Regeling vervallen per 01-01-2017

Financiële verordening 2015

Geldend van 30-03-2015 t/m 31-12-2016 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2015

Intitulé

Financiële verordening 2015

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Financiële verordening 2015

Artikel 1. Begripsbepaling

Deze verordening verstaat onder:

  • -

    afdeling: organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie met een eigen verantwoordelijkheid toegekend door het college op grond van artikel 160 lid 1c van de Gemeentewet;

  • -

    netto schuld: bruto schuld minus de omvang van de geldelijke bezittingen die niet zijn ingezet voor de publieke taak. Onder bruto schuld wordt verstaan het totaal van langlopende leningen, kortlopende schulden, crediteuren en overlopende passiva. Onder geldelijke bezittingen die niet zijn ingezet voor de publieke taak wordt verstaan het totaal van langlopende uitzettingen, vorderingen, liquide middelen en overlopende activa;

  • -

    overheidsbedrijf: onderneming met privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid, niet zijnde een personenvennootschap met rechtspersoonlijkheid, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon, al dan niet tezamen met een of meer andere publiekrechtelijke rechtspersonen, in staat is het beleid te bepalen of een onderneming in de vorm van een personenvennootschap, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon deelneemt;

  • -

    resultaatgebied: onderdeel van een programma bestaande uit een samenstel van een aantal samenhangende producten of een enkel product.

  • -

    product: onderdeel van de productenraming bestaande uit een samenstel van een aantal samenhangende activiteiten.

  • -

    investering: opoffering in tijd, geld en/of menskracht waarvan het nut zich over meerdere jaren uitstrekt.

  • -

    investeringskrediet: budget voor het realiseren van investeringen.

  • -

    budget: door de gemeenteraad geautoriseerde hoeveelheid geldmiddelen voor een bepaald doel.

  • -

    administratie: hieronder wordt verstaan het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, functioneren en beheersen van de gemeentelijke organisatie en de verantwoording die daarover moet worden afgelegd;

  • -

    publiek belang: wordt bepaald door de wetgeving of door de gemeenteraad: het gaat in dit verband over de taken die de gemeente gebaseerd op de wet moet uitvoeren of de (mate waarin) de gemeente derden wil ondersteunen;

  • -

    starterslening: lening die (voor risico van de gemeente Best wordt verstrekt en als zodanig wordt opgenomen in de jaarstukken van de gemeente) ter overbrugging van het verschil van wat een starter op de woningmarkt kan lenen onder Nationale Hypotheek Garantie en de aankoopprijs van de woning.

Hoofdstuk 2. Begroting en verantwoording

Artikel 2. Programma-indeling

  • 1. De raad stelt een programma-indeling vast.

  • 2. De raad stelt op basis van de door het college aan de programma’s toegewezen producten de onderverdeling van de programma’s in resultaatgebieden vast.

  • 3. De raad stelt op voorstel van het college per programma relevante indicatoren vast voor het meten van en het afleggen van verantwoording over de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid.

  • 4. De raad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode vast over welke onderwerpen hij in extra paragrafen naast de verplichte paragrafen in de begroting en rekening kaders wil stellen en wil worden geïnformeerd.

Artikel 3. Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1. Bij de begroting worden onder elk van de programma’s de geraamde lasten en baten per resultaatgebied weergegeven en bij de jaarstukken worden onder elk van de programma’s de gerealiseerde lasten en baten per resultaatgebied weergegeven.

  • 2. Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt op het investeringsprogramma per investering het benodigde investeringskrediet en per onderdeel nieuw beleid voor de raming van baten en lasten het benodigde budget weergegeven.

  • 3. Bij de jaarstukken wordt een financieel overzicht van alle investeringskredieten in uitvoering opgenomen met een budget groter dan € 50.000 waarbij per investeringskrediet inzicht gegeven wordt in de uitgaven, de resterende verplichting en het verwachte resultaat.

  • 4. Begroting: verschillen in de raming groter dan € 50.000 per resultaatgebied ten opzichte van de vorige (gewijzigde) raming worden toegelicht.

  • 5. Jaarstukken: verschillen in de realisatie groter dan € 25.000 per resultaatgebied ten opzichte van de gewijzigde begroting worden toegelicht.

Artikel 4. Kaders begroting

1.Het college biedt de raad een nota aan met een voorstel voor het beleid en de financiële kaders van de begroting voor het volgende begrotingsjaar en de meerjarenraming. De raad stelt deze nota voor 15 juli vast.

Artikel 5. Autorisatie begroting en investeringskredieten

  • 1. De raad stelt met het vaststellen van de begroting de budgetten per resultaatgebied beschikbaar.

  • 2. Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad via het investeringsprogramma behorend bij de begroting aan van welke budgetten hij op een later tijdstip een specifiek voorstel voor autorisatie wil ontvangen. De overige budgetten worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de begroting automatisch beschikbaar gesteld.

  • 3. Bij de behandeling van de tussentijdse rapportages doet het college voorstellen aan de raad voor het wijzigen van de beschikbaar gestelde budgetten en de beschikbaar gestelde investeringskredieten.

  • 4. Investeringen en nieuw beleid voor de raming van baten en lasten waarvoor de raad nog geen budget beschikbaar heeft gesteld, legt het college aan de raad voor, voordat hij verplichtingen aangaat.

  • 5. Voor niet in de begroting opgenomen nieuw beleid wat leidt tot een structurele last in de exploitatie van maximaal € 50.000 kan het college zonder voorafgaande autorisatie van de raad zelfstandig verplichtingen aangaan.

  • 6. Voor niet in de begroting opgenomen investeringskredieten van maximaal € 100.000 en voor nieuw beleid wat leidt tot een incidentele last in de exploitatie van maximaal € 100.000 kan het college zonder voorafgaande autorisatie van de raad zelfstandig verplichtingen aangaan.

  • 7. Zelfstandig door het college aangegane verplichtingen zoals bedoeld onder lid 5 en 6 worden achteraf via een begrotingswijziging door de raad vastgesteld. Als een begrotingswijziging niet meer mogelijk is, legt het college verantwoording af via de jaarrekening.

  • 8. Voor investeringskredieten beoordeelt het college de status. Op basis hiervan kan het college investeringskredieten afsluiten.

  • 9. Het college kan aan de stelpost voor onvoorziene uitgaven budgetten onttrekken als voldaan is aan de volgende voorwaarden:

    • -

      de uitgave is niet voorzien;

    • -

      de uitgave is op grond van de wet, een overeenkomst of op basis van een zwaarwegend belang onontkoombaar;

    • -

      de uitgave is incidenteel;

    • -

      het budget voor onvoorziene uitgaven biedt ruimte voor het doen van de uitgave.

Artikel 6. Tussentijdse rapportage

  • 1.

    Het college informeert de raad over door middel van 2 tussentijdse rapportages.

  • 2.

    De 1e tussentijdse rapportage behandelt actuele beleidsontwikkelingen en financiële ontwikkelingen over de eerste 4 maanden van het lopende boekjaar.

  • 3.

    De 2e tussentijdse rapportage behandelt actuele beleidsontwikkelingen en financiële ontwikkelingen over de eerste 8 maanden van het lopende boekjaar.

4. De tussentijdse rapportages bevatten:

  • a.

    verwachte financiële afwijkingen ten opzichte van de begroting inclusief begrotings-wijzigingen van groter dan € 50.000 per resultaatgebied worden toegelicht;

  • b.

    maatschappelijke effecten per resultaatgebied waarvan gegevens beschikbaar zijn of waarover de raad om andere redenen geïnformeerd moet worden;

  • c.

    een prognose van het verwachte jaarresultaat;

  • d.

    een totaal overzicht van alle bijgestelde budgetten, gespecificeerd naar incidenteel en structureel, inclusief de voorgestelde dekking en een begrotingswijziging.

  • e.

    een overzicht van de uitputting van de stelpost voor het doen van onvoorziene uitgaven.

  • f.

    een verantwoording over het gevoerde financieringsbeleid.

  • g.

    een financieel overzicht van alle investeringskredieten in uitvoering met een budget vanggroter dan € 50.000 waarbij per investeringskrediet inzicht gegeven wordt in de uitgaven,de resterende verplichting en het verwachte resultaat.

Artikel 7. Geldleningen, waarborgen en gemeentegaranties

  • 1. Er worden geen geldleningen verstrekt aan derden met uitzondering van:

    • -

      leningen aan (decentrale) overheden;

    • -

      leningen aan starters op de woningmarkt, de zogenaamde startersleningen;

    • -

      leningen in het kader van duurzaamheid;

    • -

      leningen op grond van wettelijke regelingen.

  • 2. Het college stelt regels voor het verstrekken van geldleningen en gemeentegaranties vast.

  • 3. Voordat wordt overgegaan tot het verstrekken van een gemeentegarantie wordt de raad geïnformeerd.

  • 4. Het college houdt in het besluit rekening met de wensen en bedenkingen van de gemeenteraad. Aangesloten wordt hierbij op artikel 169 lid 4 van de Gemeentewet.

Artikel 8. EMU-saldo (nieuw)

1.Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeert het college de raad of een aanpassing van de begroting nodig is. Als het college een aanpassing nodig acht, doet het college een voorstel voor het wijzigen van de begroting.

Hoofdstuk 3. Financieel beleid

Artikel 9.

Waardering en afschrijving vaste activa

1.Regels met betrekking tot waardering en afschrijving van activa zijn vastgelegd in bijlage 1 “ waardering, activering en afschrijving”.

Artikel 10. Voorziening voor oninbare vorderingen

  • 1. Voor de vorderingen op verbonden partijen en derden wordt een voorziening voor oninbare vorderingen gevormd.

  • 2. Storting in of onttrekking uit de voorziening vindt plaats ten laste of ten gunste van het rekeningsaldo op basis van een inschatting van oninbaarheid van de vorderingen;

  • 3. Verliezen als gevolg van oninbare vorderingen worden onttrokken uit de voorziening voor oninbare vorderingen

Artikel 11. Reserves en voorzieningen

  • 1. Het college beoordeelt 1x per 4 jaar de nota Reserves en Voorzieningen. Deze nota behandelt:

    • a.

      de doelstelling van specifieke reserves en voorzieningen

    • b.

      de bestedingsdoelen van specifieke reserves en voorzieningen;

  • 2. Bij een voorstel voor de instelling van een reserve wordt minimaal aangegeven:

    • a.

      het specifieke doel van de reserve;

    • b.

      de voeding van de reserve;

Artikel 12.

Kostprijsberekening

1.Voor het bepalen van de geraamde integrale kostprijs van goederen, werken en diensten van de gemeente, die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een systeem van

kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten ook de indirecte kosten verwerkt, die samenhangen met de door de gemeente geleverde goederen of verrichte werken/diensten.

2.Bij de kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen uit voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolheffing en afvalstoffenheffing de compensabele belasting over de toegevoegde waarde

(BTW) en de kosten van het kwijtscheldingsbeleid.

3.Voor de inzet van materiele activa worden naast directe kosten alle indirecte kosten toegerekend.

Artikel 13. Prijzen economische activiteiten

  • 1.

    Voor de levering van goederen, diensten of werken aan overheidsbedrijven en derden en met welke bijbehorende activiteiten de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt tenminste de geraamde integrale kostprijs zoals bepaald in artikel 12 in rekening gebracht. Bij afwijking doet het college vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de activiteit wordt gemotiveerd;

  • 2.

    Bij het verstrekken van kapitaal, leningen of garanties in het kader van het publiek belang brengt de gemeente de geraamde integrale kosten in rekening.

3. Raadsbesluiten met de motivering van het publiek belang als bedoeld in de vorige leden zijn niet nodig als sprake is van:

  • a.

    leveringen van goederen, diensten of werken en het verstrekken van leningen, garanties en kapitaal aan andere overheden voor zover deze leveringen en verstrekkingen zijn bedoeld voor de uitoefening van de publieke taak door die andere overheid;

  • b.

    een bevoordeling van activiteiten in het kader van een bij wet opgedragen publiekrechtelijke taak;

  • c.

    een bevoordeling van activiteiten in het kader van een toegekend bijzonder of uitsluitend recht waarvoor prijsvoorschriften gelden;

  • d.

    een bevoordeling van sociale werkplaatsen;

  • e.

    een bevoordeling van onderwijsinstellingen;

  • f.

    een bevoordeling van publieke media-instellingen; en

  • g.

    een bevoordeling die valt onder de reikwijdte van de staatssteunregels van het Werkingsverdrag van de Europese Unie en daarmee verenigbaar is.

Artikel 14. Vaststelling hoogte belastingen en heffingen

1.Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de tarieven van de gemeentelijke

belastingen en heffingen.

Artikel 15. Financieringsbeleid

  • 1.

    Het college neemt bij de uitvoering van het financieringsbeleid de kaders van de wet Fido in acht.

  • 2.

    Het financieringsstatuut bevat in elk geval uitvoeringsregels voor:

    • -

      het aantrekken van vermogensbestanddelen;

    • -

      het uitzetten van vermogensbestanddelen;

    • -

      de risico beheersing van de financieringsfunctie en het betalingsverkeer;

    • -

      de administratieve organisatie van de financieringsfunctie en het betalingsverkeer;

    • -

      de bevoegdheden van de financieringsfunctie en het betalingsverkeer;

    • -

      de informatievoorziening en rapportagestructuur van de financieringsfunctie

  • 3.

    Het college informeert de raad via de begroting, de tussentijdse rapportages en de jaarstukken over de doelstellingen en de voortgang van het financieringsbeleid.

4.Het college legt via de jaarstukken verantwoording af over het gevoerde financieringsbeleid.

Hoofdstuk 4. Paragrafen

Artikel 16. Lokale heffingen

  • 1. Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf lokale heffingen naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 10 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op:

    • -

      de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor belastingen, rioolrechten, afvalstoffenheffing.

    • -

      de mate van kostendekking van de rioolrechten en de afvalstoffenheffing.

    • -

      de totale opbrengst van de belastingen, rechten en leges.

    • -

      het volume en het bedrag aan kwijtscheldingen.

Artikel 17. Financiering

  • 1. Bij de begroting neemt het college in de financieringsparagraaf de verplichte onderdelen op grond van de wet Fido en op grond van artikel 13 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op.

  • 2. Bij de jaarstukken neemt het college in de financieringsparagraaf naast de verplichte onderdelen op grond van de wet Fido en op grond van artikel 13 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op:

    • -

      een specificatie van de financieringsoverschotten en financieringstekorten per ultimo boekjaar.

    • -

      een verantwoording over het gevoerde financieringsbeleid.

Artikel 18. Weerstandsvermogen & risicobeheersing

1.Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing de verplichte onderdelen op grond van artikel 11 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op.

Artikel 19. Onderhoud kapitaalgoederen

  • 1. Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 12 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op:

    • -

      de voortgang van het geplande onderhoud.

Artikel 20. Bedrijfsvoering

  • 1.

    Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf bedrijfsvoering naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 14 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:

    • a.

      de omvang, opbouw en ontwikkeling van het personeelsbestand en de loonkosten;

    • b.

      de kosten van inhuur derden;

    • c.

      een overzicht van de onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het bestuur, bedoeld in artikel 213a van de Gemeentewet.

Artikel 21. Verbonden partijen

Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf verbonden partijen de verplichte onderdelen op grond van artikel 15 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op.

Artikel 22. Subsidies

Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college een paragraaf subsidies op. In deze paragraaf geeft het college in ieder geval een overzicht van de verstrekte subsidies.

Artikel 23. Grondbeleid

  • 1. In de paragraaf grondbeleid bij de begroting en de jaarstukken neemt het college de verplichte onderdelen op grond van artikel van 16 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op:

  • 2. Het college biedt de raad jaarlijks een nota grondbeleid aan. In de nota wordt aandacht besteed aan:

    • a.

      de strategische visie van het toekomstig grondbeleid van de gemeente;

    • b.

      te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten;

    • c.

      het verloop van de grondvoorraad;

    • d.

      de uitgangspunten voor de verkoopprijzen van gronden.

Hoofdstuk 5. Financiële organisatie en financieel beheer

Artikel 24. Administratie

  • 1. De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

    • a.

      het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de afdelingen;

    • b.

      het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van de vaste activa, voorraden, vorderingen, schulden en contracten;

    • c.

      het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

    • d.

      het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid;

    • e.

      het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving;

    • f.

      de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

Artikel 25. Financiële organisatie

Het college draagt zorgt voor:

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de afdelingen;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    de interne regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;

  • e.

    de kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van de lasten en baten aan de producten van de productenraming en de productenrealisatie;

  • f.

    het beleid en de interne regels voor de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten;

  • g.

    het beleid en de interne regels voor de steunverlening en de toekenning van subsidies aan ondernemingen en instellingen; en

  • h.

    het beleid en de interne regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen, opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan.

Artikel 26. Interne controle

  • 1. Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder a van de Gemeentewet, en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder b van de Gemeentewet, voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

  • 2. Het college zorgt voor de systematische controle van de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente Bij afwijkingen in de registratie neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.

Hoofdstuk 6. Slotbepalingen

Artikel 27.

Intrekken oude verordening en overgangsrecht

De Financiële verordening 2009 wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar voorafgaand aan het jaar waarin deze verordening in werking treedt en op de begroting, jaarrekening en jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar dat samenvalt met het jaar waarin deze verordening in werking treedt.

Artikel 28.

Inwerkingtreding en c iteertitel