Beleidsregel Plaatsing Zendmasten en Antennes

Geldend van 05-10-2007 t/m 28-10-2010

Inhoudsopgave

Inleiding.

Huidige situatie.

Gezondheidsaspecten.

Straling.

Onderzoek.

Standpunt Ministerie VROM.

Standpunt GGD.

Blootstellinglimiet

Geen stop.

Ontwikkelingen.

Recente ontwikkelingen.

Toekomstige ontwikkelingen.

Bouwvergunningvrije masten.

Camouflage.

Bouwvergunningplichtige masten.

Wet Milieubeheer

Communicatie en voorlichting.

Middelen.

Kernboodschap.

Communicatie bouwvergunningvrije masten.

a. Instemmingprocedure.

b. Plaatsing van masten of antennes op gemeentelijke eigendommen.

c. Plaatsing van masten of antennes op private grond.

Beleid/ afwegingen.

Algemeen uitgangspunt

Prioriteringslijst bebouwde kom.

Prioriteringslijst buitengebied.

Plaatsing masten in nieuwbouwprojecten.

Inleiding

Steeds meer moderne toepassingen vragen om de aanleg van een dekkend netwerk voor mobiele communicatie. Om dit te realiseren is de plaatsing van verschillende antennes of antennemasten vereist. Ook in Deventer worden onder andere ten behoeve van een sluitende dekking van het GSM-netwerk voor de vier aanbieders van mobiele telefonie vele antennes en antennemasten geplaatst. Ook voor nieuwe toepassingen als digitale televisie, UMTS, draadloos internet en C2000 (communicatienetwerk van hulpdiensten) moeten antennes worden geplaatst. Een sluitende dekking van de netwerken wordt van maatschappelijk en economisch belang geacht.

Tegelijkertijd bestaan er bij veel mensen zorgen over de mogelijke gevolgen van de straling van de antenne-installaties voor de volksgezondheid en leidt om die reden de plaatsing van met name UMTS-antennes soms tot ongerustheid bij omwonenden.

In de gemeente Deventer bestaat al sinds 1999 beleid over de plaatsing van GSM-antennes en antennemasten. Dit beleid is aan herziening toe. Er zijn sinds 1999 (ingrijpende) veranderingen geweest in (bouw)regelgeving ten aanzien van antennes en er zijn onderzoeken gedaan naar de effecten van de straling van antennes op de volksgezondheid. Ook geeft het bestaande beleid met name waar het gaat om plaatsing van masten in het buitengebied niet voldoende houvast om tot een constante en eenduidige afweging te komen. Bovendien gaat het uit van inmiddels verouderde verwachtingen over de hoeveelheid te plaatsen antenes in de gemeente. Het bestaande beleid geeft daarbij ook geen antwoord op de moderne technologische ontwikkelingen van nieuwe systemen zoals UMTS.

Op 21 januari 2003 hebben Burgemeester en Wethouders daarom het besluit genomen dit beleid ten aanzien van GSM-installaties te actualiseren.

Er is inmiddels veel onderzoek gedaan naar de mogelijke effecten van mobiele communicatie op de volksgezondheid. In juni 2006 verscheen een Zwitsers rapport (mede gefinancierd door het ministerie van VROM) over de stralingsrisico’s van UMTS-masten. De gemeente heeft met het verder vormgeven van de beleidsnotitie de resultaten van dit onderzoek afgewacht.

Deze beleidsnotitie geeft uiteindelijk invulling aan het besluit van B&W van 21 januari 2003 om het GSM-beleid te actualiseren.

Veranderde Regelgeving

Over het algemeen is de landelijke wet- en regelgeving op het gebied van antennes en antennemasten de laatste jaren versoepeld. Het plaatsen van antennes voor mobiele communicatie die lager zijn dan 5 meter is bouwvergunningvrij geworden. In de praktijk betekent dit dat voor het overgrote gedeelte van de plaatsing van (GSM- en UMTS-) antennes geen bouwvergunning meer vereist is. Voor het plaatsen van een bouwvergunningvrije antenne vindt dan ook geen toets aan het bestemmingsplan plaats. De gemeente kan in deze gevallen (zo is ook in jurisprudentie bevestigd) niet weigeren om mee te werken. De sturingsmogelijkheden en de mogelijkheden om aan de plaatsing van deze antennes voorwaarden te verbinden zijn hierdoor beperkt.

Pas als het gaat om de plaatsing van een hoge mast voor de plaatsing van de antenne, is een bouwvergunning en bestemmingsplantoets vereist. In deze gevallen is door de gemeente meer sturing mogelijk op de plaatsing van de antennes.

Met de wetswijzigingen heeft de rijksoverheid de weg vrijgemaakt voor de plaatsing van antennes voor onder andere mobiele telefonie. Achterliggende gedachte hierbij is de grote economische en maatschappelijke wens voor een dekkend netwerk.

De gemeente Deventer ondersteunt de maatschappelijke wens van mobiele communicatie en onderschrijft het belang van een dekkend netwerk. Tegelijkertijd wil de gemeente zorg dragen voor een aanvaardbare inpassing van de antennes in de stad en het landschap en heeft zij oog voor de maatschappelijke onrust over demogelijke effecten op de volksgezondheid.

Gebruik van de notitie

In deze beleidsnotitie wordt onderscheid gemaakt in beleid voor de plaatsing van antennemasten waarvoor na de landelijke wetswijzigingen geen bouwvergunning meer vereist is en voor de plaatsing van masten waarvoor nog wel een bouwvergunning aangevraagd moet worden. In dit laatste geval zijn de sturingsmogelijkheden voor de gemeente aanzienlijk groter.

De beleidsnotitie gaat over de plaatsing van antennes voor iedere toepassing en dus niet specifiek voor GSM of UMTS. Antennes of masten die hoger zijn dan 40 meter vragen door hun kenmerken een specifieke beoordeling en locatieonderzoek. Deze (generieke) beleidnotitie geeft daarvoor onvoldoende houvast. Plaatsing van masten met een dergelijke hoogte wordt dan ook, naast deze beleidsnotitie, op hun eigen kenmerken beoordeeld. In de beleidsnotitie staan uitgangspunten voor en prioriteiten bij plaatsing van antennes en antennemasten. Deze leiden tot een eenduidige en constante afweging bij de plaatsing van antennes.

Huidige situatie

Jaarlijks stuurt de organisatie waar de vier operators in vertegenwoordig zijn (Monet) het zogenaamde plaatsingsplan naar alle gemeenten. Hierop staan alle aanwezige antennes ten behoeve van mobiele communicatie weergegeven en staan ook zoekgebieden waar de providers nog een betere dekking wensen en nog antennes willen plaatsen. Het laatste bij de gemeente bekende plaatsingsplan dateert van oktober 2005. Hierop staan 90 GSM- en UMTS-masten in de gemeente Deventer. Hiervan zijn 8 bouwvergunningplichtig, de overige 82 masten zijn bouwvergunningvrij.

Voor de verbetering van het bereik hebben de mobiele netwerk operators een aantal locaties aangegeven dat zij geschikt acht voor de plaatsing van een mast. Deze locaties worden zoekgebieden genoemd. In totaal gaat het om ongeveer 25 zoekgebieden. De masten en zoekgebieden bevinden zich voornamelijk in het stedelijk gebied. Een overzicht van de locaties van de antennes is op internet te vinden op www.antenneregister.nl.

Door de ontwikkeling van UMTS zijn nieuwe masten nodig, aangezien de capaciteit van het dataverkeer toeneemt. Door de mobiele netwerkoperators wordt, voor zover mogelijk, gebruik gemaakt van bestaande masten voordat overgegaan wordt op de plaatsing van nieuwe masten. Aangezien het bereik van een UMTS-antenne kleiner is dan dat van een GSM-antenne, is een aanzienlijke hoeveelheid antennes vereist.

Gezondheidsaspecten

Mobiele communicatie maakt gebruik van radiofrequente elektromagnetische velden. Bij veel mensen bestaan zorgen over de mogelijke gevolgen van de straling van de antennes van het mobiele netwerk voor de gezondheid. Gezondheidsklachten van omwonenden van GSM of UMTS-antennes worden vaak toegeschreven aan de straling van de antennes.

Straling

Elektromagnetische velden zijn al meer dan een eeuw bekend. Iedereen wordt elke dag blootgesteld aan elektromagnetische velden. Niet alleen in de nabijheid van een antenne, ook bij het gebruik van een mobiele telefoon of bij radio- en tv –ontvangst, maar bijvoorbeeld ook bij het passeren van een anti-diefstalpoortje, het gebruik van een magnetron of gewoon door straling van de zon.

Wereldwijd is al veel onderzoek gedaan naar de mogelijke effecten van elektromagnetische velden op de gezondheid van de mens. Een effect dat wetenschappelijk is vastgesteld, is de opwarming van het menselijk lichaam. Om te voorkomen dat die opwarming te hoog wordt en daarmee tot gezondheidsproblemen leidt, heeft de Europese Commissie blootstellinglimieten aanbevolen. Die limieten worden door de Nederlandse overheid gehanteerd. Bij het vaststellen van de limieten zijn ruime veiligheidsmarges ingebouwd. De operators in Nederland moeten bij plaatsing van zendmasten ervoor zorgen dat de blootstellinglimieten op openbaar toegankelijke plaatsen niet worden overschreden. De blootstellinglimieten per zendmast zijn voor alle burgers te vinden in het register van het Nationaal Antennebureau (www.antennebureau.nl). Metingen bij GSM en UMTS-zendmasten wijzen uit dat de werkelijke veldsterkte van de zendmasten zelfs in stedelijk gebied, op straatniveau 20 á 30 keer lager is dan de gehanteerde blootstellinglimieten voor de bevolking.

Onderzoek

Naar de mogelijke gevolgen van de straling van GSM en recentelijk ook UMTS antennes is veel onderzoek gedaan.

In een TNO-onderzoek dat is uitgevoerd in 2003 (Cofam-I) is voor het eerst een verband geconstateerd tussen het welbevinden (zoals klachten over hoofdpijn, moeheid en duizeligheid) van mensen en kortdurende blootstelling aan elektromagnetische velden vergelijkbaar met die van een UMTS installatie. Er is geen verband geconstateerd voor cognitieve functies (zoals reactiesnelheid en korte termijn geheugen). Er bestonden echter twijfels of de vragenlijst met betrekking tot het welbevinden die bij dit onderzoek gebruikt is, geschikt was voor dit type onderzoek. De Gezondheidsraad heeft in haar reactie op dit onderzoek dan ook aanbevelingen voor vervolgonderzoek gedaan.

Om meer duidelijkheid te krijgen en met zekerheid te kunnen zeggen of een dergelijk verband echt bestaat, is (met steun van de Nederlandse overheid) door Zwitserse wetenschappers een nader gedetailleerder wetenschappelijk onderzoek uitgevoerd in 2005 en 2006. Bij dit onderzoek is een representatieve groep van 117 proefpersonen gebruikt.

In juni 2006 zijn de resultaten van dit Zwitserse onderzoek (Cofam-II) bekend gemaakt. De onderzoekers hebben geen verband gevonden tussen kortdurende blootstelling aan UMTS-velden en het welbevinden van mensen. Ook hebben ze geen aanwijzingen gevonden dat de UMTS-velden de cognitieve functies beïnvloeden.

Wat betreft de gezondheidseffecten op langere termijn zijn op basis van de huidige stand van kennis, tot op heden geen eventuele verbanden geconstateerd. Ook voor de gebruikers, inclusief kinderen, van mobiele telefoons is er op basis van de huidige kennis geen reden te adviseren het gebruik van mobiele telefoons te beperken.

Standpunt Ministerie VROM

In een brief van het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer wordt op basis van het Cofam II onderzoek aangegeven dat er op dit moment geen reden tot ongerustheid is over schadelijke gevolgen voor de volksgezondheid van straling door GSM- en UMTS-antennes.

Tevens is aangegeven dat de staatssecretaris van VROM het beleid over de gezondheidsaspecten van de plaatsing van GSM en UMTS-masten als taak van de rijksoverheid beschouwt en niet van de gemeente.

Standpunt GGD

Het Landelijke Centrum voor Medische Milieukunde (LCM) en de GGD hebben een gezamenlijk standpunt over de plaatsing van GSM- en UMTS antennes in verband met de mogelijke effecten op de gezondheid. Op basis van de huidige wetenschappelijke inzichten zijn er volgens hun standpunt geen gezondheidskundige argumenten om te pleiten voor een wijziging van de vergunningverlening en de eisen voor UMTS-antennes.

Standpunt World Health Organisation en Nederlandse gezondheidsraad.

De World Health Organisation (WHO) heft in mei 2006 het “factsheet 304” uitgebracht over elektromagnetische velden en publieke gezondheid. De WHO concludeert dat gezien alle onderzoeken naar blootstelling aan Elektromagnetische velden, zowel voor GSM, als UMTS alsook bijvoorbeeld voor radio en televisie geen aantoonbare effecten op de volksgezondheid zijn, die kunnen worden toegeschreven aan de blootstelling aan de voorkomende elektromagnetische straling. Hoewel, aldus de WHO, geen gezondheidseffecten te verwachten zijn, blijft de WHO onderzoek dat de relatie tussen elektromagnetische velden en de volksgezondheid onderzoekt, ondersteunen.

De Nederlandse gezondheidsraad bracht in februari 2007 een persbericht uit over het jaarbericht 2006. Hierin wordt door de gezondheidsraad, onder andere op basis van het zwitsers onderzoek, geconcludeerd dat geen aanwijzingen bestaan voor nadelige effecten van GSM, UMTS of DECT straling op de volksgezondheid.

Blootstellinglimiet

De International Commission on Non-Ionizing Radiation Protection (ICNIRP) heeft in 1998 samen met de wereld gezondheidsorganisatie een richtlijn opgesteld voor de blootstelling aan elektromagnetische straling. Deze zogeheten ICNIRP-richtlijn is bepaald op een limiet van 41 V/m (Volt/meter) voor GSM 900 MHz, 58 V/m voor GSM 1.800 MHz en 61 V/m voor UMTS. Aan deze niveaus kan men zonder enig bezwaar een leven lang 24 uur per dag worden blootgesteld.

De operators dragen er zorg voor dat de straling van de antennes onder de blootstellinglimiet conform de ICNIRP-richtlijnen blijft. Hiervoor wordt een horizontale afstand van 3 meter vanaf de antenne gehanteerd en in alle andere richtingen 50 centimeter.

Geen stop

Gezien de resultaten van de onderzoeken en het standpunt van de GGD en LCM en de Wereldgezondheidsorganisatie bestaan er vanuit de volksgezondheid geen bezwaren tegen de plaatsing van GSM en UMTS antennes. De gemeente ziet dan ook geen aanleiding om op grond daarvan te stoppen met het verlenen van medewerking aan bouwaanvragen voor GSM en UMTS masten.

Daar komt bij dat het niet meer meewerken aan de plaatsing van antennes waar een vergunning voor vereist is, niet betekent dat geen antennes meer worden geplaatst. Een groot gedeelte van de antennes is immers vergunningvrij.

Het weigeren van medewerking aan de plaatsing van antennes zal verder slechts op ruimtelijke argumenten kunnen plaatsvinden. Die zijn bij vrees voor gezondheidsaspecten niet aanwezig. Hiervoor zou landelijke regelgeving moeten bestaan die niet bestaat.

Ontwikkelingen

Naast mobiele communicatie worden voor meerdere toepassingen antennes geplaatst. Draadloos internet en digitale televisie zijn in opkomst en vragen om een eigen netwerk. Voor een goed communicatienetwerk voor hulpdiensten is het C2000 netwerk aangelegd. Niet valt uit te sluiten dat meerdere ontwikkelingen om de plaatsing van Antennes en masten vragen. Deze beleidsnotitie geeft daarom een richtlijn voor de plaatsing van antennes en masten.

Recente ontwikkelingen

GSM (Global System for Mobile Communications) en UMTS (Universal Mobile Telephone System) zijn twee verschillende typen netwerken voor mobiele telefonie. GSM is een type netwerk dat al jaren gebruikt wordt, terwijl UMTS een recentere ontwikkeling is. In vergelijking met GSM heeft UMTS een grotere datacapaciteit. Dit betekent dat UMTS meer mogelijkheden biedt voor mobiel internet en het versturen van bewegende beelden en geluid. Voor UMTS is echter een fijnmazig mobiel netwerk nodig, wat betekent dat de dichtheid van het aantal masten hoger ligt dan bij een GSM netwerk.

Een andere recente ontwikkeling is digitale televisie. Hiervoor is in Nederland een 30-tal masten nodig van 120 meter tot 150 meter hoog. Binnen de gemeente Deventer is ook een mast voor digitale televisie gepland. Hiervoor zal de bestaande mast bij de Teugsekolk verhoogd worden. Hiervoor is inmiddels een bouwvergunning verleend.

De laatste jaren is ook gebouwd aan het zogenaamde C2000-netwerk. C2000 is een landelijk dekkend netwerk voor mobiele communicatie voor politie, brandweer, ambulancezorg en de Koninklijke Marechaussee. In Nederland zijn ongeveer 400 masten nodig voor een optimale dekking (minimaal 95% buitenshuis). Een C2000-mast is tussen de 45 en 60 meter hoog. In Deventer is door het ministerie van Binnenlandse zaken recentelijk een C2000 mast geplaatst ter hoogte van de Spoorbrug.

Toekomstige ontwikkelingen

Na ATF/NMT (1e generatie mobiele telefonie), GSM (2e generatie) en UMTS (3e generatie) is een vierde generatie mobiele technologie in ontwikkeling. Die wordt UWB (Ultra Wide Band) genoemd. Terwijl GSM gebruik maakt van draaggolven, maakt UWB gebruik van breedbandige pulsverzending. Verder spitst deze nieuwe ontwikkeling zich toe op de snelheid waarmee data kunnen worden verzonden. In vergelijking met UMTS, waarmee in theorie 2 megabit per seconde kan worden verstuurd, zal via UWB in theorie tot 1 gigabit per seconde kunnen worden verstuurd. De kans dat deze techniek op korte termijn grootschalig zal worden ingezet is klein. Dit heeft te maken met de investeringen die zijn gedaan in UMTS (o.a. veiling UMTS frequenties). Naar verwachting zal commerciële toepassing van UWB pas over ongeveer 10 jaar plaatsvinden. Op dit moment zijn er nog geen of onvoldoende gegevens bekend over de gezondheidsrisico’s van UWB. Mocht UWB in opkomst komen zal de gemeente bezien of hiervoor een aanpassing van het plaatsingsbeleid van antennes nodig is.

Wireless Local Loop (WLL) is een netwerk voor het vaste telefonienetwerk dat wordt vervangen door een draadloze verbinding. Het vermogen waarmee wordt uitgezonden is vergelijkbaar met antennes voor mobiele telefonie.

Bouwvergunningvrije masten

In principe zijn GSM- en UMTS-masten tot 5 meter bouwvergunningvrij. C2000-masten zijn eveneens bouwvergunningvrij. Op deze regel is een aantal uitzonderingen. Voor de plaatsing van een mast in een beschermd stads- of dorpsgezicht (zie afbeeldingen) is een bouwvergunning nodig, ongeacht de hoogte van deze mast. Dit geldt ook voor de plaatsing van een mast op een monumentaal pand. De ervaring leert dat het grootste gedeelte van de GSM en UMTS masten bouwvergunningvrij geplaatst kunnen worden.

De sturingsmogelijkheden bij de plaatsing van bouwvergunningvrije bouwwerken en dus ook GSM- of UMTS masten, zijn voor de gemeente beperkt. Als de eigenaar van de grond waarop de mast wordt geplaatst daar toestemming voor geeft, kan de gemeente de bouw niet tegenhouden. Om voor de bevolking, gemeente én operators toch houvast en duidelijkheid te bieden met betrekking tot de locatie waar de antennes worden geplaatst is in juni 2002 een (landelijk) convenant opgesteld. Daarin zijn voorwaarden aan GSM- en UMTS-masten waar geen bouwvergunning voor nodig is gesteld. Het doel van het convenant is dat zorg gedragen wordt voor de snelle en zorgvuldige plaatsing van masten zonder bouwvergunning. Alle operators zijn bij de plaatsing aan dit convenant gebonden. Het convenant is ondertekend door de operators, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het rijk.

In het convenant is onder andere het volgende opgenomen:

  • -

    Het plaatsingsplan: Dit plan wordt door MoNet (mobiele netwerkoperators) opgesteld. De huidige en geplande antennemasten op het gemeentelijke grondgebied worden op deze manier in kaart gebracht. Dit plaatsingsplan wordt jaarlijks toegezonden en besproken met de gemeente Deventer. In samenspraak met de mobiele operators wordt gezocht naar mogelijkheden om binnen de zoekgebieden voor nieuwe masten tot een acceptabele ruimtelijke inpassing te komen.

  • -

    Visuele inpasbaarheid: De gemeente mag eisen stellen aan de kleuren van de techniekkast, de bekabeling en de gevelantennes. Op deze manier kan voldoende rekening worden gehouden met het lokale straat- en landschapsbeeld.

  • -

    Woongebouwen: Plaatsing van een installatie op woongebouwen met huurders, is pas aan de orde als de operator hiervan de noodzakelijkheid aantoont. Deze motivering kán inhouden dat de plaatsing op een woongebouw voorkomt dat op andere locaties méér masten moeten worden geplaatst.

  • -

    Instemmingsrecht: De plaatsing van antennemasten heeft goedkeuring van de eigenaar én bewoners van het gebouw nodig. Indien meer dan de helft van de huishoudens tegen is, wordt de mast niet geplaatst.

  • -

    Blootstellinglimieten: Bij plaatsing van de masten moeten de operators ervoor zorgen dat de blootstellingslimieten niet worden overschreden. De blootstellinglimieten zijn opgesteld aan de hand van advieswaarden die zijn opgesteld door de International Commission on Non-Ionizing Radiation Protection (ICNIRP), een internationale commissie die de effecten van blootstelling aan elektromagnetische velden onderzoekt. De gehanteerde norm voorkomt thermische effecten in het lichaam. Als horizontaal een afstand van 3 meter tot de antenne wordt aangehouden en 50 centimeter in andere richtingen.

De gemeente heeft jaarlijks een gesprek met MoNet over het plaatsingsplan. In dit gesprek houdt de gemeente toezicht op de naleving van het convenant. Als plaatsing van een mast op gemeentegrond aan de orde is kan de gemeente enige aanvullende eisen stellen met betrekking tot de plaatsing van de mast en de communicatie naar omwonenden.

Aangezien het plaatsen van bouwvergunningvrije masten over het algemeen visueel de meest acceptabele situaties met zich meebrengt (er hoeft immers geen hoge mast te worden opgericht) zal de gemeente bij het bespreken van het plaatsingsplan proberen te sturen naar locaties waar de bouwvergunningvrije plaatsing van een mast mogelijk is. De in deze beleidsnotitie opgenomen prioriteringslijst sluit hier op aan en wordt hier dan ook bij gebruikt.

Camouflage

Er bestaan (zowel bij bouwvergunningvrije als bij bouwvergunningplichtige antennes) goede mogelijkheden om de antenne te “camoufleren”. Antennes kunnen als deze bijvoorbeeld aan de gevel van een gebouw worden gemonteerd in de kleur van het gebouw worden geschilderd, waardoor de antennes bijna niet meer opvallen. Ook bestaan voorbeelden van antennes in schoorstenen of als onderdeel van een lantaarnpaal. De gemeente stimuleert de operators om bij de plaatsing van antennes zoveel mogelijk te kijken naar mogelijkheden om de antenne aan het zicht te onttrekken en de antenne zoveel mogelijk te camoufleren om het straatbeeld daarmee te beschermen.

Antennes in de kleurstelling van de Kerk Gecamoufleerde antenne in torenspits

Antennes ín watertoren Utrecht Gekleurde antennes in staalconstructie

Bouwvergunningplichtige masten

In sommige gevallen is een bouwergunning vereist voor de plaatsing van een antenne. Dit is het geval als de antenne, of de mast waaraan de antenne wordt bevestigd, hoger is dan 5 meter (en de mast nieuw wordt opgericht) of bijvoorbeeld bij de plaatsing binnen het beschermd stadsgezicht en de plaatsing op of aan monumenten.

Het type bouwvergunning dat aangevraagd moet worden is afhankelijk van de hoogte van de mast. Voor een mast van 5 tot 40 meter moet een lichte bouwvergunning aangevraagd worden. Masten die hoger zijn dan 40 meter kunnen geplaatst worden met een reguliere bouwvergunning.

Wanneer de bouwvergunningplichtige mast niet binnen het bestemmingsplan past, zal om de bouwvergunning te kunnen verlenen een procedure opgestart moeten worden in het kader van de Wet op de Ruimtelijke Ordening om vrijstelling van het vigerende bestemmingsplan te kunnen verlenen. Dit zal in de meeste situaties het geval zijn, aangezien de meeste bestemmingsplannen niet op voorhand rekening houden met de plaatsing van een hoge mast.

In deze beleidsnotitie worden de (ruimtelijke) afwegingen en randvoorwaarden meegegeven die de gemeente hanteert bij het beoordelen van een aanvraag voor een bouwvergunningplichtige antenne tot een hoogte van 40 meter. Antennes of masten die hoger zijn dan 40 meter vragen door hun kenmerken een specifieke beoordeling en locatieonderzoek. Deze (generieke) beleidnotitie geeft daarvoor onvoldoende houvast. Plaatsing van masten met een dergelijke hoogte wordt dan ook, naast deze beleidsnotitie, op hun eigen kenmerken beoordeeld.

Wet Milieubeheer

In de wet milieubeheer wordt gesteld dat zendinstallaties met een elektrisch vermogen kleiner dan 4 kW niet onder de werkingssfeer en dus vergunningsplicht van de Wet milieubeheer vallen. Zendinstallaties met een vermogen groter dan 4 kW dienen te beschikken over een vergunning in het kader van de Wet milieubeheer. Dit zijn echter slechts de zeer grote zendinstallaties. De reguliere GSM/UMTS-antennes voor mobiele communicatie vallen hier niet onder.

Communicatie en voorlichting

Het is van belang dat de gemeente helder uitlegt hoe het plaatsingsbeleid van antennes in elkaar zit. Hoe komt een keuze voor een plek voor een mast tot stand, welke afwegingen gaan daaraan vooraf, welke rol heeft de gemeente daarin. Daarnaast kan de aanwezigheid van masten leiden tot ongerustheid over de gezondheid. Goede informatie over masten en gezondheidsaspecten is daarbij belangrijk.

De GGD heeft in haar standpunt ten aanzien van de plaatsing van GSM en UMTS-masten aangegeven dat er bezien vanuit de volksgezondheid geen belemmeringen zijn voor de plaatsing van antenne-installaties, maar dat een goede en heldere communicatie hieromtrent van groot belang is en veel onrust weg zou kunnen nemen.

Middelen

De gemeente zal via de website, Deventer NU, contactpersoon of balie informeren over de inhoud van het plaatsingsbeleid. Bewoners met gezondheidsvragen worden verwezen naar de GGD. Daarnaast gaat de gemeente in overleg met de GGD een informatieblad over gezondheidsaspecten maken. Dit informatieblad is beschikbaar voor bewoners en andere doelgroepen.

Doelgroep

Doel

middel

Inwoners

Vereniging van eigenaren

Woningcorporaties

Bewonersverenigingen

Informeren over plaatsingsbeleid

Website

Deventer Nu artikel

Mondeling vragen via contactpersoon of balie

Antennebureau

Inwoners

Belangengroepen

Vereniging van eigenaren

Woningcorporaties

Bewonersverenigingen

Informeren over gezondheidsaspecten

Website

Informatieblad

Mondeling via GGD

Antennebureau

Kernboodschap

Mobiel bellen is niet meer uit ons leven weg te denken. Dat kan niet zonder dekkend netwerk van antennes. De gemeente heeft oog voor de bezorgdheid over de antennes. Gezien de resultaten van wetenschappelijke onderzoeken en het standpunt daarover van onder andere de GGD bestaan er vanuit de volksgezondheid geen bezwaren tegen de plaatsing van GSM en UMTS antennes.

De gemeente zorgt voor een aanvaardbare inpassing van de antennes in de stad en het landschap. Het plaatsingsbeleid biedt duidelijkheid.

Communicatie bouwvergunningvrije masten

a. Instemmingprocedure

Bij de plaatsing van bouwvergunningvrije antennes op een woongebouw is in het Antenneconvenant dat de rijksoverheid heeft gesloten met de vijf Nederlandse mobiele operators (vertegenwoordigd in MoNet) een instemming-procedure geregeld. Onderdeel van de instemmingprocedure is het verstrekken van een informatieblad over onder andere de gezondheidsaspecten van straling. Het is van groot belang dat deze procedure zorgvuldig wordt doorlopen.

Ook een duidelijke uitleg door MoNet aan bewoners over de instemmingsprocedure is nodig. Beide zaken zal de gemeente meenemen in de jaarlijkse bespreking van het plaatsingsplan van gemeente met MoNet. In de jaarlijkse bespreking wil de gemeente komen tot afspraken over de inhoud van het informatieblad ten aanzien van gezondheidsaspecten. In dit informatiepakket staat een contactpersoon bij de gemeente voor vragen over het beleid en staat de GGD als instantie vermeld waar men terecht kan voor vragen over de gezondheidsaspecten van zendmasten.

b. Plaatsing van masten of antennes op gemeentelijke eigendommen

Bij de plaatsing van (al dan niet bouwvergunningplichtige) antennes op gronden of gebouwen die gemeentelijk eigendom zijn, heeft de gemeente meer sturingsmogelijkheden in de communicatie. De gemeente moet als eigenaar immers toestemming verlenen voor de plaatsing van de antenne, of de grond verkopen aan de provider.

De gemeente zal in dergelijke gevallen aan de operator vragen om de direct omwonenden van de beoogde locatie actief te informeren door het toesturen van een vergelijkbaar informatiepakket als hierboven beschreven bij de instemmingprocedure bij de plaatsing op woongebouwen.

c. Plaatsing van masten of antennes op private grond

Bouwvergunningvrije masten of antennes

In geval van de plaatsing van een bouwvergunningvrije mast of antenne op gronden of opstallen die niet in gemeentelijke eigendom zijn, heeft de gemeente geen sturingsmogelijkheden. De antenne kan zonder tussenkomst van de gemeente worden geplaatst. De gemeente kan dan ook geen eisen stellen aan de providers over de wijze waarop met omwonenden wordt gecommuniceerd over de komst van de antenne. In het jaarlijkse gesprek met Monet zal de gemeente ook in deze gevallen aandacht vragen voor de communicatie en bij de providers aandringen om ook in deze gevallen de omwonenden op de hoogte te stellen.

Bouwvergunningplichtige masten of antennes

In het geval van een bouwvergunningplichtige mast is de gemeente sowieso betrokken bij de plaatsing van de mast of antenne. In ieder geval voor het verlenen van de bouwvergunning. In veel gevallen zal de aanvraag niet voldoen aan het geldende bestemmingspan en zal een vrijstellingsprocedure moeten worden gevoerd. In overleg met de provider zal op passende wijze met omwonenden van een toekomstige mast worden gecommuniceerd. De provider zal worden gevraagd om voorafgaand aan de vrijstellingsprocedure of bouwvergunningverlening zo nodig een informatieavond te organiseren, waarop de bewoners worden geïnformeerd over de komst van de antenne en alle aspecten die dar bij horen en de te volgen procedure.

Beleid/ afwegingen

Voor de plaatsing van antennes en antennemasten is een prioriteringslijst opgesteld van criteria/afwegingen. Plaatsing op locaties die voldoen aan de criteria bovenaan de lijst heeft de voorkeur. Zodra plaatsing op een andere locatie aan de orde is moet door de operator gemotiveerd worden aangetoond dat plaatsing op een locatie met een hogere prioriteit niet mogelijk is gebleken, bijvoorbeeld door een probleem in de dekking.

Zoals aangegeven zijn de sturingsmogelijkheden beperkter als het gaat om bouwvergunningvrije masten. In het jaarlijkse gesprek met de providers over het plaatsingsplan zal toch zoveel mogelijk gestuurd worden aan de hand van bijgaande prioriteringslijst. Als de plaatsing van een bouwvergunningplichtige mast aan de orde is zijn de sturingsmogelijkheden groter en is de prioriteringslijst randvoorwaardelijk voor de mogelijkheden van bestemmingsplanvrijstelling.

Zoals in de inleiding reeds gesteld, gelden onderstaande criteria niet voor masten die hoger zijn dan 40 meter. Deze aanvragen worden, in overleg met de aanvrager, op hun specifieke eigenschappen beoordeeld.

Algemeen uitgangspunt

In alle gevallen van plaatsing van een antenne worden de volgende algemene uitgangspunten gehanteerd.

  • ·

    De mast moet passen binnen omgeving en mag niet beeldbepalend zijn.

  • ·

    Streven naar camouflage van de mast als deze zichtbaar wordt geplaatst

Prioriteringslijst bebouwde kom

Bij de plaatsing van antennes in de bebouwde kom is de volgende prioriteringslijst vastgesteld

  • 1.

    Uitgangspunt is dat zoveel mogelijk wordt gestreefd naar Sitesharing. Als verschillende providers gebruik kunnen maken van dezelfde mast, hoeven minder masten te worden geplaatst. Bij het zoeken naar een locatie voor een nieuwe antenne moet dus eerst worden gekeken of een bestaande mast in de nabijheid is waar de antenne bijgeplaatst kan worden. Als sitesharing niet mogelijk blijkt is plaatsing van een nieuwe mast mogelijk.

  • 2.

    Voorkeur heeft vervolgens de plaatsing van een bouwvergunningvrije antenne op een hoog gebouw zonder woonfunctie. De antenne moet zoveel mogelijk centraal op het dak van het gebouw worden geplaatst, of gecamoufleerd aan de gevel van het gebouw of in een hoek van het gebouw. Gebouwen op het bedrijventerrein hebben de voorkeur boven gebouwen in andere gedeeltes van de stad.

  • 3.

    Als de plaatsing op bestaande hoge gebouwen zonder woonfunctie niet mogelijk is kan worden gekeken naar hoge gebouwen met een woonfunctie. Dit is (conform het convenant) niet mogelijk als minimaal 50% van de huishoudens van het pand zich tegen de komst van de antenne uitspreekt. Het is aan de provider om dit aan te tonen.

  • 4.

    Pas als de plaatsing op bestaande hoge gebouwen niet mogelijk blijkt komt de plaatsing van een nieuwe mast aan de orde. In eerste instantie wordt gekeken naar mogelijkheden op de bestaande bedrijventerreinen.

  • 5.

    Als dit niet mogelijk is kan de mast worden geplaatst in de nabijheid van clusteringen van sociale activiteiten zoals winkelcentra, sportparken of een recreatieterrein.

  • 6.

    Pas als aangetoond wordt dat voldoen aan bovenstaande criteria tot onvoldoende dekking zou leiden, kan plaatsing in een woonomgeving aan de orde komen. Bij voorkeur aan de randen van de woonomgeving.

  • 7.

    Plaatsing van masten op sommige locaties is pas bij hoge uitzondering mogelijk. Dit geldt voor beschermde stads- en dorpsgezichten, monumenten, nabij of in historische stadsparken en nabij begraafplaatsen. Plaatsing hier kan pas aan de orde zijn als door de operator aantoonbaar is gemaakt dat een alternatieve locatie niet mogelijk is, bijvoorbeeld door een dekkingsprobleem. Mocht de plaatsing in het beschermd stadsgezicht toch aan de orde zijn moet deze zo worden geplaatst dat deze vanaf straatniveau zo min mogelijk zichtbaar is.

Prioriteringslijst buitengebied

Bij de plaatsing van antennes in het buitengebied is de volgende prioriteringslijst vastgesteld

  • 1.

    Uitgangspunt is dat zoveel mogelijk wordt gestreefd naar Sitesharing. Als verschillende providers gebruik kunnen maken van dezelfde mast, hoeven minder masten te worden geplaatst. Bij het zoeken naar een locatie voor een nieuwe antenne moet dus eerst worden gekeken of een bestaande mast in de nabijheid is waar de antenne bijgeplaatst kan worden.

  • 2.

    Als Sitesharing niet mogelijk is wordt bij voorkeur gekeken naar de locatie van bestaande hoogspanningsmasten, snelweg- of spoorwegportalen of. Plaatsing van een antenne op of in een hoogspanningmast of portaal levert over het algemeen een vrij kleine (extra) verstoring van het beeld op.

  • 3.

    Als niet kan worden aangesloten bij een bestaande mast of een hoogspanningsmast is plaatsing van een nieuwe mast mogelijk. Voorkeurslocaties zijn op infrastructurele knooppunten. Zoals kruisingen van wegen, kanalen en spoor.

  • 4.

    Als bovengenoemde locaties niet voor handen zijn is plaatsing in of nabij een bosgebied mogelijk. Hierdoor kan de mast over het algemeen redelijk goed aan het zicht worden onttrokken.

  • 5.

    Plaatsing van masten op sommige locaties is pas bij hoge uitzondering mogelijk. Dit geldt voor karakteristieke cultuurlandschappen (kleinschalige agrarische gebieden en landgoederen/buitenplaatsen) en nabij of in natuurgebieden, beekdallandschappen, uiterwaarden of stuwwalhellingen. Ook hier geldt dat plaatsing in of nabij dergelijke gebieden pas mogelijk is als door de operator is aangetoond dat plaatsing van een mast op een alternatieve locatie niet mogelijk is.

Plaatsing masten in nieuwbouwprojecten

De ontwikkeling van een nieuwe woonwijk of een nieuw bedrijventerrein kan voor de mobiele netwerkoperators aanleiding zijn voor het verkennen van nieuwe zoekgebieden op deze locaties. De gemeente Deventer zal daarom MoNet op de hoogte stellen van nieuwbouwprojecten.

De criteria zoals die in de prioriteringslijst voor de plaatsing van antennes in de bebouwde kom is ook bij nieuwbouwontwikkeling het uitgangspunt.