteken: een monument waarvoor vergunning is verleend om dat voor een bepaalde of onbepaalde tijd voor de overledene op te richten;

  • o.

    grafbeplantingen: winterharde beplanting welke door de rechthebbende en/of de gemeente op een graf wordt aangebracht;

  • p.

    directeur: de ambtenaar die namens het gemeentebestuur belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaatsen of degene die hem vervangt, of namens hem optreedt;

  • q.

    rechthebbende: een natuurlijke persoon of rechtspersoon, die het (uitsluitend) recht heeft verkregen tot het begraven of tot het bijzetten van een asbus in een particulier graf of tot het bijzetten van een urn in een urnengraf, een urnennis, in de urnentuin en in een urnezuil.

  • r.

    Onbepaalde tijd: graven die zijn uitgegeven voor onbepaalde tijd, blijven bestaan tot het moment dat de begraafplaats wordt opgeheven.

  • s.

    grafkelder: een constructie waarin één of meerdere lijken worden begraven of asbussen worden bijgezet; grafkelders kunnen onderdeel zijn van een bovengrondse muur of wand;

  • t.

    foetusgraf voor bepaalde tijd: algemeen graf waarin een foetus kan worden bijgezet van een levenloos geboren vrucht jonger dan 24 weken, danwel binnen 24 uur na de geboorte is overleden;

HOOFDSTUK II OPENSTELLING, ORDE EN RUST OP DE BEGRAAFPLAATSEN

Artikel 2 Openstelling begraafplaatsen

  • 1. De begraafplaatsen zijn voor een ieder dagelijks toegankelijk gedurende de volgende tijden:

    • -

      van 1 maart tot 1 mei van 08.00 uur tot 19.00 uur;

    • -

      van 1 mei tot 1 september van 08.00 uur tot 21.00 uur;

    • -

      van 1 september tot 1 november van 08.00 uur tot 19.00 uur;

    • -

      van 1 november tot 1 maart van 08.00 uur tot 16.00 uur.

  • 2. Ter handhaving van de orde, rust en veiligheid op de begraafplaatsen kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten. Ten behoeve van werkzaamheden op de begraafplaats kan de directeur tijdelijk delen voor het publiek afsluiten.

  • 3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek geopend is, zich daar te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of bezorging van as.

Artikel 3 Ordemaatregelen

  • 1. Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaats te rijden anders dan voor een begrafenis.

  • 2. Er mag op de begraafplaatsen niet sneller worden gereden dan 10 km per uur en uitsluitend op de asfaltrijwegen. M.u.v. de asfaltweg langs het Russisch ereveld en de asfaltweg na de rotonde tussen de afdelingen 10 en D op de begraafplaats Rusthof.

  • 3. Het college kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid opgenomen verbod:

    • a.

      aan steenhouwers, hoveniers en daarmede gelijk te stellen personen.

    • b.

      aan personen die voor grafbezoek als gevolg van invaliditeit op dit vervoer zijn aangewezen.

  • 4. Personen die op de begraafplaatsen werkzaamheden hebben te verrichten en zich bedienen van een motorvoertuig, dienen zich eerst bij de directeur te melden.

  • 5. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de directeur.

  • 6. Het is verboden op de begraafplaatsen:

    • a.

      voor derden, bloemen of andere artikelen te koop aan te bieden of aanbiedingen te doen met betrekking tot de verzorging van graven en/of grafbedekkingen;

    • b.

      op enigerlei wijze reclame te maken voor handel, beroep of bedrijf;

    • c.

      onaangelijnde honden mee te nemen. Eventuele ontlasting van de hond dient te worden opgeruimd door de eigenaar van de hond;

    • d.

      alsmede planten of voorwerpen buiten de grafmaat te plaatsen. Deze worden direct verwijderd, zonder dat aanspraak gemaakt kan worden op enige vergoeding.

    • e.

      eigen vogelhuisjes e.d. aan de bomen te bevstiging. Deze worden direct verwijderd, zonder dat aanspraak gemaakt kan worden op enige vergoeding.

  • 7. De directeur kan personen die zich niet aan de in het vorige lid bedoelde aanwijzingen houden van de begraafplaats verwijderen of laten verwijderen.

Artikel 4 Plechtigheden

  • 1. Dodenherdenkingen, Allerzielen, herdenking Russche bevrijding, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaatsen moeten een week tevoren worden gemeld aan de directeur onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2. De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid, moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de directeur.

Artikel 5 Opgravingen en ruimen

Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan, indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die door de directeur met deze werkzaamheden zijn belast.

HOOFDSTUK III VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING

Artikel 6 Kennisgeving begraven, cremeren en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1. Degenen, die wil doen begraven of cremeren, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, crematie, bijzetting of verstrooiing moet plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de directeur. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de directeur zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaatsen. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de directeur geheel of gedeeltelijk zelf verrichten, indien zij hun wens daartoe uiterlijk 2 werjdagen voor de plechtigheid mondeling of schriftelijk aan de directeur hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de directeur op te volgen.

Artikel 7 Gebouwen en voorzieningen zoals installatie voor beeld en geluid en muziekinstrumenten

Het gebruik van de ontvangstruimten, de aula en de condoleanceruimte, alsmede de muziekinstrumenten en de installatie voor beeld en geluid moet gelijktijdig met de aanmelding van de plechtigheid worden aangevraagd bij de directeur. De ruimten en voorzieningen staan voor iedere plechtigheid op een vooraf te bepalen tijdstip en tijdsduur ter beschikking van de aanvrager. De installatie voor beeld en geluid wordt bediend door de medeweker van het crematorium en de begraafplaats

Artikel 8 Over te leggen stukken

  • 1. Begraving en cremeren mag slechts geschieden, indien alle documenten van tevoren is overgelegd aan de directeur. Dit zijn: het verlof tot begraven/ cremeren, kistregistratieformulier en een ondertekend aanvraagformulier voor de begrafenis of crematie

  • 2. Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de directeur te worden overgelegd, ondertekend door de rechthebbende.

  • 3. Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende.

  • 4. De directeur onderzoekt of de overgelegde stukken toereikend zijn.

Artikel 9 Aanvangstijden van begraven cremeren, asbezorging en condoleances

  • 1. De aanvangstijden van begraven zijn:

    • a.

      van maandag tot en met vrijdag van 09.00 uur tot 15.00 uur;

    • b.

      op zaterdag van 09.00 uur tot 15.00 uur; met uitzondering van de algemeen erkende feestdagen.

  • 2. De aanvangstijden voor crematieplechtigheden zijn:

    • a.

      van maandag tot en met vrijdag van 9.00 uur tot 17.00 uur,

    • b.

      op zaterdag van 9.00 uur tot 17.00 uur,

  • 3. De aanvangstijden voor asbezorging zijn:

  • van maandag tot en met vrijdag van 09.00 uur tot 16.00 met uitzondering van de algemeen erkende feestdagen

  • 4. Condoleances kunnen plaatsvinden tussen 18.00 uur en 21.00 uur en in het weekend

  • 5. De directeur kan in bijzondere gevallen van deze dagen en tijden afwijken.

HOOFDSTUK IIII INDELING EN UITGIFTE VAN GRAVEN

Artikel 10 Indeling graven en asbezorging

  • 1. Op de begraafplaats kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      particuliere graven aan pad;

    • b.

      particuliere bosgraven;

    • c.

      particuliere kindergraven;

    • d.

      algemene graven;

    • e.

      algemene kindergraven;

    • f.

      particuliere urnennissen;

    • g.

      particuliere plaats in urnentuin;

    • h.

      particuliere urnengraven;

    • i.

      particuliere gedenkplaat op de gedenkzuil;

    • j.

      algemene asverstrooiingsplaatsen.

    • h.

      particuliere keldergraven

    • i.

      algemeen foetusgraf

    • j.

      particuliere urnenzuilen

  • 2. Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels het onderscheid tussen en voorwaarden voor uitgifte of gebruik van de in lid 1 bedoelde graven, nissen, platen en plaatsen. Zij bepalen hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen kunnen worden bijgezet in particuliere graven.

  • 3. Het college draagt er zorg voor dat op de begraafplaats Rusthof een afzonderlijk gedeelte van de begraafplaats wordt gebruikt voor asbusbijzetting in urnengraven en wijzen terreinen aan waarop as kan worden verstrooid. As wordt alleen verstrooid op het aangewezen terrein en niet op of in de directe omgeving van graven.

  • 4. Het college draagt er zorg voor dat een gedeelte van de begraafplaats Rusthof wordt ingericht voor het begraven volgens islamitische traditie

  • 5. Het college draagt er zorg voor dat uitsluitend padgraven worden uitgegeven voor onbepaalde tijd.

Artikel 11 Aantal overledenen in graven

  • 1. In algemene graven kan een door het college te bepalen aantal lijken worden begraven.

  • 2. In of op algemene graven kunnen geen asbussen worden bijgezet of asverstrooingen plaats vinden.

Artikel 12 Volgorde van uitgifte

  • 1. De algemene graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van uitgifte uitgegeven.

  • 2. Voor particuliere graven geldt geen volgorde van uitgifte, met uitzondering van nieuw uit te geven grafvelden op de begraafplaats Rusthof. Particuliere graven worden zowel uitgegeven voor directe als niet directe begraving. Urnengraven, urnennissen en plaatsen in de urnentuin worden zowel uitgegeven voor directe bijzetting als niet directe bijzetting.

Artikel 13 Categorieën

Het college kan bij nader vast te stellen regels de algemene en particuliere graven onderverdelen in categorieën. Zij bepalen voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

Artikel 14 Termijnen particuliere graven, urnengraven en urnennissen

  • 1. Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaatsen zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijke in te dienen aanvraag, voor de tijd van 10, 15, 20, 25 jaar, danwel voor onbepaalde tijd het recht op een particulier graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf is uitgegeven.

  • 2. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht, met uitzondering van het grafrecht voor onbepaalde tijd, wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van 5, 10 of 20 jaren, mits de aanvraag vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend. Het college zal de rechthebbende één jaar voor de afloop van de termijnen genoemd in lid 1 en 2 op de verlenging attenderen.

  • 3. Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte zulks toelaat, op een daartoe schriftelijk in te dienen aanvraag voor de tijd van vijf jaar het recht op een urnennis en een plaats urnentuin voor 5 jaar en bij een urnenzuil voor de tijd van 3, 5 of 10 jaar. Voor een particulier urnengraf geldt een termijn van 10, 15, 20 of 25 jaar met de mogelijkheid om te verlengen voor een periode van 5, 10 of 20 jaar.

  • 4. Uitsluitend voor padgraven geldt dat deze, na afloop van de termijnen in lid 1 en 2, kunnen worden omgezet naar een graf voor onbepaalde tijd.

Artikel 15 Termijnen algemene graven

Het recht tot het begraven in algemene graven, inclusief algemene kindergraven, berust bij het college. Met inachtneming van de wettelijke grafrusttermijn is het recht tot begraven in een algemeen graf voor een periode van 10 jaar.

Artikel 16 Overschrijving van verleende rechten

  • 1. Het recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon.

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het particuliere graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen 1 jaar na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus met zijn resten in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.

  • 3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan burgemeester en wethouders niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn van zes maanden, is het college bevoegd het recht op het particuliere graf te doen vervallen, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf voor onbepaalde tijd.

  • 4. Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van 1 jaar kunnen burgemeester en wethouders het particuliere graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 17 Afstand doen van graven

  • 1. Zonder aanspraak te maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het particuliere graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

  • 2. Indien overeenkomstig het voorafgaande lid afstand wordt gedaan zal met inachtneming van de wettelijke termijn van grafrust het stoffelijk overschot worden bijgezet in een verzamelgraf. In geval van een urnengraf zal met inachtneming van de wettelijke termijn van grafrust de as worden verstrooid. Dit geldt niet voor particuliere graven voor onbepaalde tijd.

Artikel 18 Vervallen en vervallen verklaren van grafrechten

  • 1. De grafrechten vervallen:

    • door het verlopen van de termijn;

    • indien de rechthebbende afstand doet van het recht;

    • indien de begraafplaats wordt opgeheven.

  • 2. Het college kan de grafrechten vervallen verklaren:

    • indien de betaling van het grafrecht niet binnen zes maanden na aanvang van de gestelde termijn is voldaan en/of andere financiële verplichtingen betreffende het graf of de begraafplaatsen niet zijn voldaan binnen de gestelde termijnen;

    • indien de rechthebbende, ondanks een aanmaning, in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

    • indien de rechthebbende van een graf is overleden en het recht niet binnen één jaar is overgeschreven, tenzij het een particulier graf voor onbepaalde tijd betreft.

  • 3. In geen van de gevallen als bedoeld in het eerste en in het tweede lid vindt terugbetaling plaats van (een deel van) de kosten van het grafrecht of van eventuele andere kosten. Evenmin kan aanspraak worden gemaakt op enige vergoeding. Het doen van afstand ontslaat evenmin van de verplichting tot het betalen van de kosten voor de lopende termijn.

  • 4. Indien het grafrecht is vervallen en geen andere bestemming voor de eventueel in het graf aanwezige menselijke resten en/of as(-bussen) kenbaar is gemaakt, worden de resten onderin het zelfde graf of op een daartoe bestemd gedeelte van de begraafplaatse begraven en/of de as verstrooid op een van de daartoe bestemde gedeelten van de begraafplaatsen; op een door de beheerder te bepalen tijdstip.

  • 5. De eventueel op het graf aanwezige grafbedekking of beplanting mag vóór het vervallen van een grafrecht door de rechthebbende van het graf worden verwijderd. Na het vervallen van het grafrecht kan hij geen aanspraken hierop doen gelden.

  • 6. In het geval dat de begraafplaats wordt opgeheven, zal de directie van de begraafplaats in overleg treden met de rechthebbende van de graven, om te bepalen wat er zal gebeuren met de stoffelijke resten.

Artikel 19 Incidentele asverstrooiing

  • 1. Het is verboden zonder toestemming van het college de as uit een asbus op de gemeentelijke begraafplaatste verstrooien.

  • 2. Op schriftelijk verzoek van de nabestaande die een asbus in beheer heeft, kan het college toestemming verlenen voor incidentele as verstrooiing.

  • 3. Incidentele as verstrooiing kan worden toegestaan op een namens het college aan te wijzen plek op een gemeentelijke begraafplaats.

  • 4. Geen as verstrooiing mag plaatsvinden als er sprake is van de volgende omstandigheden:

    • a.

      als de grond bevroren is;

    • b.

      bij harde wind;

    • c.

      op sneeuw.

  • 5. As uit een asbus dient verstrooid te worden onder toezicht van een medewerker van de begraafplaats en moet worden uitgevoerd met behulp van een as-verstrooiingsapparaat.

  • 6. Op de plek van een incidentele as verstrooiing mag geen blijvend herdenkingsteken in welke vorm dan ook worden geplaatst of in of aan een boom worden opgehangen of bevestigd. Hierbij kan worden gedacht aan blijvende beplanting, grafmonumenten, plaquettes, naambordjes, bloempotten, vazen, herdenkingslichtjes/-lampjes, etc.

HOOFDSTUK V GRAFBEDEKKINGEN

Artikel 20 Voorschriften gedenkteken en grafbeplantingen

  • 1. Op graven kunnen een winterharde grafbeplanting of een gedenkteken worden aangebracht, mits deze voldoen aan de in of krachtens deze verordening gestelde voorschriften.

  • 2. Voor het hebben van een gedenkteken is een schriftelijke vergunning nodig van het college.

  • 3. Omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning voor een gedenkteken, de aard en de afmeting van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen kan het college nadere regels vaststellen.

  • 4. Het college kan de vergunning weigeren indien:

  • 5.

    • a.

      niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nadere regels, genoemd in het derde lid;

    • b.

      het gedenkteken afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van het gedenkteken ondeugdelijk is.

Artikel 21 Niet-blijvende grafbeplanting en losse voorwerpen

Niet blijvende beplantingen of voorwerpen op een graf die in een verwaarloosde staat verkeren kunnen door de directeur worden verwijderd, zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen, en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de directeur worden verwijderd.

Artikel 22 Onderhoud gedenktekenen, grafbedekking en dergelijke

  • 1. Het college voorziet in het onderhouden van de graven, de urnentuin en de urnengraven, het schoonhouden van de daarop geplaatste gedenktekenen en het verzorgen van de winterharde beplantingen, tegen een jaarlijks vast te stellen door de rechthebbende verschuldigd tarief.

  • 2. Het in vorig lid bedoelde verplichte onderhoud geldt voor:

    • -

      particuliere graven indien er een grafrecht wordt verkregen voor bepaalde en onbepaalde tijd en bij verlengingen van het grafrecht ;

    • -

      algemene graven waarop een gedenkteken is geplaatst.

  • 3. In tegenstelling tot het gestelde in lid 1, is bij een grafrecht voor onbepaalde tijd geen jaarlijks vast te stellen tarief verschuldigd, maar wordt eenmalig een tarief voor de gehele looptijd van het graf in rekening gebracht;

  • 4. Het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking geschiedt door, of voor rekening van en voor risico van de rechthebbende.

  • 5. De rechthebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 6. Indien de rechthebbende nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende dertien weken ter beschikking van de rechthebbende of de gebruiker en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 7. De verwijdering vindt niet plaats dan nadat het college de rechthebbende door middel van een verklaring schriftelijk op de hoogte heeft gesteld van de toestand van de grafbedekking. Wanneer het adres van de rechthebbende niet bekend is maakt het college de verklaring bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 8. Het college kan de rechthebbende per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen binnen de door het college gestelde termijn indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar op levert voor derden.

  • 9. Indien gedurende 3 jaren de in lid 1 bedoelde onderhoudskosten niet zijn voldaan kunnen burgemeester en wethouders het grafrecht vervallen verklaren. In dat geval kan zonder nadere sommatie of ingebrekestelling de grafbedekking worden verwijderd, zonder dat aanspraak bestaat op enige schadeloosstelling.

  • 10. Voor graven voor onbepaalde tijd geldt dat de gemeente zorgdraagt voor het in standhouden van het graf wanneer er geen rechthebbende meer is. Indien een grafmonument dusdanig beschadigd is dat deze

  • een gevaar vormt wordt het daarvoor geldende toetsingskader van de begraafplaats toegepast om te bepalen of de grafbedekking verwijderd moet worden. Het graf zelf zal niet worden geruimd zo lang de begraafplaats bestaat.

Artikel 23 Verwijderen grafbedekking na verstrijken van de termijn

  • 1. De grafbedekking kan na het verstrijken van de termijn van uitgifte van het graf door het college worden verwijderd.

  • 2. Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking maakt het college ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de belanghebbende bekend. Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is, maakt het college het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en op het mededelingenbord bij de ingang van de begraafplaats bekend.

  • 3. Indien de grafbedekking niet binnen dertien weken na de verwijdering is afgehaald, vervalt deze aan de gemeente, zonder dat de gemeente tot enige vergoeding verplicht is.

  • 4. De grafbedekking zal worden verwijderd, indien de verlopen grafrechttermijn niet wordt verlengd.

HOOFDSTUK VI RUIMING VAN GRAVEN, URNENGRAVEN EN URNENNISSEN

Artikel 24 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1. Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de belanghebbende bekend gemaakt. Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is maakt het college het voornemen tot ruiming van het graf gedurende een jaar voorafgaande aan het tijdstip van ruiming door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en op het mededelingenbord bij de ingang van de begraafplaats bekend.

  • 2. De directeur draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met menselijke resten worden geconfronteerd.

  • 3. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten worden dieper in het graf begraven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde gedeelten van de begraafplaats(en).

  • 4. Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de menselijke resten, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor crematie of voor herbegraving elders. Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de directeur een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

  • 5. De rechthebbende op een particulier graf kan bij de directeur een aanvraag indienen om de menselijke resten te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze te cremeren of elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een particulier urnengraf of particuliere urnennis kan bij de directeur een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

HOOFDSTUK VII INSTANDHOUDING HISTORISCHE GRAVEN EN OPVALLENDE GRAFBEDEKKINGEN

Artikel 25 Lijst

  • 1. Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2. Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3. De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

HOOFDSTUK VIII INRICHTING REGISTER

Artikel 26 Voorschriften

  • 1. Het college stelt voorschriften vast voor het register van begraven lijken.

  • 2. Het register wordt bijgehouden door de beheerder.

HOOFDSTUK IX SLOTBEPALINGEN

Artikel 27 Intrekking oude regeling

De verordening voor het crematorium en de gemeentelijke begraafplaatsen Amersfoort 2011, vastgesteld op 25 januari 2011, wordt ingetrokken.

Artikel 28 Overgangsbepaling

  • 1. Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de verordening voor het crematorium en de gemeentelijke Begraafplaatsen 2011 gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening 2021.

  • 2. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de oude verordening is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op deze aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 29 Strafbepaling

Hij die handelt in strijd met artikel 2, lid 3, wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

Artikel 30 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Verordening voor het crematorium en de gemeentelijke begraafplaatsen Amersfoort.

Artikel 31 Inwerkingtreding

De verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 9 november 2021

de griffier,

de voorzitter,

PUBLICATIEDATUM: 17 november 2021