VERORDENING LEERLINGENVERVOER GEMEENTE ARNHEM 2020

Geldend van 04-06-2020 t/m heden

Intitulé

VERORDENING LEERLINGENVERVOER GEMEENTE ARNHEM 2020

DE RAAD VAN DE GEMEENTE ARNHEM;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 3 maart 2020, nummer: 444321;

gelet op artikel 147 van de Gemeentewet en artikel 4 van de Wet op het primair onderwijs, artikel van de 4 Wet op het voortgezet onderwijs en artikel 4 van de Wet op de expertisecentra;

besluit:

1. De Verordening Leerlingenvervoer gemeente Arnhem 2020 vast te stellen.

VERORDENING LEERLINGENVERVOER GEMEENTE ARNHEM 2020

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijving

In deze verordening wordt met de volgende begrippen bedoeld:

  • -

    aangepast vervoer: vervoer per besloten (school)busvervoer, taxi, taxibusje of bustaxi;

  • -

    afstand: afstand tussen de woning en de school, gemeten langs de kortste voor de leerling voldoende begaanbare en veilige weg;

  • -

    begeleider: ouder of persoon die door de ouders wordt ingezet om de leerling tijdens het vervoer te begeleiden;

  • -

    beperking: een vermindering van mogelijkheden ten aanzien van gedrag of activiteiten als

    gevolg van een aandoening of stoornis die is vastgesteld door een arts of psycholoog;

  • -

    eigen vervoer: vervoer per eigen motorvoertuig of (brom)fiets;

  • -

    handicap: een participatieprobleem dat wordt ervaren als iemand met een beperking wordt

    gehinderd in het meedoen in de maatschappij;

  • -

    leerling: leerling van een school als bedoeld in dit artikel;

  • -

    ondersteuningsplan:

    1°. voor het primair onderwijs: ondersteuningsplan als bedoeld in artikel 18a, zevende tot en met tiende lid, van de Wet op het primair onderwijs; of

    2°. voor het voortgezet onderwijs: ondersteuningsplan als bedoeld in artikel 17a, zevende tot en met tiende lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs;

  • -

    openbaar vervoer: voor een ieder openstaand personenvervoer per bus, trein, metro, tram, veerdienst of auto;

  • -

    opstapplaats: plaats aangewezen door het college, vanaf waar de leerling gebruik kan maken van het vervoer;

  • -

    opvangadres: een geregistreerde voorschoolse opvang, geregistreerde buitenschoolse opvang, geregistreerde gastouder, opa en/of oma, buurman en/of buurvrouw.

  • -

    ouders: ouders, voogden of verzorgers van de leerling;

  • -

    OV: openbaar vervoer;

  • -

    reguliere schooltijden: schooltijd tussen 8.00 uur en 17.00 uur;

  • -

    reistijd: totale tijdsduur die ligt tussen het verlaten van de woning en de aanvang van de schooldag volgens de schoolgids, minus maximaal 10 minuten, indien en voor zover de leerling het schoolgebouw met bijbehorend terrein gewoonlijk eerder bereikt dan de schoolgids aangeeft, dan wel de totale tijdsduur die ligt tussen het einde van de schooldag volgens de schoolgids en de aankomst bij de woning, plus een eventuele wachttijd voor het openbaar vervoer of maximaal 10 minuten bij gebruikmaking van aangepast vervoer;

  • -

    samenwerkingsverband:

    1°. voor het primair onderwijs: samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 18a, tweede en vijftiende lid, van de Wet op het primair onderwijs; of

    2°. voor het voortgezet onderwijs: samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 17a, tweede en zestiende lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs;

  • -

    School:

    Primair onderwijs:

    • een basisschool of speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs;

    • een school voor speciaal onderwijs of het speciaal onderwijs binnen een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra.

      Voortgezet onderwijs:

      • een school voor voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs;

      • een school voor voortgezet speciaal onderwijs of het voortgezet speciaal onderwijs binnen een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra.

  • -

    stage: praktische leertijd bij de beroepsopleiding;

  • -

    toegankelijke school: school waarop de leerling is aangewezen van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school en die de leerling toelaat;

  • -

    vervoer: openbaar vervoer, aangepast vervoer of eigen vervoer tussen de woning dan wel de opstapplaats en de school dat plaatsvindt in aansluiting op het begin en einde van de schooldag volgens de schoolgids, tenzij de structurele handicap van een leerplichtige leerling die aansluiting onmogelijk maakt;

  • -

    vervoersvoorziening:

    1°. bekostiging van de goedkoopst mogelijke wijze van openbaar vervoer voor de leerling en zo nodig diens begeleider;

    2°. een fietsvergoeding voor de leerling en zo nodig diens begeleider;

    3°. aanbieding van aangepast vervoer dat de gemeente verzorgt of doet verzorgen; of

    4°. gehele of gedeeltelijke bekostiging van de door het college noodzakelijk geachte vervoerkosten van de leerling en zo nodig diens begeleider;

  • -

    woning: plaats waar de leerling structureel en feitelijk verblijft.

Artikel 2. Toekenning vervoersvoorziening

  • 1. Ten behoeve van het schoolbezoek wijst het college, op aanvraag, aan de ouders van in de gemeente verblijvende leerlingen een vervoersvoorziening toe rekening houdend met alles wat in deze verordening staat.

  • 2. Ongeacht alle regels in deze verordening blijven ouders in basis verantwoordelijk voor het schoolbezoek van hun kinderen.

  • 3. Als de leerling meerderjarig en handelingsbekwaam is, wordt de vervoersvoorziening op aanvraag toegewezen aan de leerling.

  • 4. Het college bepaalt bij de toewijzing van de vervoersvoorziening de wijze en het tijdstip van de verstrekking of de uitbetaling. Ook bepaalt zij voor welke periode de vervoersvoorziening wordt toegewezen.

  • 5. Het college wijst een vervoersvoorziening toe voor één of meerdere schooljaren.

  • 6. Het college kan aan de toewijzing van een vervoersvoorziening nadere voorwaarden verbinden.

  • 7. De aanspraak op vervoer beperkt zich uitsluitend tot het vervoer tussen de opstapplaats, woning of het opvangadres en de voor de leerling dichtstbijzijnde toegankelijke school of stageplaats.

Artikel 3. Weigeringsgronden

Er wordt in ieder geval geen vervoersvoorziening toegekend:

  • a. als het gaat om vervoer met een tijdelijke en/of incidenteel karakter;

  • b. als het gaat om (structureel) vervoer buiten de reguliere schooltijden die niet zijn aangekondigd in de schoolgids.

Artikel 4. Aanvraagprocedure

  • 1. Een aanvraag voor een vervoersvoorziening wordt gedaan door het indienen van een volledig ingevuld en door de ouders ondertekend (e-)formulier bij het college.

  • 2. Het college kan de aanvrager verzoeken om aanvullende gegevens te verstrekken als het nodig is voor een juiste beoordeling van de aanvraag.

  • 3. Het college besluit over de aanvraag binnen acht weken na ontvangst van de benodigde gegevens.

  • 4. Het college kan het in het vorige lid bedoelde besluit met ten hoogste vier weken uitstellen. De aanvrager wordt hierover schriftelijk geïnformeerd.

  • 5. Als het gaat het om een verlenging van het aangepast vervoer voor het daarop volgende schooljaar, dan dient de aanvraag, in afwijking van het tweede lid, uiterlijk twaalf weken voor de start van het nieuwe schooljaar door het college te zijn ontvangen.

  • 6. Indien een vervoersvoorziening wordt toegekend geldt deze:

    • a.

      wanneer het een bekostiging betreft, met ingang van de door de ouders verzochte datum, met dien verstande dat de datum niet ligt vóór de datum van ontvangst van de aanvraag;

    • b.

      wanneer het aanbieding van aangepast vervoer betreft, met ingang van een datum die zo mogelijk aansluit bij de door de ouders verzochte datum en niet eerder dan het door het college genomen besluit.

  • 7. De vervoersvoorziening kan worden ingetrokken indien de bij de aanvraag verstrekte gegevens zodanig onjuist of onvolledig blijken te zijn dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn genomen als bij de beoordeling van de aanvraag de juiste omstandigheden volledig bekend waren geweest.

Artikel 5. Vervoersvoorziening naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school

  • 1. Een vervoersvoorziening wordt toegekend over de afstand tussen de opstapplaats c.q. de woning en voor de leerling dichtstbijzijnde toegankelijke school, tenzij vervoer naar een verder weggelegen school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen en de ouders met het vervoer naar die school schriftelijk instemmen.

  • 2. Ouders kunnen een vervoersvoorziening toegekend krijgen voor het bezoeken van een school, die op grotere afstand van de woning is gelegen dan een andere school van dezelfde onderwijssoort, als door de ouders schriftelijk wordt verklaard dat zij overwegende bezwaren hebben tegen de richting van alle andere dichterbij gelegen toegankelijke scholen.

  • 3. Het college kan bij de beoordeling van de aanvraag van een vervoersvoorziening het ondersteuningsplan betrekken, zoals dat is vastgesteld door het samenwerkingsverband na overleg met het college.

Artikel 6. Opstapplaatsen

  • 1. Bij het aanwijzen van de opstapplaatsen baseert het college zich op het advies van de uitvoerder van het leerlingenvervoer.

  • 2. De afstand van de woning tot aan de opstapplaats is maximaal twee kilometer.

  • 3. De verantwoordelijkheid voor het aanwezig zijn van de leerling op de opstapplaats berust bij de ouder(s).

  • 4. Wanneer het onmogelijk is voor de ouder(s) de begeleiding naar en van een opstapplaats te verzorgen is het aan de ouder(s) om op andere wijze deze begeleiding te organiseren, bijvoorbeeld door inschakeling van familie, buren of vrijwilligers.

  • 5. Wanneer het voor een ouder onmogelijk is om dit op andere wijze te organiseren kan de ouder het college, op basis van redenen en met aantoonbare en onderbouwende argumenten, vragen om vervoer toe te kennen vanaf de woning.

  • 6. Indien het vervoer van en naar een opstapplaats leidt tot hogere kosten dan vervoer van en naar de woning kan het college besluiten om (tijdelijk) af te zien van een opstapplaats.

Artikel 7. Doorgeven van wijzigingen

  • 1. De ouders zijn verplicht wijzigingen, die van invloed kunnen zijn op de toegekende vervoersvoorziening, onder vermelding van de datum van wijziging, direct schriftelijk door te geven aan het college.

  • 2. Is de doorgegeven wijziging van invloed op de toegekende vervoersvoorziening, dan vervalt deze toekenning en kent het college al dan niet opnieuw een vervoersvoorziening toe.

  • 3. De vervoersvoorziening kan worden ingetrokken indien tussentijdse wijzigingen niet of niet tijdig worden doorgegeven en deze wijzigingen van invloed zijn op de toegekende voorziening. Het college deelt zijn besluit schriftelijk mee aan de ouders.

  • 4. Ten onrechte ontvangen bekostiging kan van de ouders worden teruggevorderd, dan wel worden verrekend bij een eventuele nieuw verstrekte vervoersvoorziening.

Artikel 8. Ontzegging aangepast vervoer

  • 1. Om te zorgen voor goed en veilig vervoer is het van belang dat alle betrokken partijen zich houden aan de gestelde omgangsregels. In het vervoersreglement van de vervoerder zijn deze regels te vinden. Indien men zich niet houdt aan deze regels, kan dit gevolgen hebben voor het toegewezen aangepast vervoer. Bij acute overschrijding van de omgangsregels (incident), treedt het incidentenprotocol Leerlingenvervoer van de vervoerder in werking en kan een sanctionering door het college volgen.

  • 2. De verantwoordelijkheid voor het gedrag van de leerling gedurende de reis naar en van school berust bij de ouder(s).

  • 3. Het college kan een leerling aan wie een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer is toegewezen, tijdelijk of voor de rest van het schooljaar de toegang tot dit vervoer ontzeggen indien bij herhaling is gebleken dat de leerling door agressief gedrag of op een andere wijze de orde in het vervoersmiddel verstoort of de veiligheid van de inzittenden van het vervoersmiddel in gevaar brengt.

  • 4. Bij een uitsluiting van het vervoer zal de vervoersvoorziening schriftelijk worden ingetrokken.

Artikel 9. Begeleiding

  • 1. Als begeleiding van een leerling tijdens het vervoer noodzakelijk is, wordt deze aangeboden door de ouder(s). Wanneer het onmogelijk is voor de ouder(s) om te begeleiden is het aan de ouder(s) om op andere wijze de begeleiding te (laten) organiseren, bijvoorbeeld door inschakeling van familie, buren of vrijwilligers. Wanneer het voor een ouder onmogelijk is om de begeleiding op een andere wijze te organiseren kan de ouder het college, op basis van redenen en met aantoonbare en onderbouwende argumenten, vragen om de begeleiding te organiseren.

  • 2. Onder begeleiding wordt mede verstaan het achterop de (brom)fiets vervoeren van een leerling.

Artikel 10. Peildatum leeftijd leerling

Voor het toekennen van een vervoersvoorziening wordt uitgegaan van de leeftijd van de leerling op 1 augustus van het schooljaar waarop de voorziening betrekking heeft.

§ 2. Vervoersvoorzieningen

Artikel 11. Algemene bepaling omtrent het vervoer van leerlingen van scholen voor primair en voortgezet onderwijs

  • 1. Voor het primair onderwijs wordt verstaan onder school:

    • a.

      een basisschool of speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs; of

    • b.

      een school voor speciaal onderwijs of het speciaal onderwijs binnen een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra.

  • 2. Voor het voortgezet onderwijs wordt verstaan onder school:

    • a.

      een school voor voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs; of

    • b.

      een school voor voortgezet speciaal onderwijs of het voortgezet speciaal onderwijs binnen een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra.

  • 3. Rekening houdend met wat in artikel 5 is beschreven wordt een vervoersvoorziening toegewezen over de afstand tussen de opstapplaats of de woning en:

    • a.

      de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke speciale basisschool in het samenwerkingsverband van de basisschool waarvan de leerling afkomstig is, of

    • b.

      een andere speciale school voor basisonderwijs in het onder a bedoelde samenwerkingsverband, indien het vervoer naar die school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen dan het vervoer naar de speciale school voor basisonderwijs, bedoeld onder a.

  • 4. Het college betrekt bij de beoordeling van de aanvraag voor leerlingenvervoer eventuele (vervoers)adviezen van deskundigen die voor de beoordeling van die aanvraag van belang zijn.

Artikel 12. Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer en vervoer per fiets

  • 1. Het college wijst aan de ouders van de leerling die een school, zoals bedoeld in artikel 11, eerste lid, bezoekt bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer toe, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan zes kilometer bedraagt.

  • 2. Het college wijst aan de ouders van de leerling die een school, zoals bedoeld in artikel 11, tweede lid sub b, bezoekt bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer toe met een eigen bijdrage van € 350,- per jaar indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan zes kilometer bedraagt. Voor leerlingen en/of de ouders van de leerlingen die een geldige Gelrepas hebben geldt een eigen bijdrage van € 200,- per jaar.

  • 3. Als aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in het eerste en tweede lid, en de leerling naar het oordeel van het college, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets, verstrekt het college de ouders bekostiging op basis van de kosten van het vervoer per fiets.

  • 4. Als de leerling in groep 7 zit dan kan het college de ouders van de leerling een leertraject zelfstandig leren reizen met het openbaar vervoer of de fiets toewijzen.

  • 5. Als de leerling in groep 8 zit wijst het college de ouders van de leerling een leertraject zelfstandig leren reizen met het openbaar vervoer of de fiets toe. Dit als voorbereiding op het voortgezet (speciaal) onderwijs.

  • 6. Indien ouders met een medische verklaring, kunnen aantonen waarom het zelfstandig leren reizen met het openbaar vervoer niet mogelijk is, kan het college besluiten om de leerling van groep 8 niet te verplichten deel te nemen aan het leertraject of deelname uit te stellen.

Artikel 13. Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer of vervoer per fiets voor primair onderwijs ten behoeve van een begeleider

  • 1. Het college wijst aan de ouders van de leerling die een school, zoals bedoeld in artikel 11, eerste lid, bezoekt bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer of vervoer per fiets van de leerling én een begeleider toe indien:

    • a.

      er een toewijzing is op basis van artikel 12, maar door ouders aangetoond kan worden dat de leerling jonger dan 9 jaar niet in staat is zelfstandig van de fiets gebruik te maken of dat de leerling jonger dan 11 jaar niet in staat is zelfstandig van het OV gebruik te maken, of

    • b.

      de leerling die door een structurele lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of psychische stoornis een handicap ondervindt niet zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik kan maken.

  • 2. Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, worden slechts de kosten van het vervoer ten behoeve van één begeleider voor bekostiging toegewezen.

Artikel 14. Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer en vervoer per fiets voor voortgezet onderwijs ten behoeve van een begeleider

  • 1. Het college wijst aan de ouders van de leerling die een school zoals bedoeld in artikel 11, tweede lid, bezoekt bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer van de leerling en een begeleider toe, indien de leerling die door een structurele lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of psychische stoornis een handicap ondervindt niet zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik kan maken.

  • 2. In afwijking van de bekostiging van de kosten van het openbaar vervoer, zoals bedoeld in het eerste lid, verstrekt het college de ouders bekostiging op basis van de kosten van het vervoer per fiets, indien de leerling naar het oordeel van het college onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per fiets.

  • 3. Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, worden slechts de kosten van het vervoer ten behoeve van één begeleider voor bekostiging toegewezen.

  • 4. Leerlingen die een school bezoeken als bedoeld in artikel 11, tweede lid, worden verplicht om het leertraject om zelfstandig te leren reizen met het openbaar vervoer of de fiets te volgen.

  • 5. Indien ouders met een medische verklaring, kunnen aantonen waarom het zelfstandig leren reizen met het openbaar vervoer niet mogelijk is, kan het college besluiten om de leerling niet te verplichten deel te nemen aan het leertraject of deelname uit te stellen.

  • 6. Voor de bekostiging per (brom)fiets wordt uitgegaan van € 0,09 per kilometer tot een maximum van de kosten van het openbaar vervoer. Bij de berekening van het bedrag voor de leerling wordt uitgegaan van maximaal 2 keer een enkele reis per dag. Voor de berekening van het bedrag voor de begeleider wordt uitgegaan van maximaal 4 keer een enkele reis per dag.

Artikel 15. Vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer

  • 1. Het college wijst een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer toe aan de ouders van de leerling die een school zoals bedoeld onder artikel 11, eerste en tweede lid, bezoekt, als:

    • a.

      op basis van de artikelen 12, 13 of 14 een vervoersvoorziening zou worden toegewezen en de leerling met gebruikmaking van openbaar vervoer naar school of terug, meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot de helft of minder van de reistijd met het openbaar vervoer kan worden teruggebracht;

    • b.

      op basis van de artikelen 12, 13 of 14 een vervoersvoorziening zou worden toegewezen en het openbaar vervoer ontbreekt, behalve als de leerling naar het oordeel van het college, al dan niet met begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets;

    • c.

      op basis van artikel 13 of 14 een vervoersvoorziening zou worden toegewezen en door de ouders aangetoond is dat begeleiding van de leerling naar school door henzelf of anderen onmogelijk is of tot ernstige benadeling van het gezin zal leiden en een andere oplossing niet mogelijk is; of

    • d.

      de leerling, naar het oordeel van het college, die door een structurele lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of psychische stoornis een handicap ondervindt niet zelfstandig, ook niet onder begeleiding, van het openbaar vervoer of de fiets gebruik kan maken.

  • 2. Als begeleiding in het aangepast vervoer vereist is, vergoedt het college geen andere kosten dan alleen de vervoerskosten die betaald moeten worden voor de begeleider van de leerling in het aangepast vervoer.

Artikel 16. Bekostiging op basis van de kosten van eigen vervoer

  • 1. Als er een vervoersvoorziening zou worden toegewezen, kan het college de ouders, mits aangevraagd, toestaan een of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren.

  • 2. Als het college toestemming verleent aan ouders op basis van het eerste lid bekostigt het college aan de ouders die een leerling zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren:

    • a.

      een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer, als er een toewijzing zou bestaan op bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer, tenzij het vijfde lid van toepassing is; of

    • b.

      een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, als er een toewijzing zou bestaan op een voorziening in de vorm van aangepast vervoer, tenzij het vierde lid van toepassing is.

  • 3. Als het college toestemming verleent aan ouders op basis van het eerste lid, bekostigt het college aan de ouders die meer dan een leerling tegelijk zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren, een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, met uitzondering van wat staat beschreven in het vierde lid.

  • 4. Aan de ouders die een of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die vanuit de gemeente al voor het vervoer van een of meer leerlingen bekostiging ontvangen, wordt door het college geen bekostiging toegewezen.

  • 5. Als het college een vervoersvoorziening heeft toegewezen voor bekostiging van het vervoer per fiets dan is dat op basis van een kilometervergoeding voor de (brom)fiets.

  • 6. De kilometervergoeding voor de auto is € 0,19 per kilometer en voor de (brom)fiets € 0,09 per kilometer. Bij de berekening wordt uitgegaan van maximaal 4 keer een enkele reis per dag.

Artikel 17. Vervoersvoorziening naar stage

  • 1. Als er een vervoersvoorziening is toegewezen voor vervoer naar een school voor voortgezet onderwijs zoals bedoeld in artikel 11, tweede lid, kan het college op verzoek een vervoersvoorziening toekennen voor het bezoeken van een stage. Hiervoor dient een afzonderlijke aanvraag te worden ingediend.

  • 2. De vervoersvoorziening voor een stage wordt slechts toegewezen als wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      de stage is opgenomen in de schoolgids als praktische leertijd bij de beroepsopleiding;

    • b.

      de stagetijden sluiten aan op de reguliere schooltijden;

    • c.

      de stage vindt plaats op één adres;

    • d.

      de stage is minimaal 6 kilometer van de woning gelegen én

    • e.

      het stageadres is gelegen binnen 15 kilometer van de woning.

  • 3. Als niet voldaan kan worden aan wat beschreven in het tweede lid, onder e, dient de aanvrager te motiveren waarom voor deze stageplaats gekozen wordt en te onderbouwen waarom er geen dichterbij gelegen stageplaats aanwezig is.

Artikel 18. Vervoersvoorziening van en naar opvangadres

  • 1. Als er al een vervoersvoorziening voor aangepast vervoer is toegewezen voor vervoer naar school kan het college op verzoek een vervoersvoorziening toewijzen voor het vervoer tussen een opvangadres en school, anders dan het woonadres.

  • 2. Het vervoer van of naar een opvangadres komt in de plaats van het vervoer vanaf school naar het woonadres en/of van het woonadres naar school. Indien wordt gekozen voor vervoer naar of van het opvangadres, dan zijn de ouders verantwoordelijk voor het vervoer tussen opvangadres en het woonadres. Hiervoor kan geen aanvullende vervoersvoorziening worden aangevraagd.

  • 3. De vervoersvoorziening van en naar het opvangadres wordt slechts toegewezen indien er wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      de leerling bezoekt een, speciale school voor basisonderwijs of een school voor speciaal onderwijs;

    • b.

      het betreft maximaal twee opvangadressen per schooljaar, waarbij geldt maximaal één adres vóór schooltijd en één adres na schooltijd;

    • c.

      het vervoer vindt plaats in aansluiting op de reguliere schooltijden zoals vermeld in de schoolgids;

    • d.

      de leerling bezoekt het opvangadres op vaste dagen en tijden;

    • e.

      op de locatie is iemand aanwezig die verantwoordelijk is voor de leerling vanaf het moment dat de leerling het aangepast vervoer verlaat en verantwoordelijk is voor het klaar staan van het kind bij het ophalen;

    • f.

      het opvangadres ligt in de gemeente Arnhem en ligt op de route van het aangepast vervoer;

    • g.

      het betreft een toekenning voor één schooljaar of meerdere schooljaren.

  • 4. Als het vervoer naar het opvangadres leidt tot individueel vervoer of om andere redenen leidt tot hogere kosten dan vervoer naar het woonadres kan het college besluiten om geen vervoersvoorziening toe te wijzen voor het vervoer naar het opvangadres.

Artikel 19. Andere vergoedingen

Als de aanvrager van leerlingenvervoer via een andere weg vergoeding ontvangt voor de kosten van het vervoer naar school, mag het college die vergoeding aftrekken van de bekostiging (bijvoorbeeld de fietsvergoeding) die de aanvrager zou hebben gekregen op basis van de artikelen in deze verordening.

§ 3 Bepalingen omtrent weekeinde- en vakantievervoer

Artikel 20. Tijdelijk verblijf buiten de gemeente

Als een leerling die gebruik maakt van het aangepast vervoer door een crisissituatie tijdelijk buiten de gemeente verblijft en zijn eigen school blijft bezoeken, dan kan het college een vervoersvoorziening voor de duur van maximaal 6 weken blijven toewijzen en blijven bekostigen op basis van deze verordening. Als het verblijf buiten de gemeente langer dan 6 weken duurt, wordt de vergoeding gestopt. Er kan in dat geval een nieuwe aanvraag voor leerlingenvervoer worden ingediend bij de gemeente waar het kind gedurende die periode verblijft.

Artikel 21. Toekenning vervoersvoorziening voor het weekeinde en de vakantie aan in de gemeente wonende ouders

Het college wijst, indien nodig, een vervoersvoorziening toe voor het weekeinde- en vakantievervoer als de leerling voor het volgen van voor hem passend (voortgezet) speciaal onderwijs in een internaat of pleeggezin verblijft. Hierbij wordt rekening gehouden met wat beschreven in artikel 3. De voorwaarden van artikel 22 zijn dan van toepassing.

Artikel 22. Vervoersvoorziening voor weekeinde en vakantie

  • 1. Als er een toewijzing is voor een vervoersvoorziening kan het college aan de ouders een vervoersvoorziening toewijzen voor het weekeindevervoer van de leerling. Hierbij geldt dat het gaat om de reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug. Dit mag één keer per weekeind zijn en de weekeinden mogen niet vallen binnen de in het volgende lid bedoelde schoolvakanties.

  • 2. Als er een toewijzing is voor een vervoersvoorziening kan het college aan de ouders een vervoersvoorziening toewijzen voor het vakantievervoer van de leerling. Hierbij geldt dat het gaat om de gemaakte reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug. Dit mag één keer per schoolvakantie (die bestaat uit meerdere dagen) en de vakantie moet zijn opgenomen in de schoolgids van de school die de leerling bezoekt.

  • 3. Paragraaf 2 van deze verordening is van ook van toepassing op het weekeinde en vakantie vervoer, met uitzondering van artikel 13, eerste lid, aanhef en onder a.

§ 4 Slotbepalingen

Artikel 23. Beslissing college in gevallen waarin de regeling niet voorziet

Het college beslist, waar het gaat om de uitvoering van het leerlingenvervoer, in de gevallen die niet zijn beschreven in deze verordening.

Artikel 24. Afwijken van bepalingen

Het college kan in bijzondere gevallen, het vervoer voor onderwijs aangaande, in het voordeel van de ouders afwijken van de regels in deze verordening. Wanneer nodig kan dat na advies te hebben gevraagd aan deskundigen.

Artikel 25. Beleidsregels

Het college kan ten behoeve van de uitvoering van deze verordening beleidsregels vaststellen.

Artikel 26. Intrekking, inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De Verordening leerlingenvervoer 2018 wordt ingetrokken met ingang van de in het vierde lid bedoelde datum.

  • 2. De Verordening leerlingenvervoer 2018 blijft van toepassing ten aanzien van op basis van die Verordening toegekende voorzieningen.

  • 3. Bij een wijziging die op basis van de Verordening leerlingenvervoer 2018 aanleiding zou zijn tot een aanpassing van de toekenning, wordt, in afwijking van het vorige lid, deze aangepaste toekenning gebaseerd op de Verordening leerlingenvervoer gemeente Arnhem 2020.

  • 4. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 5. Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening leerlingenvervoer gemeente Arnhem 2020.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 27 mei 2020.

De griffier, De voorzitter,