Regeling vervallen per 01-01-2023

Verordening op de heffing en de invordering van Begrafenisrechten 2022

Geldend van 04-12-2021 t/m 31-12-2022

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van Begrafenisrechten 2022

De raad van de gemeente Beemster,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 21 september 2021,

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet,

B E S L U I T :

vast te stellen de Verordening op de heffing en de invordering van Begrafenisrechten 2022

(Verordening Begrafenisrechten 2022)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

a. beheersverordening: de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats(en) gemeente Beemster 2011, vastgesteld bij raadsbesluit van 25 oktober 2011.

b. begraafplaats: de algemene begraafplaats te Middenbeemster;

c. graf: een zandgraf;

d. grafkelder: een betonnen of gemetselde constructie waarin een of meerdere lijken worden begraven of asbussen worden bijgezet; grafkelders kunnen onderdeel zijn van een bovengrondse muur of wand;

e. asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

f. urn: een voorwerp ter berging van een of meerdere asbussen;

g. particulier graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

- het doen begraven en begraven houden van lijken;

- het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

h. algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

i. particulier urnengraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

- het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

- het doen verstrooien van as;

j. particuliere urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

k. verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid;

l. grafbedekking: gedenkteken of grafbeplanting op een graf of verstrooiingsplaats.

Artikel 2 Belastbaar feit

Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.

Artikel 3 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 5 Belastingjaar

1. Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

2. Met betrekking tot de rechten genoemd in hoofdstuk 5.3 van de tarieventabel is het belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.

Artikel 6 Wijze van heffing

1. De onderhoudsrechten, bedoeld in hoofdstuk 5.2 van de tarieventabel, worden geheven bij wege van aanslag.

2. Andere rechten dan die bedoeld in hoofdstuk 5.2 van de tarieventabel worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld voor de jaarlijks verschuldigde rechten

1. De onderhoudsrechten, bedoeld in hoofdstuk 5.2 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, indien dat later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt zijn de rechten verschuldigd met ingang van 1 januari van het jaar, volgend op dat waarin de vergunning tot grafbedekking is verleend.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten

Andere rechten dan die bedoeld in hoofdstuk 5.2 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 9 Termijnen van betaling

1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen begrafenisrechten of andere gemeentelijke heffingen minder bedraagt dan 75,00 dan wel meer bedraagt dan 4.000,00 dit bedrag moet worden betaald in één termijn welke vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.

3. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, geldt, ingeval machtiging is verleend tot automatische incasso en het totaal bedrag op één aanslagbiljet verenigde aanslagen begrafenisrechten of andere gemeentelijke heffingen minimaal 75,00 of maximaal 4.000,00 bedraagt, de aanslagen moeten worden betaald in 10 gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later. Indien bovengenoemde aanslag(en) in maart of later in het belastingjaar word(t) en opgelegd, is het aantal betaaltermijnen gelijk aan de nog in het desbetreffende belastingjaar overblijvende volle kalendermaanden.

4. In geval van automatische incasso wordt een gehele of gedeeltelijke vermindering van aanslagen verrekend met de nog openstaande betaaltermijnen, te beginnen met de laatste termijn.

5. De in het derde lid bedoelde machtiging tot automatische incasso wordt geacht niet te zijn verleend indien drie van de van toepassing zijnde termijnen, niet zijn betaald doordat automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige niet mogelijk blijkt dan wel binnen één maand na afschrijving zijn gestorneerd. In dat geval gelden de betaaltermijnen als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 10 Inwerkingtreding

1. De Verordening begrafenisrechten 2021 van 10 november 2020 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2022.

4. Indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, blijft de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover de heffing van de rechten hiervoor in die periode plaatsvindt.

5. Deze verordening wordt aangehaald als de Verordening Begrafenisrechten 2022.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad d.d. 9 november 2021

Ondertekening

H.C. Heerschop

voorzitter

M. Timmerman

griffier

Bijlage: Tarieventabel behorende bij de "Verordening Begrafenisrechten 2022".

Tarieventabel 2022, behorende bij de Verordening Begrafenisrechten 2022

Nummer

Omschrijving

Tarief

 

Hoofdstuk 1 Verlenen van rechten

 

1.1

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een particulier graf wordt geheven:

 

1.1.1

voor een periode van 10 jaar

870,00

1.1.2

voor een periode van 15 jaar

1302,00

1.1.3

voor een periode van 20 jaar

1.739,00

1.1.4

voor een periode van 25 jaar

2.172,00

1.1.5

voor een periode van 30 jaar

2.607,00

1.2

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een particulier urnengraf wordt geheven:

 

1.2.1

voor een periode van 10 jaar

290,00

1.2.2

voor een periode van 15 jaar

432,00

1.2.3

voor een periode van 20 jaar

578,00

1.2.4

voor een periode van 25 jaar

721,00

1.2.5

voor een periode van 30 jaar

867,00

1.3

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een particuliere urnennis wordt geheven:

 

1.3.1

voor een periode van 10 jaar

262,00

1.3.2

voor een periode van 15 jaar

393,00

1.3.3

voor een periode van 20 jaar

527,00

1.3.4

voor een periode van 25 jaar

657,00

1.3.5

voor een periode van 30 jaar

790,00

1.4

Voor het verlengen van het uitsluitend recht bedoeld in de voorgaande onderdelen wordt geheven:

 

1.4.1

voor een periode van 5 jaar: een recht gelijk aan de helft van het bedrag dat wordt geheven voor het verlenen van het uitsluitend recht voor een periode van 10 jaar;

 

1.4.2

voor een periode van 10, 15 of 20 jaar: een recht gelijk aan het bedrag dat wordt geheven voor het verlenen van het uitsluitend recht voor die periode.

 

1.5

Voor een grafkelder worden de rechten bedoeld in 1.1 en 1.2 verdubbeld

 
 
 
 
 

Hoofdstuk 2 Begraven

 

2.1

Voor het begraven van een lijk van een persoon van 12 jaar of ouder wordt geheven

970,00

2.2

Voor het begraven van een lijk van een kind beneden 12 jaar wordt geheven

485,00

2.3

Wanneer de begrafenisstoet later dan de doorgegeven tijd aankomt op de begraafplaats worden de bedragen bedoeld in 2.1 en 2.2 verhoogd met:

 

2.3.1

wanneer de stoet meer dan 15 minuten later aankomt

27,00

2.3.2

wanneer de stoet meer dan 30 minuten later aankomt

54,00

 
 
 
 

Hoofdstuk 3 Bijzetten van asbussen en urnen

 

3.1

Voor het bijzetten van een asbus of urn wordt geheven:

 

3.1.1

in een urnennis

266,00

3.1.2

in een urnengraf of een particulier graf

266,00

 
 
 
 

Hoofdstuk 4 Verstrooien van as

 

4.1

Voor het verstrooien van as wordt per asbus geheven:

 

4.1.1

op een particulier graf of een particulier urnengraf

266,00

4.1.2

in een particulier graf of een particulier urnengraf

266,00

4.1.3

op een verstrooiingsplaats

266,00

 
 
 
 

Hoofdstuk 5 Grafbedekking en onderhoud

 

5.1

Voor het afgeven van een vergunning voor het hebben van een grafbedekking als bedoeld in artikel 17 van de beheersverordening wordt geheven

49,00

5.2

Voor het door of vanwege de gemeente onderhouden van een grafruimte of plaats en van de voorwerpen bedoeld in onderdeel 5.1 wordt geheven per jaar:

 

5.2.1

voor een particulier graf:

 

5.2.1.1

voor een zerk of gedenkteken

27,00

5.2.1.2

voor beplanting of voor een voorwerp als een bank, bordje, kastje, kruis enz.

14,00

5.2.2

voor een particulier urnengraf of een algemeen graf:

 

5.2.2.1

voor een gedenkteken

21,00

5.3

De rechten bedoeld in onderdeel 5.2 kunnen worden afgekocht voor bepaalde tijd tot een maximum van 30 jaar, door voldoening van een bedrag bepaald op de volgende wijze. De afkoopsom bedraagt de contante waarde van de op het tijdstip van afkoop nog te verschijnen belastingbedragen. De afkoopsom wordt berekend met behulp van de tabel van de contante waarde met een rentepercentage van 5¼.

 
 
 
 
 

Hoofdstuk 6 Opgraven of ruimen

 

6.1

Voor het opgraven van een lijk, wordt het zelfde bedrag als voor het begraven van een lijk, genoemd in hoofdstuk 2 geheven (2.1/ 2.2)

 

6.2

Voor het na opgraven weer opnieuw begraven in hetzelfde graf wordt 1,2 maal het recht genoemd in hoofdstuk 2 geheven (2.1 / 2.2)

 

6.3

Voor het na opgraven weer begraven in een ander graf wordt 1,5 maal het recht genoemd in hoofdstuk 2 geheven (2.1 of 2.2)

 

6.4

Voor het opgraven of verwijderen van een asbus of een urn wordt geheven:

 

6.4.1

uit een particulier graf of een particulier urnengraf

62,00

6.4.2

uit een particuliere urnennis

62,00

6.5

Voor het weer terugplaatsen van de asbus of urn wordt geheven

62,00

6.6

6.7

Voor het ruimen (schudden) van een graf op verzoek van de rechthebbende wordt geheven

Voor het leveren van een kistje voor een herbegraving of crematie na opgraving wordt geheven

297,00

139,00

 
 
 
 

Hoofdstuk 7 Overige diensten

 

7.1

Voor het luiden van de klok wordt geheven per half uur

24,00

7.2

Voor het toegankelijk maken van de Kerkhoflaan in Middenbeemster ten behoeve van een rouwstoet wordt geheven

24,00

Behoort bij besluit van de raad van 9 november 2021

De griffier,

M. Timmerman