Regeling vervallen per 01-04-2021

Gewijzigde invulling van richtlijn B080 Hoogte bijzondere bijstand 18 t/m 20-jarigen in inrichting

Geldend van 02-03-2016 t/m 31-03-2021

Intitulé

Gewijzigde invulling van richtlijn B080 Hoogte bijzondere bijstand 18 t/m 20-jarigen in inrichting

Gelet op artikel 12 en 35 Participatiewet

B e s l u i t

Vast te stellen de gewijzigde invulling van richtlijn B0 80 - Hoogte bijzondere bijstand 18 t/m 20-jarigen in inrichting

Artikel I

Richtlijn B080 - Hoogte bijzondere bijstand 18 t/m 20-jarigen in inrichting

Omschrijving van de kosten

Indien en voor zover een persoon van 18, 19 of 20 jaar  hogere bestaanskosten heeft dan waarin wordt voorzien en de middelen van zijn ouders hiertoe ontoereikend zijn of hij redelijkerwijs zijn onderhoudsrecht jegens zijn ouders niet te gelde kan maken (zie ook “Jongeren van 18 t/m 20 jaar”), kan het college op grond van artikel 12 Participatiewet, voor deze kosten bijzondere bijstand verlenen.

Jongeren van 18, 19 of 20 jaar die in een inrichting verblijven, hebben geen recht op algemene bijstand (artikel 13 lid 2 onderdeel a Participatiewet). In hun algemene kosten van het bestaan wordt in beginsel voorzien door de inrichting waarin zij verblijven.

Omschrijving van de doelgroep

Jong meerderjarigen

De 18- t/m 20-jarige die geen of onvoldoende beroep kan doen op de ouders voor de noodzakelijke kosten van het bestaan, komt in aanmerking voor bijzondere bijstand voor de kosten van levensonderhoud.

Een 18- t/m 20-jarige kan in ieder geval geen of onvoldoende beroep op de zorgplicht van de ouders doen als:

  • a.

    de onderhoudsplichtige ouder of ouders zijn overleden;

  • b.

    de jongere in het kader van de Jeugdwet buiten het gezinsverband van de ouder of ouders is geplaatst;

  • c.

    de ouders onvindbaar of niet bereikbaar zijn

  • d.

    er sprake is van een ernstig verstoorde relatie met de ouder(s).

Hoogte en vorm bijzondere bijstand

Wordt bijzondere bijstand voor zak- en kleedgeld verstrekt aan personen van 18 t/m 20 jaar die in een inrichting verblijven, dan wordt de hoogte van de bijzondere bijstand (artikel 12 PW) afgeleid van de normen algemene bijstand die gelden voor personen van 21 jaar of ouder die in een inrichting verblijven (artikel 23 PW; zie ook paragraaf B5.9), te weten:

75% van de norm van artikel 23 lid 1 onderdeel a, vermeerderd met het bedrag genoemd in artikel 23 lid 2 onderdeel a PW

LET OP:

  • -

    kinderbijslag wordt, als deze voor de jongere kan worden aangewend, in mindering gebracht.

  • -

    Bij plaatsing in een voorziening ingevolge de Jeugdwet is zak- en kleedgeld in de dagprijs begrepen. In voorkomende gevallen is dit een toereikende voorliggende voorziening als bedoeld in artikel 15 PW.

  • -

    Er wordt geen vakantietoeslag berekend over de bijzondere bijstand.

Artikel II

Intrekken beleidsregel bijzondere bijstand 18 tot en met 20 jarigen in inrichting Wet werk en bijstand.

De beleidsregel bijzondere bijstand 18 tot en met 20 jarigen in inrichting Wet werk en bijstand wordt ingetrokken.

Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op < datum >.

Bekend gemaakt op:

< datum >

Ondertekening

Besloten in de vergadering van 16-02-2016
Secretaris,
Mr. W.M.A. Verberkt
Burgemeester,
Mr H.G. Vos

toelichting Gewijzigde invulling van richtlijn B080 Hoogte bijzondere bijstand 18 t/m 20-jarigen in inrichting

In het oude beleid is de uitkering bepaald op 75% van zak- en kleedgeldnorm van iemand van 21 jaar en ouder.

In het oude beleid werd de component voor de zorgverzekering niet in deze norm begrepen. De component maakt een verschil € 39,00 per maand.

In de landelijke richtlijnen bij de Jeugdwet en de verlengde Jeugdwet is opgenomen dat de instelling in zak- en kleedgeld voor de jongeren moet voorzien. Over de hoogte van dit zak- en kleedgeld is niks opgenomen. In voorkomende gevallen is het een toereikende voorliggende voorziening o.g.v. artikel 15 PW.