Regeling vervallen per 08-05-2019

Algemene Subsidieverordening gemeente Ermelo 2013

Geldend van 10-10-2013 t/m 07-05-2019

Intitulé

Algemene Subsidieverordening gemeente Ermelo 2013

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Algemene subsidieverordening gemeente Ermelo 2013

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder

  • a.

    aanvrager: een natuurlijk of rechtspersoon die een aanvraag heeft ingediend om subsidie te krijgen;

  • b.

    activiteit: een met gebruikmaking van de subsidie te leveren product of prestatie die openbaar toegankelijk is;

  • c.

    activiteitenplan: een overzicht van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd en de daarmee nagestreefde doelstellingen;

  • d.

    ambtshalve vaststelling: het vaststellen van subsidie door de gemeente, zonder dat de subsidieontvanger een aanvraag hiervoor heeft ingediend;

  • e.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • f.

    begroting: een overzicht van geraamde inkomsten en uitgaven van de activiteiten, waarvoor subsidie is aangevraagd;

  • g.

    budgetsubsidie: een vorm van jaarlijkse subsidie voor een bepaalde periode waarbij het budget wordt ingezet om vooraf bepaalde resultaten of effecten te bereiken;

  • h.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ermelo;

  • i.

    directe subsidievaststelling: het tegelijkertijd verlenen en vaststellen van de subsidie;

  • j.

    eenmalige subsidie: subsidie voor incidentele projecten of activiteiten die niet behoren tot de reguliere bezigheden van de aanvrager en voor een van tevoren afgebakende periode, die niet langer dan een jaar is of eenmalig zullen plaatsvinden;

  • k.

    raad: gemeenteraad van de gemeente Ermelo;

  • l.

    stimuleringssubsidie: subsidie voor activiteiten die van jaar tot jaar plaatsvinden of zich uitstrekken over meerdere jaren met een structureel karakter met als doel bepaalde activiteiten te stimuleren ;

  • m.

    subsidiebeschikking: de schriftelijke beslissing van het college op een subsidieaanvraag;

  • n.

    subsidieplafond: het bedrag dat het college gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar stelt voor de verstrekking van subsidies op basis van deze verordening;

  • o.

    subsidieregeling: algemeen verbindende voorschriften waarmee rechtstreeks verplichtingen kunnen worden opgelegd;

  • p.

    subsidieverstrekking: de verzamelterm voor het verlenen en vaststellen van subsidie;

  • q.

    uitvoeringsovereenkomst: overeenkomst zoals bedoeld in artikel 4.36 van de Awb tussen gemeente en subsidieontvanger ter uitvoering van de subsidiebeschikking.

Artikel 2. Reikwijdte verordening

  • 1. Deze verordening is van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college op alle beleidsterreinen en programma’s die in de programmabegroting zijn opgenomen, met uitzondering van financiële vergoedingen aan raadsfracties als bedoeld in de geldende Verordening op de ambtelijke bijstand en fractieondersteuning 2003.

  • 2. Ten aanzien van subsidies als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig is) kunnen burgemeester en wethouders bepalen dat deze verordening geheel of gedeeltelijk buiten toepassing blijft.

Artikel 3. Subsidieregelingen

Het college stelt bij nadere regeling (hierna te noemen subsidieregeling) vast welke activiteiten en welke doelgroepen in aanmerking kunnen komen voor subsidie.

Artikel 4. Bevoegdheid college

  • 1. Het college is, binnen de kaders van de door de raad vastgestelde programmabegroting, belast met de uitvoering van deze Algemene subsidieverordening. Uitvoering houdt mede in het nemen van besluiten over subsidieaanvragen, het verbinden van voorwaarden aan de subsidieverstrekking, verplichtingen aan de subsidiebeschikking te verbinden met betrekking tot het beheer en gebruik van de subsidie. het aangaan en ontbinden van uitvoeringsovereenkomsten, het nemen van verdagingsbesluiten en van besluiten over het bevoorschotten, wijzigen, intrekken, terugvorderen en/of beëindigen van subsidies.

  • 2. Het college kan beslissen of een indexering op de subsidie wordt toegepast.

  • 3. Het college bepaalt in voorkomende gevallen of toepassing wordt gegeven aan artikel 4:24 van de Awb.

  • 4. Het college kan beslissen, dat bepalingen van deze verordening ook van toepassing zijn op groepen van natuurlijke personen en organisaties zonder rechtspersoonlijkheid.

HOOFDSTUK 2. SUBSIDIEPLAFOND EN BEGROTINGSVOORBEHOUD

Artikel 5. Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

  • 1. Het college kan subsidieplafonds vaststellen binnen de kaders van de door de raad vastgestelde programmabegroting. In dat geval bepalen zij bij subsidieregeling de wijze van verdeling van de betrokken subsidie.

  • 2. Het college kan een subsidieplafond verlagen, als:

    • a.

      het subsidieplafond wordt vastgesteld voordat de begroting waarop dit berust is vastgesteld of goedgekeurd; of

    • b.

      subsidieaanvragen waarop het subsidieplafond betrekking heeft moeten worden ingediend voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd.

  • 3. Bij de bekendmaking van het subsidieplafond dat kan worden verlaagd overeenkomstig het vorige lid, wordt gewezen op de mogelijkheid van verlaging.

  • 4. Indien de gemeentebegroting nog niet is vastgesteld of goedgekeurd verstrekt het college subsidies onder de voorwaarde dat voldoende gelden in de begroting ter beschikking worden gesteld. Bij de subsidiebeschikking wordt daarop gewezen.

  • 5. Indien de raad de programmabegroting wijzigt worden de subsidieplafonds daarmee in overeenstemming gebracht.

HOOFDSTUK 3. AANVRAAG VAN DE SUBSIDIE

Artikel 6. Bij aanvraag in te dienen gegevens

  • 1. Een aanvraag om subsidie wordt schriftelijk ingediend bij het college.

  • 2. Het college kan voor het indienen van een aanvraag om subsidie en het verstrekken van gegevens een (digitaal) formulier vaststellen. Indien dat (digitale) formulier aanwezig is moet hiervan gebruik worden gemaakt.

  • 3. Bij een eerste subsidieaanvraag legt de subsidieaanvrager, als bijlagen, ook over:

    • a.

      een afschrift van de oprichtingsakte en de statuten;

    • b.

      een beschrijving van de organisatievorm, voor zover dat niet in de statuten is opgenomen;

    • c.

      een actuele opgave van de bestuurssamenstelling;

    • d.

      indien van toepassing het jaarverslag, de jaarrekening en de balans van het voorgaande jaar.

  • 4. Subsidieaanvragen voor bedragen lager dan € 500,00 worden niet in behandeling genomen, tenzij het college bij subsidieregeling andere bedragen heeft gesteld.

  • 5. Bij een aanvraag om subsidie tot € 5.000,00 moeten de volgende stukken worden ingediend:

    • a.

      een activiteitenplan met een beschrijving van de activiteiten waar subsidie voor wordt aangevraagd;

    • b.

      een begroting met een overzicht van de geraamde inkomsten en uitgaven van de activiteiten, waar subsidie voor wordt aangevraagd.

  • 6. Voor de aanvraag van een subsidie van € 5.000,00 tot € 50.000,00 moeten de volgende stukken worden ingediend:

    • a.

      een activiteitenplan, met daarin een motivering die kan worden getoetst aan het gemeentelijk beleid, in het bijzonder ook met doelen en resultaten welke met die activiteiten worden nagestreefd en hoe die activiteiten daarin bijdragen;

    • b.

      een begroting en dekkingsplan van de kosten van de activiteiten, waar de subsidie voor wordt aangevraagd. Het dekkingsplan bevat een opgave van bij andere bestuursorganen of private organisaties of personen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan.

  • 7. Voor de aanvraag van een subsidie van € 50.000,00 of meer, moeten de volgende stukken worden ingediend:

    • a.

      de stukken zoals genoemd onder artikel 6, lid 6 onder a. en b.;

    • b.

      de balans van het voorgaande jaar.

  • 8. Het college is bevoegd ook andere dan, of slechts enkele, van de in dit artikel genoemde gegevens te verlangen, indien die voor het nemen van een beslissing op de aanvraag noodzakelijk, respectievelijk voldoende, zijn.

Artikel 7. Aanvraagtermijn

  • 1. Een aanvraag voor een stimuleringssubsidie of een budgetsubsidie dient te worden gedaan uiterlijk 1 oktober in het jaar voorafgaand aan het jaar, of de jaren waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.

  • 2. Een aanvraag voor een eenmalige subsidie dient te worden gedaan uiterlijk 12 weken voordat de aanvrager voornemens is te beginnen met de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

  • 3. Het college kan bij subsidieregeling andere termijnen stellen voor het indienen van een aanvraag.

Artikel 8. Beslistermijn

  • 1. Het college beslist op een aanvraag om een eenmalige subsidie binnen 6 weken na ontvangst van de volledige aanvraag.

  • 2. Het college beslist op een aanvraag voor een stimuleringssubsidie of een budgetsubsidie uiterlijk 31 december van het jaar, voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 3. Het college kan de termijn genoemd in het eerste en tweede lid met maximaal acht weken verlengen. Het college deelt dit vóór afloop van de in het eerste en tweede lid genoemde termijn mee aan de aanvrager.

  • 4. Het college kan bij subsidieregeling andere termijnen stellen voor het beslissen op een aanvraag.

HOOFDSTUK 4. WEIGERING VAN DE SUBSIDIE

Artikel 9. Weigeringsgronden

  • 1. Het college kan de subsidie, naast de in artikel 4:25 en 4:35 van de Awb genoemde gevallen, in ieder geval weigeren:

    • a.

      als de subsidieverlening niet past binnen het vastgestelde en bekend gemaakte beleid van de gemeente Ermelo;

    • b.

      als de te subsidiëren activiteiten niet of niet in overwegende mate gericht zullen zijn op de gemeente Ermelo of niet of nauwelijks aanwijsbaar ten goede komen aan inwoners van de gemeente Ermelo;

    • c.

      als niet is aangetoond dat de subsidie noodzakelijk is voor het verrichten van activiteiten waarvoor deze wordt gevraagd;

    • d.

      als de aanvraag niet voldoet aan de regels die zijn gesteld om voor subsidie in aanmerking te komen;

    • e.

      als de subsidieverstrekking zou leiden tot ontoelaatbare staatssteun of anderszins in strijd zou zijn met een wettelijk voorschrift;

    • f.

      als de activiteiten een (partij)politieke, godsdienstige of levensbeschouwelijke boodschap hebben;

    • g.

      als de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien, die in strijd zijn met het algemeen belang of de openbare orde;

    • h.

      in de bij de betrokken subsidieregeling bepaalde gevallen.

  • 2. Het college kan een subsidie in ieder geval intrekken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

HOOFDSTUK 5. VERANTWOORDING

Artikel 10. Verantwoording van de subsidie

Voor zover dit niet is bepaald bij subsidieregeling, wordt bij de subsidiebeschikking vermeld op welke wijze de subsidieontvanger de besteding van de subsidie dient te verantwoorden.

HOOFDSTUK 6. VERPLICHTINGEN VAN DE SUBSIDIEONTVANGER

Artikel 11. Tussentijdse rapportage

Bij subsidies, hoger dan € 50.000,00 welke verleend worden voor activiteiten die meer dan een jaar in beslag nemen, kan het college de verplichting opleggen tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording over de tot dan verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten. Een dergelijke tussentijdse verantwoording wordt niet vaker dan één keer per jaar gevraagd.

Artikel 12. Meldingsplicht

De subsidieontvanger doet onverwijld melding aan het college, zodra aannemelijk is dat een of meer van de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, niet of niet geheel zullen worden verricht of dat niet of niet geheel aan de subsidiebeschikking verbonden verplichtingen en voorwaarden zal kunnen worden voldaan.

Artikel 13. Overige verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1. De subsidieontvanger verricht de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2. De subsidieontvanger informeert het college zo spoedig mogelijk schriftelijk over:

    • a.

      besluiten of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, of tot ontbinding van de gesubsidieerde rechtspersoon;

    • b.

      relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

    • c.

      wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de gesubsidieerde rechtspersoon, de persoon van de bestuurder(s) en het doel van de rechtspersoon.

  • 3. Het college kan nadere eisen stellen aan de inrichting van de administratieve organisatie van de subsidieontvanger.

  • 4. Het college kan verplichtingen verbinden aan een subsidiebeschikking met betrekking tot het beheer en gebruik van hetgeen met de subsidie tot stand is gebracht;

  • 5. De subsidieontvanger verleent haar medewerking aan door of namens de gemeente ingesteld onderzoek dat is gericht op het verkrijgen van inlichtingen voor de ontwikkeling van het beleid of de controle op de rechtmatigheid van de besteding van subsidies.

  • 6. De subsidieontvanger behoeft de toestemming van het college voor handelingen als vermeld in artikel 4:71 Awb.

HOOFDSTUK 7. VERANTWOORDING EN VASTSTELLING VAN DE SUBSIDIE

Artikel 14. Verantwoording subsidies tot € 5.000,00

  • 1. Subsidies tot € 5.000,00 worden door het college:

    • a.

      direct vastgesteld of verleend;

    • b.

      ambtshalve vastgesteld binnen 13 weken, nadat de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht.

  • 2. Bij een ambtshalve vaststelling als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, kan het college de aanvrager verplichten om op de daarbij aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten, waarvoor de subsidie wordt verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • 3. Bij subsidieregeling kunnen andere termijnen worden vastgesteld of andere gegevens worden verlangd.

Artikel 15. Verantwoording subsidies vanaf € 5.000,00 tot € 50.000,00

  • 1. Indien de subsidieverlening meer bedraagt dan € 5.000,00, maar minder dan € 50.000,00, dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij het college:

    • a.

      bij een eenmalige subsidie: uiterlijk 13 weken nadat de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht;

    • b.

      bij een verstrekte stimuleringssubsidie of een budgetsubsidie: vóór 1 mei in het jaar na afloop van het kalenderjaar, respectievelijk 4 maanden na het subsidietijdvak, waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2. De aanvraag tot vaststelling bevat

    • a.

      een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht;

    • b.

      een overzicht van hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening).

  • 3. Bij subsidieregeling kunnen andere termijnen worden vastgesteld of andere gegevens worden verlangd.

Artikel 16. Verantwoording subsidies vanaf € 50.000,00

  • 1. Indien de subsidieverlening meer bedraagt dan € 50.000,00, dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij het college op de manier, zoals is vermeld in artikel 15 lid 1 onder a. en b.

  • 2. De aanvraag tot vaststelling bevat:

    • a.

      de stukken zoals genoemd onder artikel 15 lid 2 onder a. en b.;

    • b.

      een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop;

    • c.

      een controleverklaring, opgesteld door een onafhankelijke accountant.

  • 3. Bij subsidieregeling kunnen andere termijnen worden vastgesteld of andere gegevens worden verlangd.

Artikel 17. Vaststelling subsidie

  • 1. Het college stelt binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling de subsidie vast, tenzij bij subsidieregeling anders is bepaald.

  • 2. Deze termijn kan eenmaal voor ten hoogste 8 weken worden verdaagd

  • 3. Bij subsidieregeling kunnen categorieën van subsidies of subsidieontvangers worden aangewezen, waarvoor de subsidie direct wordt vastgesteld zonder dat een aanvraag tot subsidievaststelling hoeft te worden ingediend.

  • 4. Indien de aanvraag tot subsidievaststelling niet voor het tijdstip, bedoeld in de artikelen 15 en 16, eerste lid, onder a en b is ontvangen, kan het college de subsidieontvanger een nieuwe termijn stellen. Wordt de aanvraag niet binnen deze termijn ontvangen dan kunnen zij overgaan tot ambtshalve vaststelling.

HOOFDSTUK 8. FINANCIËLE BEPALINGEN

Artikel 18. Voorschot

  • 1. Het college kan bij de subsidiebeschikking een voorschot verlenen.

  • 2. Indien het college besluit tot bevoorschotting van de subsidie, wordt in de subsidiebeschikking de hoogte en de termijnen van de voorschotten bepaald.

  • 3. Het college kan vorderingen op de subsidieontvanger rechtstreeks met het voorschot verrekenen.

  • 4. In geval van verlening van een subsidie van uiterlijk € 5.000,00 wordt direct een voorschot verleend ter hoogte van de verleende subsidie.

Artikel 19. Berekening van uurtarieven en uniforme kostenbegrippen

  • 1. Als bij de bepaling van de subsidiabele kosten gebruik wordt gemaakt van uurtarieven, worden deze door de subsidieaanvrager berekend met gebruikmaking van een bij de subsidieregeling of bij de subsidieverlening voorgeschreven berekeningswijze.

  • 2. Bij het hanteren van kostenbegrippen bij de berekening van uurtarieven wordt uitgegaan van bij de subsidieregeling of bij de subsidieverlening voorgeschreven definities.

HOOFDSTUK 9. OVERIGE, OVERGANGS- en SLOTBEPALINGEN

Artikel 20. Hardheidsclausule

Het college kan deze verordening, met uitzondering van de artikelen 1, 2 en 3 in individuele gevallen buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover de toepassing van die bepalingen voor de subsidieaanvrager of –ontvanger gevolgen zou hebben die onevenredig zijn in verhouding tot de met de betrokken bepalingen te dienen doelen. Het van toepassing verklaren van dit artikel wordt gemotiveerd in het besluit en hiervan wordt periodiek verslag gedaan aan de raad.

Artikel 21. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 10 oktober 2013.

Artikel 22. Intrekking

De Algemene subsidieverordening gemeente Ermelo 2004 wordt ingetrokken gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze verordening, met uitzondering van het bepaalde in artikel 23 lid 2 en 3.

Artikel 23. Overgangsbepalingen

  • 1. Aanvragen om subsidie die zijn ingediend voor 10 oktober 2013 en betrekking hebben op het subsidiejaar 2014, worden afgedaan volgens de bepalingen van de Algemene subsidieverordening gemeente Ermelo 2013.

  • 2. Aanvragen om subsidie die zijn ingediend voor 10 oktober 2013 en betrekking hebben op activiteiten die worden uitgevoerd in het subsidiejaar 2013, worden afgedaan volgens de bepalingen van de Algemene subsidieverordening gemeente Ermelo 2004.

  • 3. Aanvragen om subsidie die zijn ingediend op basis van de Subsidieverordening woningisolatie 2013 – 2014 worden afgedaan volgens de bepalingen van de Algemene subsidieverordening gemeente Ermelo 2004.

  • 4. Op aanvragen en beschikkingen tot subsidievaststelling is de verordening van toepassing die van kracht was ten tijde van het nemen van het besluit tot verlening van de desbetreffende subsidie.

Artikel 24. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Algemene subsidieverordening gemeente Ermelo 2013.

Ondertekening

Vastgesteld in de raad van 3 oktober 2013.