Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren gemeente Drimmelen 2017

Geldend van 22-03-2017 t/m heden

Intitulé

Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren gemeente Drimmelen 2017

De raad van de gemeente Drimmelen;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van7 februari 2017;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 5.4, vierde lid, van de Telecommunicatiewet;

besluit

vast te stellen de volgende verordening:

Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren gemeente Drimmelen 2017(AVOI gemeente Drimmelen 2017)

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a)

    aanbieder:

    degene die een openbaar elektronisch communicatienetwerk aanbiedt als bedoeld in artikel 1.1 van de wet en degene bedoeld in artikel 5.1 van de wet;

  • b)

    beheerders van netten:

    beheerders die kabels en/of leidingen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond in gebruik en/of eigendom hebben;

  • c)

    college:

    het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Drimmelen;

  • d)

    gedoog-plichtige:

    degene op wie een gedoogplicht rust als bedoeld in artikel 5.2, eerste lid, van de wet en artikel 16 van deze verordening;

  • e)

    huisaansluiting:

    niet met andere kabels of leidingen samengebonden delen van kabels of leidingen die een verbinding vormen tussen een net dat naar zijn aard voor aansluiting van huishoudens wordt opengesteld en één onroerende zaak als bedoeld in artikel 16, onder a tot en met e, van de Wet waardering onroerende zaken;

  • f)

    instemmingsbesluit:

    besluit van het college als bedoeld in artikel 5.4, eerste lid, onder b, van de wet en artikel 18 van deze verordening;

  • g)

    kabels en leidingen:

    één of meer kabels of leidingen, daaronder in ieder geval begrepen dat wat onder kabels wordt verstaan in artikel 1.1, van de wet alsmede begrepen lege buizen, ondergrondse en bovengrondse ondersteuningswerken en beschermingswerken, bestemd voor transport van vaste, vloeibare of gasvormige stoffen, van energie of van informatie;

  • h)

    melding:

    melding als bedoeld in artikel 5.4, eerste lid, onder a, van de wet en artikel 16 van deze verordening;

  • i)

    openbare gronden:

    dat wat daaronder wordt verstaan in artikel 1.1, van de wet, alsmede toekomstige openbare gronden;

  • j)

    toekomstige openbare gronden:

    gronden die door het college als zodanig zijn aangewezen op basis van artikel 15 van deze verordening;

  • k)

    voorzieningen:

    ondergrondse ondersteuningswerken en beschermingswerken als bedoeld in artikel 5.15 van de wet;

  • l)

    werkzaamheden van niet ingrijpende aard:

    • -

      het aanbrengen en verwijderen van kabels in reeds aangebrachte voorzieningen;

    • -

      reparaties met een lengte van minder dan 30m en niet vallend onder artikel 11 of 20 van deze verordening;

    • -

      het maken van één enkele huisaansluiting, waarbij geen onder- of bovengrondse kasten worden geplaatst;

  • m)

    wet:

    Telecommunicatiewet;

Artikel 2. Coördinatie van werkzaamheden

  • 1. Het college is belast met de coördinatie van werkzaamheden in, op of boven openbare gronden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels en leidingen.

  • 2. Bij de coördinatie worden mede betrokken andere werkzaamheden in, op of boven openbare gronden.

  • 3. Het college bevordert het medegebruik van voorzieningen, waarbij in ieder geval de technische mogelijkheden in acht worden genomen.

Artikel 3. Nadere regels

Het college kan nadere regels vaststellen met betrekking tot:

  • a.

    de eisen aan de uitvoering van werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels en leidingen;

  • b.

    de ordening, planning en coördinatie van werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels en leidingen;

  • c.

    de omgang met kabels en leidingen in verontreinigde gronden, rond watergangen en gemeentelijk groen, en onder verhardingen;

  • d.

    informatie-uitwisseling tussen de gemeente en beheerders van netten.

Artikel 4. Reikwijdte hoofdstukken 2 en 3

  • 1. Hoofdstuk 2 van deze verordening is van toepassing op (werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van) kabels en leidingen in, op of boven openbare gronden, met uitzondering van (werkzaamheden aan) kabels die onder de reikwijdte van hoofdstuk 3 vallen.

  • 2. Hoofdstuk 3 is van toepassing op werkzaamheden in, op of boven openbare gronden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van:

Hoofdstuk 2. Werkzaamheden inzake kabels en leidingen, uitgezonderd kabels ten dienste van een openbaar elektronisch telecommunicatienetwerk

Artikel 5. Vergunning

Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het college kabels en leidingen in, op of boven openbare gronden aan te leggen, aanwezig te hebben, te onderhouden, aan te passen, te verleggen of te verwijderen.

Artikel 6. Gegevensverstrekking

  • 1. Een vergunning als bedoeld in artikel 5 van deze verordening wordt aangevraagd met gebruikmaking van het instemmingsformulier kabels en leidingenwerkzaamheden en indien beschikbaar met gebruikmaking van een digitale platform zoals MOOR (Meldingen Opbrekingen Openbare Ruimte).

  • 2. Bij een aanvraag voor een vergunning wordt een uitvoeringsplan gevoegd.

  • 3. In afwijking van het tweede lid is geen uitvoeringsplan vereist indien vergunning wordt gevraagd voor het uitvoeren van werkzaamheden van niet-ingrijpende aard.

  • 4. Het uitvoeringsplan omvat in ieder geval:

    • a.

      een omschrijving van de kabels en leidingen die worden aangelegd, in stand gehouden, onderhouden, aangepast, verlegd of verwijderd, alsmede een omschrijving van de voorzieningen die worden medegebruikt of voor medegebruik worden aangelegd;

    • b.

      een omschrijving van de werkzaamheden die worden uitgevoerd;

    • c.

      de contactgegevens van degene onder wiens verantwoordelijkheid de werkzaamheden worden verricht, inclusief contactgegevens van degene die gedurende de uitvoering van de werkzaamheden de gehele dag bereikbaar is;

    • d.

      een opgave van het tijdvak waarbinnen de werkzaamheden zullen plaatsvinden en, indien van toepassing, een opgave van de fasering binnen dit tijdvak;

    • e.

      een aanduiding van de wijze waarop omwonenden en andere belanghebbenden vooraf in kennis worden gesteld van de werkzaamheden;

    • f.

      een omschrijving van de maatregelen die om reden van openbare orde, veiligheid, het voorkomen of beperken van overlast, de bereikbaarheid van gronden of gebouwen, dan wel ondergrondse ordening zijn voorgenomen.

  • 5. Het uitvoeringsplan wordt voorzien van één of meerdere tekeningen waarop in ieder geval de aan te leggen, in stand te houden, te onderhouden, aan te passen, te verleggen of de te verwijderen kabels en leidingen en de daartoe te verrichten werkzaamheden zijn aangeduid.

Artikel 7. Beslistermijnen

  • 1. Het college beslist op een aanvraag voor een vergunning binnen acht weken na de datum van ontvangst van de volledig ingevulde aanvraag. Indien de beslissing op een aanvraag (in de vorm van een beschikking) niet binnen de voornoemde acht weken kan worden gegeven, deelt het college dit voor het verstrijken van de acht weken schriftelijk aan de aanvrager mede en noemt daarbij een zo kort mogelijke termijn waarbinnen de beschikking zal worden genomen.

  • 2. Als het werkzaamheden van niet-ingrijpende aard betreft beslist het college, in afwijking van het eerste lid, binnen 2 weken na de datum van ontvangst van de volledige aanvraag.

  • 3. Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing.

Artikel 8. Weigeringsgronden

Een vergunning kan worden geweigerd in het belang van:

  • a.

    de bereikbaarheid van delen van de gemeente;

  • b.

    het behoud van de bruikbaarheid van de weg;

  • c.

    de vrije, veilige en vlotte afwikkeling van verkeer over wegen;

  • d.

    de openbare orde;

  • e.

    het doelmatig beheer en onderhoud van de weg;

  • f.

    de doelmatigheid en veiligheid van het rij- en voetgangersverkeer;

  • g.

    de verdeling van gebruiksmogelijkheden van de weg;

  • h.

    de bescherming van het uiterlijk aanzien van de openbare gronden;

  • i.

    het voorkomen van schade, hinder of overlast voor gebruikers van de openbare gronden;

  • j.

    de bescherming van openbaar groen, waaronder bomen;

  • k.

    het efficiënt bovengronds en/of ondergronds ruimtegebruik via tracé en profielkeuzen voor ondergrondse infrastructuur welke het bovengronds gebruik het minst hinderen;

  • l.

    het efficiënt ondergronds ruimtegebruik, in het bijzonder het medegebruik van ondergrondse voorzieningen, zoals mantelbuizen, kabelgoten en geleidingen;

  • m.

    het beschermen van de nachtrust;

  • n.

    het behoud van de openbare verlichting;

  • o.

    het behoud van de riolering.

Artikel 9. Voorschriften en beperkingen

  • 1. Aan een vergunning kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.

  • 2. Deze voorschriften en beperkingen kunnen betrekking hebben op:

    • a.

      de plaats van de werkzaamheden;

    • b.

      het tijdstip van de werkzaamheden, met dien verstande dat het toegestane tijdstip van aanvang, behoudens zwaarwichtige redenen van publiek belang, niet later mag liggen dan 12 maanden na de datum van verlening van de vergunning;

    • c.

      de wijze van uitvoering van de werkzaamheden;

    • d.

      het bevorderen van medegebruik van voorzieningen;

    • e.

      het afstemmen van de voorgenomen werkzaamheden met beheerders van overige in de grond aanwezige werken;

    • f.

      technische eisen en voorwaarden met betrekking tot de kabel of leiding;

    • g.

      de staat van openbare gronden na beëindiging van de werkzaamheden.

Artikel 10. Verplichtingen vergunninghouder

  • 1. De vergunninghouder is verplicht direct betrokken omwonenden en bedrijven bij de uit te voeren werkzaamheden daarvan tijdig op de hoogte te stellen.

  • 2. De vergunninghouder brengt openbare gronden na beëindiging van de werkzaamheden terug in de oude staat, tenzij het college in de vergunning anders heeft voorgeschreven of het toekomstige openbare gronden betreft. De vergunninghouder zal alsdan de aanwijzingen opvolgen van de namens de gemeente Drimmelen optredende ambtenaar.

  • 3. De vergunninghouder is vanaf het moment dat de vergunde werkzaamheden zijn voltooid, verplicht om desgevraagd aan het college gegevens omtrent de ligging van zijn kabels te verstrekken en een overzicht te geven van de niet in gebruik zijnde kabels.

Artikel 11. Overige bepalingen

  • 1. Indien de kabel of leiding wordt overgedragen aan een nieuwe aanbieder gaan de rechten en plichten die betrekking hebben op de kabel of leiding van de oude aanbieder over op de nieuwe aanbieder.

  • 2. De aanbieder stelt het college onverwijld schriftelijk in kennis van het feit dat de eigendom, de exploitatie of het beheer van de kabel of leiding wijzigt en het feit dat de kabel of leiding niet langer ten dienste staat van een openbaar elektronisch communicatienetwerk, van een niet openbaar elektronisch communicatienetwerk of van een netwerk ten behoeve van nutsvoorzieningen in of op openbare gronden. In dit kader verstrekt de aanbieder aan het college jaarlijks een overzicht van alle (niet) in gebruik zijnde kabels en leidingen.

  • 3. Het college kan van de aanbieder verlangen dat deze de in het vorige lid genoemde gegevens in nader te bepalen digitale vorm verstrekt.

  • 4. Kabels en leidingen die niet meer in gebruik zijn, dienen door de aanbieder onverwijld te worden verwijderd.

  • 5. De eigenaar van niet-openbare kabels en leidingen is verplicht om gevolg te geven aan een verzoek van de gemeente tot het verleggen van die kabels en leidingen. De kosten van verlegging komen voor rekening van de betreffende eigenaar.

  • 6. Het college stelt beleidsregels (“de Verlegregeling Drimmelen”) vast voor een door het college op aanvraag toe te kennen financiële tegemoetkoming (bij wijze van nadeelcompensatie) in het geval dat een beheerder van netten als gevolg van een besluit van het college, inhoudende een intrekking of wijziging van een vergunning op grond van artikel 13 van deze verordening schade lijdt of zal lijden die niet of niet geheel tot het normale bedrijfsrisico kan worden gerekend en waarvan een vergoeding niet of niet voldoende anderszins is verzekerd.

Artikel 12. Ernstige belemmeringen en storingen

  • 1. In afwijking van het bepaalde in artikel 5 kan de aanbieder in geval van spoedeisende werkzaamheden ten gevolge van een belemmering of storing in het net, als bedoeld in de Telecommunicatiewet, volstaan met het doen van een voorafgaande schriftelijke melding van de voorgenomen werkzaamheden bij de burgemeester. De melding bevat een aanduiding van het spoedeisend karakter van de werkzaamheden.

  • 2. Ingeval de openbare orde of gevaar dan wel de vrees voor het ontstaan van gevaar zich verzet tegen de uitvoering van voorgenomen werkzaamheden als bedoeld in het eerste lid, kan de burgemeester besluiten dat deze werkzaamheden op een ander dan het voorgenomen tijdstip plaatsvinden. Het besluit wordt onverwijld na het tijdstip van ontvangst van de melding genomen en schriftelijk aan de aanbieder medegedeeld.

  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op de door het college aangewezen gebieden.

  • 4. Degene die werkzaamheden overeenkomstig het eerste lid heeft uitgevoerd, verstrekt binnen twee weken na beëindiging van de werkzaamheden een uitvoeringsverslag aan het college.

  • 5. Het uitvoeringsverslag omvat in ieder geval:

    • a.

      een omschrijving van de kabels en leidingen die zijn aangelegd, in stand gehouden of opgeruimd;

    • b.

      een omschrijving van de werkzaamheden die zijn uitgevoerd;

Artikel 13. Wijziging of intrekking vergunning

Het college kan een vergunning wijzigen of intrekken, onder meer indien:

  • a.

    blijkt dat de vergunning op basis van onjuiste of onvolledige gegevens is verleend;

  • b.

    de vergunning in strijd met enig wettelijk voorschrift is afgegeven;

  • c.

    de vergunninghouder het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de vergunningvoorschriften niet volledig en correct naleeft;

  • d.

    het nodig is de kabels of leidingen te verwijderen of aan te passen in verband met:

    • het bouwrijp maken van een gedeelte van de openbare gronden;

    • het reconstrueren van een weg en/of riolering;

    • het realiseren van een ander werk;

    • het anderszins wijzigen van het gebruik of de bestemming van openbare gronden waarbij het aanwezig blijven van ondergrondse infrastructurele voorzieningen een belemmering vormt;

  • e.

    op grond van onvoorziene externe omstandigheden die optreden na het verlenen van de vergunning, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning is vereist;

  • f.

    de vergunninghouder of zijn rechts-verkrijgende dit verzoekt.

Artikel 14. Verplichting tot verwijdering/aanpassing kabel of leiding

De vergunninghouder of zijn rechts-verkrijgende is verplicht om na het verlopen, het geheel of gedeeltelijk intrekken of het wijzigen van de vergunning, de kabel of leiding binnen een door het college te bepalen termijn te verwijderen of aan te passen overeenkomstig de verlopen, ingetrokken of gewijzigde vergunning.

Artikel 15. Aanwijzingsbevoegdheid toekomstige openbare gronden

  • 1. Het college kan gronden aanwijzen als toekomstige openbare gronden, indien naar het oordeel van het college voldoende aannemelijk is dat de gronden binnen een door het college te bepalen termijn zullen kwalificeren als openbare gronden..

  • 2. Het college bepaalt de in het eerste lid genoemde termijn in beginsel op vijf jaren, maar kan gemotiveerd afwijken van deze termijn.

  • 3. Het aanwijzingsbesluit vervalt na ommekomst van de in het eerste lid genoemde termijn, tenzij het college heeft besloten om die termijn te verlengen.

Hoofdstuk 3. Werkzaamheden inzake kabels ten dienste van een openbaar elektronisch telecommunicatienetwerk

Artikel 16. Wijze van melding van voorgenomen werkzaamheden

  • 1. Het voornemen, bedoeld in artikel 5.4, eerste lid, onder a, van de wet, wordt ten minste acht weken voor de voorgenomen aanvang van de werkzaamheden bij het college gemeld met gebruikmaking van het digitale platform MOOR (Meldingen Opbrekingen Openbare Ruimte). Tot 1 januari 2018 middels het instemmingsformulier kabels en leidingenwerkzaamheden (zie artikel 6 lid 1)

  • 2. Als het werkzaamheden van niet-ingrijpende aard betreft, wordt, in afwijking van het eerste lid, het voornemen ten minste twee werkdagen voor de voorgenomen aanvang van de werkzaamheden bij het college gemeld.

  • 3. Een aanbieder die werkzaamheden wil verrichten, kan hierover vooroverleg voeren met het college teneinde de melding, bedoeld in het eerste lid van dit artikel, voor te bereiden. Het vooroverleg is verplicht wanneer de geplande werkzaamheden van de aanbieder buurt-overstijgend zijn of een grote invloed op de hoofdinfrastructuur inclusief buurtontsluitingswegen en busbanen hebben, opdat tijdens het vooroverleg de geplande werkzaamheden gefaseerd kunnen worden.

  • 4. Indien de werkzaamheden mede betrekking hebben op gronden van een andere gedoogplichtige dan de gemeente, wordt het college uiterlijk vier weken na ontvangst van de melding in het eerste of tweede lid schriftelijk in kennis gesteld van de resultaten van het overleg tussen de aanbieder en deze andere gedoogplichtige.

Artikel 17. Gegevensverstrekking

  • 1. Bij de melding als bedoeld in artikel 16 van deze verordening verstrekt de aanbieder in ieder geval de volgende gegevens:

    • a)

      naam, (e-mail)adres en telefoon- en faxnummer van degene die de kabel of het netwerk in eigendom heeft, beheert en exploiteert.

    • b)

      een opgave van het aantal kabels en buizen of kabelgoten dat direct met kabels wordt gevuld of ingeblazen en een opgave van het aantal buizen of kabelgoten dat leeg wordt aangebracht;

    • c)

      een opgave van belanghebbenden en instanties die vooraf in kennis worden gesteld van de voorgenomen datum van aanvang, beëindiging en de aard van de werkzaamheden;

    • d)

      een uitvoeringsplan met daarin opgenomen:

      • 1.

        een opgave van het gewenste tracé met daarbij duidelijke tekeningen en daarop

      • 2.

        een opgave van de objecten die ten tijde van de werkzaamheden worden geplaatst, alsmede van de gewenste tijdelijke en definitieve situering daarvan;

      • 3.

        een omschrijving van de opbrekingen van de verharding;

      • 4.

        de doorsnede van de kabel en indien van toepassing de kabelgoot;

      • 5.

        de opgave van ondergrondse (handholes en dergelijke) of bovengrondse kasten, alsmede de situering en afmetingen daarvan;

      • 6.

        naam, (e-mail)adres, telefoon- en faxnummer van de contactpersoon, aannemers en onderaannemers die belast zijn met de werkzaamheden en van een door hen aangewezen contactpersoon die ten tijde van de uitvoering van de werkzaamheden vierentwintig uur per dag bereikbaar is in verband met mogelijke calamiteiten;

      • 7.

        de maatregelen die de bereikbaarheid van de in de openbare grond aanwezige kabels en leidingen waarborgen;

      • 8.

        de bereikbaarheid van percelen en opstallen in de nabijheid van de uit te voeren werkzaamheden;

    • e)

      alle overige van belang zijnde feiten en omstandigheden gelet op de in artikel 5.4 leden 2 en 3 van de wet genoemde belangen;

  • 2. Het college kan nadere regels stellen aan de gegevens die bij de melding worden verstrekt alsook over de wijze waarop deze gegevens worden verstrekt. De gegevens kunnen in overleg ook digitaal worden aangeleverd.

  • 3. De leden 1 en 2 van dit artikel vinden overeenkomstige toepassing op een melding als bedoeld in artikel 12, eerste lid, van deze verordening en een melding als bedoeld in artikel 5.6, tweede lid, van de wet.

Artikel 18. Beslistermijn en aanhouding

  • 1. Een instemmingsbesluit op een melding als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van deze verordening wordt genomen uiterlijk acht weken na ontvangst van een volledige en correcte melding. Indien het instemmingsbesluit niet binnen de voornoemde acht weken kan worden gegeven, deelt het college dit voor het verstrijken van de acht weken schriftelijk aan de aanvrager mede en noemt daarbij een zo kort mogelijke termijn waarbinnen het instemmingsbesluit zal worden genomen.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel houdt het college de beslissing aan, indien er in verband met werkzaamheden ten behoeve van het openbare elektronische communicatienetwerk een vergunning als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist.

  • 3. Op een beslissing op een melding als bedoeld in deze verordening is paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

Artikel 19. Voorschriften en beperkingen bij instemming

  • 1. Het instemmingsbesluit heeft een maximale werkingsduur van 12 maanden na datum besluit. De werkzaamheden moeten zijn voltooid binnen 3 maanden na aanvang van de werkzaamheden en binnen de werkingsduur van het instemmingsbesluit, tenzij in het instemmingsbesluit anders is bepaald.

  • 2. Het college kan nadere regels stellen omtrent het tijdstip, de plaats en de wijze van uitvoering bij aanleg, onderhoud, verplaatsing en opruiming van kabels, het bevorderen van medegebruik van voorzieningen en het afstemmen van de voorgenomen werkzaamheden met beheerders van overige in de grond aanwezige werken, alsook over de afmetingen van kasten, handholes en andere toebehoren, behorende bij een openbaar elektronisch communicatienetwerk.

  • 3. Indien de aanbieder binnen 5 jaar, na door of namens de gemeente uitgevoerd groot onderhoud of herinrichting van de openbare gronden, op geheel of gedeeltelijk dezelfde locatie, werkzaamheden moet uitvoeren kan het college voorwaarden stellen aan de werkzaamheden en de wijze van herstel van de (inrichting van) openbare gronden. De hiermee gepaard gaande kosten zijn voor rekening van de aanbieder.

  • 4. Aan het herstel van bijzondere verharding kan het college nadere voorwaarden stellen.

  • 5. De wijze van uitvoering bij aanleg, onderhoud, verplaatsing en opruiming van kabels en medegebruik van voorzieningen geschiedt conform de door het college vastgestelde of nader vast te stellen beleidsregels.

Artikel 20. (Mede)gebruik van voorzieningen en vooroverleg

  • 1. Een aanbieder is verplicht om bij de aanleg van kabels in openbare gronden zoveel mogelijk (mede)gebruik te maken van bestaande, hetzij door andere aanbieders dan wel door of in opdracht van het college aangelegde voorzieningen.

  • 2. Het vooroverleg als bedoeld in artikel 16, derde lid van deze verordening, dan wel een door het college geëntameerd overleg naar aanleiding van een melding als bedoeld in artikel 16, eerste lid van deze verordening, is er mede op gericht te bepalen of en, zo ja, langs welke delen van het tracé, gebruik kan worden gemaakt van bestaande voorzieningen als bedoeld in het eerste lid.

  • 3. Indien de aanbieder een redelijk aanbod wordt gedaan om gebruik te maken van de vooraangelegde voorzieningen, zoals mantelbuizen, kabelgoten, of kabel- en leidingentunnels, is de aanbieder verplicht om voor de aanleg of uitbreiding van zijn netwerk van deze voorzieningen gebruik te maken.

  • 4. Indien de openbare gronden geen ruimte bieden voor de aanleg van nieuwe kabels, dient de aanbieder een alternatief tracé te kiezen, of aan andere aanbieders een billijk verzoek tot medegebruik van kabels te doen, op grond van artikel 5.12, van de wet.

Artikel 21. Herstel openbare gronden na beëindiging werkzaamheden

Openbare gronden worden na beëindiging van de werkzaamheden in de oude staat teruggebracht, tenzij het college anders heeft besloten.

Artikel 22. Melding wijziging voorzieningen en kabels

De aanbieder stelt het college onverwijld schriftelijk in kennis van het feit dat de eigendom, de exploitatie of het beheer van de voorzieningen of kabels verandert of dat de voorzieningen of kabels niet langer ten dienste staan van een openbaar elektronisch telecommunicatienetwerk in of op openbare gronden.

Artikel 23. Ernstige belemmeringen en storingen

  • 1. Artikel 5.6 van de wet is niet van toepassing op de door de gemeenteraad aangewezen gebieden.

  • 2. Degene die spoedeisende werkzaamheden als bedoeld in artikel 5.6, eerste lid, van de wet heeft uitgevoerd verstrekt binnen acht weken na beëindiging van de werkzaamheden een uitvoeringsverslag aan het college.

  • 3. Het uitvoeringsverslag omvat in ieder geval:

    • a.

      een omschrijving van de kabels die zijn aangelegd, in stand gehouden of opgeruimd;

    • b.

      een situatietekening van de vernieuwde situatie

    • c.

      een omschrijving van de werkzaamheden die zijn uitgevoerd; en

    • d.

      een aanduiding van de spoedeisende aard van de werkzaamheden.

Hoofdstuk 4. Handhaving

Artikel 24. Toezicht

Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn belast de door het college aangewezen personen.

Artikel 25. Strafbepaling

Overtreding van artikel 5 van deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie.

Hoofdstuk 5. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 26. Overgangsrecht

  • 1. Voor kabels en leidingen in de zin van hoofdstuk 2 van deze verordening, die op de datum van inwerkingtreding van deze verordening aanwezig én in gebruik zijn, geldt de schriftelijke toestemming/instemming dan wel vergunning op basis waarvan zij destijds aangebracht en gelegd zijn, als een vergunning als bedoeld in artikel 5 van deze verordening.

  • 2. Het bepaalde in deze verordening is vanaf het moment van inwerkingtreding hiervan van toepassing op kabels en leidingen in de zin van hoofdstuk 2 van deze verordening die op de datum van inwerkingtreding van deze verordening aanwezig en in gebruik zijn. Bepalingen in een publiekrechtelijke toestemming/instemming dan wel vergunning die afwijken van het bepaalde in deze verordening vervallen op het moment van inwerkingtreding van deze verordening.

Artikel 27. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de dag na die waarop zij is bekend gemaakt.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren gemeente Drimmelen 2017’ of als: ’AVOI gemeente Drimmelen 2017’.

Artikel 28. Hardheidsclausule

Het college heeft de bevoegdheid op grond van afweging van de te behartigen belangen en met inachtneming van de redelijkheid en billijkheid in incidentele en te motiveren gevallen af te wijken van de bepalingen van deze verordening.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Drimmelen in de openbare vergadering van

9 maart 2017

de raad voornoemd,
F.M.C. Ronde
griffier
Drs. G.L.C.M. de Kok
voorzitter