Regeling vervallen per 01-01-2022

Uitvoeringsregeling BDU verkeer en vervoer

Geldend van 25-11-2015 t/m 31-12-2021

Intitulé

Uitvoeringsregeling BDU verkeer en vervoer

Inhoud

1, ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1, Begripsbepalingen

In dit uitvoeringsbesluit komen de volgende begrippen voor:

a.         VVBD: de provinciale commissie Verkeer- en Vervoerberaad Drenthe als bedoeld in artikel 2 van de Verordening provinciale commissie Verkeer- en Vervoerberaad Drenthe;

b.         ASV: de Algemene Subsidieverordening Drenthe 2012;

c.         PVVP: Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan Drenthe 2020;

d.         Verdeelbesluit: de jaarlijkse toedeling van de decentralisatie uitkering Verkeer en Vervoer;

e.         Bestedingsplan: de jaarlijkse toedeling per bijdragecategorie;

f.          PUP Drenthe: Provinciaal Uitvoeringsplan Drenthe;

g.         Pilot: proefproject, project of onderzoek dat bedoeld is om iets uit te proberen;

h.         Omgevingsvisie: de Omgevingsvisie is hét strategische kader voor de ruimtelijk-economische ontwikkeling van Drenthe voor de periode tot 2020;

i.          OV Bureau Groningen Drenthe: Gemeenschappelijke regeling voor het openbaar busvervoer.

2, VERDEELBESLUIT EN BESTEDINGSPLAN

Artikel 2, Verdeelbesluit

1.         Op grond van de Meicirculaire Provinciefonds van het lopende jaar nemen Gedeputeerde Staten een Verdeelbesluit voor de toedeling van de decentralisatie-uitkering Verkeer en Vervoer en de decentralisatie-uitkering projecten Verkeer en Vervoer naar de in artikel 3 onderscheiden bijdragecategorieën.

2.         Gedeputeerde Staten kunnen in het Verdeelbesluit middelen beschikbaar stellen voor een specifiek thema dat een relatie heeft met het brede thema verkeer en vervoer. Het VVBD kan Gedeputeerde Staten hierin adviseren.

Artikel 3, Bestedingsplan

Binnen de kaders van het Verdeelbesluit stelt:

a.         de provincie het Bestedingsplan voor het onderdeel Openbaar Vervoer op;

b.         de provincie het Bestedingsplan voor het onderdeel provinciale projecten in relatie tot verkeer en vervoer op;

c.         de provincie in samenspraak met het VVBD het Bestedingsplan voor het onderdeel Infrastructuur, pilots en een eventueel nader te benoemen specifiek thema op;

d.         het VVBD het Bestedingsplan voor het onderdeel Gedragsbeïnvloeding op.

Artikel 4, Werkingssfeer

1.         Subsidie kan worden aangevraagd door:

a.         gemeenten in de provincie Drenthe;

b.         het OV bureau Groningen Drenthe;

c.         het VVBD;

d.         de zittende vervoerder op de spoorlijn Zwolle – Emmen. 

2.         Subsidie wordt slechts verleend ten behoeve van projecten binnen de provincie Drenthe (geografische eenheid).

Artikel 5, Grondslag

Gedeputeerde Staten kunnen een (subsidie)bijdrage verlenen aan:

a.         provinciale projecten en pilots in relatie tot verkeer en vervoer;

b.         gemeentelijke projecten en pilots in relatie tot verkeer en vervoer;

c.         het jaarlijks door het VVBD vast te stellen programma Gedragsbeïnvloeding;

d.         (exploitatie)bijdragen ten behoeve van het openbaar vervoer in Drenthe (bus en trein).

Artikel 6, Toepasselijkheid ASV

Op subsidies die op grond van deze regeling worden verstrekt, is de ASV van toepassing.

3, PROJECTBIJDRAGE INFRASTRUCTUUR EN PILOTS

Artikel 7, De aanvraag

1.         Jaarlijks ontvangen gemeenten een verzoek van Gedeputeerde Staten voor aanmelding van infrastructurele projecten, pilots en een eventueel nader benoemd specifiek thema.

2.         Een aanvraag moet worden ingediend binnen de in dit verzoek gestelde termijn.

3.         Aanvragen worden uitsluitend ingediend door middel van een door de provincie Drenthe opgesteld aanvraagformulier.

4.         Een aanvraag dient in ieder geval te worden voorzien van:

a.         een reële en onderbouwde kostenraming;

b.         een voorlopig ontwerp (VO) van de maatregel;

c.         een realistische tijdplanning.

Artikel 8, Vereisten

Gedeputeerde staten nemen een aanvraag in behandeling als:

1.         het project uiterlijk in het jaar, waarop de subsidie van toepassing is, kan worden aanbesteed;

2.         het project in overeenstemming is met het verkeers- en vervoersbeleid in Drenthe, zoals weergegeven in de Omgevingsvisie en het PVVP, dan wel van deze nota's afgeleide provinciale of gemeentelijke plannen;

3.         de aanvraag compleet is;

4.         de eigen financiering in het jaar van indienen bij de desbetreffende overheid geregeld is.

Artikel 9, Beoordeling van de aanvraag

1.         De ingediende projecten leveren een bijdrage aan:

a.         de verbetering van de bereikbaarheid van een gebied; of

b.         de verbetering van de doorstroming op een wegvak of traject;

c.         de verbetering van de verkeersveiligheid (aantal ongevallen en slachtoffers);

d.         de toename van het gebruik van fiets en openbaar vervoer (fiets- en ov-voorzieningen).

2.         De ingediende projecten worden vervolgens beoordeeld op basis van onderstaande criteria:

a.         de kosteneffectiviteit van het project;

b.         de mate waarin het project een bijdrage levert aan de doelen geformuleerd in het eerste lid;

c.         de urgentie van de maatregel;

d.         de gekozen maatregel in relatie tot het gesignaleerde probleem (het oplossende karakter van de maatregel);

e.         het schaalniveau van de maatregel (lokaal/regionaal);

f.          het innovatieve karakter van de maatregel.

3.         Wanneer het totaalaantal gehonoreerde projecten het beschikbare subsidiebudget overschrijdt, wordt de maximumbijdrage voor alle gehonoreerde projecten naar rato bijgesteld.

4.         De beoordelingslijst wordt voorgelegd aan het VVBD; het VVBD geeft een advies aan Gedeputeerde Staten over de vaststelling van de lijst.

Artikel 10, Subsidiabele investeringskosten

1.         Subsidiabele kosten van een project zijn:

a.         de noodzakelijke verwerving van een onroerende zaak;

b.         vergunningen en leges;

c.         materialen;

d.         aanleg, bouw, wijziging of inrichting van infrastructuur;

e.         bijkomende voorzieningen die nodig zijn om de betrokken infrastructuur na voltooiing haar functie te kunnen laten vervullen;

f.          onvoorziene omstandigheden, voor zover die betrekking hebben op kosten genoemd in de onderdelen a tot en met e tot een maximum van 5%.

2.         De krachtens de Wet op de Omzetbelasting 1968 verschuldigde belasting is niet subsidiabel.

3.         De VAT-kosten (voorbereiding, administratie en toezicht) voor weginfrastructuurprojecten zijn niet subsidiabel.

4.         Subsidies of bijdragen van derden worden in mindering gebracht op de subsidiabele investeringskosten van een project.

Artikel 11, Hoogte van de subsidie

1.         De subsidie wordt toegekend in de vorm van een maximumbedrag, dat is gebaseerd op een percentage van de door Gedeputeerde Staten vastgestelde subsidiabele investeringskosten. Dit houdt in dat:

a.         voor de bijdrage aan infraprojecten die expliciet een verbetering van de bereikbaarheid en/of verkeersveiligheid ten doel hebben, het percentage 50% van het verkeersdeel bedraagt;

b.         voor projecten die een bijdrage leveren aan de toename van het fiets en openbaar vervoer, het percentage 50 bedraagt;

c.         voor specifieke (innovatieve) pilots in relatie tot verkeer en vervoer, het percentage 50 bedraagt.

2.         Op basis van artikel 9, derde lid, kunnen bovengenoemde subsidiepercentages worden gewijzigd; het minimale percentage bedraagt 35.

Artikel 12, Voortgang

Gedeputeerde Staten verbinden de volgende voorschriften aan de subsidieverlening van een project.

a.         Zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Gedeputeerde Staten wordt niet afgeweken van de inhoud en de tijdplanning van het goedgekeurde project.

b.         De werkzaamheden dienen conform de bij de subsidieaanvraag gevoegde uitvoeringplanning te worden uitgevoerd.

c.         Jaarlijks wordt de financiële stand van het project verantwoord in SISa-procedure.

Artikel 13, Definitieve vaststelling van de subsidie

1.         De aanvrager meldt uiterlijk 3 maanden na oplevering dat het project gereed is.

2.         Na melding dat het project gereed is, dient het project in de eerstvolgende SISa procedure als 'gereed' te worden aangemeld en verantwoord.

3.         Gedeputeerde Staten stellen de subsidie voor een project definitief vast bij de gereed melding en eindafrekening via SISa. De aanvrager wordt van dit besluit in kennis gesteld in een vaststellingsbeschikking.

4.         Gedeputeerde Staten stellen de subsidie van een project vast op basis van het in de beschikking aangegeven percentage van de subsidiabele kosten en de werkelijk gemaakte kosten.

4, PROGRAMMA GEDRAGSBEÏNVLOEDING

Artikel 14, Subsidieaanvraag

1.         Provinciale Staten hebben het vaststellen van een jaarlijks programma Gedragsbeïnvloeding gedelegeerd aan het VVBD.

2.         Voor subsidieverlening komen in principe taken, projecten en activiteiten van het programma in aanmerking, die:

a.         deel uitmaken van de regietaak van provincie Drenthe;

b.         in opdracht van het VVBD door partners van het VVBD of door externe organisaties of bureaus worden uitgevoerd;

c.         in het kader van de regionale samenwerking tussen de Drentse gemeenten worden uitgevoerd.

Artikel 15, Verlening van de bijdrage

Na vaststelling van het Verdeelbesluit voor het desbetreffende jaar door Gedeputeerde Staten, ontvangt het VVBD een beschikking waarin zijn opgenomen:

a.         de hoogte van het subsidiebedrag;

b.         de voorwaarde dat eventuele wijzigingen in de te leveren prestaties, vooraf de toestemming van Gedeputeerde Staten moeten hebben;

c.         de voorwaarden waaraan de eindafrekening moet voldoen.

Artikel 16

1.         Het verzoek voor de eindafrekening van een bepaald jaar dient, vergezeld van een financieel verslag, uiterlijk 31 mei van het daaropvolgende jaar door het VVBD te worden ingediend.

2.         Gedeputeerde Staten stellen de bijdrage na ontvangst van het financieel verslag definitief vast, waarna het VVBD een vaststellingsbeschikking ontvangt.

3.         Niet bestede middelen blijven gereserveerd voor de uitvoering van maatregelen in het kader van het programma Gedragsbeïnvloeding.

Artikel 17

1.         Voor het geval de bijdrage onvoldoende is, kan een verzoek worden gedaan voor een aanvullende bijdrage.

2.         Honorering van dit verzoek is mede afhankelijk van de dan nog beschikbare middelen.

5, EXPLOITATIEBIJDRAGE OPENBAAR VERVOER

Artikel 18, De aanvraag

1.         Het OV-bureau Groningen-Drenthe dient jaarlijks een aanvraag in voor een bijdrage (in de exploitatie) voor het openbaar vervoer, vergezeld van de Begroting van het desbetreffende jaar.

2.         De provincie Overijssel stelt een concept-Begroting op voor het komende jaar van de spoorlijn Zwolle – Emmen, met daarin opgenomen de kosten van de vervoerder en de gebruiksvergoeding.

3.         De desbetreffende Begrotingen dienen uiterlijk op 15 september van het lopende jaar binnen te zijn.

Artikel 19, Beoordeling van de aanvraag

1.         In principe wordt de gevraagde bijdrage, mede vanwege de langlopende verplichtingen, onverkort als OV-bijdrage in het door Gedeputeerde Staten vast te stellen Verdeelbesluit opgenomen.

2.         Indien daartoe aanleiding is, vindt na overleg met de desbetreffende aanvrager een aanpassing van de gevraagde bijdrage plaats.

Artikel 20, Verlening van de bijdrage

Na vaststelling van de begrotingen voor het desbetreffende jaar door Gedeputeerde Staten, ontvangt het OV Bureau respectievelijk de vervoerder op de spoorlijn Zwolle – Emmen een beschikking waarin zijn opgenomen:

a.         de hoogte van het subsidiebedrag en het kasritme van de betaling van voorschotten;

b.         de voorwaarde dat eventuele wijzigingen in de te leveren prestaties vooraf de toestemming van Gedeputeerde Staten moeten hebben;

c.         de voorwaarden waaraan de eindafrekening moet voldoen.

Artikel 21, Definitieve vaststelling van de bijdrage en uitbetaling

1.         Het verzoek voor de eindafrekening van een bepaald jaar dient, vergezeld van een financieel verslag en accountantsverklaring, uiterlijk 31 mei van het daaropvolgende jaar te worden ingediend.

2.         Gedeputeerde Staten stellen de bijdrage na ontvangst van het financieel verslag definitief vast, waarna de aanvrager een vaststellingsbeschikking ontvangt.

3.         Voor het geval nog een verrekening plaats moet hebben, geschiedt dat binnen 6 weken na verzending van de vaststellingsbeschikking.

Artikel 22

1.         Voor het geval de bijdrage onvoldoende is om de exploitatiekosten volledig te dekken, kan een verzoek worden gedaan voor een aanvullende bijdrage.

2.         Honorering van dit verzoek is mede afhankelijk van de dan nog beschikbare middelen.

3.         Niet bestede middelen blijven gereserveerd voor de uitvoering van de exploitatie van het openbaar vervoer.

6, OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 23, Voorkoming ongeoorloofde staatssteun

Indien de subsidiëring een steunelement bevat, zal dit uitsluitend plaatsvinden binnen de kaders van en met inachtneming van de geldende Europese staatssteunregels.

Artikel 24, Afwijkingsbevoegdheid

In bijzondere gevallen kunnen Gedeputeerde Staten afwijken van het bepaalde in dit uitvoeringsbesluit.

Artikel 25, Inwerkingtreding en horizonbepaling

Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na de publicatie in het Provinciaal blad.

TOELICHTING

Op 1 januari 2015 is het wetsvoorstel 'afschaffing WGR plus gebieden' van kracht geworden. In dit wetsvoorstel is geregeld dat de BDU-middelen Verkeer en Vervoer voor de provincies overgaan naar het Provinciefonds. Het beschikbare budget wordt nu verdeeld over de provincies via een decentralisatie-uitkering in het Provinciefonds op basis van de voormalige verdeling van de BDU middelen.

Omdat de middelen via het Provinciefonds binnenkomen, is een nieuwe provinciale Subsidieregeling BDU Verkeer en Vervoer opgesteld. Uitgangspunt is om de middelen voor dezelfde doelen en op dezelfde wijze in te zetten.

Artikel 2, Verdeelbesluit

In de Meicirculaire van het Provinciefonds worden de beschikbare middelen voor de decentralisatie uitkering Verkeer en Vervoer en de decentralisatie-uitkering Projecten Verkeer en Vervoer bekendgemaakt. Op basis hiervan stellen Gedeputeerde Staten in juni een Verdeelbesluit op. In dit Verdeelbesluit wordt de verdeling van de middelen aangegeven over de onderdelen:

-           exploitatie busvervoer (OV bureau);

-           exploitatie spoorlijn Emmen – Zwolle (zittende vervoerder);

-           middelen voor gedrag en educatie (VVBD);

-           infraprojecten van provincie Drenthe;

-           subsidiebijdrage beschikbaar voor infraprojecten van gemeenten in Drenthe.

Artikel 3, Bestedingsplan

Op basis van het Verdeelbesluit wordt voor de desbetreffende onderdelen een bestedingsplan opgesteld. In dit artikel is benoemd wie voor welk onderdeel bevoegd is.

Artikel 7

Om een goede inschatting te kunnen maken van de kosten/effectiviteit van een maatregel, dient de aanvrager inzichtelijk te maken wat er gaat gebeuren en hoeveel dat gaat kosten. Omdat veel plannen op het moment van aanvragen nog in de planfase zitten, is een uitgewerkt bestek geen vereiste. Wel dient minimaal een voorlopig ontwerp (VO) en een gedegen onderbouwing van de kosten te worden gegeven. Hoe meer informatie de aanvrager kan indienen, des te beter het project kan worden beoordeeld.

Artikel 8

Een project waarvoor een subsidiebijdrage wordt gevraagd dient in het desbetreffende jaar te worden aanbesteed. Bij grotere infrastructurele projecten blijkt dit niet altijd haalbaar, bijvoorbeeld vanwege planprocedures en inspraakprocedures. Daarom bestaat de mogelijkheid uitstel aan te vragen. Zie ook artikel 12.

Artikel 9

De aanvragen worden beoordeeld op de onderdelen genoemd in artikel 9, tweede lid. Daarbij wordt gekeken naar de volgende aspecten.

-           De kosten/effectiviteit

Wanneer de uitvoeringskosten voor de maatregel naar het oordeel van de provincie hoog zijn ten opzichte van het te bereiken resultaat scoort een project lager. Omgekeerd scoren projecten met een gunstige kosten/baten verhouding hoger.

-           Doelen van het project

Projecten kunnen meerdere doelen dienen, maar dienen in ieder geval een bijdrage te leveren aan één van de onderdelen zoals benoemd in eerste lid. Wanneer een project meerdere doelen dient, wordt dat positief gehonoreerd.

Urgentie van de maatregel

Bij de urgentie wordt onder andere gekeken waarom deze maatregel op dit moment moet worden gerealiseerd.

-           Oplossende karakter

Gekeken wordt of de voorgestelde maatregel een oplossing biedt voor het geschetste probleem.

-           Schaalniveau (lokaal/regionaal)

Projecten op wegen met veel verkeer (stroomwegen/gebiedsontsluitingswegen) bieden voor meer weggebruikers een oplossing dan kleinschaliger projecten op een erftoegangsweg.

-           Innovatieve karakter

Soms kan volstaan worden met een standaardoplossing, maar soms biedt een knelpunt een kans om op een innovatieve wijze benaderd te worden. Wanneer een wegbeheerder met een innovatieve oplossing of een innovatieve benadering van het knelpunt komt, wordt dat positief gehonoreerd.

Artikel 10

Kosten die direct verband houden met de te realiseren maatregel zijn onderdeel van de subsidie. Deze kosten zijn genoemd in het eerste lid. Uren van (eigen) medewerkers zijn geen onderdeel van de subsidie.

Artikel 11

Sommige projecten dienen meerdere doelen, bijvoorbeeld een herinrichting van de openbare ruimte (leefbaarheid) of een rioleringsproject in combinatie met een herinrichting van de bovenliggende weg. In dat geval wordt een subsidiebijdrage verleend aan die onderdelen van het project die specifiek een bijdrage leveren aan de doelen als benoemd in artikel 9, eerste lid. Het zogenaamde verkeersdeel van het project.

Artikel 12

De verantwoording van de voortgang en afrekening wordt op dezelfde manier voortgezet, zoals dat onder de doeluitkering BDU verkeer en vervoer ook werd gedaan. De methodiek SiSa (single information, single audit) houdt in eenmalige informatieverstrekking en eenmalige accountantscontrole. Deze verantwoording hoort als bijlage bij de jaarstukken die gemeenten en provincies maken. Via de applicatie 'te verantwoorden regelingen' kunnen gemeenten en andere overheden opzoeken of en zo ja welke regelingen zij moeten verantwoorden

Artikel 13

In tegenstelling tot de ASV Drenthe wordt de subsidie voor infraprojecten afgerekend op basis van de daadwerkelijke kosten. Na de eindverantwoording in de SiSa-procedure vindt een eindafrekening plaats.

Artikel 14

Provinciale Staten hebben het vaststellen van een jaarlijks programma Gedragsbeïnvloeding gedelegeerd aan het VVBD. In de Verordening provinciale commissie Verkeer en Vervoerberaad Drenthe zijn de taken en verantwoordelijkheden opgenomen.

Artikel 18

Als penvoerder van de gezamenlijke treinconcessie Vechtdallijnen stelt de provincie Overijssel jaarlijks de concept-Begroting op. Na ambtelijke vaststelling door het kernteam wordt de Begroting ter vaststelling naar Gedeputeerde Staten van Drenthe gestuurd. Na goedkeuring door Gedeputeerde Staten wordt in de Stuurgroep Vechtdallijnen de Begroting 'goedgekeurd'. Op basis van deze Begroting wordt de exploitatiebijdrage voor het komende jaar aan de zittende vervoerder op spoorlijn Zwolle - Emmen via een beschikking kenbaar gemaakt.