Regeling vervallen per 15-01-2021

Beleidsregel gemeentelijk gesubsidieerde plaatsen in het peuterprogramma gemeente Eersel 2019 en verder

Geldend van 01-01-2019 t/m 14-01-2021

Intitulé

Beleidsregel gemeentelijk gesubsidieerde plaatsen in het peuterprogramma gemeente Eersel 2019 en verder

Burgemeester en wethouders van de gemeente Eersel;

gelezen het voorstel aan burgemeester en wethouders van 4 december 2018, nr. 18.17504.

gelet op de bepalingen in de Wet kinderopvang (Wko), artikel 167 van de Wet op het primair onderwijs (Wpo) en het document ’Evaluatie en actualisatie voorschoolse educatie gemeente Eersel’ en het bijbehorende raadsvoorstel ‘Evaluatie en actualisatie voorschoolse educatie gemeente Eersel’;

overwegende, dat;

De gemeente Eersel in het kader van de Wet OKE (Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie) de wettelijke taak heeft om alle kinderen met een risico op een taalachterstand toe te leiden naar een voorziening of programma waar deze (doelgroep)kinderen extra ondersteund worden;

De gemeente Eersel peuterprogrammaplaatsen inkoopt voor zowel doelgroep als niet-doelgroepkinderen waarvan de ouders niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag;

De gemeente per 1 september 2018 hiertoe plaatsen inkoopt bij kinderopvangaanbieder Nummereen kinderopvang;

Deze aanbieder voldoet aan de door de gemeente gestelde eisen;

Deze gesubsidieerde plaatsen geïntegreerd aangeboden kunnen worden met de kinderopvang in horizontale groepen van 2,5 tot 4 jaar;

In elke kern gemeentelijk gesubsidieerde peuterprogrammaplaatsen worden aangeboden;

besluiten vast te stellen:

Beleidsregel Gemeentelijk gesubsidieerde plaatsen in het peuterprogramma gemeente Eersel 2019 en verder

Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN

BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • a.

    Gemeente: de gemeente Eersel.

  • b.

    VVE-indicatie: Indicatie voor Voor- en Vroegschoolse Educatie, afgegeven door het consultatiebureau. Kinderen met een VVE-indicatie behoren tot de zogenaamde ‘doelgroepkinderen’.

  • c.

    Doelgroepkinderen: Doelgroepkinderen hebben een VVE-indicatie. Doelgroepkinderen woonachtig in de gemeente Eersel met een (risico op) (taal)achterstand kunnen voor maximaal 11 uur per week voor maximaal 40 weken per jaar gebruik maken van het peuterprogramma.

  • d.

    Niet-doelgroepkinderen: Peuters woonachtig in de gemeente Eersel kunnen voor maximaal 5,5 uur per week voor maximaal 40 weken per jaar (verspreid over 2 dagdelen per week) gebruik maken van het peuterprogramma.

  • e.

    Kinderopvang: het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint. In de gemeente Eersel is de kinderopvang geharmoniseerd, dit houdt in dat het peuterprogramma aangeboden wordt binnen een kindercentrum en onder de Wet kinderopvang en de bijbehorende kwaliteitseisen valt.

  • f.

    Kinderopvangtoeslag: een tegemoetkoming van het Rijk, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder h, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen, in de kosten van kinderopvang en als geregeld in Hoofdstuk 1, Afdeling 2 van de Wet kinderopvang.

  • g.

    Peuterprogramma: het door de databank van het Nederlands Jeugdinstituut erkende voorschoolse programma waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd van kinderen - van 2,5 jaar tot het tijdstip waarop zij kunnen deelnemen aan het basisonderwijs - op het gebied van rekenen, taal, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling.

REIKWIJDTE BELEIDSREGEL EN ALGEMENE VOORSCHRIFTEN VOOR EEN GESUBSIDIEERDE PLAATS IN HET PEUTERPROGRAMMA

Artikel 2

Ouders kunnen in aanmerking komen voor een gemeentelijk subsidieplaats in het peuterprogramma:

  • a.

    Bij doelgroepkinderen:

    • indien er wel recht is op kinderopvangtoeslag: Voor de eerste twee dagdelen moet de kinderopvangtoeslag worden aangewend (geen recht op het gemeentelijk gesubsidieerd peuterprogramma), het derde en vierde dagdeel worden gratis aangeboden.

    • indien er geen recht is op kinderopvangtoeslag: Voor de eerste twee dagdelen kan gebruik gemaakt worden van de gemeentelijke subsidie, de ouders betalen een inkomensafhankelijke ouderbijdrage, het derde en vierde dagdeel worden gratis aangeboden.

  • b.

    Bij niet-doelgroepkinderen:

    • indien er wel recht is op kinderopvangtoeslag: voor beide dagdelen moet de kinderopvangtoeslag worden aangewend (geen recht op het gemeentelijk gesubsidieerd peuterprogramma).

    • indien er geen recht is op kinderopvangtoeslag: voor beide dagdelen kan gebruik worden gemaakt van het gemeentelijk gesubsidieerd peuterprogramma. De ouders betalen een door de gemeente Eersel vastgestelde ouderbijdrage.

OUDERBIJDRAGE

Artikel 3

  • 1.

    De bijdrage die de ouders betalen is inkomensafhankelijk, conform de VNG- tabel. Deze tabel wordt jaarlijks aangepast en de ouderbijdrage wordt daarmee jaarlijks met ingang van 1 januari aangepast.

  • 2.

    De ouders betalen de ouderbijdrage aan de kinderopvangaanbieder. De kinderopvangaanbieder stuurt een factuur met de ouderbijdrage voor de uren conform de plaatsingsovereenkomst.

  • 3.

    Facturatie van de ouderbijdrage door de kinderopvangaanbieder aan ouders/verzorgers vindt plaats uiterlijk binnen één maand na afloop van de betreffende kalendermaand. Maandelijks wordt een vast bedrag bij de ouders gefactureerd (de door de gemeente Eersel vastgestelde ouderbijdrage per jaar/12 maanden).

  • 4.

    De ouderbijdrage wordt middels automatische incasso geïncasseerd. Indien ouders/verzorgers kiezen voor een andere betaalwijze kan de kinderopvangaanbieder daar extra kosten voor in rekening brengen.

  • 5.

    De kinderopvangaanbieder brengt geen andere ‘verplichte kosten’ bij ouders/verzorgers in rekening.

INHOUD PEUTERPROGRAMMA

Artikel 4

  • 1.

    Voor het gemeentelijk gesubsidieerd peuterprogramma wordt een erkend VVE programma gebruikt dat zich richt op de ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling.

  • 2.

    Het gemeentelijk gesubsidieerd peuterprogramma voor niet-doelgroepkinderen duurt in totaal 5,5 uur per week, verspreid over twee dagdelen per week. Het gemeentelijke gesubsidieerd peuterprogramma voor doelgroepkinderen duurt in totaal 11 uur per week, verspreid over vier dagdelen.

  • 3.

    Het gemeentelijk gesubsidieerd peuterprogramma wordt aangeboden gedurende 40 weken per jaar.

  • 4.

    Het peuterprogramma wordt aangeboden met een minimale bezetting van 5 kinderen per groep in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar (of wanneer gestart wordt met het basisonderwijs).

  • 5.

    Op een groep waaraan het gemeentelijk gesubsidieerd peuterprogramma wordt aangeboden staat minimaal één beroepskracht per 8 kinderen. In groepen van 9 tot maximaal 16 kinderen staan dus twee beroepskrachten.

  • 6.

    De begin- en eindtijden sluiten zoveel mogelijk aan bij de tijden van de basisschool. Tevens zal worden aangesloten bij de schoolvakanties.

  • 7.

    Op de locaties waar doelgroepkinderen worden geplaatst wordt op de betreffende groep voldaan aan de eisen vanuit Domein 8 waar de GGD op toetst.

  • 8.

    Er wordt gebruik gemaakt van een kind volgsysteem.

  • 9.

    De kinderopvangaanbieder houdt altijd een intake- en eindgesprek met de ouders/verzorgers. Daarnaast vindt jaarlijks een tienminutengesprek met de ouders/verzorgers plaats.

  • 10.

    Elk kind heeft een zogeheten koude overdracht van voorschoolse- naar vroegschoolse educatie. Het overdrachtsformulier wordt digitaal naar de leerkracht van groep 1 verzonden. Voor doelgroepkinderen en kinderen met behoefte aan extra zorg geldt dat er altijd een warme overdracht moet plaatsvinden. Dit houdt in dat het overdrachtsformulier in een persoonlijk gesprek met de leerkracht van groep 1 wordt besproken.

  • 11.

    De beroepskrachten hebben ten minste een opleiding gevolgd op SPW3-niveau of een gelijkwaardige opleiding. De beroepskrachten zijn minimaal Vversterk gecertificeerd en worden jaarlijks bijgeschoold. Daarnaast voldoen de beroepskrachten aan de 3F-taaleis op het moment dat dit wettelijk verplicht is.

  • 12.

    De kinderopvangaanbieder stelt jaarlijks een opleidingsplan op waarin staat beschreven hoe kennis en vaardigheden in voorschoolse educatie van beroepskrachten worden onderhouden.

  • 13.

    De kinderopvangaanbieder maakt afspraken met de in de omgeving liggende basisscholen over het VVE-programma zodat dit aanbod kan worden doorgezet op de basisscholen. Hierbij gaat het dan om afspraken zoals het formuleren van (tussen)doelen op het gebied van taal en/of rekenen.

  • 14.

    De kinderopvangaanbieder betrekt ouders actief bij het VVE-aanbod.

  • 15.

    De kinderopvangaanbieder overlegt stelselmatig, tenminste tweemaal per jaar, met het consultatiebureau (Zuidzorg) over doelgroepkinderen en kinderen met behoefte aan extra zorg.

  • 16.

    De kinderopvangaanbieder werkt mee aan de uitvoering van de VVE-monitor en past ver-beteraspecten toe volgens de kwaliteitscyclus.

TOTSTANDKOMING OPDRACHT

Artikel 5

  • 1.

    De ouders/verzorgers die in aanmerking willen komen voor het gemeentelijk gesubsidieerd peuterprogramma maken dit kenbaar bij de kinderopvangorganisatie die het gesubsidieerde peuterprogramma biedt en de locatie waar zij hun peuter naar toe willen brengen.

  • 2.

    De kinderopvangorganisatie heeft een acceptatieplicht. Op het moment dat de kinderopvangorganisatie een kind niet kan plaatsen meldt de organisatie dit per ommegaande aan ouders/verzorgers en de gemeente.

  • 3.

    De ouders/verzorgers leveren vervolgens het aanmeldformulier en benodigde bescheiden aan bij de gemeente.

  • 4.

    De gemeente controleert of de ouders/verzorgers in aanmerking komen voor het gemeentelijk gesubsidieerd peuterprogramma. De gemeente geeft na controle al dan niet opdracht aan de betreffende kinderopvangorganisatie.

  • 5.

    De gemeente stuurt een brief naar de ouders over onder andere de hoogte van de ouderbijdrage. Deze brief gaat in kopie naar de kinderopvangorganisatie.

WACHTLIJSTBELEID

Artikel 6

Peuters die in aanmerking komen voor het gemeentelijk gesubsidieerd peuterprogramma worden door de gekozen organisatie uiterlijk binnen 3 maanden na het bereiken van de leeftijd van 2,5 jaar geplaatst. Ouders/verzorgers mogen hun voorkeur voor een locatie en dagdelen aangeven. Plaatsing is afhankelijk van beschikbaarheid. Indien er geen plaats is op de door de ouders gewenste locatie en dagdelen, dan wordt deze plek zo spoedig mogelijk alsnog aangeboden door de gekozen organisatie. Ondertussen wordt het kind tijdelijk op een andere locatie of dagdeel geplaatst van de gekozen organisatie. Op de wachtlijst hebben kinderen uit de ‘eigen kern’ voorrang. Ouders kunnen ervoor kiezen indien er sprake is van een wachtlijst de aanmelding in te trekken.

BEEINDIGING

Artikel 7

Een plaats in het gesubsidieerde eindigt op navolgende wijze:

  • a.

    Eenzijdig door middel van schriftelijke opzegging (met opgaaf van reden) door of namens de gemeente. Er geldt een opzegtermijn van één maand, welke ingaat per de eerste van de volgende kalendermaand;

  • b.

    Eenzijdig door middel van schriftelijke opzegging door of namens de ouders/verzorgers. Er geldt een opzegtermijn van één maand, welke ingaat per de eerste van de volgende kalendermaand.

  • c.

    Indien het kind naar de basisschool gaat.

  • d.

    Indien de duur van de opdrachtverstrekking genoemd in de VVE-indicatie is verstreken.

Hoofdstuk 2 : SLOTBEPALINGEN

Artikel 8

In gevallen waarin deze beleidsregel niet voorziet neemt het college de nodige beslissingen.

Artikel 9

HARDHEIDSCLAUSULE

Het college kan in individuele gevallen van één of meer bepalingen van deze beleidsregel afwijken dan wel deze buiten toepassing laten, voor zover toepassing leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 10

OVERGANGSREGELING

Voor de kinderen die al gebruik maken van een gemeentelijk gesubsidieerde plaats in het peuter-programma geldt een overgangsregeling tot 1 juli 2019.

Artikel 11

INWERKINGTREDING

  • 1.

    Deze beleidsregel treedt in werking op 1 januari 2019.

  • 2.

    De beleidsregel ‘Gemeentelijk gesubsidieerde plaatsen in het peuterprogramma gemeente Eersel 2016’, wordt per gelijke datum ingetrokken.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van 11 december 2018

Burgemeester en wethouders van Eersel,

de secretaris, de heer H.M.L. Offermans

de (waarnemend) burgemeester, de heer J.A.M. Vos