Regeling vervallen per 28-01-2021

SUBSIDIEREGELING COLLECTIEVE ENERGIEPROJECTEN

Geldend van 25-08-2020 t/m 27-01-2021

Intitulé

SUBSIDIEREGELING COLLECTIEVE ENERGIEPROJECTEN

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn,

Overwegende dat:

het college bevoegd is voor bepaalde vormen van subsidie nadere regels vast te stellen;

de realisatie van een collectief energieproject bijdraagt aan de ambities van de gemeente Apeldoorn met betrekking tot energieneutraliteit. Collectieve energieprojecten vergroten de toegankelijkheid en het efficiënte gebruik van duurzame energie voor burgers, bedrijven en instellingen in de gemeente Apeldoorn;

de realisatie van een collectief energieproject in de gemeente Apeldoorn achterblijft bij de vraag en het landelijke gemiddelde. Dit komt mede door de onzekerheden en benodigde voorinvesteringen in de voorbereidingsfase, zonder dat de uitkomsten bekend zijn. In de praktijk zijn niet altijd voldoende (financiële) middelen beschikbaar om deze kosten te dragen. Andere financieringsinstrumenten voorzien niet in de kosten van de voorbereidingsfase of zijn niet gericht op collectieve energieprojecten. Met deze regeling wordt de realisatie van collectieve energieprojecten in de gemeente Apeldoorn gestimuleerd.

gelet op titel 4:2 Algemene Wet Bestuursrecht en de Algemene subsidieverordening gemeente Apeldoorn 2014;

BESLUIT:

Vast te stellen de volgende regeling:

Subsidieregeling collectieve energieprojecten.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Algemene bepalingen en begripsomschrijving

  • 1. Tenzij in deze regeling uitdrukkelijk anders wordt vermeld, gelden de voorwaarden en bepalingen van de Algemene subsidieverordening 2014 (Asv).

  • 2. In deze regeling wordt verstaan onder:

  • Asv: de Algemene subsidieverordening gemeente Apeldoorn 2014;

  • Awb: Algemene Wet Bestuursrecht;

  • BAG: Basisregistratie adressen en gebouwen;

  • bouwwerk: constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren en die legaal gebouwd is;

  • collectief energieproject: project waarin door een energiecoöperatie een collectief zonne-energiesysteem, elektrische laadvoorziening, smart grid of energie-opslagfaciliteit, of een combinatie hiervan, wordt gerealiseerd binnen de gemeente Apeldoorn;

  • college: College van burgemeesters en wethouders van de gemeente Apeldoorn;

  • collectieve elektrische laadvoorziening: (geschikt voor) bi-directionele laadpaal of laadplein met meer dan één laadpaal voor het opladen van elektrische voertuigen binnen de gemeente Apeldoorn, gebruik makend van duurzame energie, tenminste ten dele in eigendom van een energiecoöperatie, ten behoeve van de leden van de energiecoöperatie en/of een bredere doelgroep.

  • collectieve energie-opslagfaciliteit: installatie binnen de gemeente Apeldoorn, tenminste ten dele in eigendom van een energiecoöperatie, die energie tijdelijk opslaat met het doel om vraag en aanbod van energie op elkaar af te stemmen;

  • dakgebonden zonne-energieproject: zonne-energieproject waarin een zonnestroomsysteem op een dak wordt geïnstalleerd;

  • deelnemer: natuurlijk persoon of rechtspersoon uit de gemeente Apeldoorn;

  • de-minimisverordening: Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU L 352), dan wel later daarvoor in de plaats tredende Europese regelgeving;

  • duurzame energie: zonne-energie en windenergie;

  • eigenaar: een natuurlijke persoon of een rechtspersoon die krachtens het eigendomsrecht eigenaar dan wel mede-eigenaar is van het pand, het bouwwerk, of de grond of een Vereniging van Eigenaren;

  • energiecoöperatie: coöperatie die statutair tot doelstelling heeft duurzame energie te realiseren en die openstaat voor lidmaatschap van natuurlijke personen en rechtspersonen uit de gemeente Apeldoorn;

  • kWp: kiloWattpiek, meeteenheid voor het vermogen van een zonnestroomsysteem waarbij 1 kiloWattpiek 1.000 Wattpiek is;

  • MWp: MegaWattpiek, meeteenheid voor het vermogen van een zonnestroomsysteem waarbij 1 MegaWattpiek 1.000 kiloWattpiek of 1.000.000 Wattpiek is;

  • niet-dakgebonden zonne-energieproject: zonne-energieproject waarin een zonnestroomsysteem op een locatie anders dan een dak wordt geïnstalleerd;

  • pand(en): appartementencomplex(en), bedrijfspand(en), kantoor (kantoren), school (scholen) verenigingsgebouw(en), (multifunctioneel) buurtgebouw(en) met bijbehorende bijgebouw(en), aanbouw(en) of uitbouw(en) die opgenomen zijn in de BAG en legaal gebouwd zijn;

  • smart grid: energiesysteem dat door middel van technische en/of softwarematige oplossingen vraag en aanbod van duurzame energie stuurt en op elkaar afstemt ten behoeve van de optimalisatie van lokaal gebruik van energie binnen de gemeente Apeldoorn, waarbij minimaal 25% van de deelnemers bestaat uit natuurlijke personen;

  • verklaring De-minimissteun: verklaring als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de de-minimisverordening;

  • voorbereidende projectkosten: kosten voor de inhuur van externe deskundigen ten behoeve van het uitvoeren van onderzoeken die noodzakelijk zijn voor het beoordelen van de haalbaarheid of het uitvoeren van een project.

  • Wp: Wattpiek, meeteenheid voor het vermogen van een zonnestroomsysteem waarbij 1.000 Wattpiek 1 kiloWattpiek is;

  • zonne-energieproject: project waarin een dakgebonden of niet-dakgebonden zonnestroomsysteem wordt geïnstalleerd;

  • zonnestroomsysteem: een geïnstalleerd systeem ten behoeve van de productie van elektriciteit door middel van zonnepanelen.

Artikel 1.2 Doel

  • Deze regeling heeft tot doel om collectieve energieprojecten in de gemeente Apeldoorn te stimuleren.

Artikel 1.3 Subsidiabele activiteiten

  • Subsidie op grond van deze regeling kan worden verstrekt voor:

  • a. onderzoek naar de geschiktheid van de dakconstructie van één of meerdere panden voor de installatie van een zonnestroomsysteem in een collectief zonne-energieproject;

  • b. constructieve aanpassingen aan het dak teneinde deze geschikt te maken voor de installatie van een zonnestroomsysteem in een collectief zonne-energieproject;

  • c. aanpassingen aan de netaansluiting in een collectief zonne-energieproject zodat de beschikbare zonnestroom terug geleverd kan worden aan het openbare net;

  • d. voorbereidende projectkosten ten behoeve van een niet-dakgebonden collectief zonne-energieproject;

  • e. voorbereidende projectkosten ten behoeve van een collectieve elektrische laadvoorziening;

  • f. voorbereidende projectkosten ten behoeve van een smart grid;

  • g. voorbereidende projectkosten ten behoeve van een collectieve energie-opslagfaciliteit.

Artikel 1.4 Aanvrager

  • 1. Subsidie op grond van deze regeling kan uitsluitend worden aangevraagd door een energiecoöperatie.

  • 2. De aanvraag wordt ingediend op een door het college vastgesteld aanvraagformulier dat volledig is ingevuld en voorzien is van alle bijlagen die op het aanvraagformulier verplicht zijn gesteld.

Artikel 1.5 Subsidieplafond en verdeelregels

  • 1. Het college stelt jaarlijks voor het daaropvolgende kalenderjaar een subsidieplafond als bedoeld in artikel 4:22 van de Awb vast. Voor de uitvoering van de regeling geldt dat :

  • a. 70% van het subsidieplafond beschikbaar is voor aanvragen bedoeld onder artikel 1.3, onder a, b en c;

  • b. 30% van het subsidieplafond beschikbaar is voor aanvragen bedoeld onder artikel 1.3, onder d, e, f en g.

  • 2. Aanvragen worden behandeld op volgorde van binnenkomst. Wanneer de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Awb de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van ontvangst van de aanvraag de datum waarop de aanvraag volledig is.

Artikel 1.6 Termijn voor beslissing op aanvraag

  • Het college neemt binnen 8 weken na de ontvangst van de volledige aanvraag een beslissing.

Artikel 1.7 Voorschotten

  • Het college verleent géén voorschotten.

Artikel 1.8 mandatering

  • Het college mandateert de bevoegdheden voor uitvoering van deze regeling, met uitzondering van de bevoegdheden ex artikel 5.1, aan de eenheidsmanager van de eenheid Ruimtelijke Leefomgeving.

Hoofdstuk 2 Uitvoeren dakconstructieonderzoek

Artikel 2.1 Subsidievoorwaarden

  • Om in aanmerking te komen voor subsidie als bedoeld in artikel 1.3, onder a, gelden de volgende voorwaarden:

  • a. De activiteiten zijn vastgelegd in een plan van aanpak of een rapport van bevindingen, waaruit blijkt dat de activiteiten van voldoende kwaliteit zijn en het aannemelijk is dat de activiteiten deugdelijk en zorgvuldig kunnen worden verricht dan wel zijn uitgevoerd;

  • b. de kosten van de activiteiten staan in redelijke verhouding tot het te verkrijgen resultaat;

  • c. bij het dakconstructieonderzoek dient uitgegaan te worden van een zonnestroomsysteem met een vermogen van minimaal 20 kWp;

  • d. de aanvrager dient te beschikken over een (intentie)overeenkomst met de pandeigenaar met betrekking tot de toestemming voor installatie van het zonnestroomsysteem en het recht van opstal voor de duur van minimaal 15 jaar;

  • e. De aanvrager heeft alle facturen betaald indien de activiteiten zijn voltooid op het moment van indienen van de aanvraag. Indien de activiteiten (nog) niet zijn voltooid, moet de betalingsverplichting aannemelijk worden gemaakt.

Artikel 2.2 Aanvraag

  • De aanvrager dient uiterlijk binnen 4 maanden na uitvoering van de activiteiten een subsidieaanvraag in op het door het college vastgesteld formulier. Deze aanvraag gaat in ieder geval vergezeld van:

  • a. (Intentie)overeenkomst waarin minimaal het volgende is opgenomen:

    • 1.

      NAW gegevens;

    • 2.

      Statuten van de coöperatie;

    • 3.

      De aanduiding (adres of kadaster) van het ter beschikking gestelde dak;

    • 4.

      de pandeigenaar geeft toestemming tot het installeren van een zonnestroomsysteem als bedoeld in het collectief zonne-energieproject op het dak van het pand;

    • 5.

      ten behoeve van de aanvrager wordt een recht van opstal gevestigd tot het in eigendom hebben, houden, onderhouden en exploiteren van het zonnestroomsysteem op het daarvoor bedoelde gedeelte van het dak van het pand;

    • 6.

      het recht van opstal wordt in ieder geval verleend voor de duur van minimaal 15 jaar, welk tijdvak ingaat op de datum van notarieel transport van het recht van opstal;

    • 7.

      deze (intentie)overeenkomst maakt deel uit c.q. zal worden opgenomen in de akte van vestiging van het opstalrecht.

  • b. Indicatie van de grootte van het zonnestroomsysteem (in kWp) dat gerealiseerd zal worden inclusief een situatietekening;

  • c. Alle facturen met bijhorende betalingsbewijzen. Op de facturen dient het adres van de beoogde projectlocatie te staan. Indien de aanvraag op voorhand wordt gedaan dient een betalingsverplichting aannemelijk gemaakt te worden;

  • d. Als de aanvraag op voorhand wordt gedaan, dienen de werkzaamheden uiterlijk binnen 6 maanden na het verstrekken van de subsidie te starten;

  • e. Het rapport met de bevindingen van het dakconstructieonderzoek;

  • f. De-minimisverklaring;

  • g. Machtiging voor de subsidieaanvraag (indien van toepassing).

Artikel 2.3 Subsidiabele kosten

  • 1. Tot de subsidiabele kosten worden gerekend de kosten verbonden aan de uitvoering van het dakconstructieonderzoek waaronder begrepen in ieder geval de loonkosten.

  • 2. Niet tot de subsidiabele kosten worden gerekend in ieder geval:

    • a.

      administratieve kosten voor de subsidieaanvraag;

    • b.

      loonkosten voor de subsidieaanvraag;

    • c.

      door derden gesubsidieerde kosten;

    • d.

      terug te vorderen btw.

Artikel 2.4 Hoogte subsidie

  • De subsidie voor het uitvoeren van een dakconstructieonderzoek voor één of meerdere panden in een collectief zonne-energieproject, als bedoeld in artikel 1.3 onder a, bedraagt de werkelijke kosten met een maximum van € 2.000 per dak en met een maximum van € 4.000 per collectief zonne-energieproject.

Artikel 2.5 Verplichtingen

  • Het college legt, in aanvulling op de artikelen 11 en 12 van de Asv, aan de subsidieontvanger de volgende verplichtingen op:

  • a. de aanvrager verleent medewerking aan een eventuele controle ter plaatse en geeft inzicht in alle relevante documenten;

Artikel 2.6 Weigeringsgronden

  • Onverminderd het bepaalde in artikel 4:25, tweede lid, en artikel 4:35 van de Awb en artikel 9 van de Asv wordt de subsidie geweigerd als de aanvraag niet voldoet aan één van de in artikel 2.1 genoemde voorwaarden. De aanvraag wordt geweigerd als uit de minimisverklaring blijkt dat het maximum te verstrekken bedrag wordt overschreden.

Artikel 2.7 Beslissing op de aanvraag

  • 1. Op basis van het formulier als bedoeld in artikel 2.2 stelt het college de subsidie bij verlening direct overeenkomstig artikel 17 van de ASV vast, met in achtneming van artikel 2.3 en 2.4 en de door het college aanvaardbare subsidiabele kosten.

  • 2. De betaling van de subsidie vindt plaats binnen 6 weken na de beslissing tot directe vaststelling.

Hoofdstuk 3 Aanpassingen dakconstructie

Artikel 3.1 Subsidievoorwaarden

  • Om in aanmerking te komen voor subsidie als bedoeld in artikel 1.3, onder b, gelden de volgende voorwaarden:

  • a. de subsidiabele activiteiten zijn vastgelegd in een plan van aanpak of rapport waaruit blijkt dat activiteiten van voldoende kwaliteit zijn en het aannemelijk is dat de werkzaamheden deugdelijk en zorgvuldig uitgevoerd zijn dan wel worden verricht.

  • b. uit het dakconstructieonderzoek moet de noodzaak blijken voor het aanpassen van de dakconstructie ten behoeve van het realiseren van een collectief zonne-energieproject op het pand;

  • c. de aanvrager beschikt over de benodigde vergunningen;

  • d. de kosten van de activiteiten staan in redelijke verhouding tot het te verkrijgen resultaat;

  • e. het zonnestroomsysteem dat gerealiseerd wordt heeft een vermogen van minimaal 20 kWp;

  • f. minimaal 20 deelnemers participeren in het te realiseren collectieve zonne-energieproject;

  • g. minimaal 25% van de deelnemers van het te realiseren collectieve zonne-energieproject bestaat uit natuurlijke personen die participeren door middel van een financiële bijdrage van minimaal € 50 per deelnemer;

  • h. de aanvrager dient te beschikken over een (intentie)overeenkomst met de pandeigenaar met betrekking tot de toestemming voor installatie van het zonnestroomsysteem en het recht van opstal voor de duur van minimaal 15 jaar;

  • i. De aanvrager heeft alle facturen betaald.

  • 1. De aanvragen heeft alle facturen betaald indien de activiteiten zijn voltooid op het moment van indienen van de aanvraag. Indien de activiteit (nog) niet voltooid is moet een betalingsverplichting aannemelijk gemaakt worden.

Artikel 3.2 Aanvraag

  • De aanvrager dient uiterlijk binnen 4 maanden na uitvoering van de activiteiten een subsidieaanvraag in op het door het college vastgesteld formulier. Deze aanvraag gaat in ieder geval vergezeld van:

  • a. (Intentie)overeenkomst waarin minimaal het volgende is opgenomen:

  • 1. NAW gegevens;

  • 2. Statuten van de coöperatie;

  • 3. De aanduiding (adres of kadaster) van het ter beschikking gestelde dak;

  • 4. de pandeigenaar geeft toestemming tot het installeren van een zonnestroomsysteem als bedoeld in het collectief zonne-energieproject op het dak van het pand;

  • 5. ten behoeve van de aanvrager wordt een recht van opstal gevestigd tot het in eigendom hebben, houden, onderhouden en exploiteren van het zonnestroomsysteem op het daarvoor bedoelde gedeelte van het dak van het pand;

  • 6. het recht van opstal wordt in ieder geval verleend voor de duur van minimaal 15 jaar, welk tijdvak ingaat op de datum van notarieel transport van het recht van opstal;

  • 7. deze (intentie)overeenkomst maakt deel uit c.q. zal worden opgenomen in de akte van vestiging van het opstalrecht.

  • b. Indicatie van de grootte van het zonnestroomsysteem (in kWp) dat gerealiseerd zal worden inclusief een situatietekening;

  • c. Dakconstructieonderzoek waaruit blijkt dat de dakconstructie voor de uitvoering van de aanpassingen niet geschikt was voor het gewenste te realiseren collectieve zonne-energieproject;

  • d. Alle facturen met specificatie van de uitgevoerde werkzaamheden, met bijhorende betalingsbewijzen. Indien de aanvraag vooraf wordt gedaan, dient een betalingsverplichting aannemelijk gemaakt te worden;

  • e. Als de aanvraag op voorhand wordt gedaan, dienen de werkzaamheden uiterlijk binnen 6 maanden na het verstrekken van de subsidie te starten;

  • f. De-minimisverklaring;

  • g. Machtiging voor de subsidieaanvraag (indien van toepassing).

Artikel 3.3 Subsidiabele kosten

  • 1. Tot de subsidiabele kosten worden gerekend de kosten verbonden aan de uitvoering, waaronder begrepen in ieder geval de loonkosten en materiaalkosten.

  • 2. Niet tot de subsidiabele kosten worden gerekend in ieder geval:

  • a. administratieve kosten voor de subsidieaanvraag;

  • b. loonkosten voor de subsidieaanvraag;

  • c. door derden gesubsidieerde kosten;

  • d. terug te vorderen btw;

  • e. kosten die verband houden met een eventueel benodigde vergunningsaanvraag.

Artikel 3.4 Hoogte subsidie

  • De subsidie voor het aanpassen van de dakconstructie als bedoeld in artikel 1.3, onder b, bedraagt € 0,05 per Wp gerealiseerd vermogen, met een maximum van € 4.000 per dak en met een maximum van € 8.000 per collectief zonne-energieproject en nooit hoger dan de factuur.

Artikel 3.5 Verplichtingen

  • Het college legt, in aanvulling op de artikelen 11 en 12 van de Asv, aan de subsidieontvanger de volgende verplichtingen op:

  • a. de aanvrager verleent medewerking aan een eventuele controle ter plaatse en geeft inzicht in alle relevante documenten;

  • b. De activiteiten dienen minimaal 15 jaar in stand te blijven;

  • c. de activiteiten worden overeenkomstig de benodigde vergunningen en van toepassing zijnde regelgeving uitgevoerd;

Artikel 3.6 Weigeringsgronden

  • Onverminderd het bepaalde in artikel 4:25, tweede lid, en artikel 4:35 van de Awb en artikel 9 van de Asv wordt de subsidie geweigerd als de aanvraag niet voldoet aan één van de in artikel 3.1 genoemde voorwaarden. De aanvraag wordt geweigerd als uit de minimisverklaring blijkt dat het maximum te verstrekken bedrag wordt overschreden.

Artikel 3.7 Beslissing op de aanvraag

  • 1. Op basis van het formulier als bedoeld in artikel 3.2 stelt het college de subsidie bij verlening direct overeenkomstig artikel 17 van de ASV vast, met in achtneming van artikel 3.3 en 3.4 en de door het college aanvaardbare subsidiabele kosten.

  • 2. De betaling van de subsidie vindt plaats binnen 6 weken na de beslissing tot directe vaststelling.

Hoofdstuk 4 Aanpassingen netaansluiting

Artikel 4.1 Subsidievoorwaarden

  • Om in aanmerking te komen voor subsidie als bedoeld in artikel 1.3, onder c, gelden de volgende voorwaarden:

  • a. de subsidiabele activiteiten zijn vastgelegd in een plan van aanpak of rapport waaruit blijkt dat de werkzaamheden van voldoende kwaliteit zijn en het aannemelijk is dat de werkzaamheden deugdelijk en zorgvuldig zijn uitgevoerd dan wel worden verricht.

  • b. de kosten voor de aanpassing van de netaansluiting op het betreffende pand of bouwwerk of de betreffende grond zijn noodzakelijk voor het realiseren van het collectief zonne-energieproject;

  • c. de kosten van de activiteiten staan in redelijke verhouding tot het te verkrijgen resultaat, dit ter beoordeling van het college;

  • d. De aanvrager heeft alle facturen betaald indien de activiteiten zijn voltooid op het moment van indienen van de aanvraag. Indien activiteit (nog) niet voltooid is moet een betalingsverplichting aannemelijk gemaakt worden.

  • e. het zonnestroomsysteem dat gerealiseerd wordt heeft een vermogen van minimaal 20 kWp in het geval van een dakgebonden zonne-energieproject en 50 kWp in het geval van een niet-dakgebonden zonne-energieproject;

  • f. in het geval van een dakgebonden zonne-energieproject is de dakconstructie geschikt voor de installatie van een zonnestroomsysteem in een collectief zonne-energieproject;

  • g. minimaal 20 deelnemers participeren in het te realiseren collectieve zonne-energieproject;

  • h. minimaal 25% van de deelnemers van het te realiseren collectieve zonne-energieproject bestaat uit natuurlijke personen die participeren door middel van een financiële bijdrage van minimaal € 50 per deelnemer;

  • i. de aanvrager dient te beschikken over een (intentie)overeenkomst met de eigenaar van het pand, het bouwwerk of de grond waarop het beoogde zonnestroomsysteem zal worden geplaatst, betrekking tot de toestemming voor installatie van het zonnestroomsysteem en het recht van opstal voor de duur van minimaal 15 jaar;

  • j. De aanvrager heeft alle facturen betaald.

Artikel 4.2 Aanvraag

  • De aanvrager dient uiterlijk binnen 4 maanden na uitvoering van de activiteiten een subsidieaanvraag in op het door het college vastgesteld formulier. Deze aanvraag gaat in ieder geval vergezeld van:

  • a. (Intentie)overeenkomst waarin minimaal het volgende is opgenomen:

  • 1. NAW gegevens;

  • 2. Statuten van de coöperatie;

  • 3. De aanduiding (adres of kadaster) van het ter beschikking gestelde dak, het bouwwerk of de grond;

  • 4. de eigenaar van het pand, het bouwwerk of de grond geeft toestemming tot het installeren van een zonnestroomsysteem als bedoeld in het collectief zonne-energieproject op het betreffende dak, het betreffende bouwwerk, of de betreffende grond;

  • 5. ten behoeve van de aanvrager wordt een recht van opstal gevestigd tot het in eigendom hebben, houden, onderhouden en exploiteren van het zonnestroomsysteem op het daarvoor bedoelde gedeelte van het dak, het bouwwerk of de grond;

  • 6. het recht van opstal wordt in ieder geval verleend voor de duur van minimaal 15 jaar, welk tijdvak ingaat op de datum van notarieel transport van het recht van opstal;

  • 7. deze (intentie)overeenkomst maakt deel uit c.q. zal worden opgenomen in de akte van vestiging van het opstalrecht.

  • b. Indicatie van de grootte van het zonnestroomsysteem (in kWp) dat gerealiseerd zal worden inclusief een situatietekening;

  • c. In het geval van een dakgebonden zonnestroomsysteem: bewijs dat de dakconstructie geschikt is voor de installatie van een zonnestroomsysteem in een collectief zonne-energieproject;

  • d. Alle facturen met specificatie van de uitgevoerde werkzaamheden, met bijhorende betalingsbewijzen. Indien de activiteit (nog) niet voltooid dient een betalingsverplichting aannemelijk gemaakt te worden;

  • e. Als de aanvraag op voorhand wordt gedaan, dienen de werkzaamheden uiterlijk binnen 6 maanden na het verstrekken van de subsidie te starten;

  • f. De-minimisverklaring;

  • g. Machtiging voor de subsidieaanvraag (indien van toepassing).

Artikel 4.3 Subsidiabele kosten

  • 1. Tot de subsidiabele kosten worden gerekend de kosten verbonden aan de uitvoering, waaronder begrepen in ieder geval de loonkosten en materiaalkosten.

  • 2. Niet tot de subsidiabele kosten worden gerekend in ieder geval:

  • a. administratieve kosten voor de subsidieaanvraag;

  • b. loonkosten voor de subsidieaanvraag;

  • c. door derden gesubsidieerde kosten;

  • d. terug te vorderen btw;

  • e. de periodieke gebruikskosten voor de netaansluiting.

Artikel 4.4 Hoogte subsidie

  • De subsidie voor het aanpassen van de netaansluiting als bedoeld in artikel 1.3, onder c, bedraagt € 0,05 per Wp gerealiseerd vermogen, met een maximum van € 6.000 per aansluiting en van € 10.000 per collectief zonne-energieproject en nooit hoger dan de factuur.

Artikel 4.5 Verplichtingen

  • Het college legt, in aanvulling op de artikelen 11 en 12 van de Asv, aan de subsidieontvanger de volgende verplichtingen op:

  • a. de aanvrager verleent medewerking aan een eventuele controle ter plaatse en geeft inzicht in alle relevante documenten;

  • b. De activiteiten dienen minimaal 15 jaar in stand te blijven;

  • c. de activiteiten worden overeenkomstig de benodigde vergunningen en van toepassing zijnde regelgeving uitgevoerd;

Artikel 4.6 Weigeringsgronden

  • Onverminderd het bepaalde in artikel 4:25, tweede lid, en artikel 4:35 van de Awb en artikel 9 van de Asv wordt de subsidie geweigerd als de aanvraag niet voldoet aan één van de in artikel 4.1 genoemde voorwaarden. De aanvraag wordt geweigerd als uit de minimisverklaring blijkt dat het maximum te verstrekken bedrag wordt overschreden.

Artikel 4.7 Beslissing op de aanvraag

  • 1. Op basis van het formulier als bedoeld in artikel 4.2 stelt het college de subsidie bij verlening direct overeenkomstig artikel 17 van de ASV vast, met in achtneming van artikel 4.3 en 4.4 en de door het college aanvaardbare subsidiabele kosten.

  • 2. De betaling van de subsidie vindt plaats binnen 6 weken na de beslissing tot directe vaststelling.

Hoofdstuk 5 Collectieve niet-dakgebonden zonne-energieprojecten

Artikel 5.1 Subsidievoorwaarden

  • Om in aanmerking te komen voor subsidie als bedoeld in artikel 1.3, onder d, gelden de volgende voorwaarden:

  • a. de activiteiten zijn vastgelegd in een plan van aanpak of rapport waaruit blijkt dat activiteiten van voldoende kwaliteit zijn en het aannemelijk is dat de activiteit deugdelijk en zorgvuldig zijn verricht, dan wel uitgevoerd worden.

  • b. de subsidiabele kosten zijn noodzakelijk voor het realiseren van het collectieve niet-dakgebonden zonne-energieproject;

  • c. in het geval van een grondgebonden zonne-energieproject heeft het beoogde zonnestroomsysteem een vermogen van minimaal 50 kWp.

  • d. de kosten van de activiteiten staan in redelijke verhouding tot het te verkrijgen resultaat, dit ter beoordeling van het college.

Artikel 5.2 Aanvraag

  • Een aanvraag wordt ingediend op een door het college vastgesteld formulier en gaat in ieder geval vergezeld van:

  • a. offerte(s) van de externe deskundigen;

  • b. beschrijving van het beoogde project, inclusief locatie-aanduiding;

  • c. de-minimisverklaring;

  • d. machtiging voor de subsidieaanvraag (indien van toepassing).

  • e. Als de aanvraag op voorhand wordt gedaan, dienen de werkzaamheden uiterlijk binnen 6 maanden na het verstrekken van de subsidie te starten;

Artikel 5.3 Subsidiabele kosten

  • 1. Tot de subsidiabele kosten worden gerekend de kosten van externen ten behoeve van:

  • a. Het uitvoeren van een haalbaarheidsonderzoek;

  • b. Het uitvoeren van onderzoek ten behoeve van de financiering van de realisatie van het project;

  • c. Het opstellen van een projectplan voor realisatie van het project;

  • d. Het opstellen en beoordelen van contracten voor de realisatie van het project;

  • e. Juridisch en financieel advies;

  • f. Het opstellen van aanvragen voor ruimtelijke planvorming;

  • g. Het uitvoeren van onderzoeken die noodzakelijk zijn voor het aanvragen van een omgevingsvergunning;

  • h. Projectleiding.

  • 2. Niet tot de subsidiabele kosten worden gerekend in ieder geval:

  • a. administratieve kosten voor de subsidieaanvraag;

  • b. loonkosten voor de subsidieaanvraag;

  • c. door derden gesubsidieerde kosten;

  • d. terug te vorderen btw.

Artikel 5.4 Hoogte subsidie

  • De subsidie voor de voorbereidende projectkosten als bedoeld in artikel 1.3, onder d, bedraagt de werkelijke kosten met een maximum van € 4.000 per project en nooit hoger dan de factuur.

Artikel 5.5 Verplichtingen

  • a. de activiteiten zijn binnen 12 maanden na subsidieverlening voltooid;

  • b. de aanvrager verleent medewerking aan een eventuele controle ter plaatse en geeft inzicht in alle relevante documenten;

  • c. de activiteiten worden overeenkomstig de subsidieaanvraag uitgevoerd;

  • d. de activiteiten worden overeenkomstig de benodigde vergunningen en van toepassing zijnde regelgeving uitgevoerd;

  • e. de subsidieontvanger stelt het college vooraf in kennis van wijzigingen die van belang zijn voor de subsidieverlening.

Artikel 5.6 Weigeringsgronden

  • Onverminderd het bepaalde in artikel 4:25, tweede lid, en artikel 4:35 van de Awb en artikel 9 van de Asv wordt de subsidie geweigerd als de aanvraag niet voldoet aan één van de in artikel 5.1 genoemde voorwaarden. De aanvraag wordt geweigerd als uit de minimisverklaring blijkt dat het maximum te verstrekken bedrag wordt overschreden.

Artikel 5.7 Intrekking subsidieverlening

  • 1. Het college kan in aanvulling op artikel 9 van de Asv een verleningsbeschikking intrekken indien niet wordt voldaan aan de in artikel 5.5 genoemde verplichtingen.

  • 2. Het college trekt de subsidieverlening is als de instandhoudingswerkzaamheden niet binnen 12 maanden na de subsidieverlening zijn gestart.

Artikel 5.8 Vaststelling van de subsidie

  • 1. Op basis van het formulier als bedoeld in artikel 5.2 stelt het college de subsidie bij verlening direct overeenkomstig artikel 17 van de ASV vast, met in achtneming van artikel 5.3 en 5.4 en de door het college aanvaardbare subsidiabele kosten.

  • 2. De betaling van de subsidie vindt plaats binnen 6 weken na de beslissing tot directe vaststelling.

Hoofdstuk 6 Collectieve elektrische laadvoorzieningen

Artikel 6.1 Subsidievoorwaarden

  • Om in aanmerking te komen voor subsidie als bedoeld in artikel 1.3, onder g, gelden de volgende voorwaarden:

  • a. De activiteiten zijn vastgelegd in een plan van aanpak of rapport waaruit blijkt dat activiteiten van voldoende kwaliteit zijn en het aannemelijk is dat activiteiten deugdelijk en zorgvuldig zijn uitgevoerd dan wel verricht worden;

  • b. de subsidiabele kosten zijn noodzakelijk voor het realiseren van de collectieve elektrische laadvoorziening;

  • c. de kosten van de activiteiten staan in redelijke verhouding tot het te verkrijgen resultaat, dit ter beoordeling van het college.

Artikel 6.2 Aanvraag

  • Een aanvraag wordt ingediend op een door het college vastgesteld formulier en gaat in ieder geval vergezeld van:

  • a. offerte(s);

  • b. beschrijving van het beoogde project;

  • c. de-minimisverklaring;

  • d. machtiging voor de subsidieaanvraag (indien van toepassing).

  • Als de aanvraag op voorhand wordt gedaan, dienen de werkzaamheden uiterlijk binnen 6 maanden na het verstrekken van de subsidie te starten;

Artikel 6.3 Subsidiabele kosten

  • Tot de subsidiabele kosten worden gerekend:

  • a. De kosten van externen ten behoeve van:

    • Het uitvoeren van een haalbaarheidsonderzoek;

    • Het uitvoeren van onderzoek ten behoeve van de financiering van de realisatie van het project;

    • Het opstellen van een projectplan voor realisatie van het project;

    • Het opstellen en beoordelen van contracten voor de realisatie van het project;

    • Juridisch en financieel advies;

    • Het opstellen van aanvragen voor ruimtelijke planvorming;

    • Het uitvoeren van onderzoeken die noodzakelijk zijn voor het aanvragen van een omgevingsvergunning;

    • Projectleiding.

  • b. Het uitvoeren van technische aanpassingen aan de netaansluiting of infrastructuur die noodzakelijk zijn voor de plaatsing van één of meerdere bi-directionele laadpalen, waaronder begrepen in ieder geval de loonkosten en materiaalkosten.

  • c. De plaatsing van één of meerdere (geschikt voor) bi-directionele laadpalen, waaronder begrepen in ieder geval de loonkosten en materiaalkosten.

  • Niet tot de subsidiabele kosten worden gerekend in ieder geval:

  • administratieve kosten voor de subsidieaanvraag;

  • loonkosten voor de subsidieaanvraag;

  • door derden gesubsidieerde kosten;

  • terug te vorderen btw.

Artikel 6.4 Hoogte subsidie

  • De subsidie voor de voorbereidende projectkosten als bedoeld in artikel 1.3, onder e, bedraagt de werkelijke kosten met een maximum van € 3.000 per project en nooit hoger dan de factuur.

Artikel 6.5 Verplichtingen

  • a. de activiteiten zijn binnen 12 maanden na subsidieverlening voltooid;

  • b. de aanvrager verleent medewerking aan een eventuele controle ter plaatse en geeft inzicht in alle relevante documenten;

  • c. de activiteiten worden overeenkomstig de subsidieaanvraag uitgevoerd;

  • d. de activiteiten worden overeenkomstig de benodigde vergunningen en van toepassing zijnde regelgeving uitgevoerd;

  • e. de activiteiten als bedoeld in artikel 6.3, eerste lid, onder h en i, dienen minimaal 15 jaar in stand te blijven;

  • f. de subsidieontvanger stelt het college vooraf in kennis van wijzigingen die van belang zijn voor de subsidieverlening.

Artikel 6.6 Weigeringsgronden

  • Onverminderd het bepaalde in artikel 4:25, tweede lid, en artikel 4:35 van de Awb en artikel 9 van de Asv wordt de subsidie geweigerd als de aanvraag niet voldoet aan één van de in artikel 6.1 genoemde voorwaarden. De aanvraag wordt geweigerd als uit de minimisverklaring blijkt dat het maximum te verstrekken bedrag wordt overschreden.

Artikel 6.7 Intrekking subsidieverlening

  • 1. Het college kan in aanvulling op artikel 9 van de Asv een verleningsbeschikking intrekken indien niet wordt voldaan aan de in artikel 6.5 genoemde verplichtingen.

  • 2. Het college trekt de subsidieverlening is als de instandhoudingswerkzaamheden niet binnen 12 maanden na de subsidieverlening zijn gestart.

Artikel 6.8 Vaststelling van de subsidie

  • 1. Op basis van het formulier als bedoeld in artikel 6.2 stelt het college de subsidie bij verlening direct overeenkomstig artikel 17 van de ASV vast, met in achtneming van artikel 6.3 en 6.4 en de door het college aanvaardbare subsidiabele kosten.

  • 2. De betaling van de subsidie vindt plaats binnen 6 weken na de beslissing tot directe vaststelling.

Hoofdstuk 7 Smart grids

Artikel 7.1 Subsidievoorwaarden

  • Om in aanmerking te komen voor subsidie als bedoeld in artikel 1.3, onder f, gelden de volgende voorwaarden:

  • a. De activiteiten dienen vastgelegd te zijn in een plan van aanpak of rapport waaruit blijkt dat activiteiten van voldoende kwaliteit zijn en het aannemelijk is dat activiteiten deugdelijk en zorgvuldig zijn uitgevoerd dan wel worden verricht’

  • b. de subsidiabele kosten zijn noodzakelijk voor het realiseren van het smart grid;

  • c. de kosten van de activiteiten staan in redelijke verhouding tot het te verkrijgen resultaat, dit ter beoordeling van het college.

  • d. De aanvragen heeft alle facturen betaald indien activiteiten zijn voltooid op moment van indienen aanvraag. Indien activiteit (nog) niet voltooid is moet een betalingsverplichting aannemelijk gemaakt worden.

Artikel 7.2 Aanvraag

  • Een aanvraag wordt ingediend op een door het college vastgesteld formulier en gaat in ieder geval vergezeld van:

  • a. offerte(s) van de externe deskundigen;

  • b. beschrijving van het beoogde project;

  • c. de-minimisverklaring;

  • d. machtiging voor de subsidieaanvraag (indien van toepassing).

Artikel 7.3 Subsidiabele kosten

  • 1. Tot de subsidiabele kosten worden gerekend de kosten van externen ten behoeve van:

  • a. Het uitvoeren van een haalbaarheidsonderzoek;

  • b. Het uitvoeren van onderzoek ten behoeve van de financiering van de realisatie van het project;

  • c. Het opstellen van een projectplan voor realisatie van het project;

  • d. Het opstellen en beoordelen van contracten voor de realisatie van het project;

  • e. Juridisch en financieel advies;

  • f. Projectleiding.

  • 2. Niet tot de subsidiabele kosten worden gerekend in ieder geval:

  • a. administratieve kosten voor de subsidieaanvraag;

  • b. loonkosten voor de subsidieaanvraag;

  • c. door derden gesubsidieerde kosten;

  • d. terug te vorderen btw.

Artikel 7.4 Hoogte subsidie

De subsidie voor de voorbereidende projectkosten als bedoeld in artikel 1.3, onder f, bedraagt de werkelijke kosten met een maximum van € 2.000 per project en nooit hoger dan de factuur.

Artikel 7.5 Verplichtingen

  • a. de activiteiten zijn binnen 12 maanden na subsidieverlening voltooid;

  • b. de aanvrager verleent medewerking aan een eventuele controle ter plaatse en geeft inzicht in alle relevante documenten;

  • c. de activiteiten worden overeenkomstig de subsidieaanvraag uitgevoerd;

  • d. de subsidieontvanger stelt het college vooraf in kennis van wijzigingen die van belang zijn voor de subsidieverlening.

Artikel 7.6 Weigeringsgronden

  • Onverminderd het bepaalde in artikel 4:25, tweede lid, en artikel 4:35 van de Awb en artikel 9 van de Asv wordt de subsidie geweigerd als de aanvraag niet voldoet aan één van de in artikel 7.1 genoemde voorwaarden. De aanvraag wordt geweigerd als uit de minimisverklaring blijkt dat het maximum te verstrekken bedrag wordt overschreden.

Artikel 7.7 Intrekking subsidieverlening

  • 1. Het college kan in aanvulling op artikel 9 van de Asv een verleningsbeschikking intrekken indien niet wordt voldaan aan de in artikel 7.5 genoemde verplichtingen.

  • 2. Het college trekt de subsidieverlening is als de instandhoudingswerkzaamheden niet binnen 12 maanden na de subsidieverlening zijn gestart.

Artikel 7.8 Vaststelling van de subsidie

  • 1. Op basis van het formulier als bedoeld in artikel 7.2 stelt het college de subsidie bij verlening direct overeenkomstig artikel 17 van de ASV vast, met in achtneming van artikel 7.3 en 7.4 en de door het college aanvaardbare subsidiabele kosten.

  • 2. De betaling van de subsidie vindt plaats binnen 6 weken na de beslissing tot directe vaststelling.

Hoofdstuk 8 Collectieve energie-opslagfaciliteiten

Artikel 8.1 Subsidievoorwaarden

  • Om in aanmerking te komen voor subsidie als bedoeld in artikel 1.3, onder g, gelden de volgende voorwaarden:

  • a. De activiteiten zijn vastgelegd in een plan van aanpak of rapport waaruit blijkt dat activiteiten van voldoende kwaliteit zijn en het aannemelijk is dat activiteiten deugdelijk en zorgvuldig zijn uitgevoerd dan wel uitgevoerd worden;

  • b. de subsidiabele kosten zijn noodzakelijk voor het realiseren van de collectieve energie-opslagfaciliteit;

  • c. De aanvrager heeft alle facturen betaald indien activiteiten zijn voltooid op moment van indienen aanvraag. Indien activiteit (nog) niet voltooid moet een betalingsverplichting aannemelijk gemaakt worden;

  • d. de kosten van de activiteiten staan in redelijke verhouding tot het te verkrijgen resultaat, dit ter beoordeling van het college.

Artikel 8.2 Aanvraag

  • Een aanvraag wordt ingediend op een door het college vastgesteld formulier en gaat in ieder geval vergezeld van:

  • a. offerte(s) van de externe deskundigen;

  • b. beschrijving van het beoogde project;

  • c. de-minimisverklaring;

  • d. machtiging voor de subsidieaanvraag (indien van toepassing).

Artikel 8.3 Subsidiabele kosten

  • 1. Tot de subsidiabele kosten worden gerekend de kosten van externen ten behoeve van:

  • a. Het uitvoeren van een haalbaarheidsonderzoek;

  • b. Het uitvoeren van onderzoek ten behoeve van de financiering van de realisatie van het project;

  • c. Het opstellen van een projectplan voor realisatie van het project;

  • d. Het opstellen en beoordelen van contracten voor de realisatie van het project;

  • e. Juridisch en financieel advies;

  • f. Het opstellen van aanvragen voor ruimtelijke planvorming;

  • g. Het uitvoeren van onderzoeken die noodzakelijk zijn voor het aanvragen van een omgevingsvergunning;

  • h. Projectleiding.

  • 2. Niet tot de subsidiabele kosten worden gerekend in ieder geval:

  • a. administratieve kosten voor de subsidieaanvraag;

  • b. loonkosten voor de subsidieaanvraag;

  • c. door derden gesubsidieerde kosten;

  • d. terug te vorderen btw.

Artikel 8.4 Hoogte subsidie

  • De subsidie voor de voorbereidende projectkosten als bedoeld in artikel 1.3, onder g, bedraagt de werkelijke kosten met een maximum van € 3.000 per project en nooit hoger dan de factuur.

Artikel 8.5 Verplichtingen

  • a. de activiteiten zijn binnen 12 maanden na subsidieverlening voltooid;

  • b. de aanvrager verleent medewerking aan een eventuele controle ter plaatse en geeft inzicht in alle relevante documenten;

  • c. de activiteiten worden overeenkomstig de subsidieaanvraag uitgevoerd;

  • d. de subsidieontvanger stelt het college vooraf in kennis van wijzigingen die van belang zijn voor de subsidieverlening.

Artikel 8.6 Weigeringsgronden

  • Onverminderd het bepaalde in artikel 4:25, tweede lid, en artikel 4:35 van de Awb en artikel 9 van de Asv wordt de subsidie geweigerd als de aanvraag niet voldoet aan één van de in artikel 8.1 genoemde voorwaarden. De aanvraag wordt geweigerd als uit de minimisverklaring blijkt dat het maximum te verstrekken bedrag wordt overschreden.

Artikel 8.7 Intrekking subsidieverlening

  • 1. Het college kan in aanvulling op artikel 9 van de Asv een verleningsbeschikking intrekken indien niet wordt voldaan aan de in artikel 8.5 genoemde verplichtingen.

  • 2. Het college trekt de subsidieverlening is als de instandhoudingswerkzaamheden niet binnen 12 maanden na de subsidieverlening zijn gestart.

Artikel 8.8 Vaststelling van de subsidie

  • 1. Op basis van het formulier als bedoeld in artikel 8.2 stelt het college de subsidie bij verlening direct overeenkomstig artikel 17 van de ASV vast, met in achtneming van artikel 8.3 en 8.4 en de door het college aanvaardbare subsidiabele kosten.

  • 2. De betaling van de subsidie vindt plaats binnen 6 weken na de beslissing tot directe vaststelling.

Hoofdstuk 9 Slotbepalingen

Artikel 9.1 Hardheidsclausule

  • Voor zover strikte toepassing van deze regeling naar het oordeel van het college leidt tot een niet voorziene en onbillijke situatie, kan het college afwijken van de bepalingen in deze regeling.

Artikel 9.2 Overgangsbepalingen

  • 1. Op volledige vóór 23 juli 2020 op grond van de Subsidieregeling collectieve zonne-energieprojecten ingediende aanvragen, waarop nog niet is beslist, gelden de regels uit voornoemde Regeling.

  • 2. Op bezwaar-en beroepsschriften gericht tegen een verlenings-, weigerings- of vaststellingsbeschikking op grond van de Subsidieregeling collectieve zonne-energieprojecten waarop nog niet beslist is wordt beslist met toepassing van voornoemde Regeling.

Artikel 9.3 Inwerkingtreding en Citeertitel

  • 1. Deze regeling treedt daags na bekendmaking in werking

  • 2. De Subsidieregeling collectieve zonne-energieprojecten (bekendgemaakt op 24 december 2018 en inwerking getreden op 1 januari 2019) wordt daags na bekendmaking ingetrokken. Deze intrekking werkt terug tot 1 juli 2020.

  • 3. Deze regeling wordt aangehaald als “Subsidieregeling collectieve energieprojecten”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het college van b&w d.d. 29 juli 2020