Regeling vervallen per 31-12-2017

Bekostigingsbesluit aanleg riolering buitengebied gemeente Asten 2004 fase 2, bekostigingsgebied 2h

Geldend van 10-06-2005 t/m 30-12-2017

Intitulé

Bekostigingsbesluit aanleg riolering buitengebied gemeente Asten 2004 fase 2, bekostigingsgebied 2h

De raad van de gemeente Asten;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 15 maart 2005;

gehoord het advies van de commissie RUIMTE d.d. 5 april 2005;

gelet op artikel 222 van de Gemeentewet en artikel 3 van de Exploitatieverordening gemeente Asten 2005;

overwegende:

  • -

    dat de kosten in verband met aanleg van voorzieningen van openbaar nut, voortvloeiende uit de realisering van het project ‘Sanering ongerioleerde lozingen buitengebied gemeente Asten’ zoveel mogelijk naar evenredigheid van verkregen profijt dienen te worden omgeslagen over die onroerende-zaken, die als gevolg van deze voorzieningen gebaat zijn;

  • -

    dat dit bekostigingsbesluit betrekking heeft op fase 2, bekostigingsgebied 2h van het project;

  • -

    dat kostenverhaal voor de aanleg van de riolering bij voorkeur plaatsvindt op basis van het sluiten van een exploitatieovereenkomst met de eigenaren, bezitters of beperkt gerechtigden van betrokken onroerende-zaken (percelen);

  • -

    dat betrokken eigenaren, bezitters of beperkt gerechtigden een aanbod zullen ontvangen om met de gemeente een exploitatieovereenkomst aan te gaan;

  • -

    dat wanneer eigenaren, bezitters of beperkt gerechtigden niet komen tot een exploitatieovereenkomst met de gemeente, het verhaal van de hiervoor aangeduide kosten gerealiseerd kan worden via het heffen van een baatbelasting, waarvoor dit bekostigingsbesluit op grond van artikel 222 van de Gemeentewet een voorwaarde is;

  • -

    dat kostenverhaal via baatbelasting alleen mogelijk is voor zover de aangelegde voorzieningen zich binnen de gemeentegrenzen van de gemeente Asten bevinden;

  • -

    gelet op artikel 222 van de Gemeentewet en het bepaalde in artikel 3 van de exploitatieverordening gemeente Asten;

b e s l u i t:

  • a.

    dat het gebied waarbinnen bekostigingsgebied 2h van het project ‘Sanering ongezuiverde lozingen buitengebied gemeente Asten’ gerealiseerd wordt en waarbinnen zich de onroerende zaken bevinden die gebaat worden door met medewerking van de gemeente of door de gemeente te treffen voorzieningen van openbaar nut, staat aangegeven op de bij dit aangevuld bekostigingsbesluit behorende gewaarmerkte tekening;

  • b.

    dat ingeval het onroerende-zaken betreft, het verhaal van kosten van voorzieningen van openbaar nut zal plaatsvinden op basis van een exploitatieovereenkomst als bedoeld in artikel 6 van de exploitatieverordening Asten welke aan betrokken eigenaren, bezitters of beperkt gerechtigden voor 31 december 2005 zal worden aangeboden, dan wel, ingeval niet kan worden gekomen tot een exploitatieovereenkomst, via de heffing van een baatbelasting krachtens artikel 222 Gemeentewet;

  • c.

    dat de mate waarin de ten laste van de gemeente blijvende kosten via een baatbelasting of exploitatieovereenkomst over deze genot hebbenden kan worden omgeslagen maximaal 100% kan bedragen, maar de bijdrage maximaal € 2.500,= per gebate onroerendezaak zal bedragen;

  • d.

    dat de kosten van voorzieningen als bedoeld onder a. het gedeelte van de riolering bevatten dat bij de gemeente in eigendom en beheer is voor inzameling en transport van afvalwater, met inbegrip van de daartoe behorende rioolgemalen, persleidingen en werken en installaties van overeenkomstige aard, met uitzondering van de perceelaansluitleiding;

  • e.

    dat bij de berekening van de exploitatiebijdrage wordt uitgegaan van de gewaarmerkte begroting van kosten en opbrengsten, welke bij dit besluit is gevoegd en die periodiek kan worden herzien;

  • f.

    dat de inhoud van dit besluit kan worden aangehaald als "Bekostigingsbesluit aanleg riolering buitengebied gemeente Asten 2004 fase 2, bekostigingsgebied 2h";

  • g.

    het besluit wordt bekend gemaakt overeenkomstig artikel 139 van de Gemeentewet.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Asten d.d. 12 mei 2005.
De raad voornoemd,
de griffier,
ir. C.W.J.B. Verborg
de voorzitter,
ir. J. Beenakker

Algemene toelichting bekostigingsbesluiten

Wijzen van kostenverhaal

Bij het realiseren van werken van openbaar nut, zoals de aanleg van riolering in het buitengebied, worden door de gemeente kosten gemaakt. Deze kosten kunnen, voor zover de gemeente niet besluit ze zelf te dragen, normaliter op drie verschillende manieren worden omgeslagen over degenen die van de voorzieningen profijt hebben, namelijk via de gronduitgifte, via een exploitatiebijdrage in een exploitatieovereenkomst of via baatbelasting.

Via de gronduitgifte

De eerste manier, kostenverhaal door middel van gronduitgifte, verdient normaliter de voorkeur. De gemeente heeft echter niet alle percelen in het buitengebied die zullen worden aangesloten in eigendom, waardoor kostenverhaal door middel van gronduitgifte in veel gevallen niet mogelijk is.

Via een exploitatieovereenkomst

Nu gronduitgifte niet aan de orde is kan de gemeente haar kosten verhalen via een exploitatieovereenkomst. Er wordt dan een overeenkomst gesloten tussen de gemeente en haar wederpartij waarbij de gemeente zich verplicht de openbare voorzieningen te realiseren en de wederpartij om een evenredig deel bij te dragen in de kosten daarvan. De gemeente zal een wederpartij altijd eerst een exploitatieovereenkomst aanbieden voordat gebruik gemaakt kan worden van de derde kostenverhaalmogelijkheid, de baatbelasting. De wederpartij is niet verplicht een dergelijke overeenkomst met de gemeente aan te gaan, maar moet dan wel rekening houden met een toekomstige aanslag baatbelasting.

In de exploitatieovereenkomst wordt een mogelijkheid geboden om in maximaal 10 jaarlijkse termijnen te betalen. De jaarlijkse kosten op annuïteitenbasis, uitgaande van een rentevoet van 4,75 % en een looptijd van 10 jaar, komen uit op maximaal € 448,=.

Via baatbelasting

Wanneer zowel gronduitgifte als een exploitatieovereenkomst niet mogelijk blijken te zijn blijft dus baatbelasting over. Daarbij wordt aan de eigenaren c.q. zakelijk gerechtigden van onroerende zaken (percelen) in een bepaald gebied een belastingheffing opgelegd naar de mate waarin zij door de aangelegde voorzieningen zijn gebaat. Om deze heffing te kunnen toepassen is de gemeenteraad verplicht vooraf een bekostigingsbesluit te nemen. Dit gebeurt op grond van artikel 222 van de Gemeentewet en artikel 3 van de exploitatieverordening. Het nemen van dit besluit betekent echter niet dat de gemeente ook verplicht is om feitelijk baatbelasting te heffen. Het kan zijn dat bekostiging via baatbelasting achteraf niet nodig blijkt te zijn. Het bekostigingsbesluit moet immers al in een vroeg stadium zijn genomen, in ieder geval voordat met de aanleg van de riolering die moeten worden bekostigd wordt gestart, dus nog voordat er maar een spade in de grond is gezet. Gebeurt dit niet, dan is de eventueel later vast te stellen baatbelastingverordening, het feitelijke besluit om belasting te heffen, onverbindend.

De bekostigingsgebieden

De kadastrale percelen die mogelijkerwijs gebaat zijn bij de aanleg van de riolering bevinden zich alle in de gebieden die op de bij de bekostigingsbesluiten gevoegde gewaarmerkte kaarten zijn aangegeven. Tevens is volledigheidshalve per bekostigingsgebied een lijst van de betreffende kadastrale percelen bijgevoegd. De bekostigingsgebieden geven een beeld van de maximale grootte van het gebate gebied, dat wil zeggen de mogelijkerwijs aan te sluiten percelen. Het kan zijn dat er bij het vaststellen van de baatbelastingverordening, nadat de riolering gereed gekomen is, blijkt dat niet alle in de bekostigingsgebieden betrokken percelen zijn gebaat. Deze worden dan niet in de baatbelastingverordening

en de heffing betrokken. De ligging in een bekostigingsgebied geeft dus geen zekerheid over de vraag of er ook daadwerkelijk een belastingaanslag zal worden opgelegd en hoe hoog die is. Pas nadat de uitvoering van het project is afgerond is volledige zekerheid te verkrijgen over het aantal aansluitingen. Indien in het bekostigingsbesluit niet alle mogelijk aan te sluiten percelen zijn meegenomen kan dit ertoe leiden dat de baatbelastingverordening onverbindend wordt verklaard en geen baatbelasting geheven kan worden. Om dit risico te beperken is fase 2 opgesplitst in tien bekostigingsgebieden en wordt per bekostigingsgebied een apart bekostigingsbesluit genomen.

De mogelijk gebate kadastrale percelen betreffen:

  • -

    alle percelen in het buitengebied die feitelijk bebouwd zijn (waarbij de bestemming van het bestemmingsplan als zodanig niet relevant is) en nog niet zijn aangesloten;

  • -

    onbebouwde percelen waarop een bouwbestemming rust.

Begroting en hoogte van de heffing

Een berekening van de kosten van de aan te leggen riolering is op dit moment nog niet definitief te maken. In onderdeel c is daarom aangegeven dat de gemeente de kosten van de aan te leggen riolering in principe voor 100 % kan verdelen over de gebate percelen. De werkelijke kosten kunnen dus in de baatbelastingverordening voor 100 % worden toegerekend aan het totaal van de gebate percelen. Dit gebeurt echter naar rato van de vastgestelde verdeelsleutel, de heffingsmaatstaf, in dit geval een bedrag van maximaal € 2.500,= per gebate onroerende zaak ongeacht de bestemming.Indien een eigenaar van een gebaat perceel met de gemeente een exploitatieovereenkomst heeft gesloten, is er uiteraard al een kostenomslag bereikt. De gemeente kan dan geen aanslag baatbelasting meer opleggen.

Voor de perceelaansluitleiding, zijnde het bij de gemeente in beheer zijnde riool en de voorzieningen die daarvan onderdeel uitmaken, tussen het openbaar riool en het aansluitpunt, geldt dat hiervoor een bijdrage van maximaal € 1.000,= is verschuldigd. Deze perceelaansluitleiding is geen openbare voorziening en hiervoor kan derhalve geen baatbelasting worden geheven. De kosten voor de perceelaansluitleiding zullen worden verhaald via het opnemen van een specifieke bepaling in de te sluiten exploitatieovereenkomsten, dan wel via de Verordening Aansluitvoorwaarden Riolering Gemeente Asten 2005.

Baat

Welke percelen gebaat zijn wordt bepaald naar de situatie op een nader te bepalen peildatum. Deze datum is gelegen binnen een periode van één jaar nadat de aanleg van de riolering is voltooid. De baatbelastingverordening moet worden vastgesteld binnen twee jaar nadat de voorzieningen gereed zijn.Bij het vaststellen van de baatbelastingverordening wordt exact bepaald of een perceel op de peildatum gebaat was, dat wil zeggen is dan wel wordt aangesloten op de riolering.

Bekendmaking

Artikel 222 van de Gemeentewet, de wettelijke basis voor baatbelasting, vereist dat de bekostigingsbesluiten volgens de op artikel 139 van de gemeentewet omschreven wijze bekend worden gemaakt. Dat wil zeggen dat de gemeente de besluiten moet publiceren in een gemeenteblad of, als dat er in de gemeente niet is, een algemeen verkrijgbare publicatie.