Nota reserves en voorzieningen gemeente Bronckhorst 2017

Geldend van 23-02-2017 t/m heden

Intitulé

Nota reserves en voorzieningen gemeente Bronckhorst 2017

De raad van de gemeente Bronckhorst;

gelezen het voorstel van het college van b en w van dinsdag 17 januari 2017;

gelet op de bespreking in de commissievergadering van woensdag 8 februari 2017;

gelet op de Gemeentewet;

besluit:

De "Nota reserves en voorzieningen gemeente Bronckhorst 2017" vast te stellen en daarmee het volgende te besluiten:

  • 1.

    De adviezen van de commissie BBV te volgen en met ingang van 2018 geen bespaarde rente meer over onze reserves en voorzieningen te berekenen

  • 2.

    De tarieven voor afval en grafrechten met ingang van 2018 te verlagen met het bedrag voor bespaarde rente

  • 3.

    De tarieven voor riool met ingang van 2018 niet te verlagen met het bedrag van de bespaarde rente en dit bedrag toe te voegen aan de voorziening ervangingsinvesteringen riolering

  • 4.

    Geen maximum te stellen aan de algemene reserve

  • 5.

    Voor de solvabiliteitsratio een ondergrens te hanteren van 50%

  • 6.

    Daarnaast voor de algemene reserve een ondergrens te hanteren van € 11.5 miljoen (bufferfunctie)

  • 7.

    De bestemmingsreserve Uitgifte eigen graven op te heffen en het saldo over te hevelen naar de Algemene reserve

  • 8.

    De bestemmingsreserve Centrumplan Vorden op te heffen en het saldo over te hevelen naar de Algemene reserve

  • 9.

    De bestemmingsreserve Centrumplan Hengelo op te heffen en het saldo over te hevelen naar de Algemene reserve

  • 10.

    Een bestemmingsreserve Sociaal Domein in te stellen

  • 11.

    Een bestemmingsreserve bovenwijkse voorzieningen in te stellen

1. Aanleiding

Deze nota gaat in op het beleid ten aanzien van reserves en voorzieningen van de gemeente Bronckhorst. Het doel van deze nota is het voortzetten van een doelmatig en transparant reservebeleid.

De huidige nota reserves en voorzieningen dateert van 2012. Er zijn meerdere redenen voor vernieuwing van deze nota, namelijk:

  • De commissie Depla heeft voorstellen gedaan die tot gewijzigde voorschriften in het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) hebben geleid. Deze gewijzigde voorschriften hebben ook betrekking op reserves en voorzieningen.

  • Binnen uw raad zijn vragen gesteld over de wenselijke omvang van de Algemene reserve

  • Bij de behandeling van de Programmabegroting in de raad is gesproken over het mogelijk instellen van een reserve Sociaal Domein in plaats van de huidige “peilstok”.

  • In de Financiële verordening is met u afgesproken dat het college elke 4 jaar met een nieuwe/vernieuwde nota komt

In deze nota geven we eerst een uitleg van enkele begrippen, daarna gaan we in op het beleid met betrekking tot (bespaarde) rente, de reserves en de voorzieningen en de gevolgen daarvan. In hoofdstuk 9 vindt u de samenvatting van de beslispunten en van de financiële consequenties.

In de bijlagen gaan we in op de individuele reserves en voorzieningen, geven we de communicatiemomenten met uw raad aan en vindt u een model dat gebruikt zal worden bij het instellen van nieuwe reserves.

De al in de wet- en regelgeving en verslaggevingsregels vastgelegde verplichtingen en uitgangspunten zijn niet opgenomen in deze notitie. Die zijn terug te vinden in het Besluit begroting en verantwoording (BBV), de Financiële verordening gemeente Bronckhorst en de relevante notities met stellige uitspraken en aanbevelingen van de commissie BBV.

2. Wat zijn reserves en voorzieningen?

Reserves zijn een weergave van het eigen vermogen van de gemeente. Reserves zijn het saldo van bezittingen en schulden. Maar wat betekent dat nu eigenlijk? We lichten dit toe aan de hand van de volgende (fictieve) balans.

BALANS

Bezittingen (activa)

Schulden (passiva)

Gebouwen

70

Eigen vermogen (reserves)

55

Rijdend materieel

20

Voorzieningen

25

Banksaldo

10

Leningen

20

TOTAAL

100

TOTAAL

100

In dit voorbeeld heeft de gemeente bezittingen voor een totaal van 100 en schulden voor een totaal van 20. Dus een eigen vermogen van 80. Wil dit nu zeggen dat de gemeente 80 op de bank heeft staan? Nee, het banksaldo is slechts 10. Wat wil het eigen vermogen dan wel zeggen? Eigenlijk betekent dit dat de gemeente, als ze al haar bezit verkoopt en alle schulden aflost, per saldo 80 over houdt.

Natuurlijk is dit theoretisch, immers een gemeente kan haar gemeentehuis en rijdend materieel niet verkopen want dan kan ze haar taken niet meer uitvoeren. Het eigen vermogen is dus een theoretisch vermogen. Wel zegt de omvang van het eigen vermogen iets over hoe “rijk” de gemeente is. We komen hier verderop in de nota op terug.

Als we nog even naar de voorbeeldbalans kijken valt nog iets op. De 80 eigen vermogen zien we niet op de balans. Dit komt door de voorzieningen. Op grond van de voorschriften moet de gemeente bepaalde voorzieningen aanhouden. Eigenlijk zijn dit claims die al op het eigen vermogen liggen. Bijvoorbeeld het feit dat de gemeente gebouwen in eigendom heeft betekent dat de gemeente deze gebouwen ook moet onderhouden. Hiervoor is een onderhoudsvoorziening nodig. Omdat op dit deel van het eigen vermogen al een claim ligt wordt dit binnen de voorschriften gezien als “vreemd vermogen”.

In dit voorbeeld heeft de gemeente dus een eigen vermogen of reserve van 55. Kan de gemeente nu hiermee een investering van b.v. 20 doen in een gebouw? Ja en nee. De gemeente heeft slechts 10 op de bank. We zeiden al dat de 55 een theoretisch vermogen is, dus daar kun je de investering niet van betalen. In dit voorbeeld zal de gemeente dus 10 moeten bijlenen om een investering van 20 te kunnen betalen.

Op de balans zullen na deze investering de gebouwen op 90 staan, het banksaldo op 0 en de leningen op 30. De balans blijft in evenwicht. Wat wel verandert is de exploitatie. Immers de gemeente heeft een nieuwe lening van 10 afgesloten en zal in de exploitatie (= uitgaven en inkomsten) daarover nu elk jaar rente aan de bank moeten betalen.

Resumerend: Het eigen vermogen, ook wel aangeduid als de reserves, zegt iets over de financiële positie van de gemeente maar kan niet dienen als betaalmiddel.

3. Wat is bespaarde rente?

Reserves ontstaan als een gemeente geld over houdt (positief rekeningsresultaat). Ook kan reserve ontstaan of groeien als de bezittingen van de gemeente meer waard worden.

Een gemeente die geen reserves heeft moet voor z’n investeringen leningen afsluiten. In de voorbeeldbalans zien we dat deze gemeente voor bezittingen ter waarde van 100 slechts leningen ter waarde van 20 heeft afgesloten. We zeggen dan dat de gemeente een deel van zijn investeringen met eigen middelen heeft gefinancierd. Als de gemeente geen eigen vermogen (en voorzieningen) had gehad zou ze 100 hebben moeten lenen.

Over geleend geld betaalt de gemeente rente aan de bank. Via de kapitaallasten komen de kosten van rente en afschrijving als last in de exploitatie. Over investeringen die we met eigen vermogen financieren betalen we geen rente. Dit betekent dat er verschil in (kapitaal) lasten is afhankelijk van de wijze van financieren met eigen vermogen of met vreemd vermogen. Dit leidt weer tot een onjuiste kostprijsberekening. Immers er zat geen of te weinig rente over onze productiemiddelen (gebouwen en machines) in de kostprijs van onze producten.

Omdat gemeenten dit een niet-wenselijke situatie vonden rekenden veel gemeenten ook over investeringen die met eigen vermogen gefinancierd werden rente. Ook deze rente kwam als kapitaallast in de exploitatie. De rente die de gemeente in haar producten in rekening bracht was dus slechts voor een deel rente die ze weer aan de bank moest betalen. De rest hield de gemeente over omdat er geen werkelijke uitgaaf tegenover stond. Deze laatste rente noemen we bespaarde rente. Uiteraard staan tegenover alle lasten in de exploitatie inkomsten waarmee we de exploitatie sluitend maken.

Resumerend: Bespaarde rente is rente die de gemeente wel in rekening brengt maar die voor de gemeente geen uitgaaf is.

4. Rentebeleid

Bespaarde rente

De regels met betrekking tot (bespaarde) rente zijn in het BBV niet gewijzigd. Wel heeft de Commissie BBV, naar aanleiding van de aanbevelingen van de commissie Depla, een nieuwe Notitie Rente 2017 geschreven. De commissie geeft aan dat de doelstelling van de notitie is “het bevorderen van een eenduidige handelwijze met betrekking tot rente door gemeenten (harmonisering), stimuleren dat gemeenten de (verwachte) werkelijke rentelasten opnemen in de begroting en de jaarstukken en het eenduidig inzichtelijk maken van de wijze waarop de gemeenten met rente zijn omgegaan (transparantie)”.

De commissie BBV kent “stellige uitspraken” en “aanbevelingen”. De eerste moet de gemeente volgen, de tweede mag de gemeente volgen.

Met betrekking tot de bespaarde rente doet de commissie de volgende aanbeveling:

“Alhoewel in het BBV de mogelijkheid vooralsnog blijft bestaan om een rentevergoeding (of een vergoeding voor de inflatie) over het eigen vermogen en de voorzieningen te berekenen en deze door te belasten aan de taakvelden, adviseert de Commissie BBV vanwege het verlangde inzicht, de eenvoud en de transparantie deze systematiek niet (meer) toe te passen.”

Anders gezegd: Pas geen bespaarde rente meer toe.

Als een gemeente er voor kiest wel te werken met bespaarde rente dan geldt de volgende stellige uitspraak van de Commissie BBV:

Als er wel een rentevergoeding over het eigen vermogen en/of de voorziening wordt berekend, dan is deze vergoeding maximaal het rentepercentage dat is gebaseerd op het gewogen samenstel van de (bruto) externe rentelasten over het totaal van de lang en kort aangetrokken financieringsmiddelen.”

Dus kort gezegd: Werk je met bespaarde rente dan mag je niet meer dan de gemiddelde rente over je leningen rekenen.

De commissie geeft aan dat de bepalingen in de Notitie rente 2017 in werking treden met ingang van het begrotingsjaar 2018. Toepassing in de begroting 2017 wordt aanbevolen.

In Bronckhorst rekenden we t/m 2016 met percentages die binnen de norm van de commissie vallen. In de begroting 2017 hanteren we de zelfde uitgangspunten als in 2016. Namelijk 3% over de bufferfunctie en 1,95% over het resterende eigen vermogen en de voorzieningen.

In 2017 brengen we in totaal € 1.359.801 bespaarde rente in rekening. Hiervan wordt ongeveer de helft, € 659.801, aan de reserves toegevoegd. De rest, € 700.000, blijft beschikbaar in de exploitatie (Boekhoudkundig wordt deze van de kostenplaats Rente teruggegeven aan de exploitatie).

We stellen u voor de adviezen van de commissie BBV te volgen en met ingang van 2018 geen bespaarde rente meer over onze reserves en voorzieningen te berekenen.

Als we geen bespaarde rente meer berekenen worden onze producten dus € 1.359.801 goedkoper. Maar ook de € 700.000 vervalt dan. Bij gelijkblijvende inkomsten ontstaat er dus binnen de exploitatie € 659.801 ruimte (€1.359.801 -/- € 700.000). Tegelijk betekent dit dat onze reserves niet meer met € 659.801 per jaar groeien.

Als we het advies van de commissie volgen heeft dat een paar gevolgen:

  • De algemene reserve groeit niet meer automatisch elk jaar met een zeker bedrag. Verderop in deze nota komen we daar nog op terug.

  • Aan één reserve (Afkoop onderhoud graven) moet toch rente worden toegevoegd omdat deze gebaseerd is op contante waarde. Dit betekent dat de genoemde ruimte iets minder wordt.

  • Voor een aantal producten werken we met kostendekkende tarieven. Als de kosten lager worden zullen de tarieven voor producten die 100% kostendekkend zijn in principe verlaagd moeten worden. Voor leges is dit niet het geval. Uit de begroting 2017 blijkt dat deze nog niet aan 100% kostendekkendheid zitten. Voor afval, riool en grafrechten geldt wel dat deze op 100% kostendekkendheid zitten. Omdat vooral in riool veel investeringslasten zitten is de kostendaling daar het sterkst. In de volgende alinea gaan we hier verder op in.

  • Elke aanwending van de reserves leidt tot rentelasten en belast daarmee de exploitatie.

Gevolgen voor tarieven

De adviezen van de Commissie BBV gaan alleen over de boekhoudkundige verwerking en gaan niet over de wijze van tariefvaststelling. De vaststelling van tarieven is een bevoegdheid van de raad. De raad kan er voor kiezen extracomptabel (= buiten de boekhouding om) toch bespaarde rente aan de producten toe te rekenen en dus de tarieven ongewijzigd te laten. Op deze wijze worden ook de overheadkosten aan de producten toegerekend (Zie begroting 2017, Paragraaf lokale heffingen).

Echter hierin zien we wel een risico. Door de nieuwe wijze van begroten en verantwoorden wordt heel duidelijk dat bespaarde rente feitelijk geen uitgaaf is. Het is dan ook de vraag of de belastingrechter het acceptabel zal vinden dat de gemeente in de kosten van haar producten de bespaarde rente meetelt of dat hij van mening is dat het tarief dan meer dan 100% kostendekkend is. In het laatste geval kan hij onze belastingverordening onverbindend verklaren waarmee alle heffingen op grond van die verordening ten onrechte opgelegd zijn en de gemeente dus aanzienlijke inkomsten zal mislopen. Op dit moment is het al zo dat de belastingrechter in het kader van de Vpb (vennootschapsbelasting voor gemeenten) rente over eigen vermogen niet als kosten accepteert.

Anderzijds verandert er feitelijk niets in de tariefstelling. Immers in voorgaande jaren rekenden we ook bespaarde rente tot de kosten. Dit is verdedigbaar omdat de kostprijsberekening onafhankelijk moet zijn van de wijze van financieren. Berekening van bespaarde rente is in gemeenteland algemeen aanvaard en heeft bij ons weten nog nooit tot bezwaarprocedures bij de belastingrechter geleid. Ook is het zo dat de commissie BBV nog steeds toestaat (dus niet verbied) dat gemeenten in de boekhouding bespaarde rente aan haar producten toerekent.

Hoewel deze nota niet gaat over tarieven ligt het voor de hand, gezien het advies van de commissie BBV en het vorenstaande, hierover in deze nota wel een standpunt in te nemen.

Wij stellen u voor de tarieven voor afval en grafrechten te verlagen met de lagere rentelast. Voor afval gaat het om een totale verlaging van € 24.652 en voor begraafrechten om een totale verlaging van € 6.063. Motivering hiervoor is dat het gaat om relatief geringe bedragen en dus beperkte invloed heeft op de exploitatie. Voor afvaltarieven betekent dit globaal een verlaging met 0,8 %, voor grafrechten een globale verlaging met 3 %.

Voor de rioolrechten stellen wij voor deze niet te verlagen. Het aandeel in het tarief dat bestemd was voor bespaarde rente (€ 455.004) willen wij toevoegen aan de voorziening Vervangingsinvesteringen riolering1. Motief hiervoor is dat de financiële gevolgen van ontwikkelingen binnen de waterketen, de klimaatverandering en de actualisering van het Gemeentelijk rioleringsplan (GRP) op dit moment nog niet duidelijk zijn. Als we daarnaast kijken naar het huidige GRP dan zijn de huidige heffingen toereikend voor de korte termijn maar niet voor de lange termijn. Wij vinden het wenselijk te werken met min of meer stabiele tarieven. Daarom willen we niet nu de tarieven verlagen als over enkele jaren deze weer verhoogd moeten worden. Ook blijven op deze wijze de middelen beschikbaar binnen het taakveld riolering.

Overige punten m.b.t. rente

Onze bestemmingsreserves zijn gevormd tegen eindwaarde. Rentetoevoeging is daarom niet nodig. Uitzondering is de bestemmingsreserve Afkoop onderhoud graven. Deze wordt gevormd uit bijdragen van burgers op basis van de contante waarde van de toekomstige onderhoudsbijdragen, rekening houdend met 3%. Daarom moet aan deze bestemmingsreserve wel jaarlijks 3% rente worden toegevoegd. Dit komt overeen met € 41.937. Dit bedrag komt dus in mindering op de hiervoor aangegeven ruimte.

De rente die we betalen minus de ontvangen rente wordt via een omslag doorbelast naar de taakvelden. Het omslagpercentage mag op ½% worden afgerond. Op grond van de voorschriften geldt voor grondexploitaties een specifieke berekening van de doorbelasting, waardoor hiervoor een ander percentage kan ontstaan.

Resumerend:

  • We stellen u voor de adviezen van de commissie BBV te volgen en met ingang van 2018 geen bespaarde rente meer over onze reserves en voorzieningen te berekenen.

  • Wij stellen u voor de tarieven voor afval en begraafrechten te verlagen met het huidige aandeel bespaarde rente.

  • Wij stellen u voor de tarieven voor rioolrechten ongewijzigd te laten

5. Voorzieningen

Voorzieningen, verplichtingen en risico’s lijken soms één pot nat. In de boekhouding moeten we hierin toch onderscheid maken.

Toekomstige betalingen die voortvloeien uit leveringen en diensten die al hebben plaats gevonden moeten we op de balans opnemen als verplichtingen. Betalingen die mogelijk in de toekomst moeten plaatsvinden omdat onzekere omstandigheden zich voordoen zijn risico’s en nemen we mee in de risicoparagraaf. Voorzieningen nemen we op voor toekomstige betalingen die redelijk in te schatten zijn en waarvan het moment ook redelijk te voorspellen is. Zo bezien zitten voorzieningen dus eigenlijk precies tussen verplichtingen en risico’s in.

De voorzieningen zijn gebaseerd op artikel 44 van het BBV. In onze gemeente zijn ze in te delen in een drietal categorieën:

  • 1e.

    Risicovoorzieningen

  • 2e.

    Egalisatievoorzieningen

  • 3e.

    Voorzieningen middelen derden

Bij risicovoorzieningen gaat het om min of meer onzekere verplichtingen die te zijner tijd tot schulden kunnen worden. We kennen vier risicovoorzieningen:

  • Bedrijvenpark A18

  • Wethouders pensioen/wachtgeld

  • Wachtgeld huidige wethouders

  • Pensioen huidige wethouders

Egalisatievoorzieningen worden gevormd om in de tijd onregelmatig gespreide kosten te egaliseren. De gemeente is vrij om wel of niet egalisatievoorzieningen in te stellen. Als ze ingesteld zijn geldt wel dat de omvang moet zijn afgestemd op de toekomstige verplichtingen. We kennen twee egalisatievoorzieningen:

  • Onderhoud gemeentelijke gebouwen

  • Onderhoud sportaccommodaties

Middelen van derden (geen overheidslichamen) waarvan de bestemming gebonden is worden als voorzieningen middelen derden geclassificeerd. Het al dan niet instellen en vaststellen van deze voorzieningen biedt weinig beleidsmatige ruimte. Deze voorzieningen hebben een verplicht karakter en moeten worden gevormd indien van toepassing. We kennen vier voorzieningen voor middelen van derden:

  • Reïntegratietrajecten

  • Bovenwijkse voorzieningen

  • Riolering

  • Afvalstoffenheffing

De raad stelt voorzieningen in, het college bereidt dit voor. Vanwege het dwingende karakter van de voorzieningen, is hier in de regel geen ruimte om af te wijken van hetgeen wordt voorgesteld. Het vormen van een voorziening wordt daarom vanuit praktisch oogpunt veelal bij de verschillende planning- en controlproducten aan de raad voorgelegd. De vorming van een nieuwe voorziening waaraan een beleidswijziging ten grondslag ligt (bijvoorbeeld het vormen van een nieuwe meerjarenonderhoudsvoorziening) vergt een expliciet raadsbesluit.

Voorzieningen worden gevoed uit de exploitatie. Omdat deze voeding al ten laste van de (juiste) deelprogramma’s/taakvelden plaats vindt moeten aanwendingen (betalingen) rechtstreeks ten laste van de voorziening plaats vinden, anders zouden ze immers twee keer op de deelprogramma’s/taakvelden drukken. Om deze reden is het ook zo dat het college bevoegd is de uitgaven ten laste van de voorzieningen te doen.

6. Reserves

Bestemmingsreserves

In hoofdstuk 2 hebben we gezien wat reserves zijn, namelijk de waarde van alle bezittingen minus de waarde van alle schulden. De raad kan aan delen van de algemene reserve een specifieke bestemming geven. Deze worden dan aangemerkt als bestemmingsreserves. In Bronckhorst kennen we 7 bestemmingsreserves. In de bijlagen worden deze nader toegelicht.

Anders dan bij voorzieningen geven de BBV-voorschriften de raad meer vrijheid bij het instellen, opheffen of anders bestemmen van bestemmingsreserves.

De doelstelling van een bestemmingsreserve moet helder omschreven zijn. De reserve heeft een bestedingskarakter en is niet bedoeld om potjes te vormen. Ook is het niet nodig bestemmingsreserves voor mogelijke risico’s op te nemen, immers hiervoor is de bufferfunctie binnen de algemene reserve beschikbaar.

Bij de onderbouwing van de omvang van de reserve moet rekening gehouden worden met inflatie en jaar van besteding. Een reserve wordt voor de volledige omvang ineens gevormd. De reserve is eindigend. Om integrale afweging te bevorderen, wordt in Bronckhorst het instellen van bestemmingsreserves zoveel mogelijk beperkt. Er worden geen reserves gevormd voor incidentele projecten met een doorlooptijd van kleiner dan één jaar. Voor die projecten is ruimte aanwezig binnen de Algemene reserve. Is het doel van de bestemmingsreserve bereikt of vervalt de doelstelling, dan valt de bestemmingsreserve vrij en wordt het saldo toegevoegd aan de algemene reserve.

Bij instellen van een reserve of voorziening gebruiken we het Model instellen bestemmingsreserve zoals u dat in bijlage 3 aantreft.

Algemene reserve

Het deel van de reserves dat niet als bestemmingsreserve is aangewezen is de algemene reserve. De algemene reserve kent/kende een aantal functies, namelijk:

  • 1e.

    Bufferfunctie

  • 2e.

    Inkomensfunctie

  • 3e.

    Bestedingsfunctie

Een deel van de algemene reserve houden we aan als bufferdeel. Over dit deel kunnen we beschikken als zich calamiteiten voordoen (het zich daadwerkelijk voordoen van risico’s). We slaan dan niet meteen een gat in de exploitatie.

Sinds een aantal jaren houden we voor de bufferfunctie € 11.500.000 aan, wat globaal overeen komt met 15% van onze jaarlijkse begrotingsomvang. Op grond van de risico-inventarisatie in de paragraaf weerstandsvermogen (Begroting 2017) kunnen de risico’s van de gemeente Bronckhorst gekwantificeerd worden op € 2,9 miljoen. Toch adviseren wij u niet het bufferdeel te verlagen. Reden hiervoor is dat naast de risico’s die we in de paragraaf weerstandvermogen proberen te kwantificeren er ook risico’s zijn die eigenlijk niet te kwantificeren zijn. Denk hierbij aan risico’s op het gebied van het fysiek domein (aan een nota over dit onderwerp wordt gewerkt), klimaatproblematiek, demografische ontwikkelingen en de rol die we als gemeente hebben in toekomstige ambities en mogelijke verdere decentralisaties van taken. Wij adviseren u het bufferdeel op € 11.500.000 te handhaven.

Bij de volgende 4-jaarlijkse nota reserves en voorzieningen of bij substantiële wijzigingen in het risicoprofiel kan bezien worden of de omvang van het bufferdeel aanpassing behoeft.

In de vorige nota reserves en voorzieningen (2012) kenden we binnen de algemene reserve de inkomensfunctie. Dit is het deel van de algemene reserve dat nodig is om de € 700.000 bespaarde rente op te brengen die in de exploitatie wordt gebruikt. Als we, zoals voorgesteld in hoofdstuk 3, niet meer werken met bespaarde rente is er ook geen sprake meer van een inkomensfunctie.

Uit de algemene reserve kunnen we ook (incidentele) zaken realiseren. In de begroting 2017 gaat het dan bijvoorbeeld om de uitnamen voor het verbeteren van zandwegen, het landschapsontwikkelingsplan en de stimulering ontwikkelingen woningmarkt (Begroting 2017, blz. 99). Het gedeelte van de algemene reserve waar deze bestemmingen op liggen noemen we daarom ook wel het bestedingsdeel.

Met betrekking tot bestedingen ten laste van de algemene reserve hanteren we de volgende vaste afspraken:

  • de raad bepaalt ieder jaar bij de perspectiefnota (voorlopig) en de begroting welke wensen hij voor de komende jaren (meerjarenperspectief) wil dekken met een bijdrage uit de Algemene reserve;

  • bij het vaststellen van de begroting worden uitsluitend de bijdragen voor de betreffende jaarschijf toegekend. De overige wensen zijn in de opvolgende jaarschijven ieder jaar uitwisselbaar, waardoor het prioriteren van wensen een dynamisch karakter blijft behouden.

In hoofdstuk 2 hebben we gezien dat reserves geen beschikbaar geld is, hoe kunnen we reserves dan toch inzetten om incidentele zaken te realiseren? Als we een uitname uit de reserves doen wordt dit verantwoord als een inkomst in de exploitatie. Deze inkomst is een fictieve inkomst en leidt er dus toe dat het rekeningsresultaat lager (of negatief) wordt. Dit betekent dat bij de jaarrekening de algemene reserve minder groeit (of afneemt).

Voor rekeningsoverschotten of rekeningstekorten hanteren we als bestendige gedragslijn dat deze primair met de algemene reserve worden verrekend. Ook bij tussentijdse rapportages worden verwachte overschotten niet “vastgehouden” binnen de exploitatie maar als toevoegingen (dotaties) aan de algemene reserve geraamd.

Aanwending van reserves, het inzetten van reserves, is bevoegdheid van de raad, daarom moet dit altijd verlopen via een raadsbesluit. Aanwending verloopt via de exploitatie omdat reserves zijn ontstaan uit overschotten en dus nog niet gekoppeld zijn aan een deelprogramma/taakveld. Aanwending van reserves betekent dan ook dat uw raad besluit (een deel van) een reserve aan de exploitatie toe te voegen (bate) en daar tegenover een uitgave te autoriseren.

Nog niet genoemd zijn de zogenaamde “stille reserves”. Stille reserves zijn reserves die de gemeente wel heeft maar die niet blijken uit de balans. Het gaat dan vaak om bezittingen die al afgeschreven (of ineens afgeschreven) zijn maar nog steeds een waarde hebben. Op grond van de voorschriften mogen we deze bezittingen niet tegen de marktwaarde waarderen maar moeten we deze waarderen op aanschafwaarde minus afschrijving. Pas op het moment van realiseren van de marktwaarde, dus bij verkoop, komt deze waarde tot uiting. Dit betekent dat ook al is een object in onze balans gewaardeerd op nul het wel degelijk een waarde kan vertegenwoordigen.

Resumerend:

  • We stellen u voor het bufferdeel op € 11.500.000 te handhaven

  • De inkomensfunctie binnen de algemene reserve vervalt

  • Voor bestedingen tlv de algemene reserve gelden enkele randvoorwaarden

7. Welke omvang van de algemene reserve is gewenst?

In de gemeenteraad is gevraagd aan te geven wat de wenselijke (maximale/minimale) omvang van de algemene reserve moet zijn. In dit hoofdstuk gaan we in op deze vraag. Ook zullen we in dit hoofdstuk aangeven welke (on)mogelijkheden er zijn om de hoogte van de algemene reserve te sturen.

Voor het bepalen van de maximale omvang van de algemene reserve moeten we eerst kijken naar de totstandkoming van de algemene reserve. In de voorgaande hoofdstukken hebt u gezien dat reserves ontstaan door rekeningsoverschotten, waardevermeerderingen (b.v. aandelen NUON) en toevoeging van bespaarde rente. Dat de algemene reserve de huidige (goede) omvang heeft is niet omdat daarop bewust gestuurd is maar een resultante uit het verleden.

We hebben ook gezien dat het hebben van hoge reserves en voorzieningen betekent dat de gemeente weinig hoeft te lenen en daardoor lage rentelasten heeft. Dus hoe hoger onze reserves hoe voordeliger dit is in de exploitatie. Omgekeerd geldt dus ook dat als we vanaf nu de reserves zouden verlagen dit leidt tot meer rentelasten en dus hogere lasten voor onze inwoners.

Ook hebben we in voorgaande hoofdstukken geconstateerd dat reserves geen potje geld is dat ligt te verstoffen of alleen maar rente opbouwt.

Als we zo naar de algemene reserve kijken kunnen we eigenlijk alleen maar constateren dat er eigenlijk geen maximum is aan te geven voor de algemene reserve.

Bij de beoordeling van de financiële positie van gemeenten kijkt de provincie ook naar de omvang van het eigen vermogen. Ze kent daarin drie niveaus. Bij een solvabiliteitsratio (=eigen vermogen/totaal vermogen) van meer dan 50% zit een gemeente in het hoogste niveau en scoort daarmee (als enkele andere kengetallen ook voldoende scoren) voldoende. Omdat we als gemeente een solide gemeente willen zijn met een robuuste reservepositie willen wij deze grens van de provincie als ondergrens hanteren. Voor de begroting 2017 (balanspositie per 1-1-2017) zou de algemene reserve samen met de bestemmingsreserves dan tenminste 30 miljoen moeten bedragen. De begrote stand op dat moment is 53,5 miljoen. Mitsdien resteert een vrij aanwendbaar deel van € 23,5 miljoen. NB: Dit is wel een momentopname. Wanneer de bestemmingsreserves werkelijk worden aangewend ontstaat een ander beeld. Het zelfde geldt voor de effecten van rekeningsresultaten.

Voor het bepalen van de minimale omvang van de algemene reserve kunnen we ook kijken naar het vorige hoofdstuk. De algemene reserve moet minimaal zo groot zijn dat we de risico’s die op de gemeente afkomen kunnen opvangen zonder dat we direct in de exploitatie moeten gaan snijden. In hoofdstuk 6 hebben we aangegeven uit te willen gaan van een minimaal bufferdeel van € 11.500.000. Dit zou dus ook de minimale ondergrens voor de algemene reserve moeten zijn. Omdat de provincie kijkt naar alle reserves en we voor de bufferfunctie alleen de algemene reserve kunnen inzetten geldt dat we aan beide genoemde ondergrenzen willen voldoen.

Onze goede reservepositie en het feit dat we ruim boven de noodzakelijke buffer zitten betekent dat er geen reden is om onze algemene reserve verder te voeden. Dit betekent dat we de oorzaken die de algemene reserve doen groeien goed in het oog moeten houden. Dus is het wenselijk door het zo goed mogelijk begroten de rekeningsoverschotten te beperken. Ook is het systeem van toevoegen van bespaarde rente aan de reserves in de huidige situatie overbodig.

Hiervoor gaven we aan wat we kunnen doen om de reserves niet verder te laten groeien. Zijn er nu ook mogelijkheden om de algemene reserve te verlagen? Deze mogelijkheden zijn beperkt. Immers in hoofdstuk 2 hebt u gezien dat het doen van investeringen niet leidt tot verlaging van de reserves. Wat wel leidt tot verlaging van de reserves zijn rekeningstekorten. Echter, de Provincie zal in zijn rol als toezichthouder, met de regels in de hand, niet toestaan dat de gemeente bewust tekortbegrotingen opstelt.

Waar wel een beperkte mogelijkheid ligt is als we heel bewust alle incidentele uitgaven in de exploitatie uit de reserves bekostigen. De Provincie staat namelijk toe dat we incidentele lasten met incidentele baten (gebruik van reserves valt daaronder) dekken.

Een belangrijke incidentele last die we hiervoor konden gebruiken is door de nieuwe BBV-voorschriften weggevallen. Tot 2017 mochten we investeringen in maatschappelijk nut2 ineens afschrijven en ten laste van de reserves brengen. Dit mag niet meer, investeringen in maatschappelijk nut moeten afgeschreven (= geactiveerd) worden. Wat daarbij wel toegestaan is, is dat je een deel van de algemene reserve afzondert om daaruit jaarlijks de kapitaallasten te compenseren.

Van dit laatste zijn wij geen voorstander en wel om twee redenen. De eerste reden is dat we vinden dat de generatie die profiteert van voorzieningen ook de lasten daarvan moet dragen. Bij gebruik van een bestemmingsreserve is het eigenlijk de vorige generatie die de reserve heeft opgebracht en dus de lasten betaalt. De tweede reden is dat er een veelheid van bestemmingsreserves zal ontstaan voor dekking van kapitaallasten van investeringen in maatschappelijk nut die in de loop der jaren worden gedaan. Al die reserves zullen vervolgens b.v. 25 of 40 jaar (de levensduur van de investering) in stand moeten blijven. Kortom, zeer onoverzichtelijk en zeer arbeidsintensief.

Resumerend:

  • Een grote reservepositie betekent weinig externe financiering en dus relatief weinig rentelasten in de exploitatie en dus minder lasten voor de burger

  • Reserves zijn geen financiële middelen maar slechts een weergave van de waarde van bezittingen minus schulden

  • We stellen geen maximum aan de algemene reserve

  • Voor de solvabiliteitsratio hanteren we een ondergrens van 50% (Solvabiliteitsratio ziet op alle reserves, dus algemene reserve plus bestemmingsreserves)

  • Daarnaast hanteren we voor de algemene reserve een ondergrens van € 11.5 miljoen (bufferfunctie).

8. Wijzigingen in bestemmingsreserves

In hoofdstuk 1 gaven we aan dat er de afgelopen 4 jaar verschillende wijzigingen in reserves en voorzieningen zijn aangebracht. Deze zijn via de gebruikelijke P&C-documenten met u gecommuniceerd. Het actualiseren van de nota reserves en voorzieningen is ook een moment om nog weer even kritisch naar de bestaande situatie te kijken. Dit heeft ertoe geleid dat wij u de volgende voorstellen doen voor wijzigingen in de reserves. In de voorzieningen zijn geen wijzigingen aan de orde.

Bestemmingsreserve Uitgifte eigen graven

De ontvangen vergoedingen voor begraafrechten (aankoop graf) worden toegevoegd aan deze reserve. De kapitaallasten van investeringen op de bestaande begraafplaatsen worden vervolgens betaald uit deze reserve.

We stellen u voor deze bestemmingsreserve op te heffen en af te wikkelen bij de jaarrekening 2016. De redenen hiervoor zijn:

  • Vanaf 2013 wordt jaarlijks slechts gemiddeld € 5.700 aan de reserve toegevoegd;

  • De reserve heeft een beperkte omvang (€ 123.000);

  • In relatie tot de totale omzet van de gemeente (€ 74 miljoen) is het aanhouden van deze bestemmingsreserve niet langer nodig;

  • Het beëindigen past in het beleid om het aantal bestemmingsreserves zoveel als mogelijk te beperken.

De ontvangen vergoedingen voor begraafrechten worden voortaan toegevoegd aan het exploitatiebudget voor onderhoud. Het saldo van de reserve wordt overgeheveld naar de algemene reserve.

Bestemmingsreserve Centrumplan Vorden en bestemmingsreserve Centrumplan Hengelo

Het doel van deze reserves is het afdekken van investeringen in de openbare ruimte voortvloeiende uit de Masterplannen voor respectievelijk Vorden Centrum en Hengelo Centrum.

Wij stellen u voor deze bestemmingsreserves op te heffen en af te wikkelen bij de jaarrekening 2016. De reden hiervoor is dat het Centrumplannen in 2016 zijn afgerond. Via actieve informatie bent u geïnformeerd over de afwikkeling.

Voorgesteld wordt het saldo van deze reserves over te hevelen naar de algemene reserve.

Bestemmingsreserve Sociaal Domein

De lasten voor het sociaal domein worden sinds de decentralisatie van deze taak vanaf 2015 betaald uit een hogere uitkering uit het gemeentefonds aangevuld met eigen middelen en eigen bijdragen van burgers. De hogere uitkering uit het gemeentefonds wordt gefaseerd verlaagd vanuit de gedachte dat gemeenten deze taak goedkoper/doelmatiger kunnen uitvoeren. De gemeente moet manieren bedenken om deze taak doelmatiger uit te voeren. Dit vergt enige tijd. Gevolg is dat in de tussenliggende tijd de verlaging van de rijksvergoeding en de verlaging van de kosten door anders te werken niet met elkaar in de pas lopen.

Binnen de gemeente Bronckhorst hebben we afgesproken dat we de kosten van het sociaal domein betalen uit de rijksvergoeding (Met enige toevoeging van eigen geld en eigen bijdragen cliënten). Doordat de baten en besparingen niet parallel lopen ontstaan jaarlijks in de exploitatie overschotten of tekorten binnen het sociaal domein. Gezien de afspraak willen we overschotten in het ene jaar gebruiken om tekorten in een volgend jaar op te vangen. Hiervoor is het instrument “peilstok” geïntroduceerd. Dit heeft echter enkele nadelen. Het is een doorbreking van de reguliere werkwijzen en het is niet erg inzichtelijk. Ook geeft het een verkeerde suggestie over het verloop. Een overschot in een bepaald jaar wordt via de peilstok overgeheveld naar het volgende jaar. Als de algemene uitkering en de besparing in dat jaar wel in de pas lopen is het overgehevelde bedrag opnieuw een positief saldo. Op deze wijze wordt gesuggereerd dat een bedrag dat we in één jaar over houden van jaar tot jaar wordt overgehouden.

Gezien de beperkingen van de peilstok stellen wij u voor een bestemmingsreserve Sociaal Domein in te stellen. Dit past binnen de reguliere werkwijzen en geeft meer inzicht. Het eventuele saldo van de peilstok zal dan bij de jaarrekening 2016 overgeheveld worden naar deze nieuwe reserve.

De reserve is bedoeld om verwachte tekorten binnen het sociaal domein in de jaren 2017 en volgende af te dekken. In de betreffende begrotingen wordt een uitname uit de reserve gelijk aan het verwachtte tekort binnen het sociaal domein opgenomen. Bij de tussenrapportages en de jaarrekening wordt u zoals gebruikelijk geïnformeerd over eventuele wijzigingen daarin.

Naast deze uitnamen kan de reserve ook gebruikt worden voor projecten die in de toekomst tot besparingen binnen het sociaal domein of tot betere zorg leiden. In hoofdstuk 6 hebben we aangegeven dat besteden van een reserve een bevoegdheid van de gemeenteraad is. De procedure voor een begrotingswijziging vergt echter een flinke doorlooptijd. Om de uitvoering van het sociaal domein werkbaar te houden is het wenselijk dat het college de bevoegdheid krijgt dit soort uitnamen op korte termijn te kunnen doen. We stellen u voor het college hiervoor te autoriseren. Uiteraard wordt uw raad over deze aanwendingen op de gebruikelijke wijze geïnformeerd. Verder stellen wij u voor aan deze bestemmingsreserve een maximale looptijd te koppelen t/m 2020. We verwijzen u naar bijlage 2 voor de verdere kaders m.b.t. deze bestemmingsreserve.

Bestemmingsreserve bovenwijkse voorzieningen

In de Notitie grondexploitaties 2016 doet de commissie BBV de volgende stellige uitspraak: “Het is vanaf 2016 niet meer toegestaan om toevoegingen te doen aan een voorziening voor bovenwijkse voorzieningen. Bestaande voorzieningen per ultimo 2015 mogen worden gehandhaafd en kunnen volgens planning worden afgewikkeld. Sparen voor bovenwijkse voorzieningen die na het afsluiten van een grondexploitatie zullen worden aangelegd, is nog wel mogelijk via een door de raad in te stellen bestemmingsreserve. Toevoegingen aan deze bestemmingsreserve kunnen alleen plaatsvinden via resultaatsbestemming.

Dit betekent dat we met ingang van 2017 niet meer doteren aan de huidige voorziening Bovenwijkse voorzieningen. Omdat we nog wel inkomsten voor bovenwijkse voorzieningen hebben op enkele verspreid liggende resterende kavels en vanuit individuele ontwikkelingen en deze inkomsten uitsluitend binnen de kaders van de Wro aangewend mogen worden stellen we hiervoor een nieuwe bestemmingsreserve in.

9. Beslispunten en financiële consequenties

Beslispunten

De volgende beslispunten zijn nieuw/anders ten opzichte van de vorige Nota reserves en voorzieningen gemeente Bronckhorst 2012. (Verplichte wijzigingen als gevolg van wet- en regelgeving worden niet genoemd.)

We stellen u voor:

  • 1.

    De adviezen van de commissie BBV te volgen en met ingang van 2018 geen bespaarde rente meer over onze reserves en voorzieningen te berekenen (Hoofdstuk 4)

  • 2.

    De tarieven voor afval en grafrechten met ingang van 2018 te verlagen met het bedrag voor bespaarde rente (Hoofdstuk 4)

  • 3.

    De tarieven voor riool met ingang van 2018 niet te verlagen met het bedrag van de bespaarde rente en dit bedrag toe te voegen aan de voorziening Vervangingsinvesteringen riolering (Hoofdstuk 4)

  • 4.

    Geen maximum te stellen aan de algemene reserve (Hoofdstuk 7)

  • 5.

    Voor de solvabiliteitsratio een ondergrens te hanteren van 50% (Hoofdstuk 7)

  • 6.

    Daarnaast voor de algemene reserve een ondergrens te hanteren van € 11.5 miljoen (bufferfunctie) (Hoofdstuk 7)

  • 7.

    De bestemmingsreserve Uitgifte eigen graven op te heffen en het saldo over te hevelen naar de Algemene reserve (Hoofdstuk 8)

  • 8.

    De bestemmingsreserve Centrumplan Vorden op te heffen en het saldo over te hevelen naar de Algemene reserve. (Hoofdstuk 8)

  • 9.

    De bestemmingsreserve Centrumplan Hengelo op te heffen en het saldo over te hevelen naar de Algemene reserve (Hoofdstuk 8)

  • 10.

    Een bestemmingsreserve Sociaal Domein in te stellen (Hoofdstuk 8)

  • 11.

    Een bestemmingsreserve bovenwijkse voorzieningen in te stellen (Hoofdstuk 8)

Resumé van de financiële consequenties:

De financiële consequenties worden weergegeven op basis van de cijfers begroting 2017. Omdat het niet meer berekenen van bespaarde rente ingaat m.i.v. de begroting 2018 zullen de werkelijke cijfers wat afwijken.

  • Aan de reserves wordt geen bespaarde rente meer toegerekend, dit betekent dat aan de reserves geen € 659.801 wordt toegevoegd.

  • Wel wordt aan de bestemmingsreserve Afkoop onderhoud graven 3% rente toegevoegd. Dit komt overeen met € 41.937.

  • Binnen de exploitatie vallen de lasten voor bespaarde rente weg ad. € 1.359.801

  • Binnen de exploitatie valt de €700.000 bespaarde rente-inkomst weg

  • Binnen de exploitatie vallen de inkomsten wegens bespaarde rente in de tarieven voor afval en grafrechten weg (respectievelijk € 24.652 en € 6.063).

  • Er komt een (extra) dotatie aan de voorziening Vervangingsinvesteringen riool van € 455.004.

Per saldo betekent dit in de exploitatie:

Lagere lasten bespaarde rente

1.359.801 V

Vervallen bespaarde rente-inkomst

700.000 N

Lagere tarieven voor afval en grafrechten

30.715 N

Hogere dotatie voorziening Vervangingsinvesteringen riool

455.004 N

Rentetoevoeging aan reserve Afkoop onderhoud graven

41.937 N

Totaal voor de exploitatie

132.145 V

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Bronckhorst in zijn openbare vergadering van 23 februari 2017,

de griffier,

M. van der Leur

de voorzitter,

M. Besselink

Bijlage 1 Omvang van reserves en voorzieningen volgens begroting 2017

2017

omschrijving

saldo 1/1

storting

onttrekking

saldo 31/12

Algemene reserves

1

Algemene reserve

42.282.008

617.864

737.475

42.162.397

Jaarresultaat

0

0

subtotaal

42.282.008

617.864

737.475

42.162.397

Bestemmingsreserves

1

Afkoop onderhoud graven

1.397.910

116.937

156.152

1.358.695

2

Uitgifte eigen graven

122.841

15.708

3.389

135.160

3

Minimafonds

96.132

96.132

4

Nuongelden, dividendderving

2.583.000

516.600

2.066.400

5

Gemeentehuis

5.106.507

700.000

179.539

5.626.968

6

Centrumplan Vorden

1.700.000

1.700.000

7

Centrumplan Hengelo

253.000

253.000

subtotaal

11.259.391

832.645

855.680

11.236.356

Risicovoorziening

1

Bedrijvenpark A18

1.527.218

1.527.218

2

Wethouders pensioen/wachtgeld

1.867.760

29.233

107.509

1.789.484

3

Wachtgeld huidige wethouders

240.121

17.282

65.917

191.486

4

Pensioen huidige wethouders

1.951.171

96.839

14.292

2.033.718

subtotaal

5.586.270

143.354

187.718

5.541.906

Egalisatievoorziening

1

Onderhoud gemeentelijke gebouwen

1.173.776

460.873

278.908

1.355.741

2

Onderhoud sportaccommodaties

610.932

293.239

109.801

794.370

subtotaal

1.784.707

754.112

388.709

2.150.110

Voorziening middelen derden

1

Reïntegratietrajecten

32.742

32.742

2

Bovenwijkse voorzieningen

2.201.608

2.201.608

3

Riolering

0

462.223

462.223

0

4

Afvalstoffenheffing

394.358

105.091

353.022

146.427

0

0

subtotaal

2.628.708

567.314

815.245

2.380.777

Totaal

63.541.084

2.915.289

2.984.827

63.471.546

Bijlage 2 Overzicht van Reserves en Voorzieningen

(inclusief de wijzigingen beschreven in hoofdstuk 8)

ALGEMENE RESERVE

1. Algemene reserve

Beleidsmatige relatie met programma

De algemene reserve is niet gekoppeld aan een specifiek programma

Budgethouder

J.H.M. Tiemessen

Soort

Algemene reserve

Doel

Opvangen van calamiteiten en incidentele bestedingen

Omschrijving

In de algemene reserve wordt een deel aangehouden om financiële gevolgen bij calamiteiten te kunnen opvangen. Daarnaast kunnen wensen voor incidenteel nieuw beleid en projecten gedekt worden uit deze reserve.

Omvang

Het eigen vermogen, wat niet is afgezonderd in bestemmingsreserves, vormt de algemene reserve. Hierbinnen wordt voor het opvangen van calamiteiten een buffer aangehouden van € 11.500.000.

Rente toevoegen

n.v.t.

Randvoorwaarden

• De raad bepaalt ieder jaar bij de perspectiefnota (voorlopig) en de begroting welke wensen hij voor de komende jaren (meerjarenperspectief) wil dekken met een bijdrage uit de Algemene reserve

• Bij het vaststellen van de begroting worden uitsluitend de bijdragen voor de betreffende jaarschijf toegekend. De overige wensen zijn in de opvolgende jaarschijven ieder jaar uitwisselbaar, waardoor het prioriteren van wensen een dynamisch karakter blijft behouden

• Aanwending van de (algemene) reserve leidt tot hogere rentelasten binnen de exploitatie

• De algemene reserve kan in principe alleen worden ingezet voor incidentele uitgaven

Relevante ontwikkelingen (verantwoording)

Gewenste incidentele bestedingen voor nieuw beleid of projecten worden vastgelegd in de perspectiefnota en begroting. Op basis van (afzonderlijke) raadsvoorstellen en besluiten worden middelen daadwerkelijk vrijgegeven en bestemd.

BESTEMMINGSRESERVES

1. Afkoop onderhoud graven

Beleidsmatige relatie met programma

Aantrekkelijke leefomgeving (2B)

Budgethouder

C. Elferink

Soort

Bestemmingsreserve

Doel

De baten afstemmen c.q. toerekenen aan het jaar waarin de lasten worden gemaakt (matching)

Kader

Jaarlijkse vaststelling tarieven

Startjaar

Bestaand voor 2005

Omschrijving

Het onderhoud van graven kan worden afgekocht. De koopsommen worden toegevoegd aan de reserve en vallen vrij in de jaren waarvoor het onderhoud is afgekocht en wordt uitgevoerd. Van het afgekochte onderhoud tot en met 2007 valt een vast bedrag vrij.

Omvang

De omvang wordt bepaald door de lopende (afgekochte) onderhoudsverplichtingen.

Rente toevoegen

3% rente over saldo per 1-1 wordt als dotatie toegevoegd

Dotatie

De per jaar ontvangen afkoopsommen

Planning

De reserve is eeuwigdurend

Randvoorwaarden

Geen bijzondere randvoorwaarden

Relevante ontwikkelingen (verantwoording)

Tarieven voor onderhoud en afkoop onderhoud worden jaarlijks vastgesteld met kostendekkendheid als randvoorwaarde.

2. Minimafonds

Beleidsmatige relatie met programma

Zorg en ondersteuning: Individuele voorzieningen (1C)

Budgethouder

D. Nijland

Soort

Bestemmingsreserve

Doel

Incidentele uitgaven

Kader

Oorspronkelijk vanuit een legaat van Mej. Becking en vervolgens door gemeentelijke toevoegingen gevormde reserve

Startjaar

Bestaand voor 2005

Omschrijving

De reserve is bedoeld voor het verstrekken van incidentele bijdragen aan burgers voor het opvangen van calamiteiten, waarvoor ze geen beroep kunnen doen op bestaande regelingen (bijstand) tot maximaal € 5.000.

Omvang

Geen limiet

Rente toevoegen

n.v.t

Dotatie

n.v.t

Planning

Doorlopend

Randvoorwaarden

De uitvoerende afdeling is gemachtigd voor het toekennen van vergoedingen. Achteraf wordt verantwoording afgelegd in de jaarrekening over de verstrekkingen.

Relevante ontwikkelingen (verantwoording)

n.v.t

3. Nuongelden, dividendderving

Beleidsmatige relatie met programma

Bestuur: Middelen (4B)

Budgethouder

C. Sloot

Soort

Bestemmingsreserve

Doel

Het opvangen van gemis aan dividendopbrengsten door de verkoop van Nuon-aandelen

Kader

Jaarstukken 2009

Startjaar

2010

Omschrijving

Door de verkoop van de aandelen Nuon is het dividend als bate vervallen in de begroting. Om het gemis op te vangen is een deel van de verkoopopbrengst afgezonderd in deze bestemmingsreserve. Jaarlijks valt een deel van de bestemmingsreserve vrij ten gunste van de exploitatie.

Omvang

De omvang van de reserve is bepaald op basis van het gewenste batenniveau en het verwachte dividend (netwerkbedrijf) waarbij rekening wordt gehouden met een ingroeimodel (getrapte daling).

Rente toevoegen

n.v.t

Dotatie

n.v.t

Planning

Vrijval in de periode 2010 – 2025

Randvoorwaarden

n.v.t

Relevante ontwikkelingen (verantwoording)

n.v.t

4. Gemeentehuis

Beleidsmatige relatie met programma

Bestuur: Bedrijfsvoering (4C)

Budgethouder

J.H.M. Tiemessen

Soort

Bestemmingsreserve

Doel

Het inzetten van de verkoopopbrengst oude gemeentehuizen als dekking van de lasten van het huidige gemeentehuis

Kader

Raadsbesluit bouw huidig gemeentehuis

Startjaar

2010

Omschrijving

Voor de (gedeeltelijke) dekking van de kapitaallasten van het gemeentehuis is uit de opbrengst van de verkoop van de voormalige gemeentehuizen deze bestemmingsreserve gevormd. Jaarlijks valt een gedeelte vrij ten gunste van de exploitatie.

Daarnaast is 2/3e deel van de "IZA-middelen" toegevoegd aan deze bestemmingsreserve voor de dekking van kapitaallasten van de in het gemeentehuis aangebrachte (extra) personeelsvoorzieningen.

Omvang

Gebaseerd op de verkoopopbrengst van de voormalige gemeentehuizen en de ontvangen “IZA-middelen”

Rente toevoegen

n.v.t

Dotatie

n.v.t

Planning

Vrijval verkoopopbrengst gemeentehuizen: 2010 – 2049

Vrijval IZA-middelen: 2010 - 2029

Randvoorwaarden

n.v.t

Relevante ontwikkelingen (verantwoording)

n.v.t

5. Sociaal Domein

Beleidsmatige relatie met programma

Zorg en ondersteuning (1A, 1B en 1C)

Budgethouder

J. van Cranenburgh

Soort

Bestemmingsreserve

Doel

Egaliseren van overschotten en taakstellingen binnen het sociaal domein

Kader

Vanaf 2014 zijn restantbudgetten van het Sociaal Domein opgevangen in een tijdelijke “peilstok”. De peilstok die werd aangehouden in de exploitatie wordt omgezet in een tijdelijke bestemmingsreserve.

Startjaar

2016

Omschrijving

Overschotten en tekorten op programma 1 Zorg en ondersteuning worden aan deze bestemmingsreserve toegevoegd c.q. onttrokken. Daarnaast kan deze bestemmingsreserve gebruikt worden voor incidentele projecten binnen het programma.

Omvang

Geen limiet

Rente toevoegen

n.v.t

Dotatie

Naar rato van overschotten of tekorten binnen het sociaal domein

Planning

In principe doorlopend t/m 2020

Randvoorwaarden

Het college is bevoegd over deze reserve te beschikken voor incidentele projecten in het kader van het sociaal domein. Achteraf wordt in de tussenrapportages (indien van toepassing) en in de jaarrekening verantwoording afgelegd

Relevante ontwikkelingen (verantwoording)

Zie onderdeel randvoorwaarden

6. Bovenwijkse voorzieningen

Beleidsmatige relatie met programma

Wonen en leefomgeving: Passend wonen (2A)

Budgethouder

E. van Eck

Soort

Bestemmingsreserve

Doel

Bekostiging van uitgaven buiten de grenzen van het feitelijke exploitatiegebied

Kader

Raadsbesluit over exploitatieplan complex

Startjaar

2017

Omschrijving

Een bovenwijkse voorziening is een voorziening van openbaar nut, waarvan het belang en de baat uitstijgen boven de exploitatie van een (exploitatie)gebied en waarvan de kosten, vanwege het nut voor meerdere gebieden, niet door één exploitatiegebied moet worden gedragen.

De gemeente Bronckhorst verhaalt kosten bovenwijkse voorzieningen wanneer een ruimtelijke ontwikkeling ruimtebeslag heeft (bedrijvigheid, verdichting mens, extra verkeersbewegingen). De verhaalde kosten komen in de bestemmingsreserve bovenwijks.

Omvang

Periodiek wordt de nota bovenwijkse voorzieningen herzien. De omvang van de bestemmingsreserve is afhankelijk van de uitgevoerde bestemmingsplanwijzigingen waar ruimtebeslag plaatsvond en waar kostenverhaal kan worden uitgevoerd.

Rente toevoegen

n.v.t

Planning

Doorlopend tot en met het jaar dat er geen bijdragen voor bovenwijks worden ontvangen en de bestemmingsreserve is uitgeput

Dotatie

Een deel van de ontvangen grondprijzen of bijdragen van (project)ontwikkelaars wordt gestort op basis van het aandeel van de geraamde kosten voor bovenwijkse investeringen in de verkoopprijs van de grond

Randvoorwaarden

- De bovenwijks te verhalen kosten moeten voorkomen in de kostensoortenlijst volgens art. 6.2.3 t/m 6.2.7 Bro

- De bovenplans te verhalen kosten moeten zijn vermeld in de structuurvisie

- Bijdragen in ruimtelijke ontwikkelingen vormen onderdeel van de bovenwijkse kosten

- In de nota bovenwijks moet zijn vastgesteld op welke wijze de investeringen worden omgeslagen.

Iedere jaar wordt het exploitatieplan opnieuw vastgelegd met het kostendekkingsplan bij de jaarstukken

Relevante ontwikkelingen (verantwoording)

Zie paragraaf Grondexploitatie

RISICOVOORZIENINGEN

1. Bedrijvenpark A18

Beleidsmatige relatie met programma

Bedrijvigheid en ontwikkeling: Economie (3A)

Budgethouder

E. van Eck

Soort

Risicovoorziening

Doel

Afdekken van financiële risico’s binnen het regionale bedrijventerrein A18

Kader

Het risico zoals dat blijkt uit de grex

Startjaar

2014

Omschrijving

Bronckhorst neemt deel in de Samenwerkingsovereenkomst

bedrijventerreinen West achterhoek (verder SOK). Wij participeren naar rato van onze deelneming in een eventueel tekort.

Omvang

De omvang van de voorziening wordt periodiek bepaald op basis van de grex. De voorziening omvat ons deel daarin.

Dotatie

Dotaties of vrijval zijn afhankelijk van actuele berekeningen.

Rente toevoegen

n.v.t

Planning

De voorziening loopt door totdat het regionale bedrijventerrein is afgerond of tot het moment dat duidelijk is dat er geen risico meer wordt gelopen.

Randvoorwaarden

n.v.t

Relevante ontwikkelingen (verantwoording)

n.v.t

2. Pensioenen en wachtgeld voormalige wethouders

Beleidsmatige relatie met programma

Bestuur: Besturen (4A)

Budgethouder

I. Mayer

Soort

Risicovoorziening

Doel

Uitkeren van verplichte pensioenen en wachtgelden

Kader

Rechtspositieregeling volgens Gemeentewet

Startjaar

2005

Omschrijving

Dit betreft de uit te keren pensioenen en wachtgelden aan wethouders van de voormalige gemeenten

Omvang

De omvang van de voorziening wordt periodiek bepaald op basis van actuele berekeningen

Dotatie

Dotaties zijn afhankelijk van actuele berekeningen en mutaties

Rente toevoegen

n.v.t

Planning

De voorziening loopt door totdat de opgebouwde rechten zijn afgewikkeld

Randvoorwaarden

n.v.t

Relevante ontwikkelingen (verantwoording)

n.v.t

3. Wachtgeld wethouders

Beleidsmatige relatie met programma

Bestuur: Besturen (4A)

Budgethouder

I. Mayer

Soort

Risicovoorziening

Doel

Uitkeren van wachtgelden

Kader

Rechtspositieregeling volgens wet APPA

Startjaar

2005

Omschrijving

De gemeente loopt het risico dat ze wachtgeld moet uitbetalen aan gewezen wethouders. Daarvoor wordt een voorziening getroffen die een gedeelte van het maximale risico afdekt. Het wachtgeld is gebaseerd op de rechten zoals die zijn vastgelegd in de wet APPA. De uitbetaling van een uitkering komt ten laste van de voorziening.

Omvang

De omvang van de voorziening is gebaseerd op de totale verplichting die de gemeente heeft op grond van de wet APPA. Voor zittende wethouders bedraagt dit 25% van de maximale verplichting.

Rente toevoegen

n.v.t

Dotatie

Dotaties zijn afhankelijk van actuele berekeningen en mutaties

Planning

Aanspraken op een uitkering worden afgewikkeld op basis van de opgebouwde rechten

Randvoorwaarden

n.v.t

Relevante ontwikkelingen (verantwoording)

n.v.t

4. Pensioenen wethouders

Beleidsmatige relatie met programma

Bestuur: Besturen(4A)

Budgethouder

I. Mayer

Soort

Risicovoorziening

Doel

Uitkeren van verplichte pensioenen

Kader

Rechtspositieregeling volgens wet APPA

Startjaar

2005

Omschrijving

Bij de opbouw van pensioenen voor wethouders van de Gemeente Bronckhorst doteren wij jaarlijks een bedrag, overeenkomend met de toename van de opgebouwde rechten, aan de voorziening. De uitbetaling van de pensioenen komt ten laste van de voorziening

Omvang

De omvang van de voorziening wordt periodiek bepaald op basis van actuele berekeningen

Rente toevoegen

Toevoeging middels dotatie

Dotatie

Dotaties zijn afhankelijk van actuele berekeningen en mutaties

Planning

Aanspraken op een uitkering worden afgewikkeld op basis van de opgebouwde rechten

Randvoorwaarden

n.v.t

Relevante ontwikkelingen (verantwoording)

n.v.t

EGALISATIEVOORZIENINGEN

1. Onderhoud gemeentelijke gebouwen

Beleidsmatige relatie met programma

Alle programma’s

Budgethouder

W.A. Berenpas

Soort

Egalisatievoorziening

Doel

Onregelmatig gespreide onderhoudskosten aan gemeentelijke gebouwen te egaliseren

Kader

Raadsbeleid onderhoudsplan gemeentelijke gebouwen van 2006

Startjaar

2007

Omschrijving

Voor de uitvoering van het onderhoud aan gemeentelijke gebouwen wordt jaarlijks een vast bedrag toegevoegd aan de voorziening. De werkelijke onderhoudskosten, welke een onregelmatig verloop (kunnen) hebben, worden ten laste van de voorziening gebracht.

Omvang

De omvang van de voorziening is gebaseerd op het onderhoudsplan

Rente toevoegen

n.v.t

Dotatie

Dotaties vinden plaats op basis van het onderhoudsplan. De dotatie is het gemiddelde van wat er over de planperiode nodig is aan budget, waarbij rekening wordt gehouden met omvang van de voorziening. Dotaties worden bijgesteld op het moment dat het onderhoudsplan wordt geactualiseerd.

Planning

Doorlopend

Randvoorwaarden

n.v.t

Relevante ontwikkelingen

n.v.t

2. Onderhoud sportaccommodaties

Beleidsmatige relatie met programma

Wonen en leefomgeving: Aantrekkelijke leefomgeving (2B)

Budgethouder

W.A. Berenpas

Soort

Egalisatievoorziening

Doel

Onregelmatig gespreide onderhoudskosten aan gemeentelijke gebouwen, die voor sportdoeleinden worden gebruikt, te egaliseren

Kader

Raadsbeleid onderhoudsplan gemeentelijke gebouwen van 2006

Startjaar

2007

Omschrijving

Voor de uitvoering van het onderhoud aan gemeentelijke gebouwen die gebruikt worden voor sportdoeleinden, wordt jaarlijks een vast bedrag toegevoegd aan de voorziening. De werkelijke onderhoudskosten, welke een onregelmatig verloop (kunnen) hebben, worden ten laste van de voorziening gebracht.

Omvang

De omvang van de voorziening is gebaseerd op het onderhoudsplan

Rente toevoegen

n.v.t

Dotatie

Dotaties vinden plaats op basis van het onderhoudsplan. De dotatie is het gemiddelde van wat er over de planperiode nodig is aan budget, waarbij rekening wordt gehouden met omvang van de voorziening. Dotaties worden bijgesteld op het moment dat het onderhoudsplan wordt geactualiseerd.

Planning

Doorlopend

Randvoorwaarden

n.v.t

Relevante ontwikkelingen

n.v.t

VOORZIENINGEN VOOR MIDDELEN VAN DERDEN

7. Re-integratietrajecten medewerkers Gemeente Bronckhorst

Beleidsmatige relatie met programma

Middelen; Bedrijfsvoering (4C)

Budgethouder

I.Mayer

Soort

Voorziening middelen derden

Doel

In het kader van de Regeling Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA) re-integratietrajecten starten om medewerkers te behouden voor het arbeidsproces

Kader

Collegebesluit WGA-bijdrage van medewerkers van december 2006

Startjaar

2007

Omschrijving

Sociale partners binnen de Stichting van de Arbeid (STAR) hebben afgesproken om de WGA-lasten voor 50% te verhalen op het nettoloon van de medewerkers. De middelen worden ingezet voor re-integratie van langdurig zieke medewerkers waarvoor werkhervatting aanvullende maatregelen vergt

Omvang

De omvang wordt bepaald door de bijdragen verminderd met de kosten van de re-integratietrajecten

Rente toevoegen

n.v.t

Planning

De daadwerkelijke inzet van de middelen is afhankelijk van het aantal werknemers dat hiervoor in aanmerking komt en wordt jaarlijks gevolgd bij de jaarstukken

Dotatie

Percentage van de bezoldiging van de medewerkers

Randvoorwaarden

Voor een re-integratietraject mag maximaal 50% ten laste van de voorziening gebracht worden (aandeel vanuit bijdrage van medewerkers)

Relevante ontwikkelingen (verantwoording)

n.v.t

8. Bovenwijkse voorzieningen

Beleidsmatige relatie met programma

Wonen en leefomgeving (2A en 2B)

Budgethouder

E. van Eck

Soort

Voorziening middelen derden

Doel

Bekostiging van uitgaven buiten de grenzen van het feitelijke exploitatiegebied

Kader

Raadsbesluit over exploitatieplan complex

Startjaar

2011

Omschrijving

Een bovenwijkse voorziening is een voorziening van openbaar nut, waarvan het belang en de baat uitstijgen boven de exploitatie van een (exploitatie)gebied en waarvan de kosten, vanwege het nut voor meerdere gebieden, niet door één exploitatiegebied moet worden gedragen.

De gemeente Bronckhorst verhaalt kosten bovenwijkse voorzieningen wanneer een ruimtelijke ontwikkeling ruimtebeslag heeft (bedrijvigheid, verdichting mens, extra verkeersbewegingen). De verhaalde kosten komen in de voorziening bovenwijks.

Omvang

Periodiek wordt de nota bovenwijkse voorzieningen herzien. De omvang van de voorziening is afhankelijk van de uitgevoerde bestemmingsplanwijzigingen waar ruimtebeslag plaatsvond en waar kostenverhaal kan worden uitgevoerd.

Rente toevoegen

n.v.t

Planning

Dotaties zijn m.i.v. 2017 niet meer toegestaan, de voorziening eindigt nadat de laatste middelen uit de voorziening zijn aangewend.

Dotatie

Een deel van de ontvangen grondprijzen of bijdragen van (project)ontwikkelaars wordt gestort op basis van het aandeel van de geraamde kosten voor bovenwijkse investeringen in de verkoopprijs van de grond

Randvoorwaarden

- De bovenwijks te verhalen kosten moeten voorkomen in de kostensoortenlijst volgens art. 6.2.3 t/m 6.2.7 Bro

- De bovenplans te verhalen kosten moeten zijn vermeld in de structuurvisie

- Bijdragen in ruimtelijke ontwikkelingen vormen onderdeel van de bovenwijkse kosten

- In de nota bovenwijks moet zijn vastgesteld op welke wijze de investeringen worden omgeslagen.

Iedere jaar wordt het exploitatieplan opnieuw vastgelegd met het kostendekkingsplan bij de jaarstukken

Relevante ontwikkelingen (verantwoording)

Zie paragraaf Grondexploitatie

9. Vervangingsinvesteringen riolering

Beleidsmatige relatie met programma

Aantrekkelijke leefomgeving (2B)

Budgethouder

R.A.M. Waanders

Soort

Voorziening middelen derden

Doel

Bijdrage aan toekomstige vervangingsinvesteringen

Kader

Raadsbesluit gemeentelijk rioleringsplan (GRP)

Startjaar

2014

Omschrijving

De lasten voor riolering worden gedekt door heffingen met als uitgangspunt kostendekkendheid. Om ongewenste tariefschommelingen te voorkomen, wordt het tarief bepaald op basis van een meerjarig kostendekkingsplan (GRP). Hierbij wordt rekening gehouden met toekomstige vervangingsinvesteringen. Vervangingsinvesteringen worden, voor zover mogelijk, uit de voorziening gedekt.

Omvang

De omvang wordt bepaald door de jaarlijkse dotatie verminderd met vervangingsinvesteringen.

Rente toevoegen

n.v.t.

Dotatie

De dotatie wordt jaarlijks bepaald op basis van het meerjarige kostendekkingsplan.

Planning

Doorlopend

Randvoorwaarden

Een negatieve voorziening is niet mogelijk

Relevante ontwikkelingen (verantwoording)

n.v.t

10. Afvalstoffenheffing

Beleidsmatige relatie met programma

Aantrekkelijke leefomgeving (2B)

Budgethouder

M. Niessink

Soort

Voorziening middelen derden

Doel

Opvangen ongewenste tariefschommelingen

Kader

Raadsbesluit beleidsplan afval van 21 december 2006

Startjaar

2007

Omschrijving

De lasten voor de inzameling en verwerking van afvalstoffen worden gedekt door heffingen met als uitgangspunt kostendekkendheid. Om ongewenste tariefschommelingen te voorkomen, wordt het tarief bepaald op basis van een meerjarig kostendekkingsplan. Pieken en dalen in geraamde en werkelijke jaarlasten en heffingen worden door het gebruik maken van deze voorziening geëlimineerd.

Omvang

De omvang wordt bepaald door de jaarlijkse overschotten en tekorten op de afvalstoffenheffing

Rente toevoegen

n.v.t.

Dotatie

De voorziening wordt jaarlijks gemuteerd met het saldo tussen de opbrengst van de heffingen en de lasten

Planning

Doorlopend

Randvoorwaarden

Een negatieve voorziening is niet mogelijk

Relevante ontwikkelingen (verantwoording)

n.v.t

Bijlage 3 Model voor instellen bestemmingsreserve of voorziening

Omschrijving

benaming

Beleidsmatige relatie met programma

naam programma programmabegroting

Budgethouder

naam budgethouder

Soort

de soort reserve of voorziening aangeven

Doel

beschrijving doel reserve of voorziening

Motivatie bij eerste instelling

de argumenten die aan de keuze voor een reserve ten grondslag liggen

Kader

benoemen grondslag voor reserve of voorziening (bijv. naam onderhoudsplan)

Startjaar

jaar dat bedrag gereserveerd moet worden

Omschrijving

korte omschrijving welke kosten de reserve of voorziening moet dekken

Omvang

verwijzing naar plan of berekening waarin de hoogte en duur van de reserve of voorziening wordt berekend (bijv. onderhoudsplan, beleidsplan, berekening dubieuze debiteuren), zodat controle mogelijk is en benoemen van waarde op het moment dat model wordt ingevuld

Rentetoevoeging

aangeven indien van toepassing

Dotatie

hoe komen dotaties tot stand

Planning

aangeven wanneer welke uitgaven verwacht worden

Randvoorwaarden

bijzondere voorwaarden voor besteding, omvang en duur

Relevante ontwikkelingen (verantwoording)

jaarlijks benoemen van relevante ontwikkelingen in begroting en relevante afwijkingen in jaarstukken of eerder wanneer inzet politiek gevoelig onderwerp betreft

Bijlage 4 Communicatiemomenten

De nota reserves en voorzieningen wordt in principe elke 4 jaar geactualiseerd. Dat is het moment waarop het college met de raad communiceert over reserves en voorzieningen.

Ook in de loop van het jaar communiceert het college op diverse momenten met de raad over reserves en voorzieningen. De voornaamste communicatiemomenten ziet u in onderstaand overzicht.

PN

PB

TR

JR

Overig

Voorstellen incidentele besteding Algemene reserve

X

X

O

O

O

Instellen bestemmingsreserve

O

O

O

O

Overzicht reserves en voorzieningen

X

O

X

X = van toepassing

O = optioneel (indien van toepassing)

PN = Perspectiefnota

PB = Programmabegroting

TR = Tussenrapportage

JR = Jaarrekening

Overig = middels een afzonderlijk raadsvoorstel

Bijlage 5 Verklarende woordenlijst

Doteren

Doteren aan een voorziening is het, ten laste van de exploitatie, bedragen aan de voorziening toevoegen.

Bestemmen

Een positief rekeningsresultaat kan worden bestemd. De bestemming kan zijn toevoegen aan een reserve maar ook aan de exploitatie van een volgend boekjaar.

Aanwenden

Aanwenden van een reserve of voorziening is het gebruiken van een reserve of voorziening. Hierdoor neemt de reserve of voorziening af. Aanwenden van een reserve loopt altijd via de exploitatie.

Activeren

Is het op de balans brengen van een investering. Vervolgens wordt hierop afgeschreven. De afschrijvingslasten komen ten laste van de exploitatie.

Dekken

Is zorgen dat tegenover lasten op de begroting voldoende baten staan.

(NB: Een last is niet altijd een uitgaaf, denk b.v. aan kapitaallasten.)

Financieren

Is zorgen dat er voldoende financiële middelen (dus banksaldo) is om betalingen te kunnen doen.


Noot
1

Vervangingsinvesteringen in riolering mogen, anders dan andere investeringen, ineens ten laste van de voorziening worden gebracht (BBV, art. 44,lid d).

Noot
2

Investeringen in maatschappelijk nut zijn investeringen in de openbare ruimte die maatschappelijk nut hebben maar die niet middels tarieven verhaald kunnen worden of een economische waarde hebben. Denk aan investeringen in wegen, water en groenvoorzieningen.