Regeling vervallen per 07-07-2023

Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Boxmeer 2019

Geldend van 12-06-2019 t/m 06-07-2023

Intitulé

Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Boxmeer 2019

Op grond van artikel 24 van de Verordening leerlingenvervoer Boxmeer heeft het college de bevoegdheid om nadere regels op te stellen. Deze regels zijn een nadere uitwerking met betrekking tot de uitvoering van de verordening en de bevoegdheden van het college.

Uitgangspunt in het leerlingenvervoer is dat ouders zelf verantwoordelijk zijn voor het schoolbezoek van hun kinderen en dat zij in de eerste plaats zelf moeten zorgen voor het vervoer van en naar school. De gemeente heeft uitsluitend de wettelijke zorgtaak om een passende tegemoetkoming in de vervoerskosten te verstrekken dan wel het vervoer te verzorgen voor de leerling en zonodig een begeleider, mits de aanvraag voldoet aan de criteria van de verordening leerlingenvervoer Boxmeer.

1. Algemeen

Artikel uit de verordening :

1.1

De gemeente beoordeelt de aanvraag allereerst op:

1. het soort onderwijs dat de leerling volgt,

2. de richting van onderwijs

3. de afstand woning-school en

4. de structurele handicap van een leerling.

Het uitgangspunt is: vervoer naar de dichtstbijzijnde school van de soort en richting waarop de leerling is aangewezen.

Voor het leerlingenvervoer is het niet van belang wat de onderwijsmethode of het leerprincipe van een school is.

Artikel 1.s en 3

1.1a

Leerlingen uit de gemeente Boxmeer die aangewezen zijn op een school voor speciaal basisonderwijs gaan in principe naar SBO Palet. Als leerlingen voldoen aan de criteria voor het leerlingenvervoer, dan komen zij in aanmerking voor leerlingenvervoer naar SBO Palet, ook als er een andere SBO-school dichterbij is gelegen.

Artikel 1.s en 3

1.2

Als de dichtstbijzijnde school de leerling niet kan plaatsen omdat zij niet de vereiste ondersteuning kan bieden aan de leerling, dan dient de school hierover een schriftelijke verklaring te overleggen. In dat geval wordt uitgegaan van vervoer naar de eerstvolgende dichtstbijzijnde school.

Artikel 3

1.3

De gemeente bepaalt de afstand woning-school via de ANWB-routeplanner op www.anwb.nl, volgens de ‘kortste route’. De afstand wordt berekend in kilometers en afgerond op één cijfer achter de komma.

De afstand woning-school moet groter zijn dan zes kilometer. Dat wil zeggen dat de afstand minimaal 6,1 kilometer moet zijn om in aanmerking te komen voor leerlingenvervoer.

Artikel 1.b

1.4

Vervoersvoorziening: de gemeente gaat uit van de goedkoopste wijze van vervoer die voor de leerling passend is.

De gemeente bekijkt de vervoersmogelijkheden van de leerling in deze volgorde:

Fiets

Fiets met begeleiding

Openbaar Vervoer (OV)

OV met begeleiding

Aangepast vervoer in de vorm van collectief taxivervoer

Collectief taxivervoer met begeleiding

Individueel taxivervoer

Artikel 1.u

1.5

De gemeente vergoedt uitsluitend de eventuele vervoerskosten van de begeleider voor de reis die hij/zij gezamenlijk met de leerling aflegt met de fiets of het openbaar vervoer. Eventueel te maken personeelskosten zijn voor de ouders.

Artikel 11 en 18

1.5a

De gemeente besluit op een aanvraag leerlingenvervoer in principe voor de duur van de periode van de Toelaatbaarheidsverklaring van de betreffende leerling. De maximumperiode voor een besluit is echter drie jaar.

Artikel 4

Handicap

1.6

De gemeente houdt bij de beoordeling van de aanvraag leerlingenvervoer uitsluitend rekening met de structurele handicap van de leerling. Een tijdelijke handicap is geen reden voor de toekenning van leerlingenvervoer.

Artikel 11, 12, 18 en 19

1.7

In sommige gevallen kan de gemeente een verklaring van een onafhankelijk deskundige wenselijk vinden. De gemeente schakelt dan een onafhankelijke adviesorganisatie in. De kosten van dit advies zijn voor rekening van de gemeente.

Artikel 9, 16

Hoogbegaafdheid

1.7a

Elke basisschool dient een aanbod te hebben voor hoogbegaafde leerlingen. Hierdoor bestaat er in principe geen recht op leerlingenvervoer voor deze leerlingen.

Het onderwijs voor hoogbegaafden, veelal ondersteund door de Leonardo Stichting, wordt vrijwel altijd gegeven op reguliere basisscholen, bijvoorbeeld door het creëren van aparte groepen. Zij vallen daardoor onder de Wet op het Primair Onderwijs.

Daarom wordt het onderwijs voor hoogbegaafden als regulier basisonderwijs gezien. Bekostiging van leerlingenvervoer voor een hoogbegaafde leerling kan (daarom) alleen plaatsvinden bij een cumulatie van problemen. Het is dan aan de ouders om aan te tonen dat er sprake is van bijzondere omstandigheden op basis waarvan gebruik gemaakt kan worden van de hardheidclausule.

De hoogbegaafdheid van de leerling moet op basis van onderzoek worden gestaafd en er dient vanuit de dichtstbijzijnde school een toelichting gegeven te worden waarom er geen passend aanbod is voor de desbetreffende leerling. Hierbij dient het samenwerkingsverband van de gemeente Boxmeer altijd ingeschakeld te worden en is het afgegeven advies van het samenwerkingsverband leidend.

Artikel 25

Eigen bijdrage

1.8

Als bij de aanvraag leerlingenvervoer inkomensgegevens ingediend moeten worden, dan dienen ouders een IB60 formulier van het peiljaar bij de Belastingdienst op te vragen voor beide partners. Dit geldt ook als de partner van een ouder niet de andere ouder van het kind is of als ouders/verzorgers gescheiden zijn.

Artikel 14 en 15

1.9

De hoogte van het drempelbedrag wordt jaarlijks berekend op basis van de kosten van openbaar vervoer per bus over een afstand van zes kilometer. Het vervoerstarief voor het reizen per bus met de OV-chipkaart, dat de Provincie Noord-Brabant jaarlijks vaststelt, is het uitgangspunt voor de berekening van de hoogte van het drempelbedrag.

Artikel 14.3

1.10

Als ouders een eigen bijdrage moeten betalen voor het leerlingenvervoer maar niet het hele schooljaar gebruik maken van het vervoer, dan wordt de eigen bijdrage naar rato berekend.

Artikel 14 en 15

Stages

1.11

Als de leerling dagelijks leerlingenvervoer krijgt en stage is een onderdeel van het onderwijsprogramma dan bestaat aanspraak op leerlingenvervoer naar en van het stage-adres.

De stageplek is bij voorkeur langs de route woning-school of in de nabijheid van de woning, zodat de leerling minder hoeft te reizen.

Artikel 1.r en 1.t

1.12

Ten aanzien van de vergoeding geldt het volgende:

Voor het stage-adres geldt hetzelfde afstandscriterium als voor de school. Er is pas recht op vergoeding als de afstand naar het stage-adres meer dan zes kilometer is (dus 6,1 kilometer of meer).

Als zelfstandig reizen met (brom)fiets of openbaar vervoer naar het stage-adres tot de mogelijkheden van de leerling behoort, dan wordt de tegemoetkoming gebaseerd op de goedkoopst mogelijke wijze van vervoer die passend is.

In het aangepast vervoer sluit het stagevervoer qua tijd en afstand aan op het reguliere, collectieve schoolvervoer en de reguliere schooltijden, tenzij de branche waarin stage wordt gevolgd deze aansluiting niet mogelijk maakt.

2. Openbaar vervoer (OV)

2.1

Reistijd: de gemeente bepaalt de reistijd per openbaar vervoer via www.9292ov.nl.

Artikel 1.o

2.2

De gemeente berekent de kosten van het openbaar vervoer op basis van de gegevens van www.9292ov.nl. Uitgangspunt is de goedkoopst mogelijke wijze van openbaar vervoer.

Artikel 1.u

2.3

De gemeente geeft alleen een financiële vergoeding voor de te maken reiskosten van en naar school. De ouders dienen zelf op tijd de OV-chipkaart en de eventuele abonnementen aan te vragen.

Artikel 10, 11, 17, 18

3. Aangepast vervoer, oftewel taxivervoer

3.1

Ouders zijn zelf verantwoordelijk voor het vervoer als hun kind vanwege doktersbezoek, behandeling of ziekte later naar school gaat of eerder van school opgehaald moet worden.

Artikel 1.t

Lestijden en examens

3.2

Voor leerlingen in het voortgezet onderwijs wordt geen rekening gehouden met het individuele lesrooster of met lesuitval, ook niet als dit het eerste of laatste lesuur is.

De gemeente past de vervoerstijden alleen aan als de wachttijd op school méér dan 5 lesuren bedraagt of als de structurele handicap van de leerling het wachten onmogelijk maakt.

Artikel 1.t

3.3

Als een leerling in aanmerking komt voor aangepast vervoer en vanwege de examens niet met het reguliere leerlingenvervoer mee gaat, dan dienen de ouders zelf te zorgen voor het vervoer. Zij kunnen hiervoor een kilometervergoeding krijgen.

Artikel 1.t

Afwijkend adres

3.4

Het door de gemeente georganiseerde aangepast vervoer gaat van de woning danwel de opstapplaats naar de school en terug.

Een leerling kan een tweede adres hebben waar hij/zij wordt opgehaald en/of afgezet. Als er voor het vervoer een opstapplaats wordt gehanteerd, dan is vervoer naar een ander adres alleen in bijzondere situaties mogelijk.

Voorwaarden voor een afwijkend adres:

De leerling heeft maximaal één extra adres;

De leerling verblijft op vaste, structurele dagen op dit adres;

Het adres ligt binnen de gemeente, bij voorkeur langs de route;

Vervoer naar het tweede adres mag niet leiden tot meer kosten dan vervoer naar de woning;

Overige leerlingen in het betreffende vervoermiddel mogen er geen onevenredig veel nadeel van ondervinden.

Artikel 1.v

Problemen in het vervoer

3.5

Ouders zijn altijd verantwoordelijk voor het gedrag van hun kind, ook als dat ongewenst gedrag is. In het Handboekje leerlingenvervoer staat vermeld hoe taxibedrijf en gemeente met ongewenst gedrag omgaan.

Ouders blijven ook altijd verantwoordelijk voor het schoolbezoek van hun kind, ook als deze (tijdelijk) niet mee mag in het taxivervoer.

3.6

In het taxivervoer is de chauffeur de begeleider. Bij problemen in het vervoer stelt de gemeente alleen een zitplaats voor een extra begeleider beschikbaar als dit noodzakelijk is om de veiligheid in de taxi te garanderen.

Het is een taak van ouders/verzorgers om te zorgen voor een begeleider. De eventuele personeelskosten van de begeleider zijn voor de ouders.

De eventuele extra kosten die de gemeente moet maken voor oplossingen van problemen in het vervoer worden doorberekend aan de ouders.

3.7

Als er schade wordt veroorzaakt aan de bus of aan de eigendommen van kinderen tijdens het vervoer, dan wordt diegene die de schade heeft veroorzaakt daarvoor aansprakelijk gesteld.

4. Eigen vervoer, ouders rijden zelf

4.1

Als ouders in aanmerking komen voor een kilometervergoeding voor het eigen vervoer, dan baseert de gemeente de hoogte van de vergoeding op de reis die de leerling maakt, dat wil zeggen ’s ochtends alleen de heenweg en ’s middags alleen de terugweg.

Artikel 13 en 20

5. Slotbepaling

5.1

Deze beleidsregels treden in werking de dag na bekendmaking.

5.2

De beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Boxmeer 2018 worden bij de inwerkingtreding van deze beleidsregels ingetrokken.

5.3

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Boxmeer 2019.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 4 juni 2019.

De gemeentesecretaris,

Loco-secretaris A.J.M. Reintjes

De burgemeester,

K.W.T. van Soest