Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslân houdende regels omtrent subsidie voor projecten in plattelandsgebieden Subsidieregeling plattelân Fryslân

Geldend van 07-02-2019 t/m heden

Intitulé

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslân houdende regels omtrent subsidie voor projecten in plattelandsgebieden Subsidieregeling plattelân Fryslân

Subsidieregeling van 17 juni 2014, houdende regels betreffende de subsidiëring van activiteiten op het terrein van plattelandsontwikkeling in de provincie Fryslân

Gedeputeerde Staten van Fryslân,

gelet op artikel 1.3, vierde lid, van de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2013;

overwegende dat het wenselijk is uitvoering te geven aan de “Beliedsnota Plattelân 2014-2017” en de “Agenda Netwerk Noordoost”;

besluiten:

de Subsidieregeling plattelân Fryslân vast te stellen:

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    ANNO: het meerjarenprogramma Agenda Netwerk Noordoost, inclusief de door Gedeputeerde Staten goedgekeurde aanpassingen en aanvullingen, zijnde de uitwerking van het sociaal-economisch masterplan naar concrete projecten met een regionale meerwaarde die bijdragen aan de gezamenlijke ambities van de deelnemende gemeenten en de provincie Fryslân, zoals vastgesteld door Provinciale Staten op 21 december 2011 en vastgelegd in de gezamenlijk ondertekende Regionale Afspraken Uitvoering Agenda Netwerk Noordoost, inclusief de daarbij behorende bijlagen;

  • b.

    dorpshuis: gebouw dat voor iedereen uit het dorp, ongeacht godsdienstige of politieke overtuiging, vrij en onbeperkt toegankelijk is ten behoeve van het verenigingsleven en sociaal-culturele activiteiten met multifunctioneel gebruik van de beschikbare ruimtes;

  • c.

    partijen: gemeenten Achtkarspelen, Dantumadiel, Dongeradeel, Ferwerderadiel, Kollumerland c.a. en Tytsjerksteradiel;

  • d.

    plattelandsgebied: deel van de provincie waarin gemeenten, provincie Fryslân en Wetterskip Fryslân in samenhang werken aan de leefbaarheid en sociaaleconomische vitaliteit van de streek door gezamenlijk een uitvoeringsagenda op te stellen en uit te voeren.

HOOFDSTUK 2 PLATTELANDSBELEID

Paragraaf 2.1. Bouw, verbouw en verduurzaming van dorpshuizen

Artikel 2.1.1 Doel

De subsidie heeft tot doel te stimuleren dat voor elk dorp op het Friese platteland een dorpshuis bereikbaar is en dat de dorpshuizen in Fryslân verduurzamen.

Artikel 2.1.2 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor:

  • a.

    de bouw van een nieuw duurzaam dorpshuis;

  • b.

    de verbouw van een bestaand gebouw tot dorpshuis of de verbouw van een bestaand dorpshuis;

  • c.

    de verbouw van een bestaand gebouw tot dorpshuis of de verbouw van een bestaand dorpshuis in combinatie met maatregelen voor duurzaamheid;

  • d.

    maatregelen die aantoonbaar leiden tot reductie van het energieverbruik die uitgevoerd worden voor een cluster van minimaal drie dorpshuizen.

Artikel 2.1.3 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan stichtingen en verenigingen met volledige rechtsbevoegdheid.

Artikel 2.1.4 Aanvraagperiode

Een aanvraag voor subsidie kan worden ingediend in een door Gedeputeerde Staten vast te stellen aanvraagperiode.

Artikel 2.1.5 Aanvraag

Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend door middel van een door Gedeputeerde Staten vastgesteld aanvraagformulier en gaat vergezeld van de daarin genoemde bescheiden.

Artikel 2.1.6 Weigeringsgronden

Een aanvraag voor subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    het project naar oordeel van Gedeputeerde Staten in organisatorische, financiële of technische zin niet haalbaar is;

  • b.

    beoogde en verwachte effecten van het project naar oordeel van Gedeputeerde Staten niet in redelijke verhouding staan tot de hoogte van de gevraagde subsidie;

  • c.

    Gedeputeerde Staten in de voorgaande tien kalenderjaren reeds een subsidie hebben verleend voor de ver- of nieuwbouw van een dorpshuis in het betreffende dorp, tenzij de aanvraag een duurzaamheidsproject als bedoeld in artikel 2.1.2, onder d, betreft.

Artikel 2.1.7 Toetsingscriteria

Om voor subsidie in aanmerking te komen wordt voldaan aan de volgende criteria:

  • a.

    de activiteiten worden verricht in een dorp met maximaal 5.000 inwoners op 1 januari van het kalenderjaar voorafgaande aan de datum van de aanvraag;

  • b.

    in geval van een subsidie als bedoeld in artikel 2.1.2, onder a dient bij nieuwbouw uit onderzoek te blijken dat inbreiding of herbestemming van een bestaand gebouw niet mogelijk is;

  • c.

    in geval van een subsidie als bedoeld in artikel 2.1.2, onder b en c is onderzocht welke maatregelen voor duurzaamheid mogelijk zijn en worden de gemaakte keuze onderbouwd;

  • d.

    in geval van een subsidie, als bedoeld in artikel 2.1.2, onder a, b en c is er aantoonbaar draagvlak in de vorm van een financiële bijdrage of zelfwerkzaamheid van de inwoners van het betreffende dorp.

Artikel 2.1.8 Subsidiabele kosten

  • 1 Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot de in artikel 2.1.2 genoemde activiteiten komen alle kosten in aanmerking, met uitsluiting van de kosten genoemd in artikel 2.1.9.

  • 2 Uren voor zelfwerkzaamheid worden voor het bepalen van de subsidiabele kosten voor € 25 per uur in aanmerking genomen.

Artikel 2.1.9 Niet subsidiabele kosten

De volgende kosten komen niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    kosten die zijn gemaakt voorafgaand aan de datum van ontvangst van de subsidieaanvraag, tenzij het betreft kosten van voorbereiding, planvorming, onderzoek of voorlichting;

  • b.

    kosten van bodemsanering voor zover verhaal op de vervuiler of een beroep op fondsen mogelijk is;

  • c.

    kosten van rente, bankdiensten, financieringen, gerechtelijke procedures, boetes of sancties;

  • d.

    aankoop van onroerende zaken voor zover het aankoopbedrag hoger is dan 10% van de totale subsidiabele projectkosten;

  • e.

    kosten voor de aanschaf, het aanbrengen, installatie en vervanging van zonnepanelen.

Artikel 2.1.10 Subsidiehoogte

  • 1 De subsidie bedraagt nooit meer dan de subsidie die een of meer gemeenten voor het project verlenen.

  • 2 De subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 2.1.2, onder a en b bedraagt ten hoogste 25% van de subsidiabele kosten, met de volgende maxima:

    • a.

      dorpshuizen in dorpen met minder dan 1.500 inwoners: € 50.000;

    • b.

      dorpshuizen in dorpen met 1.500 tot 3.000 inwoners: € 75.000;

    • c.

      dorpshuizen in dorpen met 3.000 tot 5.000 inwoners: € 150.000.

  • 3 Voor activiteiten als bedoeld in artikel 2.1.2, onder a en c kunnen de bedragen genoemd in het tweede lid worden aangevuld met een extra subsidie van ten hoogste 25% van de kosten voor maatregelen voor duurzaamheid met een maximum van € 50.000,-.

  • 4 De subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 2.1.2, onder d bedraagt ten hoogste 40% van de subsidiabele kosten, met een maximum van € 10.000 per dorpshuis.

  • 5 Gedeputeerde Staten kunnen van de genoemde maximale subsidiebedragen en – percentages afwijken indien een project, naar hun oordeel, in hoge mate bijdraagt aan de doelstellingen van het beleid en geen andere financiering mogelijk is.

Artikel 2.1.11 Verdeelsystematiek

  • 1 Subsidie wordt verdeeld op volgorde van datum van binnenkomst van de subsidieaanvragen waarbij de datum waarop de aanvraag volledig is, geldt als datum van binnenkomst.

  • 2 Voor zover door verstrekking van subsidie voor volledige aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van de aanvragen vastgesteld door middel van loting.

Artikel 2.1.12 Verplichtingen van de subsidie-ontvanger

  • 1 Aan de subsidie-ontvanger worden de volgende verplichtingen opgelegd:

    • a.

      het dorpshuis of de multifunctionele accommodatie wordt ten minste vijf jaar na realisatie van het project in stand gehouden, beheerd en geëxploiteerd ten behoeve van de maatschappelijke functie;

    • b.

      de subsidie-ontvanger maakt binnen de in de beschikking tot subsidieverlening, genoemde termijn een aanvang met de uitvoering van de activiteiten, of bij het ontbreken van een dergelijke termijn, binnen twee maanden na de bekendmaking van het besluit tot subsidieverlening;

    • c.

      de subsidie-ontvanger voert de activiteiten uit overeenkomstig de beschikking tot subsidieverlening en voltooit deze uiterlijk op de in de beschikking tot subsidieverlening opgenomen datum, of bij het ontbreken hiervan, binnen twee jaar na de bekendmaking van het besluit tot subsidieverlening.

  • 2 Gedeputeerde Staten kunnen aan de subsidie-ontvanger de verplichting opleggen dat de externe communicatie in verband met de gesubsidieerde activiteit in ieder geval in het Fries, het Nederlands of in één van de gebezigde streektalen plaatsvindt.

Artikel 2.1.13 Prestatieverantwoording

  • 1 De ontvanger van een subsidie tot € 25.000 toont desgevraagd met behulp van een activiteitenverslag, facturen van de werkzaamheden en beeldmateriaal aan dat de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt zijn verricht en dat aan de opgelegde verplichtingen is voldaan.

  • 2 De ontvanger van een subsidie van € 25.000 tot € 125.000 toont bij het verzoek om vaststelling met behulp van een activiteitenverslag, facturen van de werkzaamheden en beeldmateriaal aan dat de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt zijn verricht en dat aan de opgelegde verplichtingen is voldaan.

Artikel 2.1.14 Bevoorschotting en betaling

Het voorschot voor subsidies van € 25.000 en hoger bedraagt maximaal 80% van verleende bedrag.

Paragraaf 2.2 Leefbaarheidsinitiatieven “fan ûnderen op”

Artikel 2.2.1 Doel

De subsidie heeft tot doel het ondersteunen van eenmalige initiatieven met een langetermijneffect die gericht zijn op het vergroten van de leefbaarheid op het platteland.

Artikel 2.2.2 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor leefbaarheidsinitiatieven op het platteland.

Artikel 2.2.3 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan stichtingen en verenigingen met volledige rechtsbevoegdheid.

Artikel 2.2.4 Aanvraagperiode

Een aanvraag voor subsidies kan worden ingediend in een door Gedeputeerde Staten vast te stellen aanvraagperiode.

Artikel 2.2.5 Aanvraag

Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend door middel van een door Gedeputeerde Staten vastgesteld aanvraagformulier en gaat vergezeld van de daarin genoemde bescheiden.

Artikel 2.2.6 Weigeringsgronden

Een aanvraag voor subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    het project naar oordeel van Gedeputeerde Staten in organisatorische, financiële of technische zin niet haalbaar is;

  • b.

    de beoogde en verwachte effecten van het project naar oordeel van Gedeputeerde Staten niet in redelijke verhouding staan tot de hoogte van de gevraagde subsidie;

  • c.

    de activiteit reguliere activiteiten van de aanvrager betreft.

Artikel 2.2.7 Toetsingscriteria

Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende criteria:

  • a.

    het project is gericht op een dorp dat maximaal 5.000 inwoners heeft op 1 januari van het kalenderjaar voorafgaande aan de datum van de aanvraag;

  • b.

    het project levert een bijdrage aan het behalen van minimaal één van de volgende doelstellingen uit de “Beliedsnota Plattelân 2014-2017”:

    • gevarieerde bevolking;

    • voldoende geschikte woningen in een goede woonomgeving;

    • bereikbare voorzieningen;

    • bereikbare werkgelegenheid;

    • rijk gemeenschapsleven;

    • grote organisatiekracht;

  • c.

    het project draagt bij aan de ambities en gezamenlijke opgaven in de uitvoeringsagenda van het plattelandsgebied waarin het project uitgevoerd wordt;

  • d.

    het project heeft aantoonbaar draagvlak in het eigen dorp en in de regio;

  • e.

    de betreffende gemeente draagt minimaal 10% bij in de subsidiabele kosten;

  • f.

    het project heeft zicht op continuïteit en een positief effect op de leefbaarheid gedurende minimaal vijf jaar na uitvoering.

Artikel 2.2.8 Subsidiabele kosten

  • 1 Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot de in artikel 2.2.2 genoemde activiteiten komen alle kosten in aanmerking, met uitsluiting van de kosten genoemd in artikel 2.2.9.

  • 2 Uren voor zelfwerkzaamheid worden voor het bepalen van de subsidiabele kosten voor € 25 per uur in aanmerking genomen.

Artikel 2.2.9 Niet subsidiabele kosten

De volgende kosten komen niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    kosten die zijn gemaakt voorafgaand aan de datum van ontvangst van de subsidieaanvraag, tenzij het betreft kosten van voorbereiding, planvorming, onderzoek of voorlichting;

  • b.

    kosten van rente, bankdiensten, financieringen, gerechtelijke procedures, boetes of sancties;

  • c.

    kosten van activiteiten die redelijkerwijs kunnen worden gedekt uit de inkomsten die met deze activiteiten verband houden;

  • d.

    kosten van reguliere werkzaamheden van de aanvrager, onderhoud of herstelwerkzaamheden;

  • e.

    vervangingsinvesteringen voor zover deze meer dan 25% van de projectkosten bedragen;

  • f.

    aankoop van onroerende zaken voor zover het aankoopbedrag hoger is dan 10% van de totale subsidiabele projectkosten.

Artikel 2.2.10 Subsidiehoogte

  • 1 De hoogte van de subsidie bedraagt maximaal 25% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 50.000.

  • 2 Gedeputeerde Staten stellen vijf afzonderlijke subsidieplafonds vast voor aanvragen uit de volgende plattelandsgebieden:

    • a.

      Waddeneilanden, bestaande uit de gemeenten: Ameland, Schiermonnikoog, Terschelling, Vlieland;

    • b.

      Noordoost Fryslân, bestaande uit de gemeenten: Ferwerderadiel, Dongeradeel, Dantumadiel, Kollumerland c.a., Achtkarspelen, Tytsjerksteradiel;

    • c.

      Noardwest Fryslân, bestaande uit de gemeenten: Harlingen, Franekeradeel, Littenseradiel, Leeuwarden, Het Bildt, Menameradiel, Leeuwarderadeel;

    • d.

      Zuidwest Fryslân, bestaande uit de gemeenten: De Friese Meren, Súdwest-Fryslân;

    • e.

      Zuidoost Fryslân, bestaande uit de gemeenten: Smallingerland, Opsterland, Weststellingwerf, Ooststellingwerf en Heerenveen.

  • 3 Gedeputeerde Staten kunnen van het genoemde maximale subsidiebedrag en – percentage afwijken als een project, naar hun oordeel, in hoge mate bijdraagt aan de doelstellingen van het beleid en geen andere financiering mogelijk is.

Artikel 2.2.11 Verdeelsystematiek

  • 1 Gedeputeerde Staten rangschikken de voor subsidieverlening in aanmerking komende aanvragen zodanig dat een aanvraag hoger gerangschikt wordt naarmate die naar hun oordeel meer voldoet aan de volgende criteria:

    • a.

      de mate van participatie van inwoners uit de betreffende dorp bij de plannen op basis van een financiële bijdrage dan wel zelfwerkzaamheid;

    • b.

      de mate waarin het project een bijdrage levert aan meerdere doelstellingen uit de “Beliedsnota Plattelân 2014-2017”;

    • c.

      de mate waarin het project een bijdrage levert aan de ambities en gezamenlijke opgaven van de uitvoeringsagenda;

    • d.

      de mate waarin het project gericht is op de invoering van nieuwe methoden door middel van digitalisering;

    • e.

      de mate waarin het project gericht is op duurzaamheid.

  • 2 Ten behoeve van de rangschikking:

    • a.

      worden per criterium:

      • 0 punten toegekend indien niet of zeer geringe mate wordt voldaan aan het criterium;

      • 1 punt toegekend indien in voldoende mate wordt voldaan aan het criterium;

      • 2 punten toegekend indien in ruime mate wordt voldaan aan het criterium.

    • b.

      zijn de wegingsfactoren van de criteria als volgt:

      criterium a: 3

      criterium b: 2

      criterium c: 2

      criterium d: 1

      criterium e: 1

  • 3 Gedeputeerde Staten verdelen het beschikbare bedrag in de volgorde van de rangschikking. Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die even hoog zijn gerangschikt, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door middel van loting.

  • 4 Een rangschikking van aanvragen blijft achterwege indien het maximaal te verlenen subsidiebedrag lager is dan het subsidieplafond. In dat geval toetsen Gedeputeerde Staten of de aanvragen in voldoende mate voldoen aan de genoemde criteria.

Artikel 2.2.12 Overig

  • 1 Gedeputeerde Staten stellen per plattelandsgebied een adviescommissie in die tot taak heeft te adviseren over de rangschikking van de aanvragen.

  • 2 Gedeputeerde Staten stellen voor de adviescommissies een reglement vast.

Artikel 2.2.13 Verplichtingen van de subsidie-ontvanger

  • 1 Aan de subsidie-ontvanger worden de volgende verplichtingen opgelegd:

    • a.

      de subsidie-ontvanger maakt binnen de in de beschikking tot subsidieverlening, genoemde termijn een aanvang met de uitvoering van de activiteiten, of bij het ontbreken van een dergelijke termijn, binnen twee maanden na de bekendmaking van het besluit tot subsidieverlening;

    • b.

      de subsidie-ontvanger voert de activiteiten uit overeenkomstig de beschikking tot subsidieverlening en voltooit deze uiterlijk op de in de beschikking tot subsidieverlening opgenomen datum, of bij het ontbreken hiervan, binnen twee jaar na de bekendmaking van het besluit tot subsidieverlening.

  • 2 Gedeputeerde Staten kunnen aan de subsidie-ontvanger de verplichting opleggen dat de externe communicatie in verband met de gesubsidieerde activiteit in ieder geval in het Fries, het Nederlands of in één van de gebezigde streektalen plaatsvindt.

Artikel 2.2.14 Prestatieverantwoording

  • 1 De ontvanger van een subsidie tot € 25.000 toont desgevraagd met behulp van een activiteitenverslag, facturen van de werkzaamheden en beeldmateriaal aan dat de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt zijn verricht en dat aan de opgelegde verplichtingen is voldaan.

  • 2 De ontvanger van een subsidie van € 25.000 tot € 125.000 toont bij het verzoek om vaststelling met behulp van een activiteitenverslag, facturen van de werkzaamheden en beeldmateriaal aan dat de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt zijn verricht en dat aan de opgelegde verplichtingen is voldaan.

Artikel 2.2.15 Bevoorschotting en betaling

Het voorschot voor subsidies van € 25.000 en hoger bedraagt maximaal 80% van verleende bedrag.

Paragraaf 2.3.3 Provinciale Leefbaarheidsinitiatieven

Artikel 2.3.1 Doel

De subsidie heeft tot doel het ondersteunen van eenmalige initiatieven met een langetermijneffect die gericht zijn op het vergroten van de leefbaarheid op het platteland met als werkingssfeer het hele Friese platteland.

Artikel 2.3.2 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor leefbaarheidsinitiatieven op het platteland.

Artikel 2.3.3 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan stichtingen en verenigingen met volledige rechtsbevoegdheid.

Artikel 2.3.4 Aanvraagperiode

Een aanvraag voor subsidie kan worden ingediend in een door Gedeputeerde Staten vast te stellen aanvraagperiode.

Artikel 2.3.5 Aanvraag

Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend door middel van een door Gedeputeerde Staten vastgesteld aanvraagformulier en gaat vergezeld van de daarin genoemde bescheiden.

Artikel 2.3.6 Weigeringsgronden

Een subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    het project naar oordeel van Gedeputeerde Staten in financiële, organisatorisch of technische zin niet haalbaar is;

  • b.

    beoogde en verwachte effecten van het project naar oordeel van Gedeputeerde Staten niet in redelijke verhouding staan tot de hoogte van de gevraagde subsidie;

  • c.

    de aanvraag betrekking heeft op de reguliere activiteiten van de aanvrager;

  • d.

    de aanvraag betrekking heeft op de instandhoudingskosten van de aanvrager;

  • e.

    het project betrekking heeft op een structurele activiteit, met uitzondering van structurele activiteiten die in een opbouwfase verkeren;

  • f.

    het project een negatief effect heeft op de ruimtelijke kwaliteit of een transparante taakverdeling.

Artikel 2.3.7 Toetsingscriteria

Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende criteria:

  • a.

    het project levert een bijdrage aan één of meer van de volgende doelstellingen uit de “Beliedsnota Plattelân 2014-2017”:

    • gevarieerde bevolking;

    • voldoende geschikte woningen in een goede woonomgeving (weglaten?);

    • bereikbare voorzieningen;

    • bereikbare werkgelegenheid;

    • rijk gemeenschapsleven;

    • grote organisatiekracht;

  • b.

    het project levert een bijdrage aan één of meer van de volgende doelstellingen:

    • bevorderen van duurzaamheid;

    • bevorderen van de participatie en inzet van bewoners;

    • bevorderen van digitalisering;

  • c.

    het project heeft zicht op continuïteit en een aantoonbaar positief effect op de leefbaarheid gedurende minimaal vijf jaar na uitvoering;

  • d.

    het project is vernieuwend, experimenteel of creatief van aard;

  • e.

    het project richt zich op het hele Friese platteland of kan hiervoor een voorbeeldfunctie vervullen.

Artikel 2.3.8 Subsidiabele kosten

  • 1 Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot de in artikel 2.3.2 genoemde activiteiten komen alle kosten in aanmerking, met uitsluiting van de kosten genoemd in artikel 2.3.9.

  • 2 Uren voor zelfwerkzaamheid worden voor het bepalen van de subsidiabele kosten voor € 25 per uur in aanmerking genomen.

Artikel 2.3.9 Niet subsidiabele kosten

De volgende kosten komen niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    kosten die zijn gemaakt voorafgaand aan de datum van ontvangst van de subsidieaanvraag, tenzij het betreft kosten van voorbereiding, planvorming, onderzoek of voorlichting;

  • b.

    kosten van rente, bankdiensten, financieringen, gerechtelijke procedures, boetes of sancties;

  • c.

    kosten van activiteiten die redelijkerwijs kunnen worden gedekt uit de inkomsten die met deze activiteiten verband houden;

  • d.

    kosten van reguliere werkzaamheden van de aanvrager, onderhoud of herstelwerkzaamheden;

  • e.

    vervangingsinvesteringen voor zover deze meer dan 25% van de projectkosten bedragen;

  • f.

    aankoop van onroerende zaken voor zover het aankoopbedrag hoger is dan 10% van de totale subsidiabele projectkosten.

Artikel 2.3.10 Subsidiehoogte

  • 1 De hoogte van de subsidie bedraagt 50% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 50.000.

  • 2 Gedeputeerde Staten kunnen van het genoemde maximale subsidiebedrag en – percentage afwijken als een project, naar hun oordeel, in hoge mate bijdraagt aan de doelstellingen van het beleid en geen andere financiering mogelijk is.

Artikel 2.3.11 Verdeelsystematiek

  • 1 Subsidie wordt verdeeld op volgorde van datum van binnenkomst van de subsidieaanvragen, waarbij de datum waarop de aanvraag volledig is, geldt als datum van binnenkomst.

  • 2 Voor zover door verstrekking van subsidie voor volledige aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt die onderlinge rangschikking van de aanvragen vastgesteld door middel van loting.

Artikel 2.3.12 Verplichtingen van de subsidie-ontvanger

  • 1 Aan de subsidie-ontvanger worden de volgende verplichtingen opgelegd:

    • a.

      de subsidie-ontvanger maakt binnen de in de beschikking tot subsidieverlening, genoemde termijn een aanvang met de uitvoering van de activiteiten, of bij het ontbreken van een dergelijke termijn, binnen twee maanden na de bekendmaking van het besluit tot subsidieverlening;

    • b.

      de subsidie-ontvanger voert de activiteiten uit overeenkomstig de beschikking tot subsidieverlening en voltooit deze uiterlijk op de in de beschikking tot subsidieverlening opgenomen datum, of bij het ontbreken hiervan, binnen twee jaar na de bekendmaking van het besluit tot subsidieverlening.

  • 2 Gedeputeerde Staten kunnen aan de subsidie-ontvanger de verplichting opleggen dat de externe communicatie in verband met de gesubsidieerde activiteit in ieder geval in het Fries, het Nederlands of in één van de gebezigde streektalen plaatsvindt.

Artikel 2.3.13 Prestatieverantwoording

  • 1 De ontvanger van een subsidie tot € 25.000 toont desgevraagd met behulp van een activiteitenverslag, facturen van de werkzaamheden en beeldmateriaal aan dat de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt zijn verricht en dat aan de opgelegde verplichtingen is voldaan.

  • 2 De ontvanger van een subsidie van € 25.000 tot € 125.000 toont bij het verzoek om vaststelling met behulp van een activiteitenverslag, facturen van de werkzaamheden en beeldmateriaal aan dat de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt zijn verricht en dat aan de opgelegde verplichtingen is voldaan.

Artikel 2.3.14 Bevoorschotting en betaling

Het voorschot voor subsidies van € 25.000 en hoger bedraagt maximaal 80% van verleende bedrag.

HOOFDSTUK 3 STREEKWURK

Paragraaf 3.1 Agenda Netwerk Noordoost

Artikel 3.1.1 Doel

De subsidie heeft tot doel een bijdrage te leveren aan de uitvoering van ANNO om daarmee de ruimtelijke en sociaal-economische ontwikkelingen van de regio Noordoost Fryslân te stimuleren.

Artikel 3.1.2 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor de realisatie van projecten, die ten behoeve van een provinciale bijdrage in het meerjarenprogramma ANNO zijn opgenomen en die gericht zijn op of bijdragen aan de verwezenlijking van het in artikel 3.1.1 beschreven doel.

Artikel 3.1.3 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan partijen.

Artikel 3.1.4 Aanvraagperiode

Een aanvraag kan gedurende het hele jaar worden ingediend.

Artikel 3.1.5 Aanvraag

  • 1 Subsidie kan bij Gedeputeerde Staten worden aangevraagd, en gaat in ieder geval vergezeld van:

    • a.

      een projectplan, waarin is opgenomen een overzicht van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd en de daarmee nagestreefde doelstellingen, met daarbij vermeld per activiteit de daarvoor benodigde personele en materiële middelen en een toelichting daarop, en een projectplanning;

    • b.

      een begroting van kosten en opbrengsten, voorzien van een duidelijke toelichting;

    • c.

      een omschrijving van projectrisico’s en beheersmaatregelen die de subsidieontvanger hanteert ter bestrijding daarvan;

    • d.

      een schriftelijke verklaring omtrent de definitieve wijze waarop de financiering is zeker gesteld, vergezeld van kopieën van de financieringsovereenkomsten of andere bewijsmiddelen; en

    • e.

      een positief advies van de Stuurgroep ANNO.

  • 2 Indien een aanvraag een project of activiteit betreft die wordt uitgevoerd door een samenwerkingsverband, dan dient één der deelnemende partijen in het samenwerkingsverband de aanvraag mede namens de andere deelnemers in.

Artikel 3.1.6 Toetsingscriteria

Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt voldaan aan het volgende criterium:

  • a.

    over het project is een positief uitgebracht door de Stuurgroep Anno;

  • b.

    de subsidieaanvraag moet voldoen aan de afspraken die door partijen zijn vastgelegd in de ondertekende Regionale Afspraken, inclusief de daarbij behorende bijlagen.

Artikel 3.1.7 Subsidiabele kosten

Slechts de kosten die noodzakelijk en adequaat zijn in relatie tot het doel van de subsidie, komen voor subsidie in aanmerking.

Artikel 3.1.8 Niet-subsidiabele kosten

  • 1 Kosten voor juridische ondersteuning met betrekking tot de subsidieverstrekking komen niet voor subsidie in aanmerking.

  • 2 Verrrekenbare kosten en belastingen, accijnzen, leges en andere heffingen, boetes, financiële santies en hiermee samenhangende kosten.

  • 3 Opbrengsten of inkomsten van de subsidieontvanger die voortvloeien uit het project, kunnen in mindering worden gebracht op het subsidiebedrag.

Artikel 3.1.9 Subsidiehoogte en cofinanciering

  • 1 De subsidie is nooit hoger dan het bedrag dat de aanvrager aan het project bijdraagt.

  • 2 De door de aanvrager aan het project bij te dragen middelen mogen niet afkomstig zijn uit provinciale middelen, waaronder middelen die door Gedeputeerde Staten op grond van andere regelingen aan de aanvrager zijn verstrekt.

  • 3 Gedeputeerde Staten kunnen vanwege een zwaarwegend provinciaal belang afwijken van het tweede lid.

  • 4 De subsidie bedraagt nooit meer dan het bedrag dat voor het project is opgenomen in het Meerjarenprogramma ANNO.

Artikel 3.1.10 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Aan de subsidieontvanger worden de volgende verplichtingen opgelegd:

  • a.

    de subsidieontvanger vangt binnen zes maanden na het besluit tot subsidieverlening aan met de uitvoering van de activiteiten;

  • b.

    de subsidieontvanger dient bij de uitvoering van het project en de activiteiten de Europese en nationale wet- en regelgeving aangaande het verstrekken van overheidsopdrachten na te leven.

Artikel 3.1.11 Bevoorschotting en betaling

  • 1 Het voorschot bedraagt maximaal 80% van het subsidiebedrag.

  • 2 De betaalbaarstelling van vervolgvoorschotten wordt berekend naar rato van de gemaakte en betaalde projectkosten, voor zover deze nog niet eerder bij de verstrekking van een voorschot in aanmerking zijn genomen, tenzij daar gemotiveerd in de toekenning van wordt afgeweken.

HOOFDSTUK 4 SLOTBEPALINGEN

Artikel 4.1 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag van inwerkingtreding van de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2013.

Artikel 4.2 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling plattelân Fryslân.

Ondertekening

Leeuwarden, 17 juni 2014  
Voorzitter J.A. Jorritsma
Secretaris A.J. van den Berg