Regeling vervallen per 01-11-2013

Parkeerverordening Amstelveen 2012

Geldend van 01-11-2012 t/m 31-10-2013

Intitulé

Parkeerverordening Amstelveen 2012

Artikel 1 Definities en begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    het RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

  • b.

    motorvoertuig:hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990, met inbegrip van brommobielen;

  • c.

    brommobiel: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, onderdeel ia van het RVV 1990;

  • d.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- en uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op de binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • e.

    houder: degene die naar omstandigheden als houder van een motorvoertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig of brommobiel dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (Staatsblad 1994, nummer 475) aangehouden register van opgegeven kentekens, als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorvoertuig of brommobiel opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;

  • f.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, voor het betalen van de parkeerbelasting ingerichte mobiele telefoons, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, centrale computer en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • g.

    parkeerapparatuurplaats: een parkeerplaats waarvoor parkeerbelasting wordt geheven door middel van parkeerapparatuur;

  • h.

    belanghebbendenplaats: een parkeerplaats die is aangeduid met bord E9 van bijlage 1 van het RVV 1990, of gelegen is binnen een zone aangeduid met bord E9 van bijlage 1 van het RVV 1990 met het opschrift zone, voor zover deze plaats niet is uitgezonderd;

  • i.

    vergunning: een door burgemeester en wethouders verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuur- en/of belanghebbendenplaatsen;

  • j.

    vergunninghouder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend;

  • k.

    bewonersvergunning: een vergunning als bedoeld in artikel 4, lid 1;

  • l.

    ondernemersvergunning: een vergunning als bedoeld in artikel 4, lid 2;

  • m.

    dienstverleningsvergunning: een vergunning als bedoeld in artikel 4, lid 3;

  • n.

    bezoekersvergunning: een vergunning als bedoeld in artikel 4, lid 4;

  • o.

    autodatevergunning: een vergunning als bedoeld in artikel 4, lid 5;

  • p.

    parkeervergunning gehandicapten: een vergunning als bedoeld in artikel 4, lid 6;

  • q.

    zelfstandige woning: een woning welke een eigen toegang heeft en welke de bewoner kan bewonen zonder daarbij afhankelijk te zijn van wezenlijke voorzieningen buiten die woning, als bedoeld in artikel 1623a, derde lid van het Burgerlijk Wetboek;

  • r.

    mantelzorg: het met regelmaat niet-beroepsmatig zorg verlenen aan een bewoner met een indicatiebesluit van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) binnen de kring van familie, vrienden of kennissen;

  • s.

    gehandicaptenparkeerkaart: een gehandicaptenparkeerkaart als bedoeld in de Regeling gehandicaptenparkeerkaart van 2 juli 2001 (nummer CDJZ/WBI/2001-829, staatscourant 130;

  • t.

    autodate: het herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruik van motorvoertuigen opgrond van een overeenkomst tussen natuurlijke personen en een aanbieder;

  • u.

    aanbieder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die (beroeps- of bedrijfsmatig) motorvoertuigen voor autodate ter beschikking stelt;

  • v.

    deelnemer: de natuurlijke persoon die een overeenkomst heeft gesloten inzake autodate;

  • w.

    autodateplaats: een parkeerplaats aangewezen voor een motorvoertuig bestemd voor autodate;

  • x.

    feestdag: de landelijk erkende feestdagen: nieuwjaarsdag, eerste paasdag, tweede paasdag, Koninginnedag, hemelvaartsdag, eerste pinksterdag, tweede pinksterdag, eerste kerstdag, tweede kerstdag alsmede bevrijdingsdag.

Artikel 2 Aanwijzingsbesluit

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen, bij openbaar te maken besluit, weggedeelten aanwijzen die bestemd zijn voor het parkeren door vergunninghouders.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen, bij openbaar te maken besluit, de tijdstippen vaststellen waarop het parkeren aan vergunninghouders is toegestaan.

  • 3.

    Indien het verkeersbelang of andere dringende omstandigheden zulks noodzakelijk maken, zijn burgemeester en wethouders bevoegd tijdelijke, van in het eerste en tweede lid bedoelde besluiten, afwijkende maatregelen te treffen.

Parkeervergunningen

Artikel 3 De vergunningverlening

Burgemeester en wethouders kunnen op een daartoe strekkende aanvraag een vergunning verlenen voor het parkeren op belanghebbendenplaatsen en/of parkeerapparatuurplaatsen.

Artikel 4 Soorten vergunningen

  • 1.

    Bewonersvergunning.

  • 1.

    Een bewonersvergunning kan worden verleend aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig die volgens de GBA als bewoner op een adres ingeschreven staat in een gebied waar belanghebbendenplaatsen en/of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn en het adres een zelfstandige woning betreft.

  • 2.

    Per adres kunnen ten hoogste twee bewonersvergunningen worden verstrekt.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in lid 1, onder 1 en 2, kan aan diegene die volgens de

GBA als bewoner op een adres ingeschreven staat in een gebied waar belanghebbendenplaatsen en/of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn en het adres een zelfstandige woning betreft een bewonersvergunning worden verleend ten behoeve van mantelzorg tegen overlegging van een indicatiebesluit voor mantelzorg van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ).

2.Ondernemersvergunning.

Een ondernemersvergunning kan worden verleend aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig die een beroep of bedrijf uitoefent en is gevestigd in een gebied waar belanghebbendenplaatsen en/of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn.

3.Dienstverleningsvergunning.

Een dienstverleningsvergunning kan worden verleend aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig die een beroep of bedrijf uitoefent in een gebied waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn en daar niet is gevestigd en aantoont dat het in het belang van diens beroep- of bedrijfsuitoefening noodzakelijk is in dat gebied een motorvoertuig te parkeren;

4.Bezoekersvergunning.

Een bezoekersvergunning kan worden verleend aan diegene die volgens de GBA als bewoner op een adres ingeschreven staat in een gebied waar belanghebbendenplaatsen en/of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn en het adres een zelfstandige woning betreft.

5.Autodatevergunning.

Een autodatevergunning kan worden verstrekt aan een eigenaar of houder van een motorvoertuig bestemd voor autodate, waarvan de autodateplaats is gelegen in een gebied waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn.

6.Parkeervergunning gehandicapten.

Een parkeervergunning gehandicapten kan worden verleend aan een eigenaar of houder van een motorvoertuig aan wie een gehandicaptenparkeerkaart is verleend waarvan de geldigheidsduur nog niet is verstreken.

  • 7.

    Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen omtrent het maximum aantal vergunningen dat kan worden verleend en omtrent het vergunningengebied of de vergunninggebieden waarvoor de vergunning geldig is.

  • 8.

    Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen een vergunning ook verlenen aan degene die niet voldoet aan één of meer van de in lid 1 tot en met 6 genoemde vereisten.

  • 9.

    Burgemeester en wethouders kunnen bij openbaar te maken besluit een maximum aantal uit te geven vergunningen per aaneengesloten gebied en per categorie vaststellen en voorschriften over wachtlijsten geven.

  • 10.

    Aan de vergunning kunnen zowel beperkingen worden verbonden met betrekking tot de te gebruiken parkeerplaatsen als met betrekking tot de tijdstippen waarop de vergunning van kracht is.

  • 11.

    Burgemeester en wethouders kunnen aan een parkeervergunning ook andere voorschriften en beperkingen verbinden. Deze voorschriften en beperkingen mogen alleen strekken tot bescherming van het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte.

  • 12.

    Aan een autodatevergunning kunnen burgemeester en wethouders voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade alsmede de gevolgen voor het milieu, bedoeld in de Wet milieubeheer, waaronder mede wordt begrepen het stimuleren van selectief autogebruik.

Aanvragen parkeervergunning

Artikel 5

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht, regels geven voor het aanvragen en verlenen van een vergunning.

Artikel 6

  • 1. Een vergunning wordt voor ten hoogste één jaar verleend.

  • 2. Een vergunning vermeldt ten minste:

    • a.

      de naam en het adres van de vergunninghouder;

    • b.

      het gebied waarvoor de vergunning geldt;c. de periode waarvoor de vergunning geldt.

Artikel 7 Intrekken en wijzigen vergunning

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning intrekken of wijzigen:

    • a.

      op verzoek van een vergunninghouder;

    • b.

      wanneer de vergunninghouder niet meer woonachtig is of geen beroep of bedrijf meer uitoefent in het gebied, waarvoor de vergunning is verleend;

    • c.

      wanneer voor het betreffende gebied het stelsel van vergunningen komt te vervallen;d. wanneer er zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de vergunning;

    • e.

      wanneer de vergunninghouder niet of niet tijdig aan zijn betalingsverplichting voor zijn vergunning heeft voldaan;f. wanneer de vergunninghouder in strijd handelt met de aan de parkeervergunning verbonden voorschriften;

    • g.

      wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de vergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt;

    • h.

      om redenen van openbaar belang.

  • 2.

    Een besluit tot het intrekken of wijzigen van een vergunning is met redenen omkleed.

  • 3.

    De vergunninghouder wordt van het intrekken of wijzigen in kennis gesteld.

Verbodsbepalingen

Artikel 8

  • 1. Het is verboden om enig voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig te plaatsen of te laten staan:

    • a.

      op een parkeerapparatuurplaats;

    • b.

      op een belanghebbendenplaats.

  • 2. Het is verboden een fiets, een bromfiets of enig ander voorwerp op zodanige wijze tegen of bij parkeerapparatuur te plaatsen of te laten staan, dat daardoor een normaal gebruik ervan wordt belemmerd of verhinderd. 3. Het is verboden parkeerapparatuur op andere wijze of met andere middelen dan die welke in de kennisgeving op de parkeerapparatuur staan aangegeven in werking te stellen.4. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Artikel 9

1.Het is verboden gedurende de tijden waarop het parkeren op een belanghebbendenplaats

of een autodateplaats slechts aan vergunninghouders is toegestaan aldaar een motorvoertuig te parkeren of geparkeerd te houden:a. zonder vergunning;

  • b.

    zonder dat het motorvoertuig duidelijk zichtbaar achter de voorruit is voorzien van de voor de motorvoertuig afgegeven vergunning, tenzij de vergunning elektronisch isverleend;

  • c.

    in strijd met de aan de vergunning verbonden voorwaarden.

    • 2.

      Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Artikel 10 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in de artikelen 8 en 9 van deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de eerste categorie.

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 11

Met de opsporing van overtredingen van deze verordening zijn, behalve de in artikel 141 van het wetboek van strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, de door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren belast.

.

Artikel 12

Deze verordening wordt aangehaald als Parkeerverordening Amstelveen 2012.

Artikel 13

  • 2.

    Vergunningen welke zijn verleend krachtens de Parkeerverordening Amstelveen 1998 worden geacht te zijn verleend krachtens deze verordening en blijven van kracht tot de termijn waarvoor zij zijn verleend is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.

  • 3.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de Parkeerverordening Amstelveen 1998 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

INWERKINGTREDING

Artikel 14

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op een door burgemeester en wethouders bij openbaar besluit bekend te maken datum.

  • 2.

    De parkeerverordening Amstelveen 1998, vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 9 september 1998 en sindsdien gewijzigd, wordt ingetrokken met ingang van het moment dat de Parkeerverordening Amstelveen 2012 in werking treedt met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de feiten en omstandigheden die zich voordien hebben voorgedaan.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 13 juni 2012

De griffier, De voorzitter,

Drs. P. Georgopoulou mr. J.H.C. van Zanen