Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Flevoland houdende regels omtrent mandaat Mandaatbesluit Nadere regels Voucherregeling Ondernemerschap Flevoland 2017 - 2020

Geldend van 15-06-2018 t/m 31-10-2023

Intitulé

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Flevoland houdende regels omtrent mandaat Mandaatbesluit Nadere regels Voucherregeling Ondernemerschap Flevoland 2017 - 2020

Gedeputeerde Staten van Flevoland maken gelet op het bepaalde in artikel 3:42, tweede lid van de Algemene wet bestuursrecht bekend dat zij in hun vergadering van 22 mei 2018 het volgende besluit hebben genomen;

Mandaatbesluit Nadere regels Voucherregeling Ondernemerschap Flevoland 2017 – 2020

Gedeputeerde Staten van Flevoland,

Overwegende dat het uit een oogpunt van efficiency gewenst is dat de uitvoering van de door Gedeputeerde Staten bij besluit van 21 juli 2017, nummer 2096765 vastgestelde Nadere regels Voucherregeling Ondernemerschap Flevoland 2017 – 2020, namens hen wordt uitgevoerd door de Ontwikkelingsmaatschappij Flevoland BV,

Gelet op artikel 3, tweede lid van de Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012 , artikel 59a, tweede lid van de Provinciewet en afdeling 10.1.1. van de Algemene wet bestuursrecht,

BESLUITEN:

vast te stellen het “Mandaatbesluit Nadere regels Voucherregeling Ondernemerschap Flevoland 2017 – 2020”

Artikel 1. Mandaatverlening

  • 1. Gedeputeerde Staten verlenen aan de statutair directeur van de Ontwikkelingsmaatschappij Flevoland BV mandaat tot het namens hen nemen van besluiten betreffende het verstrekken van subsidie op grond van de “Nadere regels Voucherregeling Ondernemerschap Flevoland 2017 – 2020”.

  • 2. Gedeputeerde Staten staan de statutair directeur toe met betrekking tot het in het eerste lid bedoelde mandaat, ondermandaat te verlenen aan een medewerker die onder zijn verantwoordelijkheid werkzaam is.

  • 3. De statutair directeur is verplicht om het in het tweede lid genoemde ondermandaatbesluit toe te sturen aan Gedeputeerde Staten, die dit vervolgens publiceren in het Provinciaal Blad.

  • 4. Het mandaat bedoeld in het eerste lid omvat:

    • a.

      verlenen of geheel of gedeeltelijk afwijzen van de gevraagde subsidie;

    • b.

      het nemen van besluiten op grond van artikel 4:5 en 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht;

    • c.

      alle overige terzake van de subsidieverstrekking te nemen besluiten.

Artikel 2. Ondertekeningsmandaat

  • 1. De bevoegdheid om op grond van artikel 1 besluiten te nemen impliceert de bevoegdheid tot ondertekening namens Gedeputeerde Staten.

  • 2. De commissaris van de Koning op grond van artikel 59a, tweede lid van de Provinciewet toe te staan om de ondertekening van stukken die van Gedeputeerde Staten uitgaan, op te dragen aan de statutair directeur van de Ontwikkelingsmaatschappij Flevoland B.V.

Artikel 3. Vervanging

In geval van afwezigheid van de statutair directeur, kan het mandaat worden uitgeoefend door diens formele plaatsvervanger.

Artikel 4. Verantwoording

  • 1. De statutair directeur brengt periodiek conform de richtlijnen monitoring en evaluatie zoals vermeld in de jaarlijks door Gedeputeerde Staten aan de Ontwikkelingsmaatschappij Flevoland BV te verlenen exploitatiesubsidie, verslag uit aan Gedeputeerde Staten.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid verschaft de statutair directeur desgevraagd alle informatie aan Gedeputeerde Staten terzake van de uitoefening van de in dit besluit bedoelde bevoegdheden.

Artikel 5. Instructies

De statutair directeur neemt bij de uitoefening van de aan hem gemandateerde bevoegdheden het volgende in acht:

  • a.

    de Algemene wet bestuursrecht;

  • b.

    de Algemene subsidieverordening Flevoland 2012 en de “Nadere regels Voucherregeling Ondernemerschap Flevoland 2017 – 2020”

  • c.

    de door Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten vastgestelde relevante beleidskaders en beleidsregels.

  • d.

    het budget dat voor subsidieverlening beschikbaar is. Wanneer dit niet toereikend is mag de statutair directeur geen gebruik maken van het mandaat.

Artikel 6. Slotbepaling

  • 1. Dit besluit kan worden aangehaald als “Mandaatbesluit Nadere regels Voucherregeling Ondernemerschap Flevoland 2017 – 2020”.

  • 2. Dit besluit wordt door Gedeputeerde Staten gepubliceerd in het provinciaal blad.

  • 2. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juni 2018.

Ondertekening

Lelystad, 22 mei 2018

Gedeputeerde Staten van Flevoland,

de secretaris, de voorzitter,

Aldus, gelet op het bepaalde in artikel 10:4, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht mee ingestemd door:

De statutair directeur van de Ontwikkelingsmaatschappij Flevoland B.V.

De secretaris van Gedeputeerde Staten van Flevoland.

Toelichting bij “Mandaatbesluit Nadere regels Voucherregeling Ondernemerschap Flevoland 2017 – 2020

Algemeen

Gedeputeerde Staten hebben in hun vergadering van 21 juli 2017 de Nadere regels Voucherregeling Ondernemerschap Flevoland 2017 – 2020 vastgesteld. Deze nadere regels hebben tot doel om ondernemerschap in het midden- en kleinbedrijf te stimuleren. Op grond van deze nadere regels kunnen mkb-ondernemers in Flevoland bij Gedeputeerde Staten een aanvraag om subsidie in de vorm van een voucher aanvragen voor kennis & expertise, persoonlijke ontwikkeling of een bedrijfsscholingsscan.

Om de Ontwikkelingsmaatschappij Flevoland B.V. (OMFL) in Flevoland voor ondernemers een centraal aanspreekpunt is, is het wenselijk dat de uitvoering van deze nadere regels wordt belegd bij de OMFL.

De uitvoering houdt in dat de OMFL namens Gedeputeerde Staten de ingediende aanvragen om subsidie beoordeelt en de benodigde subsidiebesluiten neemt. Om dit bevoegd te kunnen doen is het noodzakelijk dat Gedeputeerde Staten hiervoor mandaat verlenen aan de statutair directeur van de OMFL.

Het onderhavige mandaatbesluit voorziet hierin.

Juridisch kader

De regels van de Algemene wet bestuursrecht zijn op dit mandaatbesluit van toepassing. Het gaat hierbij met name om afdeling 10.1.1., waarin alle bepalingen over mandaat zijn opgenomen. Het mandaatbesluit geeft invulling aan deze bepalingen.

In artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht is de grondslag voor het nemen van het mandaatbesluit neergelegd. Hierin is bepaald dat een bestuursorgaan mandaat kan verlenen, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald.

Artikel 10:4 van de Algemene wet bestuursrecht vereist instemming van de gemandateerde indien gemandateerde niet werkzaam is onder verantwoordelijkheid van de mandaatgever.

Deze instemming is door de statutair directeur bij apart schrijven verleend.

Artikel 10:5 van de Algemene wet bestuursrecht schrijft voor dat – nu sprake is van een algemeen mandaat het mandaat schriftelijk wordt verleend.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1. Mandaatverlening

Het hele proces van subsidieverstrekking wordt gemandateerd. Overige handelingen, zoals handelingen ter voorbereiding van een besluit tot vaststelling van de subsidie vallen onder de reikwijdte van het mandaat. Het uitbetalen valt hier ook onder.

Artikel 2. Ondertekening

Met dit artikel wordt invulling gegeven aan het bepaalde in artikel 10:10 van de Algemene wet bestuursrecht. Dit artikel 10:10 schrijft voor dat een krachtens mandaat genomen besluit vermeldt namens welk bestuursorgaan is genomen, niet de wijze waarop ondertekening plaatsvindt.

Voor het verlenen van de bevoegdheid om de stukken ook namens Gedeputeerde Staten te ondertekenen, is – gelet op het bepaalde in artikel 59a van de Provinciewet - een ondertekeningsmandaat van de commissaris van de Koning nodig. De Provinciewet schrijft wel voor dat de commissaris van de Koning hiertoe alleen mag overgaan wanneer Gedeputeerde Staten hem dan toestaan. Dit is geregeld in het tweede lid van dit artikel.

Artikel 3.Vervanging

Dit artikel regelt dat het mandaat in geval van afwezigheid van de statutair directeur, kan worden uitgeoefend door diens formele plaatsvervanger.

Artikel 4. Instructies

In dit artikel is geregeld dat de statutair directeur de relevante wet-en regelgeving, het door Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten vastgestelde beleid en het beschikbaar gestelde subsidiebudget in acht moet nemen.

Artikel 5. Verantwoording

Met dit artikel wordt invulling gegeven aan het bepaalde in artikel 10:6 van de Algemene wet bestuursrecht waarin is bepaald dat de gemandateerde de mandaatgever op diens verzoek inlichtingen verschaft over de uitoefening van het mandaat.