Verordening Persoonsgebonden Budget Wsw

Geldend van 01-07-2008 t/m heden

Intitulé

Verordening Persoonsgebonden Budget Wsw

De raad van de gemeente Baarle-Nassau;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 20 mei 2008;

gelet op artikel 7, tiende lid van de Wet sociale werkvoorziening;

overwegende dat de raad bij verordening nadere regels dient vast te stellen met betrekking tot het vaststellen van persoonsgebonden budgetten

besluit vast te stellen de hierna volgende ‘Verordening Persoonsgebonden Budget Wsw’.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

A.

college:

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Baarle-Nassau;

B.

Wsw:

de Wet sociale werkvoorziening;

C.

periodieke subsidie:

de loonkostensubsidie en overige aan de werkgever te verstrekken vergoedingen voor structurele kosten;

D.

Wsw-geïndiceerde:

mensen met een door het CWI verstrekte indicatie waaruit blijkt dat zij tot de doelgroep van de Wsw behoren, als bedoeld in artikel 11 van de Wsw.

Artikel 2 Hoogte van de rechtstreeks aan de subsidieverlening verbonden uitvoeringskosten

Het college stelt elk jaar voor 31 december de hoogte vast van de rechtstreeks aan de subsidieverlening verbonden uitvoeringskosten voor elk te verstrekken persoonsgebonden budget voor het daarop volgende kalenderjaar.

Artikel 3 Invulling voorwaarden adequate werkplek

  • 1. Het college verstrekt op aanvraag aan iedere Wsw-geïndiceerde die daar recht op heeft een persoonsgebonden budget begeleid werken Wsw, indien werkgever en begeleidingsorganisatie er zorg voor dragen dat de arbeidsplaats voor de Wsw-geïndiceerde adequaat wordt ingevuld.

  • 2. De werkgever voldoet aan de volgende vereisten:

    • a.

      Zijn privaatrechtelijke onderneming staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel;

    • b.

      De aangeboden arbeidsplaats en de omvang daarvan zijn, gelet op de indicatiestelling en mogelijkheden van de Wsw-geïndiceerde, als passend aan te merken;

    • c.

      De duur van de arbeidsovereenkomst bedraagt tenminste 12 maanden, met een mogelijkheid tot verlenging;

    • d.

      De werkplek en werkomstandigheden voldoen aan de arbo normen.

  • 3. De begeleidingsorganisatie voldoet aan de volgende vereisten:

    • a.

      De privaatrechtelijke begeleidingsorganisatie staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel;

    • b.

      De begeleidingsorganisatie en / of haar medewerkers zijn gekwalificeerd voor het begeleiden van de doelgroep c.q. de Wsw-geïndiceerde voor wie het persoonsgebonden budget is bestemd;

    • c.

      De begeleidingsorganisatie heeft aantoonbare kennis en ervaring in het werkveld;

Artikel 4 Wijze van vaststelling van de periodieke subsidie aan de werkgever

  • 1. Het college stelt, nadat het daartoe een voorstel van de Wsw-geïndiceerde heeft ontvangen, de hoogte van de subsidie aan de werkgever vast.

  • 2. Op basis van een loonwaardeonderzoek, waarbij een externe deskundige ingezet kan worden, wordt de loonkostensubsidie door het bestuur vastgesteld.

  • 3. Het subsidiebedrag bedraagt op jaarbasis maximaal de Rijksbijdrage Wsw minus de uitvoeringskosten als bedoeld in artikel 2 en de vergoeding van de begeleidingsorganisatie als bedoeld in artikel 6.

  • 4. Onverminderd het bepaalde in artikel 5 en 10 van deze verordening vindt periodiek een loonwaardeonderzoek plaats in geval er sprake is van een dienstverband voor onbepaalde tijd. Op basis van dit loonwaardeonderzoek vindt herbeoordeling van de hoogte van de subsidie plaats in relatie tot de actuele loonwaarde.

Artikel 5 Herziening van de loonkostensubsidie

  • 1. Op verzoek van de werkgever kan een loonkostensubsidie worden herzien als hier, gelet op de arbeidsproductiviteit van de werknemer, aanleiding voor is.

  • 2. De loonkostensubsidie kan door het college ambtshalve worden gewijzigd als hier gerede aanleiding voor is.

  • 3. De herziening van de loonkostensubsidie kan plaats vinden op basis van een loonwaardeonderzoek. Daarbij kan een externe deskundige worden ingeschakeld.

Artikel 6 De vergoeding aan de begeleidingsorganisatie

  • 1. De hoogte van de vergoeding aan de begeleidingsorganisatie en de omvang van het aantal uren begeleiding wordt door partijen in onderling overleg vastgesteld. Tussentijdse aanpassingen hierin zijn mogelijk indien partijen dit vooraf overeenkomen.

  • 2. Het aantal uren aan begeleiding dat door het college wordt vergoed bedraagt maximaal 15% van het aantal uren dat door de Wsw-geïndiceerde bij de werkgever wordt gewerkt.

  • 3. De kosten van een begeleidingsorganisatie in verband met het zoeken van een begeleide werkplaats komt alleen voor vergoeding in aanmerking als dit leidt tot het totstandkomen van een arbeidsovereenkomst.

Artikel 7 Vergoeding voor eenmalige noodzakelijke kosten van aanpassing van de omstandigheden waaronder arbeid wordt verricht

  • 1. Het college kan een vergoeding verstrekken voor de eenmalige kosten van aanpassing van de omstandigheden waaronder arbeid wordt verricht als uit een deskundigenrapport blijkt dat aanpassingen op de werkplek noodzakelijk zijn, deze persoonsgerelateerd zijn en het niet redelijk is dat deze kosten door de werkgever worden gedragen.

  • 2. Kosten voor aanschaf van apparatuur, kosten voor de werkplek en kosten voortvloeiend uit arbowetgeving die de werkgever uit hoofde van normaal en goed werkgeverschap voor iedere werknemer zou moeten maken komen niet in aanmerking voor vergoeding door het college.

  • 3. Een vergoeding wordt alleen verstrekt indien er sprake is van een dienstverband van minimaal 12 maanden.

  • 4. Indien de hoogte van de vergoeding niet opweegt tegen de baten, kan het college de aangeboden arbeidsplaats als niet passend beschouwen.

  • 5. Voorzieningen worden bij voorkeur verstrekt aan de werknemer of in bruikleen beschikbaar gesteld.

  • 6. Het college regelt de wijze van uitbetaling van de vergoeding.

Artikel 8 Indienen van de aanvraag

  • 1. De aanvraag voor een persoonsgebonden budget wordt ingediend door middel van een volledig ingevulde aanvraag. De aanvraag wordt mede ondertekend door werkgever en de begeleidingsorganisatie.

  • 2. Het college kan ten behoeve van de aanvraag een aanvraagformulier vaststellen.

Artikel 9 Beslistermijn

  • 1. Het college besluit over de aanvraag binnen vier weken na ontvangst van alle benodigde gegevens.

  • 2. Het college kan dit besluit met ten hoogste vier weken verdagen. Het college stelt de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis.

Artikel 10 Besluit tot verlenen van de periodieke subsidie

Het besluit tot verlening van een periodieke subsidie bevat in ieder geval:

  • 1.

    De hoogte en de duur van de periodieke subsidie en de wijze waarop deze kan worden aangepast;

  • 2.

    De wijze van bevoorschotting van de subsidie;

  • 3.

    De verplichtingen van de werkgever.

Artikel 11 Vaststellen van de periodieke subsidie

  • 1. De werkgever verstrekt binnen 8 weken na afloop van het kalenderjaar aan het college een schriftelijke opgave van het door hem in het voorgaande jaar betaalde bruto (CAO-)loon van de Wsw-geïndiceerde, vermeerderd met alle werkgeverslasten.

  • 2. Het college stelt de periodieke subsidie binnen 8 weken na ontvangst van deze opgave vast.

Artikel 12 Verrekening met de voorschotten

De subsidie wordt overeenkomstig de vaststelling binnen 4 weken betaald, onder verrekening van de betaalde voorschotten.

Artikel 13 Verplichtingen van de werkgever

  • 1. De werkgever doet onmiddellijk schriftelijke mededeling aan het college van alle feiten en omstandigheden die van belang kunnen zijn voor de verstrekking van de subsidie.

  • 2. De werkgever bewaart alle bewijsstukken die aan de subsidieverstrekking ten grondslag liggen ten minste drie jaren na de vaststelling van de subsidie en stelt deze op verzoek ter beschikking aan het college voor controledoeleinden.

Artikel 14 Verplichtingen van de begeleidingsorganisatie

  • 1. De begeleidingsorganisatie doet onmiddellijk schriftelijke mededeling aan het college van alle feiten en omstandigheden die van belang kunnen zijn voor de verstrekking van de vergoeding.

  • 2. Het college kan nadere voorwaarden stellen in de overeenkomst met de begeleidingsorganisatie.

Artikel 15 Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden

  • 1. Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien strikte toepassing ervan tot onbillijkheden van zwaarwegende aard zou leiden.

  • 2. In gevallen waarin de bepalingen van deze verordening niet voorzien, beslist het college.

Artikel 16 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening wordt aangehaald als: “Verordening persoonsgebonden budget Wsw”.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op 1 juli 2008.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 26 juni 2008.

DE GEMEENTERAAD VAN BAARLE-NASSAU

Griffier

H.H. Dame

Voorzitter

Drs. J.P.M.M. Hendrikx