Regeling vervallen per 01-01-2019

Verordening Afvalstoffenheffing 2005

Geldend van 01-01-2018 t/m 31-12-2018

Intitulé

Verordening Afvalstoffenheffing 2005

De raad van de gemeente Brummen;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 23 november 2004;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing.

Artikel 1 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • a. Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder `gebruik maken`: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.

  • b. Onder de naam `afvalstoffenheffing` wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 Wet milieubeheer.

  • c. De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening wordt geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 2 Belastingplicht

    • De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan in gevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 3 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1.

    De belasting bedraagt per perceel per maand of een gedeelte daarvan € 9,95.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in lid 1bedraagt de belasting per lediging van:

een afvalzak in de kleine inworpopening (30 liter) bestemd voor restafval € 0,80;

een afvalzak in de grote inworpopening (60 liter) bestemd voor restafval € 1,52;

een container van 80 liter bestemd voor restafval € 2,30;

een container van 140 liter bestemd voor restafval € 3,65;

een container van 240 liter bestemd voor restafval € 5,90;

een container van 80 liter bestemd voor gft-afval € 0,82;

een container van 140 liter bestemd voor gft-afval € 1,32;

een container van 240 liter bestemd voor gft-afval € 2,12

een container bestemd voor recyclebaar afval / papier € 0,00.

Artikel 4 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 5 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten die er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle of gedeeltelijke kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige, die middels een aanslagbiljet op zijn/haar naam reeds is aangeslagen voor het betreffende belastingjaar, binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in feitelijk gebruik neemt.

Artikel 7 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede een maand later.

  • 2. Indien door belastingplichtige toestemming is verleend voor automatische incasso wordt de belasting als bedoeld in artikel 1, opgelegd middels een zgn. voorlopige aanslag, ingevorderd in 10 gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op die waarin het aanslagbiljet is gedagtekend en elke volgende termijn een maand later.

  • 3. In afwijking van het onder lid 2 gestelde, wordt de belasting als bedoeld in artikel 1, opgelegd middels een zgn. afrekening na afloop van het belastingjaar, via automatische incasso ingevorderd in 3 gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op die waarin het aanslagbiljet is gedagtekend en elke volgende termijn een maand later.

  • 4. Voor de in artikel 3 genoemde tarieven wordt geen kwijtschelding verleend.

  • 5. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 8 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reinigingsheffingen.

Artikel 9 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De ‘Verordening reinigingsheffingen 1997’ van 19 december 1996, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 28/30 oktober 2003, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2005, met dien verstande dat de in artikel 5 genoemde tarieven jaarlijks aangepast (kunnen) worden.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening Afvalstoffenheffing 2005’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 16 december 2004 en sindsdien gewijzigd op 24 november 2005, 15 november 2006, 8 november 2007, 6 november 2008, 17 december 2009, 19 december 2011, 29 november 2012, 28 november 2013, 28 oktober 2014, 29 oktober 2015, 26 mei 2016, 24 november 2016 en 23 november 2017.