Regeling vervallen per 01-01-2021

Verordening van de raad van de gemeente Edam-Volendam houdende de vaststelling van regels over de heffing en invordening van watertoeristenbelasting (Verordening op de heffing en invordening van watertoeristenbelasting Edam-Volendam 2020)

Geldend van 25-12-2019 t/m 31-12-2020

Intitulé

Verordening van de raad van de gemeente Edam-Volendam houdende de vaststelling van regels over de heffing en invordening van watertoeristenbelasting (Verordening op de heffing en invordening van watertoeristenbelasting Edam-Volendam 2020)

De raad van de gemeente Edam-Volendam;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 12 november 2019;

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

b e s l u i t:

vast te stellen de:

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN WATERTOERISTENBELASTING EDAM-VOLENDAM 2020.

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    etmaal: een aaneengesloten tijdvak van 24 uren;

  • b.

    kapitein: de gezagvoerder van een vaartuig of degene die deze vervangt;

  • c.

    lengte: de lengte over alles;

  • d.

    maand: een aaneengesloten tijdvak van 30 etmalen;

  • e.

    passanten: diegenen die verblijf houden in de gemeente, met of op een vaartuig, zonder het hebben van een vaste ligplaats;

  • f.

    vaartuig: een vaartuig, niet zijnde een woonark, dat is bestemd of wordt gebezigd voor vakantie of andere recreatieve doeleinden;

  • g.

    vaste ligplaats: een ligplaats die naar plaatselijk gebruik is bestemd voor het regelmatig afmeren of ter anker leggen van een zelfde vaartuig gedurende een periode van ten minste een maand.

Artikel 2 Belastbaar feit

Ter zake van het houden van verblijf binnen het watergebied van de gemeente op of met vaartuigen, waarvoor in welke vorm dan ook een vergoeding wordt betaald door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen (BRP) zijn ingeschreven, wordt onder de naam ‘watertoeristenbelasting’ een directe belasting geheven.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene, die tegen vergoeding gelegenheid biedt tot verblijf, als bedoeld in artikel 2, op hem ter beschikking staande ligplaatsen dan wel op of met hem ter beschikking staande vaartuigen.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.

  • 3. Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig de kapitein, de eigenaar of de gebruiker van een vaartuig, als bedoeld in artikel 1, dan wel een andere persoon die werkelijk verblijf houdt aan boord van een dergelijk vaartuig.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:

  • a.

    door degenen die verblijf houden aan boord van hospitaalschepen of schepen die als zodanig dienst doen met een charitatief karakter;

  • b.

    door degenen die verblijf houden aan boord van een vaartuig dat zich op last of bevel van de overheid in het gemeentelijk watergebied bevindt;

  • c.

    door degenen die verblijf houden aan boord van vaartuigen in directe dienst van het rijk, de provincie, het waterschap of de gemeente;

  • d.

    door degenen die verblijf houden aan boord van oorlogsvaartuigen;

  • e.

    door degenen die verblijf houden aan boord van reddingsvaartuigen;

  • f.

    waarvoor de gemeente belasting heft ingevolge de verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting;

  • g.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

  • 1. De belasting wordt geheven naar het aantal etmalen, dat verblijf is gehouden.

  • 2. Voor de toepassing van dit artikel wordt een gedeelte van een etmaal voor een vol etmaal gerekend.

Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1. Ter zake van vaartuigen met een vaste ligplaats wordt, indien een belastingplichtige als bedoeld in artikel 3, eerste lid, is aangewezen:

  • a.

    het aantal personen, dat verblijf heeft gehouden, bepaald op 2,3.

  • b.

    het aantal etmalen, dat door de onder a bedoelde personen verblijf is gehouden, bepaald op 18.

  • 2. Ter zake van rondvaart- en cruiseschepen zonder vaste ligplaats wordt, indien een belastingplichtige als bedoeld in artikel 3, eerste lid, is aangewezen:

  • a.

    het aantal personen, dat verblijf heeft gehouden, bepaald op het werkelijk aantal personen:

  • b.

    het aantal etmalen gesteld op het daadwerkelijk verbleven aantal etmalen blijkens de verblijfsregistratie van de belastingplichtige.

Artikel 7 Opteren voor niet forfaitaire maatstaf van heffing

In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal etmalen, dat verblijf is gehouden, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op de voet van artikel 6 berekende aantal.

Artikel 8 Belastingtarief

Het tarief bedraagt € 2,02 per persoon, per etmaal.

Artikel 9 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan een kalenderjaar.

Artikel 10 Wijze van belastingheffing

Belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 11 Aanslaggrens

Belastingaanslagen van minder dan € 15,00 worden niet opgelegd.

Artikel 12 Termijn van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de eventuele voorlopige en definitieve aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld, en de tweede termijn twee maanden later.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande lid gestelde termijnen.

Artikel 13 Kwijtschelding

Bij de invordering van watertoeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 14 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige, bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het inwerkingtreden van deze verordening gelegenheid tot verblijf verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de gemeente.

Artikel 15 Registratieplicht

  • 1. De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden verblijfhoudenden te registreren in een daarvoor bestemd eigen register dat aan de gemeentelijke voorwaarden voldoet of een door de gemeente verstrekt verblijfsregister.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders stelt genoemd verblijfregister kosteloos beschikbaar.

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven omtrent de inrichting en het gebruik van het verblijfregister.

  • 4. De verplichting als bedoeld in de voorgaande leden geldt niet voor zover de belastingplichtige gebruik maakt van de forfaitaire berekeningswijze als bedoeld in artikel 6.

Artikel 16 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De "Verordening watertoeristenbelasting 2019" van 18 oktober 2018, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2020.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening watertoeristenbelasting Edam-Volendam 2020".

Ondertekening

Aldus besloten door de gemeenteraad van

Edam-Volendam in zijn openbare vergadering

d.d. 19 december 2019,

de griffier,

mw. mr. M. van Essen.

de voorzitter,

L.J. Sievers.