Regeling vervallen per 01-01-2019

Verordening reclamebelasting 2018

Geldend van 27-12-2017 t/m 31-12-2018

Intitulé

Verordening reclamebelasting 2018

De raad van de gemeente Elburg;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 26 september 2017;

gelet op artikel 227 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting 2018

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a. Reclameobject: een openbare aankondiging in letters, symbolen of kleuren, of een combinatie daarvan, zichtbaar vanaf de openbare weg;

b. Onroerende zaak: elk afzonderlijk WOZ-object, afgebakend op grond van artikel 16 van de Wet waardering onroerende zaken;

c. Jaar: een kalenderjaar.

Artikel 2. Belastbaar feit

Onder de naam reclamebelasting wordt, binnen het gebied zoals nader aangewezen in de bij deze verordening behorende bijlage 1, een directe belasting geheven voor een openbare aankondiging die zichtbaar is vanaf de openbare weg.

Artikel 3. Belastingplicht

De reclamebelasting wordt geheven van de gebruiker van de onroerende zaak, waarop en/of waarbij één of meer reclameobjecten worden aangetroffen.

Artikel 4. Vrijstellingen

De reclamebelasting wordt niet geheven voor:

  • a.

    een openbare aankondiging door publiekrechtelijke rechtspersonen gedaan in de uitoefening van hun publiekrechtelijke taak;

  • b.

    een openbare aankondiging die uitsluitend dient ten behoeve van de regulering van het verkeer over openbare land- en waterwegen;

  • c.

    een openbare aankondiging aangebracht door een politieke partij en die een ideëel belang dient;

  • d.

    een openbare aankondiging die onderdeel uitmaakt van voor de verkoop of verhuur bestemde artikelen of producten in een etalage of in een winkel;

  • e.

    een openbare aankondiging bestemd voor de verkoop of verhuur van onroerende zaken, indien deze aanwezig is in de onmiddellijke nabijheid van de te verkopen of verhuren onroerende zaak;

  • f.

    een openbare aankondiging aangebracht op scholen, zorginstellingen, ziekenhuizen, musea, kerken en moskeeën die betrekking hebben op de functie van de onroerende zaak.

Artikel 5. Maatstaf van heffing

1. De reclamebelasting wordt geheven naar de heffingsmaatstaf van de onroerende-zaakbelasting betreffende het gebruik zoals die voor het belastingjaar is vastgesteld.

2. de belasting wordt geheven per onroerende zaak.

Artikel 6. Belastingtarief

1. De belasting bedraagt bij een heffingsmaatstaf van:

a. € 125.000 of minder: € 269,04;

b. € 125.000 of meer, doch minder dan € 200.000: € 639,25;

c. € 200.000 of meer, doch minder dan € 350.000: € 779,16;

d. € 350.000 of meer: € 960,84.

2. Indien de onroerende zaak is gecategoriseerd als een woning op grond van artikel 220a, lid 2 van de Gemeentewet, dan bedraagt de belasting: € 269,04.

3. Indien de onroerende zaak in gebruik is bij een culturele, maatschappelijke of daarmee gelijk te stellen lichaam met ideële doelstellingen en het reclameobject heeft enkel betrekking op activiteiten die uitsluitend een cultureel, maatschappelijk, charitatief of ideëel belang dienen, dan bedraagt de belasting: € 269,04.

Artikel 7. Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8. Wijze van heffing

De reclamebelasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld

1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 10. Termijn van betaling

1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet een aanslag worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

2. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

3. Indien de verschuldigde bedragen als genoemd in het tweede lid driemaal achtereen niet kunnen worden geïncasseerd vervalt voor het betreffende aanslagbiljet de mogelijkheid tot automatische incasso en gelden de betaaltermijnen zoals genoemd in het eerste lid, of de termijnen die de invorderingsambtenaar vaststelt.

4. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11. Kwijtschelding

Bij de invordering van de reclamebelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reclamebelasting.

Artikel 13. Inwerkingtreding, overgangsrecht en citeertitel

1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2018.

3. De ‘Verordening reclamebelasting Vesting 2017’ van 19 december 2016, wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

4. Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Verordening reclamebelasting 2018’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 18 december 2017.

De voorzitter,

De griffier,