Regeling vervallen per 01-01-2017

Verordening op de heffing en de invordering van rechten voor het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen 2016

Geldend van 01-01-2016 t/m 15-03-2016

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van rechten voor het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen 2016

De raad van de gemeente Ede:

gelezen het voorstel "Belastingverordeningen 2016" van burgemeester en wethouders d.d. 13-10-2015, met zaaknummer 37195;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;

besluit

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en de invordering van rechten voor het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen 2016

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

-begraafplaats:

de gemeentelijke begraafplaatsen;

-particulier graf:

een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor het uitsluitend recht is verleend tot: - het doen begraven en begraven houden van lijken; - het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen;

-algemeen graf:

een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

-particuliere urnenruimte:

een ruimte op een urnenveld waarvoor het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen.

Artikel 2 Belastbaar feit

Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.

Artikel 3 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt als bedoeld in artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 5 Belastingjaar

Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6 Wijze van heffing

De rechten worden geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving, waarop het gevorderde bedrag wordt vermeld.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten

  • 1. De onderhoudsrechten, als bedoeld in de onderdelen 5.1.1, 5.1.2 en 5.1.3 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingjaar, of zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt zijn de rechten bedoeld in de onderdelen 5.1.1, 5.1.2 en 5.1.3 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de rechten bedoeld in de onderdelen 5.1.1, 5.1.2 en 5.1.3 van de tarieventabel voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 9,-.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten

Andere rechten dan die bedoeld in de onderdelen 5.1.1, 5.1.2 en 5.1.3 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 9 Tijdstip en termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten, behoudens het bepaalde in het tweede lid, worden voldaan op het tijdstip, waarop het gebruik een aanvang neemt of een dienst, als bedoeld in artikel 2, wordt verleend.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid moet het jaarlijks onderhoudsrecht, als bedoeld in de onderdelen 5.1.1, 5.1.2 en 5.1.3 van de tarieventabel, worden voldaan binnen veertien dagen na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van de rechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rechten.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De ‘Verordening graf- en begraafrechten 2015’ van 13 november 2014, bekendgemaakt op 18 november 2014, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing. Zij blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als 'Verordening graf- en begraafrechten 2016'.

Sluiting en tarieventabel

De raad voornoemd,

w.g. HAGELSTEIN

w.g. VAN DER KNAAP

de griffier,

de voorzitter.

Tarieventabel behorende bij de Verordening graf- en begraafrechten 2016

Hoofdstuk 1

Verlenen van rechten tot begraven en tot bijzetten van asbussen

1.1

Voor het verlenen van een uitsluitend recht om in een bepaald graf of bepaalde urnenruimte te doen begraven, respectievelijk asbussen te doen bijzetten wordt geheven:

1.1.1

Voor de tijd van tien jaren:

a

voor een particulier graf, bestemd voor het begraven van ten hoogste:

1

twee overledenen van twaalf jaar en ouder

€ 496,00

2

twee overledenen jonger dan twaalf jaren

€ 164,00

3

drie overledenen van twaalf jaar en ouder

€ 744,00

4

drie overledenen jonger dan twaalf jaren

€ 246,00

b

voor een particuliere urnenruimte, bestemd voor het doen bijzetten van ten hoogste drie asbussen

€ 330,00

c

voor het plaatsen van een keldertje ten behoeve van asbussen

€ 156,00

1.1.2

Voor de tijd van twintig jaren:

a

voor een particulier graf, bestemd voor het begraven van ten hoogste:

1

twee overledenen van twaalf jaar en ouder

€ 992,00

2

twee overledenen jonger dan twaalf jaren

€ 328,00

3

drie overledenen van twaalf jaar en ouder

€ 1.488,00

4

drie overledenen jonger dan twaalf jaren

€ 492,00

b

voor een particuliere urnenruimte, bestemd voor het doen bijzetten van ten hoogste drie asbussen

€ 660,00

c

voor het plaatsen van een keldertje ten behoeve van asbussen

€ 156,00

1.1.3

Voor de tijd van dertig jaren:

a

voor een particulier graf, bestemd voor het begraven van ten hoogste:

1

twee overledenen van twaalf jaar en ouder

€ 1.488,00

2

twee overledenen jonger dan twaalf jaren

€ 492,00

3

drie overledenen van twaalf jaar en ouder

€ 2.232,00

4

drie overledenen jonger dan twaalf jaren

€ 738,00

b

voor een particuliere urnenruimte, bestemd voor het doen bijzetten van ten hoogste drie asbussen

€ 990,00

c

voor het plaatsen van een keldertje ten behoeve van asbussen

€ 156,00

1.1.4

Voor hetbegraven van een overledene of bijzetten van een asbus in een particulier graf boven het aantal (2 of 3) waarvoor de in onderdeel 1.1.1, letter a, dan wel in onderdeel 1.1.2, letter a, dan wel in onderdeel 1.1.3, letter a vermelde grafrechten zijn betaald, wordtper begraving of per bijzetting geheven:

€ 492,00

1.1.5

Vervallen

1.1.6

Voor de toepassing van de tarieven van de onderdelen 1.1.1, 1.1.2 en 1.1.3

worden als levenloos aangegeven kinderen gelijkgesteld met personen

jonger dan twaalf jaren.

1.2.a.1

Indien het uitsluitend recht, als bedoeld in de onderdelen 1.1.1, 1.1.2 of 1.1.3 wordt verkregen voor een graf voor een volwassene, gelegen buiten de aangewezen volgorde als bedoeld in de Beheersverordening begraafplaatsen, is verschuldigd:

€ 828,00

1.2.a.2

Indien het uitsluitend recht, als bedoeld in de onderdelen 1.1.1, 1.1.2 of 1.1.3 wordt verkregen voor een graf of een urnenruimte voor een kindergraf of een urnenruimte, gelegen buiten de aangewezen volgorde als bedoeld in de Beheersverordening begraafplaatsen, is verschuldigd:

€ 414,00

1.2.b.1

Indien het uitsluitend recht, als bedoeld in de onderdelen 1.1.1, 1.1.2 of

€ 828,00

1.1.3 wordt verkregen voor een reserveringsaankoop van een graf voor een volwassene gelegen binnen de aangewezen volgorde als bedoeld in de Beheersverordening begraafplaatsen, is verschuldigd:

1.2.b.2

Indien het uitsluitend recht, als bedoeld in de onderdelen 1.1.1, 1.1.2 of

€ 414,00

1.1.3 wordt verkregen voor een reserveringsaankoop van een kindergraf of een urnenruimte gelegen binnen de aangewezen volgorde als bedoeld in de Beheersverordening begraafplaatsen, is verschuldigd:

1.3

Bij het opnieuw verlenen van het recht op een graf of urnenruimte, als bedoeld in de Beheersverordening begraafplaatsen, wordt voor ieder tienjarig tijdvak de in onderdeel 1.1.1 vermelde tarieven geheven.

Bij omzetting van een recht voor twee personen naar een recht voor drie

personen wordt het verschil tussen de betreffende tarieven verrekend.

1.4

Indien van het uitsluitend recht tot begraven in een bepaald graf respectievelijk het bijzetten van asbussen in een bepaalde urnenruimte afstand wordt gedaan ten behoeve van de gemeente kan geen aanspraak worden gemaakt op enige vergoeding.

Hoofdstuk 2

Begraven van overledenen en het bijzetten van asbussen

2.1

Voor het begraven op de gewone uren van begraving als omschreven in de

Beheersverordening begraafplaatsen wordt geheven, indien de begraving

geschiedt in een particulier of algemeen graf van een overledene van:

a.

een foetus

€ 99,00

b.

beneden het jaar, alsmede van een als levenloos geboren aangegeven kind

€ 196,00

c.

een jaar tot beneden twaalf jaren

€ 392,00

d.

twaalf jaren en ouder

€ 786,00

2.2

Voor het bijzetten van een asbus op de gewone uren van bijzetting als omschreven in de Beheersverordening begraafplaatsen wordt geheven, indien de bijzetting geschiedt in:

a.

een particulier graf

€ 238,00

b.

een particuliere urnenruimte

€ 238,00

2.3

Voor het begraven of het bijzetten op een buitengewoon uur, als omschreven in de Beheersverordening begraafplaatsen (maandag t/m vrijdag na 16.00 uur en zaterdag na 13.00 uur) worden de rechten als bedoeld in 2.1 en 2.2 verhoogd met:

€ 392,00

Dit onderdeel is niet van toepassing op:

zondagen, Nieuwjaarsdag, Goede Vrijdag, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag,

Tweede Pinksterdag, beide Kerstdagen, de dag waarop de verjaardag des konings wordt gevierd en op een nationale feestdag. Op deze dagen wordt niet begraven, uitzonderingen daargelaten.

2.4

De rechten van onderdeel 2.1. worden niet geheven voor het begraven van als levenloos geboren aangegeven kinderen of kort na de geboorte overleden zuigelingen, die tegelijk met de overleden moeder in een kist worden begraven.

2.5

Voor het begraven van als levenloos geboren aangegeven kinderen of kort na de geboorte overleden zuigelingen, die tezamen in één kist worden begraven,

worden de rechten van onderdeel 2.1 slechts eenmaal geheven.

2.6

Indien tegelijkertijd meer dan één overledene in een particulier graf wordt

begraven of indien tegelijkertijd meer dan één asbus in een particulier graf wordt bijgezet, wordt voor het begraven van de tweede en eventueel volgende overledene of de bijzetting van de tweede en eventueel volgende asbus de helft van de in de onderdelen 2.1 en 2.2 genoemde rechten geheven.

2.7

De in onderdeel 2.3 vermelde rechten worden niet geheven, indien het tijdstip van begraven in het belang van de openbare orde of gezondheid door de burgemeester is vastgesteld.

Hoofdstuk 3

Ruimen van graven en het lichten en overbrengen van stoffelijke

overschotten

3.1.1

Voor het op verzoek van de rechthebbende ruimen van een particulier graf

€ 828,00

wordt geheven

3.1.2

Voor het op verzoek van de rechthebbende ruimen van een particulier graf

€ 414,00

voor kinderen jonger dan 12 jaar wordt geheven

3.2.1

Voor het lichten en overbrengen van een stoffelijk overschot uit het ene naar het andere graf op een begraafplaats, wordt het op grond van Hoofdstuk 2 van deze tabel verschuldigde recht verhoogd met

€ 828,00

3.2.2

Voor het lichten en overbrengen van een stoffelijk overschot, jonger dan twaalf jaar, uit het ene naar het andere graf op een begraafplaats, wordt het op grond van Hoofdstuk 2 van deze tabel verschuldigde recht verhoogd met

€ 414,00

3.3

Voor het lichten en overbrengen van een asbus uit de ene urnenruimte naar

€ 108,00

een andere op een begraafplaats wordt het op grond van Hoofdstuk 2 van deze tabel verschuldigde recht verhoogd met

3.4

Het bepaalde van 3.2.1 en 3.2.2 is eveneens van toepassing op het verzamelen van stoffelijke overschotten in een zelfde grafruimte en weder begraven van

meerdere stoffelijke overschotten in een kist.

3.5

Het op grond van 3.2.1 en 3.2.2 verschuldigde bedrag - met uitzondering van het begraafrecht - wordt ook geheven voor het lichten van een stoffelijk overschot, bestemd tot overbrenging naar een andere begraafplaats.

3.6

Geen rechten worden geheven voor het op rechterlijk gezag lichten en weder in dezelfde grafruimte begraven van een stoffelijk overschot.

Hoofdstuk 4

Het aanbrengen van graftekens

4.1

Voor het recht tot het aanbrengen op een particulier dan wel algemeen graf of particuliere urnenruimte van een grafteken conform de afmetingen, zoals die bij of krachtens de Beheersverordening begraafplaatsen voor die graven of ruimten zijn vastgesteld, en bijdrage onderhoud begraafplaatsen, wordt geheven:

4.1.1

voor een grafteken op een:

a.

algemeen graf

€ 244,00

b.

particulier graf voor overledene jonger dan twaalf jaren

€ 244,00

c.

particulier graf voor een overledene van twaalf jaar en ouder

€ 414,00

d.

particuliere urnenruimte

€ 244,00

4.1.2

voor een monument op een:

a.

particulier graf voor een overledene jonger dan twaalf jaren

€ 428,00

b.

particulier graf voor een overledene van twaalf jaar en ouder

€ 722,00

c.

particuliere urnenruimte

€ 428,00

4.1.3

voor een urnenhouder op een particuliere urnenruimte

€ 244,00

4.2

Voor het recht tot het aanbrengen op een algemeen graf van een grafteken of monument conform de afmetingen, zoals die bij of krachtens de Beheersverordening begraafplaatsen voor een particulier graf zijn vastgesteld, wordt geheven:

a.

voor een grafteken

€ 414,00

b.

voor een monument

€ 722,00

4.3

Voor de toepassing van de tarieven van dit hoofdstuk worden graftekens en

urnenhouders gelijkgesteld met monumenten indien ontheffing is verleend van de maximumhoogte, zoals deze bij of krachtens de Beheersverordening begraafplaatsen is vastgesteld.

4.4

Voor het recht tot het aanbrengen van een Herdenkingsvlinder in de foetushof

€ 49,00

4.5

Voor het opnemen en herplaatsen van een grafteken op verzoek van de rechthebbende wordt geheven

€ 408,00

4.6

Voor het verwijderen en vernietigen van een grafteken op verzoek van de rechthebbende wordt geheven

€ 204,00

Hoofdstuk 5

Schoonhouden van graven en urnenruimten

5.1

Het recht per jaar bedraagt voor het van gemeentewege onderhouden van:

5.1.1

een grafbedekking op een algemeen graf

€ 42,00

5.1.2

een particulier graf met inbegrip van de daarop aangebrachte grafbedekking

€ 84,00

5.1.3

een particuliere urnenruimte met inbegrip van de daarop aangebrachte bedekking

€ 42,00

5.2

Het recht bedraagt voor het van gemeentewege onderhouden voor de tijd van tien jaren bij een betaling ineens van:

5.2.1

een grafbedekking op een algemeen graf

€ 312,00

5.2.2

een particulier graf met inbegrip van de daarop aangebrachte grafbedekking

€ 624,00

5.2.3

een particuliere urnenruimte met inbegrip van de daarop aangebrachte

€ 312,00

bedekking

5.3

Voor het van gemeentewege onderhouden van een grafbedekking op een

algemeen graf, waarvoor het recht tot aanbrengen van een grafteken of monument als voor een particulier graf is verleend, wordt het recht, genoemd in onderdeel 5.1.2, dan wel 5.2.2 geheven.

5.4

Het onderhoud geschiedt niet langer dan tot het tijdstip waarop de

begraafplaats gesloten wordt verklaard.

Hoofdstuk 6

Diverse dienstverleningen

6.1

Voor het reserveren en vastleggen van extra begraaftijd of uitloop van het gebruik van de koffiekamer, gedenkzaal en/of overige ruimtes van de aula óf gebruik hiervan door derden, zonder begraving of bijzetting op een van de begraafplaatsen, wordt geheven

€ 254,00

6.2

Voor het beschikbaar stellen van het orgel tijdens het gebruik van de gedenkzaal wordt geheven

€ 74,00

6.3.1

Voor het beschikbaarstellen van het audiosysteem tijdens het gebruik van de gedenkzaal wordt geheven

€ 40,00

6.3.2

Voor het beschikbaar stellen van de mobiele geluidsapparatuur bij het graf wordt geheven

€ 35,00

6.3.3

Voor het gebruik van de beamer in de gedenkzaal te Ede wordt geheven

€ 50,00

6.4

Voor het verstrekken van een geluidsopname van de plechtigheid in de aula of bij het graf wordt geheven

€ 13,00

6.5

Voor het luiden van de klokken van de burgerlijke gemeente wordt per keer

€ 28,00

geheven

6.6

Voor het inschrijven en overboeken van particuliere graven of particuliere

€ 10,00

urnenruimten in het daartoe bestemde register wordt geheven

6.7

Voor het inrichten tot grafkelder van een of meer particuliere graven wordt het ingevolge Hoofdstuk 1 van deze tabel verschuldigde recht, voor elk in beslag genomen graf, verhoogd met

€ 1.678,00

6.8.a

Voor het gebruik van de familiekamer / opbaarruimte wordt per half uur of gedeelte hiervan geheven

€ 33,00

6.8.b

Voor het gebruik van de aula in Ede of Lunteren als condoleanceruimte buiten de reguliere tijd en/of als opbaarruimte uiterlijk 24 uur voor de teraardebestelling wordt hiervan geheven (mits hier geen belemmering optreedt voor andere diensten)

€ 192,00

6.8.c

Voor het gebruik van de aula in Ederveen of Otterlo als condoleanceruimte buiten de reguliere tijd en/of opbaarruimte

€ 138,00

uiterlijk 24 uur voor de teraardebestelling wordt hiervan geheven (mits hier geen belemmering optreedt voor andere diensten)

6.9.1

Voor het gebruik van de condoleanceruimte, met of zonder keuken, wordt, per half uur of gedeelte hiervan geheven (mits de benutting van een volgende begraaftijd hier geen hinder van ondervindt) maar uiterlijk tot 16:00

€ 48,00

6.9.2

Voor het gebruik van de gedenkzaal van de aula in Ede wordt per uur of gedeelte daarvan geheven

€ 102,00

6.10

Voor het afdekken van de grafopening met dennengroen wordt geheven

€ 45,00

6.11

Voor het verstrekken van een extra naambordje wordt geheven, per stuk

€ 34,00

6.12

Voor het verrichten van diverse eenvoudige / handmatige werkzaamheden

€ 102,00

(zoals licht snoeiwerk, rechtleggen graftekens e.o.), op verzoek van de

rechthebbenden, wordt geheven