Regeling vervallen per 01-01-2019

De raad van de gemeente Baarle-Nassau;

Geldend van 01-01-2018 t/m 31-12-2018

Intitulé

De raad van de gemeente Baarle-Nassau;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 31 oktober 2017;

gelet op artikel 227 van de Gemeentewet;

BESLUIT:

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting 2018

(Verordening reclamebelasting 2018)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    reclameobject: een openbare aankondiging in letters, symbolen of kleuren of een combinatie daarvan, zichtbaar vanaf de openbare weg;

  • 2.

    Wet WOZ: de Wet waardering onroerende zaken;

  • 3.

    WOZ-waarde: de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet WOZ toegekende waarde;

  • 4.

    Vestiging:

    • a.

      de onroerende zaak als bedoeld in artikel 16 Wet WOZ die, of een deel daarvan dat door één organisatie, instelling of bedrijf anders dan voor woondoeleinden wordt gebruikt;

    • b.

      twee of meer onroerende zaken, als bedoeld in artikel 16 van de wet WOZ, of delen daarvan, die direct naast of boven elkaar gelegen zijn en die tezamen door één organisatie of bedrijf anders dan voor woondoeleinden voor één doel worden gebruikt.

  • 5.

    Jaar: kalenderjaar;

  • 6.

    Maand: kalendermaand.

Artikel 2 Gebiedsomschrijving

Deze verordening is van toepassing binnen het in de gemeente Baarle-Nassau gelegen gebied zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende kaart (bijlage 1). Het betreft de volgende straten:

Zone 1

Stationsstraat

Chaamseweg (vanaf Nieuwstraat t/m kruising Leliestraat)

Nieuwstraat

Roosakkerstraat

Singel

Sint Annaplein

Alphenseweg (t/m huisnr. 4d)

Klokkenstraat

Kapelstraat (vanaf Molenstraat t/m kruispunt Klokkenstraat)

Molenstraat (vanaf Singel t/m kruispunt Amalia van Solmsstraat)

Kerkplein

Kerkstraat

Desiree Geeraertstraat

Zone 2

Gebied binnen de bebouwde kom van Baarle-Nassau, conform het besluit van de gemeenteraad van Baarle-Nassau van 15 september 2005, met uitzondering van zone 1.

Artikel 3 Belastbaar feit

Onder de titel ‘reclamebelasting’ wordt, onder de bij deze verordening gestelde voorwaarden, binnen het gebied als bedoeld in artikel 2 een directe belasting geheven voor een openbare aankondiging die zichtbaar is vanaf de openbare weg.

Artikel 4 Belastingplicht

De reclamebelasting wordt geheven van gebruikers van de vestiging, dan wel ten behoeve van wie de openbare aankondiging (één of meerdere objecten) wordt aangetroffen.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

  • 1. De reclamebelasting wordt geheven van de gebruiker van de vestiging, waarop, waaraan, waarin of waarbij één of meerdere openbare aankondigingen worden aangetroffen.

  • 2. Indien de vestiging gelijk is aan de onroerende zaak, als bedoeld in artikel 16 van de Wet WOZ, bedraagt de heffingsmaatstaf een vast bedrag, vermeerderd met een bedrag dat afhankelijk is van de op voet van hoofdstuk IV van de Wet Waardering onroerende-zaken voor de onroerende zaak vastgestelde waarde die geldt voor het belastingtijdvak.

  • 3. In afwijking van het tweede lid, bedraagt de heffingsmaatstaf, indien de vestiging deel uitmaakt van één onroerende zaak, als bedoeld in artikel 16 Wet WOZ, een vast bedrag vermeerderd met een bedrag dat afhankelijk is van het deel van de vastgestelde WOZ-waarde die geldt voor het belastingtijdvak en dat aan de vestiging is toegerekend.

  • 4. In afwijking van het tweede lid bedraagt de heffingsmaatstaf, voor een vestiging als bedoeld in artikel 1, onderdeel 4, sub b, een vast bedrag vermeerderd met een bedrag dat afhankelijk is van de op voet van hoofdstuk IV van de Wet Waardering onroerende-zaken voor de onroerende zaken vastgestelde waarde of de delen van de waarden die geldt voor het belastingtijdvak en die aan de vestiging kunnen worden toegerekend.

  • 5. indien met betrekking tot een onroerende zaak geen waarde is vastgesteld op voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van die onroerende zaak bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.

  • 6. Bij de bepaling van de heffingsmaatstaf wordt buiten aanmerking gelaten de waarde van delen van de vestiging die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden.

Artikel 6 Belastingtarief

  • 1. Het vaste bedrag van de reclamebelasting bedraagt

    • a.

      in zone 1: € 150,00 per vestiging

    • b.

      in zone 2: € 75,00 per vestiging

  • 2. Het in het vorige lid genoemde bedrag wordt vermeerderd

    • a.

      in zone 1: met een bedrag van € 1,16 per € 1.000,00 aan WOZ-waarde, voor zover de heffingsmaatstaf een bedrag van € 150.000,00 aan WOZ-waarde overstijgt;

    • b.

      in zone 2: met een bedrag van € 0,58 per € 1.000,00 aan WOZ-waarde, voor zover de heffingsmaatstaf een bedrag van € 150.000,00 aan WOZ-waarde overstijgt.

  • 3. De reclamebelasting bedraagt maximaal € 750,00 per vestiging.

  • 4. Indien de vastgestelde WOZ-waarde voor het betreffende jaar wijzigt, wordt de aanslag naar boven of beneden aangepast indien de gewijzigde WOZ-waarde leidt tot een hoger c.q. lager belastingbedrag voor de reclamebelasting.

Artikel 7 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belastingplicht ontstaat bij het begin van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht na het begin van het belastingtijdvak aanvangt, ontstaat de belastingschuld bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de reclamebelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van dat jaar als er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Als de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van dat jaar als er in dat jaar, na het tijdstip van beëindiging van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 9 Wijze van heffing

De reclamebelasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 10 Vrijstellingen

De reclamebelasting wordt niet geheven voor openbare aankondigingen:

  • a.

    die korter dan 13 weken aanwezig zijn, tenzij deze openbare aankondigingen zijn geplaatst in een voorziening waarin, waaraan of waarop wisselende openbare aankondigingen worden geplaatst, die individueel korter dan 13 weken aanwezig zijn, maar waarbij de verschillende openbare aankondigingen gezamenlijk 13 weken of meer aanwezig zijn.

  • b.

    die als algemene bewegwijzering waarmee een algemeen belang wordt gediend, kunnen worden aangemerkt;

  • c.

    die door de gemeente of in opdracht van de gemeente is geplaatst of aangebracht, indien en voor zover de openbare aankondiging geschiedt ter uitvoering van de publieke taak;

  • d.

    die door (semi-)overheden of culturele, maatschappelijke of daarmee gelijk te stellen lichamen met ideële doelstellingen zijn aangebracht en betrekking hebben op activiteiten die uitsluitend een cultureel, maatschappelijk, charitatief of ideëel belang dienen;

  • e.

    aangebracht door of namens winkeliersverenigingen of centrummanagement, waarbij het reclameobject uitsluitend bestaat uit een vlag, banier of zuil met de naam van de winkeliersvereniging of het centrummanagement;

  • f.

    aangebracht op bouwterreinen, voor zover deze opschriften rechtstreeks betrekking hebben op de op dat terrein in uitvoering zijnde bouwwerkzaamheden;

  • g.

    die door politieke partijen zijn aangebracht en die een ideëel belang dienen;

  • h.

    die onderdeel uitmaken van voor de verkoop of verhuur bestemde artikelen en producten in een etalage of in de winkel;

  • i.

    bestemd voor de verkoop of verhuur van onroerende zaken, indien deze aanwezig zijn in de onmiddellijke nabijheid van de te verkopen of te verhuren zaak;

  • j.

    aangebracht op scholen, zorginstellingen, ziekenhuizen, kerken en moskeeën, en die betrekking hebben op de functie van het gebouw;

  • k.

    die kleiner zijn dan 0,1 vierkante meter waarbij het uitsluitend gaat om een naamsaankondiging.

  • l.

    die nostalgische uitingen aan de gevel zijn ouder dan 50 jaar en die geen relatie hebben met de uitoefening van het bedrijf.

Artikel 11 Termijnen van betaling

  • 1. De belastingaanslagen moeten worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de tweede maand, volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

Artikel 12 Kwijtschelding

Bij de invordering van de reclamebelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels stellen met betrekking tot de heffing en invordering van de reclamebelasting.

Artikel 14 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De ‘Verordening reclamebelasting 2017’ van 14 december 2016 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2018.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening reclamebelasting 2018’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad
van de gemeente Baarle-Nassau van 13 december 2017.
De raad voornoemd,
H.H. Dame M.H.M.R. de Hoon-Veelenturf
Griffier Voorzitter

Bijlage 1 Gebiedskaart reclamebelasting

Gebiedskaart reclamebelasting