Regeling vervallen per 01-01-2020

Regeling werktijden en verlof gemeente Brummen

Geldend van 01-01-2016 t/m 31-12-2019

Intitulé

Regeling werktijden en verlof gemeente Brummen

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Brummen,

Gelet op het instemmende besluit van de Ondernemingsraad d.d. 7 september 2015

Gelet op artikel 4:1 van de CAR-UWO en de Arbeidstijdenwet

Besluit:

vast te stellen de hierna volgende “Regeling werktijden en verlof gemeente Brummen”.

I. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijving

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    arbeidsduur: de vooraf vastgestelde omvang van het aantal uren in een bepaalde periode gedurende welke door de medewerker arbeid moet worden verricht;

  • b.

    bedrijfstijd: de periode tussen vastgestelde tijdstippen, op vastgestelde dagen, waarin medewerkers werkzaamheden op het kantoor kunnen verrichten;

  • c.

    beschikbaarheid: het verplicht bereikbaar zijn van de medewerker om in geval van onvoorziene omstandigheden op oproep zo spoedig mogelijk de bedongen arbeid te verrichten in een periode tussen twee opeenvolgende diensten of tijdens een pauze;

  • d.

    buitendagvenstervergoeding: de vergoeding zoals beschreven in de CAR-UWO;

  • e.

    dagvenster: het deel van de dag dat als werktijd geldt en waarover geen overwerkvergoeding berekend wordt;

  • f.

    dienst: een aaneengesloten periode waarin arbeid wordt verricht en die gelegen is tussen twee opeenvolgende onafgebroken rusttijden van ten minste 8 uren;

  • g.

    diensttijd in overheidsdienst: de diensttijd zoals deze geldt voor het toekennen van de gratificatie bij ambtsjubilea;

  • h.

    feestdagen: nieuwjaarsdag, Goede Vrijdag, tweede Paasdag, Bevrijdingsdag, Hemelvaartsdag, Tweede Pinksterdag, de beide kerstdagen en de dag waarop de verjaardag van de koning(in) wordt gevierd.

  • i.

    feitelijke arbeidsduur per week: de arbeidsduur zoals die voor de medewerker voor een bepaalde week is vastgesteld;

  • j.

    formele arbeidsduur per week: de arbeidsduur volgens de aanstelling;

  • k.

    manager: de ambtenaar die hiërarchisch leidinggevende en daarmee verantwoordelijk voor de in-, door- en uitstroom van de medewerker is;

  • l.

    medewerker: de ambtenaar als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder a, juncto artikel 1:2 van de CAR;

  • m.

    overwerk: werkzaamheden door de medewerker in dienstopdracht verricht buiten de feitelijke arbeidsduur per dag zoals opgenomen in het rooster;

  • n.

    overwerkvergoeding: de vergoeding voor overwerk zoals opgenomen in de CAR-UWO;

  • o.

    pauze: een periode van een onafgebroken aantal minuten waarop geen arbeid wordt verricht;

  • p.

    procesmanager: de functioneel leidinggevende van de medewerker;

  • q.

    toelage beschikbaarheidsdienst: de toelage voor het draaien van beschikbaarheidsdiensten zoals opgenomen in de CAR-UWO;

  • r.

    toelage onregelmatige dienst: de toelage voor het werken in onregelmatige dienst zoals opgenomen in de CAR-UWO;

  • s.

    verlofuren: het aantal uren vakantie per jaar waarop de medewerker recht heeft, met behoud van bezoldiging;

  • t.

    volledige betrekking: een betrekking waarbij de arbeidsduur per jaar ten hoogste 1824 uur bedraagt en de formele arbeidsduur per week 36 uur bedraagt;

  • u.

    werkgever: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Brummen;

  • v.

    werkrooster: een overzicht van de spreiding van de arbeidsduur over een kalenderjaar op basis van de planning van de feitelijke arbeidsduur per week, de arbeidsduur per dag en de werktijd;

  • w.

    werktijd: de periode tussen vastgestelde tijdstippen gedurende welke door de medewerker arbeid moet worden verricht.

Artikel 2 Toepassing

  • 1. De werktijdenregeling is van toepassing op alle medewerkers. De regeling bestaat uit een standaard- en een bijzondere regeling.

  • 2. De standaardregeling geldt voor de medewerkers die zelf regelruimte hebben voor het bepalen van hun werktijden.

  • 3. De bijzondere regeling is van toepassing op medewerkers waarvoor de individuele werktijden eenzijdig door de werkgever worden vastgesteld.

Artikel 3 Spelregels feitelijke arbeidsduur per week

  • 1. De formele arbeidsduur bedraagt bij een voltijd dienstverband gemiddeld 36 uur per week en 1824 uur per jaar.

  • 2. Bij een deeltijd dienstverband is de formele arbeidsduur per week het aantal uren dat in de aanstelling is vermeld. De formele arbeidsduur per jaar wordt naar rato berekend, afgerond op hele uren naar boven.

  • 3. De feitelijke arbeidsduur kan afwijken van de formele arbeidsduur, met inachtneming van de artikelen uit hoofdstuk 4 van de CAR-UWO.

  • 4. Als maximum voor de arbeidsduur per dag en per week geldt het gestelde in artikel 4:2 van de CAR alsmede het gestelde in de Arbeidstijdenwet.

  • 5. Voor de pauzeregeling wordt gebruik gemaakt van de maximale afwijking van de basisregeling in de Arbeidstijdenwet.

  • 6. De medewerker die mantelzorg gaat verlenen maakt afspraken met de procesmanager over de te verlenen mantelzorg zelf en de benodigde wijziging van zijn werkrooster.

Artikel 4 Bedrijfstijd

  • 1. De bedrijfstijd ligt op maandag tot en met vrijdag tussen 07:00 en 22:00 uur, met uitzondering van:

    • -

      feestdagen die vallen op maandag tot en met vrijdag, en

    • -

      collectieve sluitingsdagen.

  • 2. Collectieve sluitingsdagen zijn dagen waarop de gemeentedienst is gesloten. Jaarlijks is de vrijdag na Hemelvaartsdag een collectieve sluitingsdag. Daarnaast kunnen door de werkgever per kalenderjaar maximaal nog 2 dagen als collectieve sluitingsdagen worden aangewezen. Die dagen worden in overleg met de ondernemingsraad vastgesteld.

  • 3. Collectieve sluitingsdagen komen op basis van het rooster automatisch ten laste van het verlofrecht van het desbetreffende jaar.

Artikel 5 Tijdregistratie

  • 1. Werkroosters worden per individuele medewerker vastgelegd in het tijdregistratiesysteem.

  • 2. Bij het vaststellen, wijzigen en incidenteel afwijken van werkroosters wordt nadrukkelijk aandacht besteed aan het deelnemerschap van de medewerker in projecten.

  • 3. Het aanvragen van verlof geschiedt via het tijdregistratiesysteem. Een aanvraag wordt tijdig - zo mogelijk twee werkdagen van te voren - ingediend.

  • 4. De medewerker is verplicht met behulp van het tijdregistratiesysteem inzichtelijk te maken in welke mate hij de geplande werktijd (rooster) heeft gerealiseerd of overschreden.

  • 5. De registratie vindt plaats in eenheden van 15 minuten of een veelvoud daarvan op algemene en individuele producten. Basis voor de individuele producten is het jaarlijks vast te stellen individuele werkplan (IWP).

  • 6. Naast feitelijk gewerkte uren kan sprake zijn van geoorloofde afwezigheid wegens ziekte of verlof die gelijk staat aan gewerkte uren.

  • 7. De registratie wordt binnen het tijdregistratiesysteem automatisch afgezet tegen het werkrooster. Verschil tussen registratie en rooster leidt tot een positief of negatief saldo ten opzichte van de te realiseren arbeidsduur per jaar. Binnen de gestelde randvoorwaarden kan een positief saldo op dezelfde manier worden gebruikt als verlof. Een medewerker met een formele arbeidsduur van 36 uur per week mag zo tenminste 104 uur per kalenderjaar gebruiken. Voor de overige medewerkers geldt een aantal uren naar rato van de formele arbeidsduur per week, waarbij dat aantal naar boven wordt afgerond op hele uren.

  • 8. Voor medewerkers die niet de beschikking hebben over een tijdregistratiesysteem wordt de registratie en aanvraag verlof verzorgd. Voor deze niet-persoonlijke registratie treft de procesmanager binnen het proces een voorziening.

  • 9. De verantwoording in het tijdregistratiesysteem wordt tenminste 1 x per week door de procesmanager gefiatteerd.

Artikel 6 Verlof

  • 1. Het aantal verlofuren van een medewerker met een volledige betrekking bedraagt 172,8 uren aan wettelijk en bovenwettelijk verlof per kalenderjaar. Het aantal verlofuren wordt cumulatief verhoogd met:

    • -

      14,4 uren bij 15 dienstjaren in overheidsdienst doorgebracht of bij een leeftijd van 35 jaar;

    • -

      14,4 uren bij 25 dienstjaren in overheidsdienst doorgebracht of bij een leeftijd van 45 jaar;

    • -

      14,4 uren bij 35 dienstjaren in overheidsdienst doorgebracht of bij een leeftijd van 55 jaar

    De verhoging gaat in met ingang van het kalenderjaar waarin de belanghebbende de vereiste diensttijd in overheidsdienst verkrijgt, dan wel de vereiste leeftijd bereikt.

    Het aantal verlofuren van een medewerker die geen volledige betrekking heeft, bedraagt het totaal aantal uren als omschreven in dit lid, naar rato.

  • 2. Het totale aantal verlofuren per jaar wordt naar boven afgerond op hele uren.

  • 3. Als het dienstverband van de medewerker begint of eindigt gedurende het kalenderjaar, wordt het totale aantal verlofuren voor dat jaar naar rato vastgesteld.

  • 4. Verlof dat aan het eind van het kalenderjaar nog niet is genoten, kan worden meegenomen naar het volgende kalenderjaar. Een verlofsaldo kleiner of gelijk aan 2 keer het aantal uren van de formele arbeidsduur per week mag zonder meer worden meegenomen. Voor het meenemen van een verlofsaldo groter dan 2 keer het aantal uren van de formele aanstelling per week moet een gemotiveerd verzoek worden ingediend.

II. STANDAARDREGELING

Artikel 7 Dagvenster

Medewerkers kunnen werkzaamheden verrichten binnen het dagvenster van maandag tot en met vrijdag tussen 07:00 uur en 22:00 uur.

Artikel 8 Bezetting en werkafspraken

  • 1. De procesmanager draagt zorg voor voldoende bezetting van het proces tijdens de bedrijfstijd om de voortgang van de werkzaamheden en de kwaliteit van de dienstverlening te waarborgen.

  • 2. Incidentele afwijking van het werkrooster gedurende de bedrijfstijd vindt plaats in overleg tussen medewerker en procesmanager. Daarbij wordt rekening gehouden met de bedrijfsvoering en de belangen van collega’s.

  • 3. Indien de medewerker op niet reguliere tijden, bijvoorbeeld voor aanwezigheid bij een raads- of forumvergadering, moet werken kan de medewerker in overleg met zijn procesmanager de uren die hij in de avonduren werkt op een ander moment compenseren.

  • 4. Structurele wijziging van het rooster kan zowel op verzoek van de medewerker als de procesmanager plaatsvinden. Het nieuw vastgestelde rooster wordt vastgelegd in het tijdregistratiesysteem. Een wijziging van een rooster vindt in ieder geval plaats als de formele arbeidsduur per week of het aantal werkdagen per week wijzigt.

  • 5. Als overleg over het werkrooster, of de wijziging ervan, niet tot overeenstemming leidt, beslist de manager. De manager stemt zo nodig zijn werkrooster af met de secretaris of de wethouder personeel en organisatie.

  • 6. Het werkrooster moet zodanig zijn ingevuld dat bij de planning het saldo aan het eind van het jaar op 0 (nul) uitkomt.

  • 7. Aan het eind van het jaar mag het feitelijke saldo in het tijdregistratiesysteem maximaal 16 uur bedragen bij een aanstelling tot en met 24 uur per week. Het feitelijk saldo mag 24 uur bedragen bij een aanstelling van meer dan 24 uur per week. Dat saldo mag worden meegenomen naar het volgende jaar.

  • 8. Een negatief saldo wordt verrekend met het verlofrecht van het volgende jaar. Als het verlofrecht ontoereikend is voor de verrekening als bedoeld in het vorige lid, wordt het overblijvende deel van het saldo verrekend met het salaris.

  • 9. Wanneer de medewerker binnen het dagvenster werkzaamheden moet verrichten buiten de afgesproken werktijden, wordt de gewerkte tijd op een ander moment gecompenseerd. De procesmanager en de medewerker maken samen afspraken om de tijd op korte termijn te compenseren. Deze uren kunnen niet opgespaard worden of worden omgezet in verlof.

Artikel 9 Buitendagvenstervergoeding

  • 1. Indien de medewerker buiten het dagvenster werkzaamheden moet verrichten, komt hij in aanmerking voor de buitendagvenstervergoeding. Deze vergoeding bedraagt per gewerkt uur een percentage van het uurloon. De gewerkte uren buiten het dagvenster worden tevens in tijd gecompenseerd. De medewerker maakt hierover afspraken met zijn procesmanager.

  • 2. De medewerker die een functie bekleedt waaraan een functieschaal 11 of hoger verbonden is heeft conform het gestelde in de CAR-UWO geen recht op een buitendagvenstervergoeding.

Artikel 10 Beschikbaarheidsdiensten

  • 1. Op grond van artikel 2:1B tweede lid, onder c, CAR kan de werkgever aan medewerkers de verplichting opleggen zich buiten de normale werktijden beschikbaar te stellen voor arbeid.

  • 2. Bij het opleggen van beschikbaarheidsdiensten wordt rekening gehouden met de Arbeidstijdenwet.

  • 3. De vergoeding voor beschikbaarheidsdiensten is geregeld in hoofdstuk 3 van de CAR/UWO;

  • 4. Indien de medewerker feitelijke arbeid verricht in het kader van beschikbaarheidsdiensten binnen het dagvenster, dan dient de medewerker de gemaakte uren op een later tijdstip te compenseren. De medewerker maakt hierover afspraken met zijn procesmanager.

  • 5. Indien de medewerker feitelijke arbeid verricht in het kader van beschikbaarheidsdiensten buiten het dagvenster, dan ontvangt de medewerker een vergoeding over de gemaakte uren conform de buitendagvenstervergoeding alsmede een vergoeding van de gemaakte uren in tijd.

III. BIJZONDERE REGELING

Artikel 11 Bijzondere regeling

  • 1. De bijzondere regeling is van toepassing op alle buitendienstmedewerkers.

  • 2. De procesmanager stelt voor deze groep eenzijdig de individuele werktijden vast conform artikel 4:4 van de CAR.

  • 3. Medewerkers in de bijzondere regeling kunnen conform de bepalingen in de CAR-UWO aanspraak maken op de overwerkvergoeding, toelage onregelmatige dienst en toelage beschikbaarheidsdienst.

IV. SLOTBEPALINGEN

Artikel 12

  • 1. De werkgever kan nadere regels stellen ten aanzien van de uitvoering van deze regeling.

  • 2. In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, beslist de werkgever.

Artikel 13

Deze regeling treedt in werking met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2016 en kan worden aangehaald als “Regeling werktijden en verlof”. Hiermee komt de “Regeling werktijden en verlof” zoals vastgesteld op 4 januari 2011 automatisch te vervallen.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de B&W-vergadering d.d. 25 augustus 2015
de secretaris, drs. E.V. Schmitz
de burgemeester, A.J. van Hedel

TOELICHTING

In de ledenbrief 10/073 van het Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden (LOGA) met als onderwerp “CAR-UWO wijzigingen i.v.m. veranderingen regeling werktijden” van 4 juli 2013 zijn afspraken vastgelegd over de modernisering en flexibilisering van de werktijdenregeling in de CAR-UWO. In de ledenbrief staat letterlijk het volgende:

In de CAO 2011-2012 zijn afspraken gemaakt over modernisering en flexibilisering van de werktijdenregeling in de CAR-UWO. In deze afspraken wordt invulling gegeven aan de behoeften van zowel werkgevers als werknemers voor modernisering en flexibilisering van de werktijden.

Voor werkgevers is dit belangrijk voor de bedrijfsvoering, mede ten behoeve van de kwaliteit van de dienstverlening aan de burger. Daarnaast wil de werkgever werknemers meer inzetten als er meer werk is en andersom. Tegelijkertijd wordt invulling gegeven aan de wens van werknemers die tijd- en plaatsonafhankelijk willen werken (‘het nieuwe werken) en hun werktijden meer flexibel willen kunnen afstemmen op hun privé-situatie. Hierdoor ontstaat een win-win-situatie.

Uitleg standaardregeling

De standaardregeling heeft als uitgangspunt dat de ambtenaar met zijn leidinggevende afspraken maakt over invulling van zijn werktijden binnen een ruimer dagvenster dat loopt van maandag tot en met vrijdag van 7:00 tot 22:00 uur. De standaardregeling in de CAR-UWO laat onverlet dat u op lokaal niveau in overleg met de OR een werktijdenregeling vaststelt. In deze lokale werktijdenregeling kunnen afspraken gemaakt worden over bijvoorbeeld bloktijden.

De standaardregeling is de norm, en geldt voor alle ambtenaren die zelf regelruimte hebben voor hun werktijden. Met regelruimte wordt bedoeld dat de ambtenaar (enige) vrijheid heeft bij het bepalen van zijn werktijden. Medewerkers die naast hun reguliere werktijden uit hoofde van hun functie beschikbaarheidsdiensten verrichten, zoals bijvoorbeeld ict-medewerkers en woordvoerders, vallen niet om die reden onder de bijzondere regeling van de werktijden. Als deze medewerkers (enige) vrijheid hebben bij het bepalen van hun reguliere werktijden dan vallen zij onder de standaardregeling. Ook het werken in roosters heeft niet per definitie tot gevolg dat medewerkers onder de bijzondere regeling van de werktijden vallen. Indien de gemeente gebruik maakt van een systeem van zelfroostering, waardoor medewerkers zeggenschap krijgen over hun werktijden, dan kan voor deze medewerkers de standaardregeling gelden. De kaders voor de werktijden en voor de afspraken tussen leidinggevenden en medewerkers zullen in overleg met de OR nader uitgewerkt moeten worden. Verder in deze brief gaan we nader in op wat u lokaal moet of kunt regelen.

Onder de bijzondere regeling vallen ambtenaren voor wie de individuele werktijden eenzijdig door het college worden vastgesteld. De bijzondere regeling is de regeling zoals die gold voor deze wijzigingen.

De ambtenaar heeft in de standaardregeling een zekere vrijheid in het bepalen van zijn werktijden, maar niet volledig. De ene dag werkt hij meer omdat hij een deadline moet halen, dit compenseert hij door op een ander moment minder te werken. De werkgever kan wel van de ambtenaar verlangen dat hij op aangewezen momenten aanwezig of beschikbaar is. Dat is niet strijdig met de standaardregeling. De leidinggevende kan bijvoorbeeld willen dat de ambtenaar wekelijks beschikbaar is voor het overleg, of andere bijeenkomsten bijwoont die bij zijn functie horen.

De standaardregeling heeft als uitgangspunt dat de ambtenaar met zijn leidinggevende afspraken maakt over invulling van zijn werktijden. Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling van de standaardregeling dat voor iedere ambtenaar een individueel rooster wordt opgesteld in overleg met de leidinggevende. Flexibiliteit en zeggenschap van de ambtenaar zijn sleutelbegrippen. De leidinggevende laat een deel van de “control” los. Daarvoor in de plaats komt verantwoordelijkheid van de medewerker. De ruimte die de ambtenaar krijgt, zal hij zoals het een goed ambtenaar betaamt moeten invullen.

Mocht het toch niet mogelijk zijn om afspraken te maken over de werktijden, of blijkt dat de werktijden in de praktijk toch eenzijdig worden vastgesteld dan gaat de medewerker over naar de bijzondere regeling. De OR kan in haar monitorende rol nadere afspraken met het college hierover maken.

De toepassing van de standaardregeling sluit niet uit dat de ambtenaar in voorkomende gevallen werkzaamheden zal moeten verrichten buiten het dagvenster. Dit kan noodzakelijk zijn uit hoofde van zijn functie, of vanwege dienstbelang. Tegenover het werken buiten het dagvenster staat een buitendagvenstervergoeding.

Ook kan het college de ambtenaar die onder de standaardregeling valt om redenen van dienstbelang incidenteel verzoeken om werkzaamheden te verrichten op werktijden binnen het dagvenster die afwijken van de afspraken die hierover gemaakt zijn. LOGA partijen gaan er vanuit dat college en ambtenaar hier in principe afspraken over kunnen maken. Mochten de ambtenaar en het college hierover in uitzonderlijke situaties geen overeenstemming bereiken dan heeft de ambtenaar recht op een vergoeding voor de gewerkte uren ter hoogte van de laagste buitendagvenstervergoeding.

Buitendagvenstervergoeding

Er zijn twee situaties waarin een ambtenaar die onder de standaardregeling voor de werktijden valt recht kan hebben op de buitendagvenstervergoeding.

De eerste situatie is dat de ambtenaar werkzaamheden verricht buiten het dagvenster. De ambtenaar heeft dan recht op een buitendagvenstervergoeding; dit is een financiële vergoeding.

Deze vergoeding bedraagt per gewerkt uur een percentage van het uurloon. De gewerkte uren buiten het dagvenster worden ook in tijd gecompenseerd, hierover worden afspraken met de leidinggevende gemaakt.

De uren die buiten het dagvenster gewerkt worden kunnen niet omgezet worden in vakantieverlof.

Daarnaast kan de ambtenaar die valt onder de standaardwerktijdenregeling door de werkgever aangewezen worden voor het verrichten van beschikbaarheidsdiensten. Wordt de ambtenaar vervolgens opgeroepen om daadwerkelijk werkzaamheden te verrichten gedurende deze beschikbaarheidsdienst dan ontvangt hij een buitendagvenstervergoeding over de uren dat hij werkt buiten het dagvenster. Verricht hij werkzaamheden op uren binnen het dagvenster dan kan hij die uren op een ander moment in tijd compenseren in overleg met zijn leidinggevende.

De hoogte van de buitendagvenstervergoeding is gebaseerd op de hoogte van de huidige overwerkvergoeding. Veel gemeenten vergoeden namelijk de daadwerkelijk gewerkte uren tijdens een beschikbaarheidsdienst met deze toeslag.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Dit artikel geeft de definities van de verschillende begrippen die worden gehanteerd in de CAR-UWO en/of de regeling zelf. Daar waar nadere toelichting ontbreekt, wordt ervan uitgegaan dat de omschrijving voor zich spreekt.

Sub a - arbeidsduur per jaar

Hiermee wordt aangesloten bij de LOGA afspraak zoals hierboven opgenomen: “Toepassing van deze regeling mag er niet toe leiden dat de voor de ambtenaar geldende arbeidsduur per jaar wordt overschreden.” Willen we aan deze afspraak handen en voeten geven dan zal de arbeidsduur per jaar het uitgangspunt moeten zijn. Daarom gaan we uit van een jaarrooster.

Omdat de kleinste eenheid voor het registreren van werktijd 15 minuten is, wordt hier en ook verderop in de regeling gewerkt met afronding op hele uren. Hele uren zullen ook het uitgangspunt zijn bij de aanstelling.

Sub b - bedrijfstijd

De bedrijfstijd geeft aan waar de grenzen voor flexibel werken liggen. Daarmee wordt vastgelegd op welke dagen en tussen welke tijdstippen je de voor jou geldende arbeidsduur per jaar kunt realiseren. Feestdagen en de collectieve sluitingsdagen vallen buiten de bedrijfstijd. Je kunt dus niet op Hemelvaartsdag komen werken om je urensaldo op peil te brengen. Daar staat tegenover dat bij de vaststelling van de arbeidsduur per jaar al rekening wordt gehouden met het gemiddelde aantal feestdagen per jaar.

Sub m - overwerk

Als je in dienstopdracht meer uren moet werken dan in je rooster voor die dag zijn opgenomen, wordt dat vergoed als overwerk. Werk je meer uren dan opgenomen in je rooster, bijvoorbeeld omdat je een klus wil afmaken, dan is dat geen overwerk maar extra uren die verwerkt worden in je saldo.

Artikel 2 Toepassing

Uitgangspunt is het vastgestelde werkrooster. Dat is tot stand gekomen in overleg. Wil je een dag vrij zijn terwijl je werktijd in je rooster hebt staan, dan gebeurt dat uiteraard ook in overleg. De administratieve verwerking loopt via een aanvraag binnen TIM.

Het begrip verlof moet voor de toepassing van dit artikel ruim worden gezien. Daarom moet ook een vrije dag in afwijking van het rooster en ten laste van het urensaldo worden aangevraagd. Niet om toestemming te krijgen voor het gebruik van het saldo “als ware het verlof”, maar om het de procesmanager mogelijk te maken zijn/haar verantwoordelijkheid met betrekking tot de voortgang van het werk en de minimale bezetting met het oog op de dienstverlening waar te maken.

Een aanvraag die is goedgekeurd, wordt automatisch geboekt ten laste van het desbetreffende verlofproduct. Dat kan zijn het normale verlof dat jaarlijks wordt toegekend, maar bijvoorbeeld ook ouderschapsverlof of buitengewoon verlof.

Artikel 3 Spelregels feitelijke arbeidsduur per week

Voor de maximale arbeidsduur en de minimale pauzeregeling wordt in dit artikel verwezen naar de diverse wettelijke regelingen en de CAO afspraken. Als deze regels wijzigen, werkt dat door in deze regeling. De daadwerkelijk geldende arbeidsduur en pauzeregeling zullen steeds tijdig bekend zijn.

Artikel 5 Tijdregistratie

Het juist en tijdig registreren van tijd is niet vrijblijvend. Via het tijdregistratiesysteem leg je verantwoording af over de besteding van je werktijd. Dat geeft niet alleen de procesmanager, maar ook jijzelf als medewerker inzicht in de realisatie van de afspraken gemaakt in het IWP. Daarnaast geeft het als enig middel inzicht in de stand van het verlofrecht en het urensaldo. Dat inzicht heeft de procesmanager nodig om te sturen. Maar niet alleen de procesmanager stuurt. Jij als medewerker stuurt zelf ook. Inzicht in het urensaldo maakt het mogelijk er voor te zorgen dat dit saldo aan het eind van het jaar niet hoger is dan toegestaan. Bijvoorbeeld door je urensaldo te gebruiken voor je vakantie. Registreren moet dan ook niet worden gezien als last, maar eerder als lust.

Artikel 6 Verlof

Aan de basis van het verlofrecht verandert niets. Alleen wordt - net als bij het aantal te werken uren per jaar - de uitkomst naar boven afgerond op hele uren.

Artikel 8 Bezetting en werkafspraken

Een overeengekomen werkrooster binnen de standaardregeling kent regelmogelijkheden. In overleg blijkt vaak veel variatie mogelijk te zijn. Het biedt naast incidentele afwijkingen per dag veel regelruimte vooraf. Een overeengekomen rooster voor een voltijder kan bijvoorbeeld bestaan uit een heel regelmatig patroon van ongeveer evenveel uren per dag het hele jaar door. Maar het kan ook een heel ander patroon laten zien, waarbij in de ene periode veel wordt gewerkt en in een andere periode weinig of niet.

Een rooster komt uiteindelijk uit op 0 (nul). Het streven is dus om de realisatie gelijk te laten zijn aan de planning. Omdat dit niet altijd zal lukken, is er de mogelijkheid om een positief saldo tot een bepaald maximum mee te nemen naar volgend jaar. Door de individuele regelruimte moet het mogelijk zijn binnen het maximum te blijven. Een negatief saldo wordt in mindering gebracht op het verlofrecht van het volgende kalenderjaar.

Artikel 12 Bijzondere regeling

Waar het in verband met de bedrijfsvoering nodig is, wordt gewerkt met verplichte werkroosters. Indien dit op jouw functie van toepassing is val je onder de bijzondere regeling en kan er geen aanspraak gemaakt worden op de standaardregeling.