Regeling vervallen per 01-01-2017

Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting 2016

Geldend van 01-01-2016 t/m 31-12-2016

Intitulé

Verordening reclamebelasting 2016

De raad van de gemeente Asten;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouder van 20 oktober 2015;

gehoord het advies van de Commissie Algemene Zaken en Control van

19 november 2015;

gelet op artikel 219 en 227 van de Gemeentewet;

overwegende dat er een verzoek is ingekomen van de Stichting Centrummanagement Asten voor het instellen van een reclamebelasting ter uitvoering van het Ondernemersfonds van genoemde stichting;

dat de bevoegdheid tot het invoeren, wijzigen en afschaffen van een gemeentelijke belasting aan de gemeenteraad is;

besluit:

vast te stellen de Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting 2016.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    reclameobject: een openbare aankondiging in letters, cijfers, tekens, symbolen of kleuren, of een voorwerp, of een combinatie daarvan, zichtbaar vanaf de openbare weg.

  • b.

    Wet WOZ: de Wet waardering onroerende zaken.

  • c.

    waarde: de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet WOZ voor het kalenderjaar, als bedoeld in artikel 7, voor de onroerende zaak vastgestelde waarde. Indien met betrekking tot een onroerende zaak geen waarde op de voet van hoofdstuk IV van de Wet WOZ is vastgesteld, is de waarde de met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet WOZ vastgestelde waarde.

  • d.

    vestiging:

    • 1.

      de onroerende zaak als bedoeld in artikel 16 van de Wet WOZ;

    • 2.

      twee of meer onroerende zaken, als bedoeld in artikel 16 van de Wet WOZ, die direct naast of boven elkaar gelegen zijn en die tezamen door één organisatie of bedrijf voor één doel worden gebruikt.

  • e.

    voorziening: specifiek hulpmiddel bestemd voor het aanbrengen, tonen of vertonen van één of meer (al dan niet wisselende) openbare aankondigingen.

  • f.

    jaar: een kalenderjaar.

Artikel 2 Gebiedsomschrijving

Deze verordening is van toepassing binnen het gebied van de gemeente Asten, zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende kaart (Bijlage 1).

Het gebied waarop de verordening van toepassing is, wordt begrensd door de straten als volgt (met de klok mee) aangeduid:

Lindestraat, even nummers 2 tot en met 6 achterlangs en vervolgens

Prins Bernhardstraat nummers 23, 25 en 34 achterlangs doorlopend in

Logtenstraat nummers 3 tot en met 41 achterlangs en dan schuin de rotonde over naar Margrietstraat 2 achterlangs

vervolgens Tuinstraat nummers 18 tot en met 2 achterlangs

links af Emmastraat nummers 17 tot en met 29 achterlangs, vervolgens de weg over en

Emmastraat 38 en 36 achterlangs en aansluitend de hoek om naar

Julianastraat nummers 50 tot en met 38, achterlangs, vervolgens

1e St Jozefstraat achterlangs, vervolgens

Julianastraat 34 tot en met 24 achterlangs, vervolgens

Deken Meijerstraat nummer 1 achterlangs, vervolgens

Kerkstraat nummers 16 T tot en met 2 achterlangs, vervolgens langs de kerk en de weg over

Wilhelminastraat nummers 4 en 6 achterlangs en aansluitend

Koningsplein nummers 24 tot en met 18 achterlangs, vervolgens de weg over

Koningsplein 16 tot en met 2 achterlangs, vervolgens de hoek om

Burgemeester Wijnenstraat nummers 1 tot en met 35 achterlangs en vervolgens de weg over rechts de Langstraat nummers 24 tot en met 14 achterlangs en vervolgens de weg over

Frits de Bruynstraat nummers 1 tot en met 15 achterlangs

Binnen dit gebied is de verordening van toepassing.

Artikel 3 Belastbaar feit

Onder de naam 'reclamebelasting' wordt, onder de bij deze verordening gestelde voorwaarden, binnen het gebied als bedoeld in artikel 2 een directe belasting geheven ter zake van openbare aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg.

Artikel 4 Belastingplicht

De reclamebelasting wordt geheven van de gebruiker van de vestiging waarop, waaraan, waarin of waarbij één of meer reclameobjecten zijn aangebracht dan wel zijn geplaatst.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

  • 1. De heffingsmaatstaf is een vast bedrag per vestiging en een bedrag dat afhankelijk is van de waarde van de vestiging.

  • 2. Indien de vestiging gelijk is aan de onroerende zaak als bedoeld in artikel 16 van de Wet WOZ, is de heffingsmaatstaf een vast bedrag en een bedrag dat afhankelijk is van de waarde van de vestiging.

  • 3. Voor een vestiging als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, sub 2, is de heffingsmaatstaf een vast bedrag en een bedrag dat afhankelijk is van de waarden die aan de vestiging kunnen worden toegerekend.

  • 4. Bij de bepaling van de heffingsmaatstaf wordt buiten aanmerking gelaten de waarde van delen van de vestiging die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden.

Artikel 6 Belastingtarief

  • 1. Het vaste bedrag voor de reclamebelasting bedraagt € 250,- per vestiging.

  • 2. Voor zover de waarde van de vestiging meer bedraagt dan € 139.000,-, wordt het in het vorige lid genoemde bedrag vermeerderd met € 1,80 per € 1.000,- waarde.

  • 3. De reclamebelasting bedraagt maximaal € 500,- per vestiging.

  • 4. Indien de vastgestelde waarde naar beneden wordt bijgesteld, wordt de aanslag ambtshalve verminderd indien de lagere waarde leidt tot een lager belastingbedrag voor de reclamebelasting.

Artikel 7 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsbelang

  • 1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, is de reclamebelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde reclamebelasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, wordt de aanslag op verzoek van de belastingplichtige verminderd met zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde reclamebelasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 9 Wijze van heffen

De reclamebelasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 10 Vrijstellingen

De reclamebelasting wordt niet geheven van openbare aankondigingen:

  • a.

    die korter dan 13 weken aanwezig zijn, tenzij deze openbare aankondigingen zijn aangebracht getoond of vertoond in een voorziening waarin, waaraan of waarop wisselende openbare aankondigingen worden aangebracht, die individueel korter dan 13 weken aanwezig zijn, getoond of vertoond maar waarbij de verschillende openbare aankondigingen gezamenlijk 13 weken of meer aanwezig zijn;

  • b.

    die als algemene bewegwijzering waarmee een algemeen belang wordt gediend, kunnen worden aangemerkt;

  • c.

    die door de gemeente of in opdracht van de gemeente is geplaatst of aangebracht, indien en voor zover de openbare aankondiging geschiedt ter uitvoering van de publieke taak;

  • d.

    die door (semi-)overheden of culturele, maatschappelijke of daarmee gelijk te stellen lichamen met ideële doelstellingen zijn aangebrachte en betrekking hebben op activiteiten die uitsluitend een culturele, maatschappelijke of charitatief of ideëel belang dienen;

  • e.

    aangebracht door of namens winkeliersverenigingen of centrummanagement, waarbij het reclameobject uitsluitend bestaat uit een vlag, banier of zuil met de naam van de winkeliersvereniging of centrummanagement;

  • f.

    aangebracht op bouwterreinen, voor zover deze opschriften rechtstreeks betrekking hebben op de op dat terrein in uitvoering zijnde bouwwerkzaamheden;

  • g.

    die door politieke partijen zijn aangebracht;

  • h.

    die onderdeel uitmaken van voor de verkoop of verhuur bestemde artikelen en producten in een etalage of in de winkel;

  • i.

    bestemd voor de verkoop of verhuur van onroerende zaken, indien deze aanwezig zijn in de onmiddellijke nabijheid van de te verkopen of te verhuren zaak;

  • j.

    aangebracht op scholen, zorginstellingen en ziekenhuizen en die uitsluitend betrekking hebben op de functie van het gebouw.

  • k.

    aangebracht op onroerende zaken die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard, een en ander met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die bedrijfsmatig worden geëxploiteerd.

Artikel 11 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingplichtige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste vier en ten hoogste zes bedraagt. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 12 Kwijtschelding

Van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reclamebelastingen.

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1. De “Verordening reclamebelasting Asten-centrum 2015” van 16 december 2014 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2016.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening reclamebelasting Asten-centrum 2016'.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Asten van 8 december 2015.
De raad voornoemd,
griffier,
mr. M.B.W. van Erp-Sonnemans
voorzitter,
mr. H.G. Vos

gebiedskaart