Verordening voor de gemeentelijke begraafplaatsen Maranatha en Soesterweg

Geldend van 14-12-2022 t/m heden

Intitulé

Verordening voor de gemeentelijke begraafplaatsen Maranatha en Soesterweg

De raad van de gemeente Amersfoort;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 20 september 2022, kenmerk 56678;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, artikelen 35, 56 van de Wet op de Lijkbezorging;

besluit:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening voor de gemeentelijke begraafplaatsen Maranatha en Soesterweg

HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN

artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaats: gemeentelijke begraafplaats:

    • o

      -Rooms Katholieke gedeelte van Rusthof, de begraafplaats Maranatha gelegen aan de Dodeweg West 28 te Amersfoort;

    • o

      -begraafplaats Soesterweg, gelegen aan de Soesterweg 187 te Amersfoort;

  • b.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort;

  • c.

    wet: Wet op de lijkbezorging;

  • d.

    particulier graf: graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijke persoon of rechtspersoon voor bepaalde of onbepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot

    • o

      - het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • o

      - het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • o

      - het doen verstrooien van as in het graf;

  • e.

    algemeen graf: graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder de gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • f.

    particulier urnengraf: graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijke persoon of rechtspersoon voor bepaalde of onbepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot:

    • o

      -het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • o

      -het doen verstrooien van as in een graf;

  • g.

    urn: voorwerp ter berging van één of meerdere asbussen;

  • h.

    ashouder: bus, box, verstrooikoker, zak of urn ter berging van as van een overledene;

  • i.

    grafbedekking: gedenkteken en winterharde grafbeplanting op een graf, op een gedenkplaats of op een urnengraf;

  • j.

    rechthebbende: natuurlijke persoon of rechtspersoon, die het (uitsluitend) recht heeft verkregen tot het begraven of tot het bijzetten van een asbus in een particulier graf of tot het bijzetten van een urn in een urnengraf, een urnennis, in de urnentuin en in een urnenzuil;

  • k.

    grafkelder: constructie waarin één of meerdere lijken worden begraven of asbussen worden bijgezet; grafkelders kunnen onderdeel zijn van een bovengrondse muur of wand;

  • l.

    foetusgraf voor bepaalde tijd: algemeen graf waarin een foetus kan worden bijgezet van een levenloos geboren vrucht jonger dan 24 weken, danwel binnen 24 uur na de geboorte is overleden.

Artikel 2. Uitbreiding en beperking begrippen

  • 1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder 'particulier graf’ mede verstaan: particulier urnengraf en particuliere gedenkplaats.

  • 2. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder 'algemeen graf’ mede verstaan: algemeen urnengraf.

  • 3. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze verordening niet als werkdag.

HOOFDSTUK II VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING

Artikel 3. Schriftelijke stukken

Het college kan nadere regels stellen over de over te leggen stukken die benodigd zijn voordat kan worden overgegaan tot begraven.

Artikel 4 Aanvangstijden van begraven

  • 1. Begraafplechtigheden kunnen aanvangen op:

    • a.

      maandag tot en met vrijdag van 09.00 uur tot 16.00 uur;

    • b.

      op zaterdag van 09.00 uur tot 16.00 uur;

      met uitzondering van de algemeen erkende feestdagen.

  • 2. Het college kan in bijzondere gevallen van de dagen bedoeld in het eerste lid afwijken.

HOOFDSTUK III INDELING EN UITGIFTE VAN GRAVEN

Artikel 5 Indeling graven en asbezorging

  • 1. Het college kan bij nader vast te stellen regels de algemene en particuliere graven onderverdelen in categorieën. Zij bepalen voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

  • 2. Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels het onderscheid tussen en voorwaarden voor uitgifte of gebruik van de in lid 1 bedoelde graven, nissen, platen en plaatsen. Zij bepalen hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen kunnen worden bijgezet in particuliere graven.

  • 3. Het college draagt er zorg voor dat een afzonderlijk gedeelte van de begraafplaats wordt gebruikt voor asbusbijzetting in urnengraven.

Artikel 6. Aantal overledenen in algemene graven

  • 1. In algemene graven kan een door het college te bepalen aantal lijken worden begraven.

  • 2. In of op algemene graven kunnen geen asbussen worden bijgezet of asverstrooingen plaatsvinden.

Artikel 7. Volgorde van uitgifte

  • 1. De algemene graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van uitgifte uitgegeven.

  • 2. Voor particuliere graven geldt geen volgorde van uitgifte. Particuliere graven worden zowel uitgegeven voor directe als niet directe begraving. Urnengraven worden zowel uitgegeven voor directe bijzetting als niet directe bijzetting.

Artikel 8. Termijnen particuliere en algemene graven

Het college bepaalt in nadere regels de uitgifteduur van particuliere en algemene graven, met inachtneming van de termijnen uit de Wet.

Artikel 9. Overschrijving van verleende rechten

  • 1. Het recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon.

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het particuliere graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen 1 jaar na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus met zijn resten in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.

  • 3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn van 1 jaar, is het college bevoegd het recht op het particuliere graf te doen vervallen, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf voor onbepaalde tijd.

  • 4. Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van 1 jaar kan het college het particuliere graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 10. Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het particuliere graf.

Artikel 11. Opgravingen en ruimen

Bij het opgraven van lijken en de ruiming van graven zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door de directeur met deze werkzaamheden zijn belast. Het college kan nadere regels vaststellen omtrent de wijze van opgraven en ruiming.

Artikel 12. Vervallen en vervallen verklaren van grafrechten

  • 1. De grafrechten vervallen:

    • a.

      door het verlopen van de termijn waarvoor het grafrecht geldt;

    • b.

      indien de rechthebbende afstand doet van het recht;

    • c.

      indien de begraafplaats wordt opgeheven.

  • 2. Het college kan de grafrechten vervallen verklaren, indien:

    • a.

      betaling van het grafrecht niet binnen zes maanden na aanvang van de gestelde termijn is voldaan of andere financiële verplichtingen betreffende het graf of de begraafplaatsen niet zijn voldaan binnen de gestelde termijnen;

    • b.

      rechthebbende, ondanks een aanmaning, in verzuim blijft een op grond van bij of krachtens deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

    • c.

      rechthebbende is overleden en het recht niet binnen één jaar is overgeschreven, tenzij het een particulier graf voor onbepaalde tijd betreft.

  • 3. In geen van de gevallen als bedoeld in het eerste en in het tweede lid vindt terugbetaling plaats van (een deel van) de kosten van het grafrecht of van eventuele andere kosten. Evenmin kan aanspraak worden gemaakt op enige vergoeding. Het doen van afstand ontslaat evenmin van de verplichting tot het betalen van de kosten voor de lopende termijn.

  • 4. Indien het grafrecht is vervallen en geen andere bestemming voor de eventueel in het graf aanwezige menselijke resten en/of as(-bussen) kenbaar is gemaakt, is artikel 15, tweede lid, van toepassing.

HOOFDSTUK V GRAFBEDEKKINGEN

Artikel 13. Voorschriften gedenkteken en grafbeplantingen

  • 1. Op graven kunnen grafbeplanting en een gedenkteken worden aangebracht, mits deze voldoen aan de nadere regels die het college daarover vaststelt.

  • 2. Voor het hebben van een gedenkteken is een schriftelijke vergunning nodig van het college.

  • 3. Omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning voor een gedenkteken, de aard en de afmeting van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen en onderhoud kan het college nadere regels vaststellen. Het college kan aan de vergunning voorschriften verbinden.

  • 4. Het college kan de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nadere regels, genoemd in het derde lid;

    • b.

      het gedenkteken afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van het gedenkteken ondeugdelijk is.

Artikel 14. Onderhoud gedenktekenen, grafbedekking en dergelijke

  • 1. Het college voorziet in het onderhouden van de graven, de urnentuin en de urnengraven, het schoonhouden van de daarop geplaatste gedenktekenen en het verzorgen van de beplantingen, tegen een jaarlijks door de gemeenteraad vast te stellen door de rechthebbende verschuldigd tarief.

  • 2. Het in vorig lid bedoelde tarief geldt voor:

    • a.

      particuliere graven, indien er een grafrecht wordt verkregen voor bepaalde tijd en bij verlengingen van het grafrecht ;

    • b.

      algemene graven waarop een gedenkteken is geplaatst.

  • 3. In afwijking van het eerste lid is bij een grafrecht voor onbepaalde tijd geen jaarlijks vast te stellen tarief verschuldigd, maar wordt eenmalig een tarief voor de gehele looptijd van het graf in rekening gebracht.

  • 4. Het plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking geschiedt door, of voor rekening van en voor risico van de rechthebbende.

HOOFDSTUK VI RUIMING VAN GRAVEN, URNENGRAVEN EN URNENNISSEN

Artikel 15. Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1. Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden schriftelijk aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de belanghebbende bekend gemaakt. Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is, maakt het college het voornemen tot ruiming van het graf gedurende een jaar voorafgaande aan het tijdstip van ruiming door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en op het mededelingenbord bij de ingang van de begraafplaats bekend.

  • 2. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten worden onderin het zelfde graf of op een daartoe bestemd gedeelte van de begraafplaatse begraven en/of de as verstrooid op een van de daartoe bestemde gedeelten van de begraafplaatsen op een door de college te bepalen tijdstip.

  • 3. Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij het college een aanvraag indienen om bij ruiming de menselijke resten, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor crematie of voor herbegraving elders. Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij het college een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

  • 4. De rechthebbende op een particulier graf kan bij de burgemeester een aanvraag indienen om de menselijke resten te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze te cremeren of elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een particulier urnengraf kan bij de directeur een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

HOOFDSTUK VII INSTANDHOUDING HISTORISCHE GRAVEN EN OPVALLENDE GRAFBEDEKKINGEN

Artikel 16. Lijst

  • 1. Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2. Alvorens tot ruiming van een graf wordt overgegaan onderzoekt het college of het graf op de lijst bedoeld in het eerste lid wordt geplaatst.

  • 3. Het college beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

HOOFDSTUK IX SLOTBEPALINGEN

Artikel 17 Intrekking

De Verordening voor het crematorium en de gemeentelijke begraafplaatsen Amersfoort wordt ingetrokken.

Artikel 18 Overgangsbepaling

  • 1. Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de Verordening voor het crematorium en de gemeentelijke begraafplaatsen Amersfoort gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de Verordening voor het crematorium en de gemeentelijke begraafplaatsen Amersfoort is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op deze aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 19 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Verordening voor de gemeentelijke begraafplaatsen Maranatha en Soesterweg’.

Artikel 20 Inwerkingtreding

De verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare raadsvergadering 29 november 2022

de griffier,

de voorzitter,

TOELICHTING

Deze verordening heeft geen betrekking op de gemeentelijke begraafplaats Rusthof en het crematorium gelegen Dodeweg Oost 31 te Leusden. Doordat die begraafplaats en het crematorium op het grondgebied van de gemeente Leusden liggen, heeft de raad van de gemeente Leusden de verordenende bevoegdheid daartoe. In een bestuursovereenkomst d.d. 10 november 2022 hebben de gemeenteraden van Leusden en Amersfoort hierover afspraken gemaakt op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Onderhavige verordening die ziet op de begraafplaatsen Maranatha en Soesterweg is op eenzelfde wijze ingedeeld om een uniforme werkwijze voor alle Amersfoortse gemeentelijke begraafplaatsen en het crematorium mogelijk te maken.

Artikel 4

In artikel 35 en 56 van de Wet op de lijkbezorging staat dat in de gemeentelijke verordening wordt bepaald op welke dagen, ten minste elke dag welke geen zondag of algemeen erkende feestdag is, op de gemeentelijke begraafplaatsen gelegenheid wordt gegeven tot het houden van crematie- en begraafplechtigheden. In de huisregels zijn de dagen en tijden opgenomen voor asbezorging.

Artikel 7

In het eerste lid staat dat algemene graven worden uitgegeven in volgorde van uitgifte. Daarmee wordt bedoeld dat er geen vrije locatiekeuze is, maar dat op volgorde van uitgifte wordt begraven.

Artikel 10

Indien de rechthebbende afstand doet van het recht op een particulier graf dan doet het college van de ontvangst van zodanige verklaring schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Indien afstand wordt gedaan zal met inachtneming van de wettelijke termijn van grafrust het stoffelijk overschot worden bijgezet in een verzamelgraf. In geval van een urnengraf zal met inachtneming van de wettelijke termijn van grafrust de as worden verstrooid. Dit geldt niet voor particuliere graven voor onbepaalde tijd.

Artikel 12, tweede lid, onder b

Hiervan is bijvoorbeeld sprake indien gedurende 3 jaren de in lid 1 bedoelde onderhoudskosten niet zijn voldaan. In dat geval kunnen burgemeester en wethouders het grafrecht vervallen verklaren. In dat geval kan zonder nadere sommatie of ingebrekestelling de grafbedekking worden verwijderd, zonder dat aanspraak bestaat op enige schadeloosstelling, mits de termijn van grafrust in acht wordt genomen.