Regeling vervallen per 01-01-2020

IKB-regeling provincie Drenthe

Geldend van 01-01-2018 t/m 06-06-2019

Intitulé

IKB-regeling provincie Drenthe

Artikel 1 Begripsomschrijving

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    CAP: Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies, geldig vanaf 1 januari 2018;

  • b.

    contributie: de aan een vakbond in het lopende kalenderjaar betaalde vergoeding voor het lidmaatschap;

  • c.

    digitale systeem: Youforce Self Service;

  • d.

    Individueel keuzebudget: een budget in geld, opgebouwd overeenkomstig artikel 3.5.2, lid 2, van de CAP;

  • e.

    fiets: een rijwiel (nieuw of gebruikt) inclusief eventuele accessoires;

  • f.

    medewerker: degene die als ambtenaar door Gedeputeerde Staten is aangesteld om in de openbare dienst van de provincie werkzaam te zijn;

  • g.

    salaris: bedrag per maand dat op basis van deze regeling voor de medewerker is vastgesteld;

  • h.

    sportschool/fitnesscentrum: alle erkende sportscholen/fitnesscentra;

  • i.

    woon-werkverkeer: de kortste afstand van de eigen woning van de deelnemer naar de standplaats, gemeten via de ANWB-routeplanner.

Artikel 2 Opbouwen IKB

  • 1.

    Maandelijks worden IKB-bronnen aan de medewerker toegekend.

  • 2.

    De medewerker kan de IKB-bronnen inzetten voor bruto-inkomen in de maand van toekenning en/of de daarop volgende maand of maanden, alsmede voor een aantal hierna te noemen bestedingsdoeleinden.

  • 3.

    Indien de medewerker geen keuze maakt als bedoeld in lid 2, wordt het IKB gelijk met het salaris en de salaristoelagen in dezelfde maand uitbetaald.

  • 4.

    Keuzes mogen uitsluitend betrekking hebben op hetzelfde kalenderjaar. Het IKB kan niet worden overgeheveld naar een volgend kalenderjaar.

Artikel 3 IKB verlof kopen

  • 1.

    De medewerker kan zijn IKB per kalenderjaar aanwenden voor extra verlof (artikel 3.5.3, lid b, CAP).

  • 2.

    IKB-verlof dient te worden gekocht per dag.

  • 3.

    Gekocht verlof kan niet in een later stadium weer worden verkocht.

  • 4.

    Een uur IKB-verlof is gelijk aan de waarde van het salaris per uur van de ambtenaar op 1 januari van het kalenderjaar, waarin het uur wordt gekocht.

  • 5.

    Het gekochte IKB-verlof bedraagt niet meer dan 10% van de voor de medewerker geldende arbeidsduur.

  • 6.

    Het extra verlof wordt aangemerkt als buitengewoon verlof. Artikel 5.2, leden 1 en 2 van de CAP, is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de totale aanspraken aan verlof binnen de grenzen blijven van artikel 11, lid 1, onderdeel r, onder 1º, van de Wet op de loonbelasting 1964 om tot het loon gerekend te worden.

Artikel 4 Algemeen

  • 1.

    Naast het kopen van IKB-verlof is de IKB-regeling een regeling om fiscaal voordeel te verkrijgen door een bron te ruilen voor vastgestelde bestedingsmogelijkheden. Het fiscale voordeel wordt bereikt doordat van de medewerker geen loonbelasting wordt geheven over de bron.

  • 2.

    Eventuele wijzigingen in de fiscale regelgeving werken automatisch door in de toepassing van deze regeling.

  • 3.

    De provincie behoudt zich het recht voor eenzijdig de door de provincie toegekende bestedingsmogelijkheden aan te passen. Dit betreft de hierna in artikel 5, lid 2, onder e tot en met h, genoemde bestedingsmogelijkheden.

Artikel 5 Vastgestelde bestedingsmogelijkheden

  • 1.

    Gedeputeerde Staten kunnen op verzoek van de medewerker (een deel van) zijn/haar brutosalaris verlagen of het IKB (bron) aanwenden voor vastgestelde bestedingsmogelijkheden (doel).

  • 2.

    Voor de toepassing van het vorige lid zijn als bestedingsmogelijkheden vastgesteld:

    • a.

      levensloopbijdrage (artikel 3.5.3, lid c, CAP)

    • b.

      vakbondscontributie (artikel 3.5.3, lid d, CAP)

    • c.

      werkgeversgedeelte pensioenpremie (artikel 3.5.3, lid e, CAP)

    • d.

      studiekosten, (artikel 3.5.3, lid f, CAP)

    • e.

      bedrijfsfitness

    • f.

      fiets

    • g.

      reiskosten woon-werkverkeer

  • 3.

    Bij gebruikmaking van het brutosalaris of IKB genoemd in het eerste lid, geldt een vergoeding per uur overeenkomend met het uurloon bij aanvang van het kalenderjaar waarop het verzoek betrekking heeft.

  • 4.

    De provincie is niet aansprakelijk voor eventuele negatieve gevolgen voor salarisafhankelijke uitkeringsrechten en toeslagen bij gebruikmaking van het IKB genoemd in het eerste lid.

Artikel 6 Inzet salaris en IKB voor vrije vergoedingen, verstrekkingen of eindheffingsloon

Voor de bestedingsdoelen wordt de hieronder beschreven werkwijze gevolgd.

  • 1.

    Levensloopbijdrage

    de medewerker die nog gebruik kan maken van de levensloopregeling doet via de salarisadministratie een aanvraag voor het storten van een deel van zijn brutosalaris naar zijn levensloopspaarregeling.

  • 2.

    Vakbondscontributie

    • a.

      de medewerker kan, indien hij lid is van een vakbond, het IKB inzetten voor de vakbondscontributie;

    • b.

      de medewerker doet via het digitale systeem een aanvraag, waarbij hij aangeeft wat hij wil;

    • c.

      de medewerker stuurt een kopie van het bewijs van lidmaatschap mee.

  • 3.

    Werkgeversgedeelte pensioenpremie

    • a.

      de medewerker kan gebruik maken van de mogelijkheid langdurig onbetaald verlof op te nemen;

    • b.

      na de eerste zes maanden van langdurig onbetaald verlof komt de pensioenpremie volledig voor rekening van de medewerker;

    • c.

      de medewerker kan de werkgever verzoeken de pensioenpremie in te houden op het IKB, indien en voor zover aanwezig.

  • 4.

    Studiekosten

    • a.

      de medewerker kan zijn IKB inzetten voor opleiding en ontwikkeling waarvoor geen Persoonlijk Ontwikkel Budget meer beschikbaar is;

    • b.

      de medewerker doet via het digitale systeem een aanvraag, waarbij hij aangeeft wat hij wil;

    • c.

      de medewerker stuurt een bewijs van de betaalde eigen bijdrage mee;

    • d.

      de opleiding en ontwikkeling dient te voldoen aan de voorwaarden van artikel 31a, lid 2, onder d, van de Wet op de loonbelasting 1964;

    • e.

      de medewerker is ervoor verantwoordelijk dat wordt voldaan aan de hiervoor in lid d genoemde voorwaarden.

  • 5.

    Bedrijfsfitness

    • a.

      de medewerker kan een bron inzetten voor het lidmaatschap van een door Gedeputeerde Staten aangewezen fitnesscentrum;

    • b.

      de medewerker doet via het digitale systeem een aanvraag, waarbij hij aangeeft wat hij wil;

    • c.

      de medewerker stuurt een bewijs van de betaalde eigen bijdrage mee.

  • 6.

    Fiets

    • a.

      de medewerker kan zijn IKB inzetten bij de aanschaf van een fiets voor woon-werkverkeer;

    • b.

      de medewerker mag één keer per vier jaar de kosten van een fiets via deze regeling uitruilen tot een maximum van € 1.000,-- (inclusief accessoires);

    • c.

      de medewerker maakt voor het woon-werkverkeer gemiddeld 50% gebruik van de fiets;

    • d.

      de medewerker schaft de fiets aan en betaalt deze zelf en doet via het digitale systeem een aanvraag, waarbij hij aangeeft wat hij wil;

    • e.

      de medewerker stuurt een kopie van de factuur mee.

  • 7.

    Reiskosten woon-werkverkeer

    • a.

      de medewerker die niet in aanmerking komt voor een vergoeding voor het woon-werkverkeer doet via het digitale systeem een aanvraag voor de uitruil van de kosten per kilometer á € 0,19 tegen zijn IKB;

    • b.

      de reisafstand woon-werkverkeer wordt berekend tussen de postcode van de werkplek en de postcode van het woonadres volgens de ANWB-routeplanner, met als maximum 75 km voor een enkele reis;

    • c.

      bij de medewerker die op ten minste 128 dagen per jaar reist tussen de woning en de arbeidsplaats wordt de uitruil berekend over maximaal 214 werkdagen per jaar bij een werkweek van 5 dagen.

  • 8.

    Bij beëindiging van het dienstverband wordt het restant van het te verrekenen bedrag verwerkt bij de laatste afrekening van het salaris.

  • 9.

    In geval van overlijden wordt het restant van het te betalen bedrag kwijtgescholden.

Artikel 7 Gevolgen

  • 1.

    De gevolgen van gemaakte keuzes zijn voor rekening van de medewerker.

  • 2.

    Uitruil via het salaris of het IKB heeft gevolgen voor de premies sociale verzekeringen, uitkeringsgrondslagen en eventuele uitkeringen als gevolg van werknemersverzekeringen (WW, WIA en ZW).

  • 3.

    Uitruil heeft geen invloed op de pensioengrondslag als het uit te ruilen bedrag minder is dan 30% van het oorspronkelijke pensioengevend salaris, de regeling ten minste openstaat voor driekwart van de medewerkers en het fiscale loon niet structureel wordt verlaagd.

Artikel 8 Meldingsplicht en verhaal loonheffing

  • 1.

    De medewerker is verplicht alle informatie en omstandigheden die van betekenis zijn voor de uitvoering van de toegewezen aanvraag in het kader van deze regeling direct te melden.

  • 2.

    Indien achteraf blijkt dat door onjuiste of onvolledige informatie van de medewerker een vergoeding ten onrechte belastingvrij is verstrekt, zullen de loonheffingen die over de vergoeding verschuldigd zijn, alsmede de eventuele boetes, op de medewerker worden verhaald.

  • 3.

    Wanneer de medewerker meer dan 10% van zijn arbeidsduur aan IKB-verlof koopt, wordt het pensioengevend inkomen verlaagd.

Artikel 9 Hardheidsclausule

Gedeputeerde Staten kunnen, wanneer bijzondere omstandigheden van het individuele geval daartoe naar hun oordeel aanleiding geven, ten gunste van de medewerker afwijken van deze regeling.

Artikel 10 Samenloop

Niet in aanmerking voor de (aanvullende) kilometervergoeding woon-werkverkeer, als bedoeld in artikel 5, lid 2, sub 9, komt de medewerker aan wie een dienstauto ter beschikking is gesteld voor de uitvoering van zijn functie en waarmee doorgaans ook het woon-werktraject wordt afgelegd.

Artikel 11 Slotbepalingen

  • 1.

    Deze regeling wordt aangehaald als IKB-regeling provincie Drenthe.

  • 2.

    Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2018, nadat zij is bekendgemaakt in het provinciaal blad.

  • 3.

    De Regeling uitruil IKB tegen vergoeding reiskosten woonwerk, zoals vastgesteld bij hun besluit van 1 november 2005, komt met ingang van de in lid 2 genoemde datum van inwerkingtreding te vervallen.

Toelichting IKB-regeling provincie Drenthe

Algemeen

In de toelichting wordt nader ingegaan op de fiscale aspecten van IKB-regeling en de gevolgen voor de loonheffing, sociale zekerheid, pensioenen en andere rechtspositionele aanspraken.

Fiscale aspectenDe IKB-bronnen kunnen worden ingezet voor IKB-doelen. De IKB-doelen van artikel 5 zijn onder de Werkkostenregeling (WKR) dezelfde gebleven. De meeste zijn onder de WKR geen gerichte vrijstelling of nihil-waardering. Dat betreft de fiets, de vakbondscontributie en de bedrijfsfitness buiten de werkplek. Vergoeding of verstrekking van deze IKB-doelen is aangewezen als eindheffingsloon en valt onder de vrije ruimte van de WKR. Opgemerkt wordt dat bij overschrijding van de vrije ruimte de provincie 80% eindheffing is verschuldigd. De provincie behoudt zich het recht voor de niet in de CAP genoemde bestedingsmogelijkheden aan te passen.

IKB-bronnen kunnen ook worden ingezet voor zaken die niet tot het loon behoren, zoals de storting van de levensloopbijdrage en de pensioenpremie.

Gevolgen voor de sociale zekerheidGebruik van IKAP en IKB kan gevolgen hebben voor de berekening van het dagloon en de hoogte van de uitkeringen in het kader van de sociale zekerheid. Zo kan het inzetten van brutoloon of IKB leiden tot een lagere (bovenwettelijke) WAO/WIA-uitkering of WW-uitkering. Storting van de vergoeding voor meer gewerkte uren in het IKB wordt bij de bepaling van het dagloon in het kader van de WAO/WIA en de WW meegenomen.

Gevolgen voor het pensioenHet IKB kan worden aangewend voor:

  • een vrije vergoeding of verstrekking of voor eindheffingsloon;

  • extra vrije tijd of

  • een levensloopbijdrage.

Deze loonbestanddelen behoren in principe niet tot het pensioengevend loon. De staatssecretaris van Financiën keurt echter onder voorwaarden goed dat pensioenopbouw hierover toch mogelijk is. Zie het besluit van 9 september 2010, DGB2010/2733M. De provinciale regeling voldoet aan deze voorwaarden.

Gevolgen voor andere rechtspositionele aansprakenExtra verlof betaalt de medewerker uit zijn IKB. Het salaris blijft ongewijzigd. Daardoor zijn er ook geen gevolgen voor de aan het salaris en de salaristoelagen gerelateerde aanspraken. Er zijn evenmin gevolgen voor de aan de arbeidsduur gerelateerde rechtspositionele aanspraken zoals het aantal uren vakantieverlof.

Artikel 2

In paragraaf 3.5 van de CAP is de regelgeving opgenomen met betrekking tot het IKB. Indien de medewerker het IKB voor (een) bestedingsmogelijkhe(i)d(en) wil inzetten, dient de medewerker dit voor de uitbetaling van het salaris kenbaar te maken. Indien de medewerker dit niet (tijdig) kenbaar maakt, zal het IKB tegelijk met het reguliere maandsalaris worden uitbetaald. Een gemaakte keuze kan niet meer worden hersteld. Uitbetaald IKB kan dus niet meer met terugwerkende kracht worden gereserveerd.

Artikel 3 Extra IKB-verlof

De medewerker kan worden toegestaan in een kalenderjaar te kiezen om extra verlof te kopen. De fiscus kent de beperking dat de medewerker aan het eind van het kalenderjaar maximaal 50 keer de gemiddelde arbeidsduur per week aan verlofsaldo mag hebben. Dit omvat al het verlof (dus zowel wettelijk verlof als verlof dat gekocht wordt of bijvoorbeeld ander verlof dat iemand nog opbouwt op basis van bijvoorbeeld overgangsrecht). Daarnaast wordt het pensioengevend inkomen mogelijk verlaagd als iemand meer dan 10% van zijn arbeidsduur aan verlof koopt. Dit zal dan met een waarschuwing duidelijk worden gemaakt in het declaratiesysteem Youforce.

De medewerker betaalt het extra verlof uit het IKB dat hij heeft opgebouwd. Het extra verlof wordt als bovenwettelijk verlof aangemerkt en kent geen vervaltermijn.

Verlof kan uitsluitend per dag van 7.2 uur worden gekocht. Voor parttimers geldt het aantal uren pro rata.

Artikel 4 Algemene voorwaarden

Dit artikel bevat een aantal algemene voorwaarden voor deelname aan de IKB-regeling. Op de in het eerste lid genoemde voorwaarde is reeds ingegaan in de algemene toelichting.

In beginsel kan elke keuze worden gemaakt en zijn er geen beperkingen indien het IKB-budget toereikend is. Wijzigingen in de fiscale regelgeving kunnen gevolgen hebben voor de regeling.

Naast de in de CAP voorgeschreven bestedingsmogelijkheden heeft de provincie de mogelijkheid bestedingsmogelijkheden aan te wijzen. Doel van de door de provincie aangewezen bestedingsmogelijkheden is de werknemer een voordeel toe te kennen zonder dat dit voor de provincie tot extra kosten leidt, dus voor de provincie budgetneutraal is. Dit is het geval indien en voor zover de IKB-doelen niet ten laste van de vrije ruimte van de WKR komen, dan wel de vrije ruimte niet overschrijden. De provincie behoudt zich het recht voor de regeling eenzijdig aan te passen in het geval de vrije ruimte van de WKR wordt overschreden.

Artikel 5 Vastgestelde bestedingsmogelijkheden

Op verzoek van de medewerker kan een deel van het brutosalaris dan wel (een gedeelte van) de IKB-bronnen worden aangewend voor vastgestelde bestedingsmogelijkheden. In de CAP zijn als doelen aangewezen: de levensloopbijdrage, de vakbondscontributie, het werkgeversdeel van de pensioenpremie en studiekosten. Door de provincie zijn additioneel als bestedingsmogelijkheden aangewezen: bedrijfsfitness, de fiets en de reiskosten woon-werkverkeer.

Artikel 6 Inzet salaris en IKB voor vrije vergoedingen, verstrekkingen of eindheffingsloon

De bestedingsmogelijkheden worden hieronder nader toegelicht.

Levensloopbijdrage

Op basis van het Sectoroverleg Provinciale Arbeidsvoorwaarden (SPA) hebben Gedeputeerde Staten een levensloopregeling vastgesteld. Op 1 januari 2012 is de levensloopregeling afgeschaft, met dien verstande dat de ambtenaar die op 31 december 2011 reeds deelnam aan de levensloopregeling en op die datum een aanspraak had, waarvan de waarde € 3.000,-- of meer bedroeg, kan blijven doteren aan de levensloopregeling. In dat geval blijven de artikelen 11, eerste lid, onderdeel j, ten vijfde, en artikel 11, eerste lid, onderdeel r, ten vierde, van de Wet op de loonbelasting (hierna: Wet LB) van toepassing. Het bedrag dat op het loon van de werknemer wordt ingehouden voor en de bijdrage van de werkgever aan de levenslooppot behoren niet tot het loon. Dit betekent dat de levensloopbijdrage van de werknemer op het brutosalaris wordt ingehouden.

De levensloopbijdrage kan uitsluitend worden gestort door de medewerker voor wie de levensloopregeling nog openstaat.

Vakbondscontributie

De vergoeding van de vakbondscontributie valt niet onder de gerichte vrijstelling. Dit betekent dat indien de vakbondscontributie een doel is, dit doel ten laste komt van de vrije ruimte. Indien de vrije ruimte wordt overschreden, leidt dit tot 80% eindheffing voor de provincie.

Werkgeversdeel pensioenpremie

Dit is gebaseerd op artikel 3.5.3, onderdeel e, van de CAP en is dus beperkt tot de betaling van het werkgeversdeel van de pensioenpremie bij langdurig onbetaald verlof, zoals vastgelegd in de artikelen 5.11 en 5.12 van de CAP. Tijdens de periode van langdurig onbetaald verlof wordt geen salaris betaald en geen IKB opgebouwd. Ook wordt het opgebouwde IKB uiterlijk aan het einde van het kalenderjaar uitbetaald. Van de mogelijkheid IKB in te zetten voor de betaling van het werkgeversdeel pensioenpremie zal slechts beperkt gebruik kunnen worden gemaakt.

Studiekosten

Conform artikel 8.3.1. van de CAP heeft iedere medewerker recht op een Persoonlijk Ontwikkel Budget (POB). Het POB is bestemd voor opleiding en ontwikkeling gericht op zowel de huidige als de toekomstige werkzaamheden. Expliciet is in de CAP vermeld dat voor de besteding van het POB dient te worden voldaan aan de voorwaarden van artikel 31a, lid 2, onderdeel d, van de Wet LB. Het moet dus gaan om het volgen van een opleiding of studie met het oog op het verwerven van inkomen uit werk en woning, daaronder mede begrepen het volgen van een procedure erkenning verworven competenties waarvoor een verklaring is afgegeven door een bij een ministeriële regeling aangewezen instantie. Uitgezonderd zijn de vergoedingen en verstrekkingen verband houdend met een werk- of studeerkamer, daaronder begrepen de inrichting, en vergoedingen van reiskosten voor zover de vergoeding meer bedraagt dan € 0,19 per kilometer. Een opleiding die het persoonlijk leven verrijkt, zoals het behalen van rijbewijs B valt niet onder de fiscale voorwaarden.

Het IKB kan worden ingezet indien het POB niet toereikend is, dus indien in een periode van vijf jaar meer dan € 5.000,-- aan studiekosten wordt gemaakt. Indien het IKB wordt ingezet, dient de opleiding of studie eveneens te voldoen aan de voorwaarden genoemd in artikel 31a, lid 2, onderdeel d, van de Wet LB. Of aan de voorwaarden wordt voldaan is en blijft de verantwoordelijkheid van de medewerker. Indien naar het oordeel van de Belastingdienst (achteraf) niet wordt voldaan aan de voorwaarden, wordt de vergoeding alsnog tot het loon van de ambtenaar gerekend, dan wel de nageheven loonheffing op de medewerker verhaald.

Bedrijfsfitness

Onder de WKR valt de bedrijfsfitness buiten de werkplek niet onder de gerichte vrijstelling of nihil waardering. Dit betekent dat de vergoeding voor de bedrijfsfitness ten laste komt van de vrije ruimte. Dit is anders indien het een voorziening betreft die geheel of gedeeltelijk op de werkplek wordt gebruikt of verbruikt en de voorziening rechtstreeks voortvloeit uit de Arbowet.

Fiets

Onder de WKR valt de vergoeding of verstrekking van de fiets niet onder de gerichte vrijstelling of nihil waardering. De vergoeding van de fiets komt ten laste van de vrije ruimte.

Reiskosten woon-werkverkeer

Op basis van artikel 3.1.4., lid 1, van de CAP heeft de medewerker recht op een vergoeding van de reis- en verblijfkosten voor dienstreizen. Een vergoeding van de reiskosten voor woon-werkverkeer is niet geregeld in de CAP. Het inzetten van de IKB-bronnen voor de vergoeding van de reiskosten woon-werkverkeer is mogelijk indien en voor zover de vergoeding niet meer bedraagt dan € 0,19 per kilometer.

Bij de enkele reisafstand tot 75 kilometer mag de vergoeding worden berekend over 214 dagen, indien ten minste op 128 dagen feitelijk wordt gereisd. Voor een parttimer gelden de reisdagen pro rata. Ook bij een enkele reisafstand van meer 75 kilometer mag € 0,19 onbelast worden vergoed, indien en voor zover het de werkelijk gereden kilometers betreft.

Medewerkers die voor het woon-werkverkeer gebruikmaken van de fiets en op basis van de Reisregeling in aanmerking komen voor een vergoeding van € 0,19 per kilometer, kunnen ter zake uiteraard niet ook gebruikmaken van de IKB-regeling.

De medewerker kan (maximaal 10% van zijn jaar)salaris of IKB inzetten voor de navolgende doelen: bedrijfsfitness, een fiets voor het woon-werkverkeer en een fietsverzekering en de vakbondscontributies. Keuze van inzet van salaris in plaats van IKB heeft gevolgen voor de omvang van het IKB. Omdat het IKB is uitgedrukt in een percentage van het salaris, onderscheidenlijk de bezoldiging, zal een daling van het brutoloon door inzet voor IKB-doelen van artikel 6 leiden tot een daling van het budget aan IKB.

Artikel 7 Gevolgen

De medewerker dient zich bewust te zijn van het feit dat uitruil van salaris en IKB gevolgen kan hebben voor bijvoorbeeld uitkerings- en pensioenrechten. Desgewenst kan de medewerker bij het team P&O navragen welke gevolgen dit voor hem of haar zijn.

Artikel 8 Meldingsplicht en verhaal loonheffing

Indien de medewerker aan wie een belastingvrije vergoeding is uitbetaald, de originele op naam gestelde aankoopnota's niet binnen de daarvoor gestelde termijn overlegt, is de sanctie dat over die vergoeding alsnog loonheffing en sociale premies worden ingehouden.

In het tweede tot en met vierde lid zijn bepalingen opgenomen over verrekening en uitbetaling in situaties waarin de IKB-aanvraag niet meer volledig binnen het kalenderjaar kan worden uitgevoerd.

In het kader van de IKB-regeling kan de medewerker een aantal rechtspositionele aanspraken inzetten voor alternatieve doelen die een fiscaal voordeel opleveren ten opzichte van een netto uitbetaling. Dit betekent wel dat aan de uitvoeringsregelingen van de Belastingdienst moet zijn voldaan. Indien blijkt dat de medewerker zich niet aan die voorschriften houdt (bijvoorbeeld indien niet wordt voldaan aan de voorwaarden voor een studie), vervalt de fiscale begunstiging en volgt naheffing. In dat geval vindt doorbelasting naar de medewerker plaats.

Het is dus noodzakelijk ontwikkelingen die van belang zijn voor de uitvoering van de regeling zo snel mogelijk met de werkgever te bespreken en vast te stellen of de gemaakte afspraken in stand kunnen blijven. Dan kunnen tijdig gepaste maatregelen worden getroffen en is er geen reden achteraf correcties door te voeren.

Artikel 9 Hardheidsclausule

In bijzondere omstandigheden zou van deze hardheidsclausule gebruik gemaakt kunnen worden. De beslissing van Gedeputeerde Staten is bindend.

Ondertekening