Regeling vervallen per 17-11-2022

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslân houdende regels voor uitvoering van LEADER-projecten Regeling Uitvoering van LEADER-projecten, Provincie Fryslân 2016

Geldend van 13-07-2018 t/m 12-12-2018

Intitulé

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslân houdende regels voor uitvoering van LEADER-projecten Regeling Uitvoering van LEADER-projecten, Provincie Fryslân 2016

Besluit van Gedeputeerde Staten van Fryslân van 12 juli 2016 tot vaststelling van het openstellingsbesluit Regeling Uitvoering LEADER-projecten , Noordoost en Noardwest Fryslân

Plattelandsontwikkelingsprogramma 3 (POP3)

Regeling Uitvoering van LEADER-projecten, Provincie Fryslân 2016 GEDEPUTEERDE STATEN VAN FRYSLAN

Gelet op artikel 1.3 van de Subsidieregeling Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP3) Fryslân 2014-2020, hierna te noemen de Regeling

BESLUITEN

Open te stellen: de regeling Uitvoering van LEADER-projecten, sub maatregel 2, als nadere invulling van de bepalingen zoals vastgelegd in de hoofdstuk 1 en hoofdstuk 3, paragraaf 3 van de Regeling.

Artikel 1 Definities

In dit besluit te verstaan onder:

  • 1.

    De regeling: Subsidieregeling Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP3) Fryslân 2014-2020

  • 2.

    LAG: Lokale Actie Groep als bedoeld in artikel 34 van Vo (EG) nr. 1303/2013;

  • 3.

    LEADER Ontwikkelingsstrategie (LOS): een vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkelingsstrategie als bedoeld in artikel 33 van Vo (EG) nr. 1303/2013

  • 4.

    ELFPO: Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling

Artikel 2 Openstelling

  • 1 Op grond van de maatregel Uitvoering van LEADER-projecten, Hoofdstuk 3, LEADER, paragraaf 3 van de Regeling, is de periode voor het indienen van aanvragen voor de projecten die vallen onder de LOS Noordoost Fryslân en de LOS Noardwest Fryslân 1 september 2016 tot en met 31 december 2018.

  • 2 Twee maal per jaar wordt een deel van het beschikbare budget vrijgegeven voor de indiening van subsidieaanvragen, overeenkomstig de verdeling zoals die in artikel 3 van deze regeling is weergegeven

  • 3 Subsidieaanvragen kunnen twee maal per jaar gedurende een bepaalde periode, op nader vast te stellen en te publiceren data, worden ingediend.

  • 4 Per jaar vergaderen de LAG’s twee maal, aansluitend aan de periode van indiening, op nader vast te stellen data, om over de ingediende subsidieaanvragen advies uit te brengen aan Gedeputeerde Staten.

Artikel 3 Subsidieplafond

  • 1.

    De subsidieplafonds per half jaar voor Noordoost Fryslân zijn:

    • a.

      In 2016, tweede half jaar, € 370.000,-

    • b.

      In 2017, eerste half jaar € 462.500,-

    • c.

      In 2017, tweede half jaar € 462.500,-

    • d.

      In 2018, eerste half jaar € 462.500,-

    • e.

      In 2018, tweede half jaar € 462.500,-

Deze plafonds zijn samengesteld uit een bijdrage van 50% uit het ELFPO en 43% uit provinciale middelen en 7% uit middelen van overige overheden.

  • 2.

    De subsidieplafonds per half jaar voor Noardwest Fryslân zijn:

    • a.

      In 2016, tweede half jaar € 340.000,-

    • b.

      In 2017, eerste half jaar € 425.000,-

    • c.

      In 2017, tweede half jaar € 425.000,-

    • d.

      In 2018, eerste half jaar € 425.000,-

    • e.

      In 2018, tweede half jaar € 425.000,-

Deze plafonds zijn samengesteld uit een bijdrage van 50% uit het ELFPO en 45% uit provinciale middelen en 5% uit middelen van overige overheden.

  • 3.

    Mocht er in enig half jaar geld onbesteed blijven, dan kan dit resterende deel worden benut in het halve jaar daarop, maar uiterlijk worden beschikt in het tweede half jaar van 2018.

Artikel 4 Bevoorschotting

  • 1.

    In aanvulling op artikel 1.23, vierde lid, van de Regeling POP3 subsidies heeft de aanvraag om een voorschot betrekking op minimaal 25% van de subsidie of minimaal € 25.000,- aan kosten.

  • 2.

    Er kunnen maximaal twee voorschotten per jaar worden aangevraagd.

De volgende regels voor de afzonderlijke LOS vast te stellen:

Artikel 5 LEADER Ontwikkelingsstrategie Noordoost Fryslân

Artikel 5.1 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor de uitvoering van concrete acties die passen binnen de LOS Noordoost Fryslân, in het bijzonder:

  • a.

    versterking van de sociale cohesie;

  • b.

    stimulering van de zelfsturing van dorpen;

  • c.

    stimuleren van sociaal ondernemerschap.

Artikel 5.2 Aanvrager

Subsidie wordt verstrekt aan:

  • a.

    publiekrechtelijke rechtspersonen;

  • b.

    privaatrechtelijke rechtspersonen;

  • c.

    ondernemingen zonder rechtspersoonlijkheid

Artikel 5.3 Subsidievereisten

  • 1 Onverminderd het bepaalde in artikel 1.8 van de Regeling wordt subsidie geweigerd:

    • a.

      indien voor dezelfde activiteit en dezelfde subsidiabele kosten al subsidie is verstrekt;

    • b.

      indien de totale subsidie, als bedoeld onder a. hoger is dan 100% van de subsidiabele kosten;

    • c.

      indien het project niet past binnen de door Gedeputeerde Staten goedgekeurde LOS.

  • 2 Indien de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd vergunning plichtig zijn, wordt subsidie slechts verleend onder de opschortende voorwaarde dat de vergunning is verleend.

  • 3 Aanvragers dienen in aanvulling op artikel 1.17 van de Regeling bij de eerste aanvraag tot bevoorschotting op basis van realisatie de voor het project vereiste vergunningen te overleggen.

  • 4 Het project waarvoor subsidie is verkregen dient, tenzij eerder in de beschikking vermeld, uiterlijk 31 december 2020 te zijn uitgevoerd en te zijn afgerekend.

Artikel 5.4 Subsidiabele kosten

Onverminderd het bepaalde in de artikelen 1.9 1.11 en 1.12 van de Regeling kan subsidie worden verstrekt voor alle kosten gemaakt ter voorbereiding of uitvoering van projecten die passen binnen de LOS:

  • a.

    voorbereidingskosten

  • b.

    de kosten van verwerving van auteursrechten en merken;

  • c.

    de kosten van de bouw en verbetering van onroerende goederen;

  • d.

    de kosten van de koop van nieuwe of tweedehandse goederen of huurkoop van nieuwe machines en installaties tot maximaal de marktwaarde van de activa. Indien er tweedehandse goederen worden aangeschaft moet de aanschaf worden verantwoord met een taxatierapport van een erkende taxateur;

  • e.

    de kosten van architecten, ingenieurs en extern adviseurs tot een hoogte van 25% van de totale subsidiabele kosten;

  • f.

    de kosten van haalbaarheidsstudies;

  • g.

    de kosten van verwerving of ontwikkeling van computersoftware;

  • h.

    personeelskosten voor de uitvoering van het project voor zover ze betrekking hebben op de uren die aantoonbaar voor het project zijn gemaakt;

  • i.

    bijdragen in natura (onbetaalde eigen arbeid), te verrekenen zoals vermeld in artikel 1.11 lid 7 van de Regeling;

  • j.

    bijdragen in natura (onbetaalde arbeid van vrijwilligers), te verrekenen zoals vermeld in artikel 1.11 lid 8 van de Regeling;

  • k.

    reis- en verblijfskosten;

  • l.

    niet verrekenbare BTW.

  • m.

    de kosten voor promotie en publiciteit;

Artikel 5.5 Hoogte subsidie

  • 1 De subsidie bedraagt 50% van de totale subsidiabele kosten tot een maximum van € 150.000,-.

  • 2 Het subsidiepercentage kan lager zijn indien de staatssteunregels daartoe nopen.

  • 3 Om voor LEADER subsidie in aanmerking te komen dient de subsidie per project minimaal € 43.750,- te bedragen;

  • 4 Indien de aanvrager in het financieringsplan een subsidiebedrag aanvraagt dat lager is dan het onder lid 1 genoemd percentage van de totale subsidiabele kosten, wordt dit gezien als het aangevraagde en maximaal te verlenen subsidiebedrag.

Artikel 5.6 Selectiecriteria, weging en selectie

In afwijking van artikel 1.15 van de Regeling hanteren Gedeputeerde Staten van Fryslân, op basis van selectie door de LAG, voor de rangschikking van de aanvragen als bedoeld in artikel 1.15 de volgende criteria, zoals die zijn vastgesteld in de LOS:

  • 1.

    De mate waarin het initiatief bijdraagt aan de hoofdoelen en de actielijnen van de LOS;

  • 2.

    De mate waarin het project past binnen de werkwijze van LEADER;

  • 3.

    De mate waarin het project haalbaar is vanuit financieel en organisatorisch oogpunt;

  • 4.

    De mate van efficiency en doelmatigheid van het project.

Artikel 5.7 Puntenmethodiek

De projecten worden door de LAG beoordeeld op basis van de selectiecriteria uit artikel 5.6, waarbij per criterium het volgend aantal punten wordt toegekend.

  • a.

    Het maximale aantal punten voor het criterium uit:

    Artikel 5.6 lid 1 bedraagt 9 punten;

    Artikel 5.6 lid 2 bedraagt 12 punten;

    Artikel 5.6 lid 3 bedraagt 6 punten;

    Artikel 5.6 lid 4 bedraagt 6 punten.

  • b.

    Om voor subsidie in aanmerking te kunnen komen dient minimaal een volgend aantal punten te worden behaald:

    voor het criterium als genoemd in Artikel 5.6 lid 1, 3 punten;

    voor het criterium als genoemd in Artikel 5.6 lid 2, 4 punten;

    voor het criterium als genoemd in Artikel 5.6 lid 3, 2 punten;

    voor het criterium als genoemd in Artikel 5.6 lid 4, 2 punten.

  • c.

    Projecten dienen naast het minimaal benodigd aantal punten per criterium tevens in totaal minimaal 20 punten te behalen om voor subsidie in aanmerking te komen.

  • d.

    De punten worden verdeeld overeenkomstig de verdeelsleutels zoals aangegeven in de LOS

Artikel 6 LEADER Ontwikkelingsstrategie Noardwest Fryslân

Artikel 6.1 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor de uitvoering van concrete acties die passen binnen de LOS Noardwest Fryslân, in het bijzonder:

  • a.

    Versterken van de (economische) veerkracht van Noardwest Fryslân.

  • b.

    Stimuleren sociale innovatie

  • c.

    Versterken relatie stad-platteland

  • d.

    Het bieden van ondersteuning bij het uitwerken van onderzoeken en experimenten.

Artikel 6.2 Aanvrager

Subsidie wordt verstrekt aan

  • a.

    Publieke rechtspersonen;

  • b.

    Private rechtspersonen;

  • c.

    ondernemingen zonder rechtspersoonlijkheid

Artikel 6.3 Subsidievereisten

  • 1 Onverminderd het bepaalde in artikel 1.8 van de Regeling wordt subsidie geweigerd:

    • a.

      als voor dezelfde activiteit en dezelfde subsidiabele kosten al subsidie op grond van hoofdstuk 2 uit het POP 3 is verstrekt;

    • b.

      indien de totale subsidie, als bedoeld onder a. hoger is dan 100% van de subsidiabele kosten;

    • c.

      als het project niet past binnen de door Gedeputeerde Staten goedgekeurde LOS.

  • 2 Indien de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd vergunning plichtig zijn, wordt subsidie slechts verleend onder de opschortende voorwaarde dat de vergunning is verleend.

  • 3 Aanvragers dienen in aanvulling op artikel 1.17 van de Regeling bij de eerste aanvraag tot bevoorschotting op basis van realisatie de voor het project benodigde vergunningen te overleggen.

  • 4 Het project waarvoor subsidie is verkregen dient, tenzij eerder in de beschikking vermeld, uiterlijk 31 december 2020 te zijn uitgevoerd en te zijn afgerekend.

Artikel 6.4 Subsidiabele kosten

Onverminderd het bepaalde in artikelen 1.9, 1.11 en 1.12 van de Regeling kan subsidie worden verstrekt voor alle kosten gemaakt ter voorbereiding of uitvoering van projecten die passen binnen de LOS:

  • a.

    voorbereidingskosten

  • b.

    de kosten van verwerving van auteursrechten en merken;

  • c.

    de kosten van de bouw en verbetering van onroerende goederen;

  • d.

    de kosten van de koop van nieuwe of tweedehandse goederen of huurkoop van nieuwe machines en installaties tot maximaal de marktwaarde van de activa. Indien er tweedehandse goederen worden aangeschaft moet de aanschaf worden verantwoord met een taxatierapport van een erkende taxateur;

  • e.

    de kosten van architecten, ingenieurs en extern adviseurs tot een hoogte van 25% van de totale subsidiabele kosten;

  • f.

    de kosten van haalbaarheidsstudies;

  • g.

    de kosten van verwerving of ontwikkeling van computersoftware;

  • h.

    personeelskosten voor de uitvoering van het project voor zover ze betrekking hebben op de uren die aantoonbaar voor het project zijn gemaakt;

  • i.

    bijdragen in natura (onbetaalde eigen arbeid), te verrekenen zoals vermeld in artikel 1.11 lid 7 van de Regeling;

  • j.

    bijdragen in natura (onbetaalde arbeid van vrijwilligers), te verrekenen zoals vermeld in artikel 1.11 lid 8 van de Regeling;

  • k.

    reis- en verblijfskosten;

  • l.

    niet verrekenbare BTW;

  • m.

    de kosten voor promotie en publiciteit.

Artikel 6.5 Hoogte subsidie

  • 1 De subsidie bedraagt 50% van de totale subsidiabele kosten tot een maximum van € 150.000,-;

  • 2 Het subsidiepercentage kan lager zijn indien de staatssteunregels daartoe nopen;

  • 3 Om voor LEADER subsidie in aanmerking te komen dient de subsidie per project minimaal € 43.750,- te bedragen;

  • 4 Indien de aanvrager in het financieringsplan een subsidiebedrag aanvraagt dat lager is dan het onder lid 1 genoemd percentage van de totale subsidiabele kosten, wordt dit gezien als het aangevraagde en maximaal te verlenen subsidiebedrag.

Artikel 6.6 Selectiecriteria, weging en selectie

In afwijking van artikel 1.15 van de Regeling hanteren Gedeputeerde Staten van Fryslân, op basis van selectie door de LAG, voor de rangschikking van de aanvragen als bedoeld in artikel 1.15 de volgende criteria, zoals die zijn vastgesteld in de LOS:

  • 1.

    De mate waarin het initiatief bijdraagt aan de hoofdoelen en de actielijnen van de LOS;

  • 2.

    De mate waarin het project past binnen de werkwijze van LEADER;

  • 3.

    De mate waarin het project haalbaar is vanuit financieel en organisatorisch oogpunt;

  • 4.

    De mate van efficiency en doelmatigheid van het project.

Artikel 6.7 Puntenmethodiek

De projecten worden door de LAG beoordeeld op basis van de selectiecriteria uit artikel 6.6, waarbij per criterium het volgend aantal punten wordt toegekend.

  • a.

    Het maximale aantal punten voor het criterium uit:

    Artikel 6.6 lid 1 bedraagt 9 punten;

    Artikel 6.6 lid 2 bedraagt 12 punten;

    Artikel 6.6 lid 3 bedraagt 6 punten;

    Artikel 6.6 lid 4 bedraagt 6 punten.

    Om voor subsidie in aanmerking te kunnen komen dient minimaal een volgend aantal punten te worden behaald:

    voor het criterium als genoemd in Artikel 6.6 lid 1,3 punten;

    voor het criterium als genoemd in Artikel 6.6 lid 2, 4 punten;

    voor het criterium als genoemd in Artikel 6.6 lid 3, 2 punten;

    voor het criterium als genoemd in Artikel 6.6 lid 4, 2 punten.

     

  • b.

    Projecten dienen naast het minimaal aantal benodigde punten per criterium tevens in totaal minimaal 20 punten te behalen om voor subsidie in aanmerking te komen.

  • c.

    De punten worden verdeeld overeenkomstig de verdeelsleutels zoals aangegeven in de LOS.

Artikel 7 Citeerdeel

Dit besluit wordt aangehaald als: Regeling Uitvoering van LEADER-projecten, Provincie Fryslân 2016.

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Aldus vastgesteld in de vergadering van Gedeputeerde Staten van Fryslân van 12 juli 2016.

Ondertekening

Leeuwarden, 12 juli 2016
J.A. Jorritsma A.J. van den Berg
Voorzitter Secretaris
 

Toelichting:

Op 16 februari 2015 heeft de Europese Commissie het derde Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014-2020 goedgekeurd. Het Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP) is een Europees subsidieprogramma dat gericht is op de versterking van het Nederlandse platteland. POP3 is een vervolg op POP2 en loopt van 2014-2020.

Nederland ontvangt van de Commissie ten behoeve van de uitvoering van haar plattelandsontwikkelingsprogramma in Fryslân Europese subsidie uit het Europees Fonds voor de Plattelandsontwikkeling (ELFPO). Daarnaast zal de Nederlandse overheid (Rijk, provincies, gemeenten, waterschappen) een eigen bijdrage aan het programma leveren van minimaal eenzelfde bedrag.

In samenwerking met de provincies, is onder leiding van het Ministerie van Economische Zaken het programma POP3 opgesteld. Het programma richt zich op de volgende vijf thema's: 1. Versterken van innovatie, verduurzaming en concurrentiekracht; 2. Jonge boeren; 3. Natuur en landschap; 4. Verbetering van watersysteem; 5. LEADER.

Om tot subsidiëring van projecten voor het uitvoeren van de thema’s over te kunnen gaan maakt de provincie gebruik van subsidieregelingen. Met de ‘Regeling Uitvoering van Leader projecten’ wordt fors ingezet op de plaatselijke ontwikkeling in het kader van LEADER (artikelen 32 tot en met 35 van Verordening (EU) Nr. 1303/2013 en artikelen 42 tot en met 44 van Verordening (EU) Nr. 1305/2013,

LEADER beoogt bij te dragen aan de plaatselijke ontwikkeling van plattelandsgebieden. De interactie tussen landbouw en samenleving wordt steeds belangrijker. Er ligt een opgave om samen te werken aan de sociaaleconomische ontwikkeling van het platteland en aan een duurzaam beheer van de ruimte. De agrarische sector zal zich in moeten zetten voor maatschappelijk draagvlak. De sector moet daarbij invulling geven aan haar “license to produce”. Dat kan bijvoorbeeld door de relatie tussen het platteland en de stad en tussen de boer en de burger te verstevigen. LEADER kan hier een bijdrage aan leveren, want:

  • LEADER heeft een toegevoegde waarde bij projecten waarvoor draagvlak en samenwerking tussen private en publieke partijen een voorwaarde voor succes zijn;

  • LEADER projecten komen ten goede aan de economische ontwikkeling en werkgelegenheid op het platteland, innovaties op agrarische bedrijven, de leefomgeving van de agrarische sector, jonge boeren en hun gezinnen;

  • LEADER kan ondersteunen in ‘krimp’ gebieden waar alle actoren de opgave hebben om samen te werken aan een sociaal en economisch vitaal platteland;

  • LEADER is een krachtige aanpak voor de opgaven voor integrale plattelandsontwikkeling waarbij verschillende belanghebbenden zijn betrokken en de landbouwsector een belangrijke speler is;

  • LEADER sluit goed aan bij de huidige tijdsgeest die vraagt om een actievere inzet van burgers en bedrijven.

Cofinanciering projectenDe Provincie Fryslân stelt minder subsidie beschikbaar dan het Europese ELFPO-budget. In deze regeling stelt de Provincie Fryslân samen met een andere overheid 50% van de cofinanciering ter beschikking. Programmabreed is de verdeling daarbij voor Leadergebied Noordoost; provincie 43% en gemeenten 7%. In Leadergebied Noordwest draagt de provincie programmabreed 45% bij en de gemeenten 5%. Indien de aanvrager een overheidsorgaan is, dan wordt 50% van de subsidiabele kosten door die aanvrager zelf gedragen.

Openstelling en subsidieaanvragenDe Provincie Fryslân stelt de Regeling Uitvoering van LEADER-projecten open voor de periode van 1 september 2016 tot en met 31 december 2018. Het totaal beschikbare budget voor deze periode voor Noordoost Fryslân bedaagt € 2.220.000,-- en voor Noardwest Fryslân € 2.040.000,-. De helft daarvan wordt bijgedragen door de Europese Unie en de ander helft door regionale overheden. Per half jaar is er een subsidieplafond van toepassing. Subsidieaanvragen kunnen twee maal per jaar worden ingediend gedurende een vooraf vastgestelde, in de provinciale dagbladen te publiceren periode. De LAG’s komen twee maal per jaar bijeen, aansluitend aan de perioden van indiening van de subsidieaanvragen. Op deze wijze krijgen de LAG’s de gelegenheid de projecten te beoordelen en te rangschikken op basis van de subsidiecriteria en scoringsfactoren die in de LEADER Ontwikkelingsstrategieën zijn genoemd. Opgemerk moet worden dat de eerste openstelling plaatsvindt in de tweede helft van 2016 en dat er daarom er in dit jaar maar één maal subsidievragen kunnen worden ingediend. Ook zal de LAG daarvoor maar één maal bij elkaar komen.

Lokale Aktie GroepenIn Fryslân zijn twee Lokale Actie Groepen (LAG’s) door Gedeputeerde Staten ingesteld, te weten: - Noordoost Fryslân - Noardwest Fryslân

Deze groepen zijn breed samengesteld uit vertegenwoordigers van de bevolking en een beperkt aantal bestuurders namens de betrokken gemeenten uit het betreffende LEADER gebied. De Provincie is in de LAG’s vertegenwoordigd door de betreffende gebiedsgedeputeerden. De taak van beide LAG’s is tweeledig: zij geven vorm aan het bottom-up karakter van het LEADER programma door als aanjager en begeleider van LEADER projecten in de regio te acteren en adviseren Gedeputeerde Staten over de subsidiabiliteit van de ingediende projectaanvragen. Door de formele instelling op basis van artikel 82 Provinciewet hebben zij ook de status van adviesorgaan van Gedeputeerde Staten verkregen. De door de LAG’s afgegeven adviezen gelden als een zwaarwegend advies aan Gedeputeerde Staten.

Iedere LAG heeft zijn eigen visie over de aanpak van de opgaven in haar regio en over de besteding van de LEADER gelden neergelegd in de desbetreffende LEADER Ontwikkelings Strategie (LOS). Deze documenten gelden als leidraad voor het handelen van de LAG’s.

Subsidiabiliteit van kosten De LAG’s hanteren een uniforme lijst van subsidiabele kosten voor de ingediende aanvragen. Het gaat hierbij om de volgende kostensoorten:

Voorbereidingskosten; Voorbereidingskosten komen slechts voor subsidie in aanmerking indien zij gemaakt zijn binnen één jaar voordat de aanvraag om subsidie is ingediend. De voorbereidingskosten kunnen uitsluitend bestaan uit: a. kosten van architecten, ingenieurs en adviseurs; b. kosten van adviezen over duurzaamheid op milieu- en economisch gebied; c. kosten van haalbaarheidsstudies; d. personeelskosten of inbreng eigen arbeid, voor zover deze kosten betrekking hebben op werkzaamheden zoals bedoeld onder de leden a, b en c van dit artikel. Het betreffen enkel de kosten die zijn gemaakt voor (de ontwikkeling van) het projectplan.

De kosten van verwerving van auteursrechten en merken; - Deze kosten zijn subsidiabel.

De kosten van de bouw en verbetering van onroerende zaken;

[vervallen]

De kosten van de koop of huurkoop van nieuwe machines en installaties tot maximaal de marktwaarde van de activa; Bedrijfsmiddelen (o.a. machines, inventaris, opleidingen, computers etc.) komen alleen voor subsidie in aanmerking als deze uitsluitend en blijvend worden gebruikt door de eindbegunstigde als onderdeel van de projectinvesteringen of anders als afschrijvingen van bedrijfsmiddelen voor de duur van het project als ze langer dan de duur van het project kunnen worden gebruikt. De aankoop of huurkoop van nieuwe machines en bedrijfsuitrusting, met inbegrip van computerprogrammatuur zijn subsidiabel tot ten hoogte de marktwaarde van het bedrijfsmiddel.

De kosten van architecten, ingenieurs en extern adviseurs; Deze kosten zijn subsidiabel. Hieronder vallen bijvoorbeeld kosten voor financiële of technische expertise en juridisch advies.

De kosten van haalbaarheidsstudies; Zie: voorbereidingskosten.

De kosten van verwerving of ontwikkeling van computersoftware; Deze kosten zijn subsidiabel.

Personeelskosten voor de uitvoering van het project voor zover ze betrekking hebben op de uren die aantoonbaar voor het project zijn gemaakt. Deze kosten zijn subsidiabel overeenkomstig artikel 1.9 Personeelskosten van de Regeling.

Bijdragen in natura en verantwoording en toetsing daarvan Voor eigen arbeid of vrijwillige arbeid kan RVO.nl geen facturen of betaalbewijzen controleren, omdat die er niet zijn. De redelijkheid en EU-conformiteit van de opgevoerde eigen arbeid en vrijwillige arbeid moet daarom op een andere manier worden bepaald. De redelijkheid van de inbreng in natura wordt door RVO.nl bepaald aan de hand van de aangeleverde urenoverzichten en de omschrijving van de arbeid in het projectplan of eindverslag.

De eisen die gesteld worden aan de urenregistratie zijn gelijk aan die voor personeelskosten.

: De begunstigde dient in het projectplan bij de aanvraag te beschrijven op welke manier de eigen arbeid of vrijwillige arbeid wordt geleverd en hoe de inzet aan het project gerelateerd is. Ook moet worden beschreven welk voordeel is behaald met het inzetten van eigen arbeid; dit zal in de meeste gevallen kostentechnisch voordeel opleveren; de eigen arbeid of vrijwillige arbeid moet door de begunstigde worden opgenomen in de projectbegroting.

: Een aanvraag om een voorschot bevat voor zover van toepassing: bewijsstukken inzake geleverde inbreng in natura in de vorm van een tussenverslag; De begunstigde dient in het tussenverslag te beschrijven op welke manier de bijdrage in natura werd geleverd. Een voorschot wordt verstrekt voor de volgende gemaakte kosten: bijdragen in natura.

: Het uiteindelijke bedrag van de subsidie bij vaststelling kan pas worden toegekend als de begunstigde bewijs levert dat de aangegeven eigen arbeid of vrijwillige arbeid daadwerkelijk werd geleverd. Hoe deze arbeid is ingezet, moet door de begunstigde worden beschreven in het eindverslag bij de vaststelling. Daarnaast wordt dit door de begunstigde inzichtelijk gemaakt door de aangeleverde urenoverzichten;

De beschrijving van de inbreng van de eigen arbeid door de begunstigde in het eindverslag wordt door RVO.nl vergeleken met de beschrijving in het projectplan. Niet verrekenbare BTW; Indien de BTW kan worden verrekend of gecompenseerd zijn deze kosten niet subsidiabel.

Reis en verblijfkosten; Deze kosten zijn subsidiabel. Bij berekening van de kosten dient het normaal zakelijk gebruik als uitgangspunt te worden genomen.

De kosten voor promotie en publiciteit; Deze kosten zijn subsidiabel. Hieronder vallen ook de kosten voor een informatiebord, plaquette en/of aanpassing van een website. Op de website www.europaloket.nl POP3 2014-2023 treft u hierover meer informatie aan, inclusief de format voor de plaquette. De kosten voor promotie en publiciteit dienen echter wel in redelijke verhouding te staan ten opzichte van het project.

Hoogte subsidie

AlgemeenDe hoogte van het subsidiepercentage wordt door de LAG bepaald en door Gedeputeerde Staten opgenomen in het openstellingsbesluit. Deze percentages kunnen dan ook per LAG verschillen. De hoogte van de subsidie is samengesteld uit financiële bijdragen van meerdere overheden. De Europese Unie draagt 25% van de subsidiabele kosten bij. Daarnaast nemene provincie en gemeenten gezamenlijk eveneens 25% voor hun rekening. In Noordoost Fryslân dragen de gemeenten 7% bij en in Noardwest Fryslân 5%. Aan de subsidieaanvrager de taak ervoor zorg te dragen dat de bijdrage van deze overheid is gegarandeerd. Dit blijkt uit een bijgevoegde intentieverklaring tot bijdrage van de desbetreffende overheid bij de projectaanvraag.

Als voorbeeld ziet schematisch de financiering van een project van € 100.000, -, bij een gehanteerd subsidiepercentage van 50%, er als volgt uit:: Bijdrage Europa (25%) € 25.000, -; Bijdrage provincie (20%) € 20.000, -; Bijdrage derde overheid (5%) € 5.000, -; Bijdrage aanvrager € 50.000, -.

Financiering op basis van tekortDe mogelijkheid bestaat dat een aanvrager besluit slechts subsidie aan te vragen ter grootte van het financieringstekort van het project. De aanvrager van subsidie geeft in de aanvraag, in ieder geval in het financieringsplan, aan welk financieringstekort het project heeft en waarvoor aanvrager subsidie aanvraagt. Wanneer dit tekort en daarmee het aangevraagde subsidiebedrag lager ligt dan kon worden aangevraagd op basis van het in de regeling genoemde percentage van de subsidiabele kosten, wordt dit tekort gezien als het aangevraagde en maximaal te verlenen subsidiebedrag. Dit houdt in dat, wanneer Gedeputeerde Staten besluit het project een subsidie te verlenen, hierin zal worden opgenomen dat het project een maximale subsidie kan ontvangen van het percentage genoemd in de regeling tot een maximum van € x,-, waarbij ‘x’ het bedrag van het in de aanvraag aangegeven tekort is. Bijvoorbeeld de subsidie wordt vastgesteld op 50% van de gerealiseerde subsidiabele kosten tot het maximum van € 50.000, -.

Beoordeling projectvoorstellen / selectiecriteria / puntenmethodiek

Na indiening van de projectvoorstellen bij de provincie, of een door de provincie gemandateerde organisatie, worden de stukken beoordeeld op volledigheid (1e toets). Indien blijkt dat de aanvraag nog aanvullingen behoeft, wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld deze aanvullingen binnen een bepaalde termijn toe te voegen. Na afronding van deze beoordeling worden de projecten inhoudelijk getoetst (2e toets). Hierbij wordt beoordeeld of de projecten passen binnen de kaders van het openstellingsbesluit.

De Europese Commissie verlangt dat slechts de betere projecten voor subsidie in aanmerking komen(3e toets). Hiervoor is het systeem van selectiecriteria in het leven geroepen. De LAG’s hebben in de desbetreffende LEADER Ontwikkelingsstrategieën hun selectiecriteria opgenomen. Aan de hand van deze, in het openstellingsbesluit overgenomen selectiecriteria, worden punten aan een project toegekend. Deze werkzaamheden zijn door Gedeputeerde Staten aan de Lokale Aktie Groep, in haar hoedanigheid van adviesorgaan van Gedeputeerde Staten, opgedragen. Voorafgaand aan een LAG-vergadering kennen de individuele leden aan de ingediende projectvoorstellen een bepaalde score toe. Het gemiddelde van de individuele scores bepaalt de totaalscore van een projectvoorstel. Op basis van de totaalscores wordt de ranking van de projecten bepaald. De ranking speelt een belangrijke rol bij de toekenning van de subsidie. Het hoogstscorende project komt als eerste voor subsidie in aanmerking. De toekenning gaat in volgorde van ranking door tot eventueel het jaarlijkse subsidieplafond wordt bereikt. Bij gelijke score bepaalt de LAG op grond van argumenten de voorkeursvolgorde. Mocht het subsidieplafond voor die bewuste openstellingsperiode worden bereikt, dan komen de projecten die lager scoren niet voor subsidie in aanmerking.

PuntenmethodiekIn het openstellingsbesluit is per LAG een bepaalde puntenmethodiek opgenomen. Deze methodiek kan dan ook per LAG verschillen. Er is voor gekozen voor Noordoost Fryslân en Noardwest Fryslân de zelfde methodiek wordt aangehouden. Deze methodiek houdt in dat per selectiecriterium een maximele puntenscore kan worden behaald. Zoals al opgemerkt wordt de hoogte van deze puntenscore bepaald door de LAG. Tevens wordt per criterium een minimumscore gehanteerd. Dit betekent dat voor elk criterium een minimale score moet worden behaald. Wordt bij één criterium niet aan deze eis voldaan, dan komt het project niet voor subsidie in aanmerking.

Bij het scores worden wegingfactoren gehanteerd op grond van het belang dat de LAG’s aan een criterium hechten. De basis voor de score is een schaal van 0, 1, 2 of 3. Omdat met name aan de criteria ‘1. bijdrage van het project aan de actielijnen van de LOS’ en ‘ 2. project passend bij de werkwijze van Leader’ grote waarde wordt gehecht, kunnen voor deze criteria meer punten worden toekend dan de overige twee criteria (‘ 3. haalbaarheid project’ en ‘4. efficiëntie/doelmatigheid project’). Aan de vier criteria kunnen de volgende minimale en maximale punten worden worden toegekend:

• De mate waarin het initiatief bijdraagt aan de hoofddoelen en actielijnen van de LOS: maximaal 9 punten, minimaal 3 punten • De mate waarin het project past binnen de werkwijze van LEADER: maximaal 12 punten, minimaal 4 punten • De mate waarin het project haalbaar is vanuit financiëel en organisatorisch oogpunt: maximaal 6 punten, minimaal 2 punten • De mate van efficiëntie en doelmatigheid van het project: maximaal 6 punten, minimaal 2 punten

Om te garanderen dat ieder projectvoorstel aan een bepaalde mimimumeis voldoet is in het openstellingsbesluit opgenomen dat als totaalscore een minimum aantal punten van 20 moet worden behaald. Ook hier geldt dat, indien het minimum niet wordt behaald, het project niet voor subsidie in aanmerking komt.  

Noordoost Fryslân

Artikelsgewijze toelichting

Subsidiabele activiteiten/ doelen LOS (artikel 5.4) Subsidie kan worden verstrekt aan een project of activiteit dat voldoet aan de uitgangspunten van de Lokale Ontwikkelings Strategie (LOS) Noordoost Fryslân zoals vastgesteld door Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslân in haar vergadering van 5 juli 2016. Het project dient zich te richten op één van de volgende thema’s:

1. Versterken van de sociale cohesie; 2. Stimuleren van de zelfsturing van dorpen; 3. Stimuleren van sociaal ondernemerschap.

Hoogte subsidie (artikel 5.5)Om voor subsidie in aanmerking te komen zal per project minimaal sprake moeten zijn van een subsidie van € 43.750,-. De subsidie bedraagt maximaal € 150.000,-.

De subsidie bedraagt 50% van de totale subsidiabele kosten. Van de aanvrager wordt verwacht dat deze daarnaast zelf 50% van de totale subsidiabele kosten investeert.

Selectiecriteria, weging en selectie (artikel 5.6) Met behulp van de selectiecriteria zoals opgenomen in de Lokale Ontwikkelings Strategie onder Bijlage III wordt beoordeeld in hoeverre het project tegemoet komt aan de doelstellingen van het LEADER programma. Deze beoordeling vindt plaats met behulp van de volgende selectiecriteria:

1. De mate waarin het project bijdraagt aan de doelen van de LOS. Deze doelen zijn:

a. Versterken van de sociale cohesie; - Is er een aantoonbaar draagvlak voor een nieuwe of te behouden ontmoetingsplaats onder de inwoners; - Wordt de voorziening in stand gehouden door de inwoners na realisatie; - Worden verschillende bevolkingsgroepen (oud en jong/oud en nieuw) met elkaar verbonden; - Wordt met het project leegstand en verpaupering tegengaan; - Worden met het project jongeren gebonden aan de streek; - Zorgt het initiatief voldoende voor werkgelegenheid; - Draagt het project bij aan zorg dichtbij en aan goede regionale voorzieningen;

b. Het stimuleren van zelfsturing van dorpen; - Wordt dorp zich met het initiatief bewust van de gevolgen van maatschappelijke veranderingen. - Leert het initiatief van andere en versterken ze elkaar; - Zetten dorpen zich gezamenlijk in voor het behouden van regionale voorzieningen. c. Het stimuleren van sociaal ondernemerschap; - Wordt het dorp door het initiatief zelfredzaam en dragen het bij aan een duurzamere samenleving. - Zorgt het initiatief voor werkgelegenheid; - Wordt het initiatief na afronding minder afhankelijk van subsidie  

2. De mate waarin het project past binnen de werkwijze van LEADER (bottom-up, integraal, innovatief, samenwerkend, gebiedsgericht); - Hoe bottom-up is het project; is het draagvlak duidelijk aangetoond; - Is er sprake van samenwerking in het gebied en/of wordt er een netwerk opgebouwd; - is het project vernieuwend/innovatief voor het gebied; - Maakt het project gebruik van of is het gericht op gebied specifieke kwaliteiten, uitdagingen, streekidentiteit; - In hoeverre is het project integraal van opzet, bestrijkt het meerdere (sub)doelen? Welke partijen zijn betrokken; - Worden de projectresultaten uitgedragen; - Is het project overdraagbaar en is daar in het communicatieplan concreet aandacht aan besteed.

 3. De mate waarin het project haalbaar is vanuit financieel en organisatorisch oogpunt; - Is er sprake van een deugdelijke transparante begroting die aan regels van de subsidieverordening voldoet; - Is er een sluitend dekkingsplan, inclusief onderbouwing/toezegging cofinanciering? - Is er een projectleider?; - Is er een projectteam?; - Worden de verantwoordelijkheden beschreven in het projectplan?; - Hoe wordt de realisatie van de projectdoelen geborgd?; - Wordt het project maatschappelijk verantwoord uitgevoerd?;

4. De mate van efficiency en doelmatigheid van het project; - Is de balans goed tussen de investeringen, tijdsinzet en te verwachten resultaten: - Wordt er met eigen middelen of private middelen aan het project bijgedragen; - Is er zicht op continuïteit van het project na realisatie.

Noardwest Fryslân

Artikelsgewijze toelichting

Subsidiabele activiteiten/ doelen LOS (artikel 6.1)Subsidie kan worden verstrekt aan een project of activiteit dat voldoet aan de uitgangspunten van de Lokale Ontwikkelings Strategie (LOS) Noardwest Fryslân zoals vastgesteld door Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslân in haar vergadering van 5 juli 2016. Het project dient zich te richten op één van de volgende thema’s:

1. Het stimuleren van sociale innovatie; 2. Het verbeteren van de reratie tussen stad en platteland; 3. Het geven van een economisch impuls aan het gebied Noardwest Fryslân 4. Het bieden van ondersteuning bij het uitwerken van ondezoeken en experimenten.

Hoogte subsidie (artikel 6.5)Om voor subsidie in aanmerking te komen zal per project minimaal sprake moeten zijn van een subsidie van € 43.750, - . De subsidie bedraagt maximaal € 150.000, -. De subsidie bedraagt 50% van de totale subsidiabele kosten. Van de aanvrager wordt verwacht dat deze daarnaast zelf 50% van de totale subsidiabele kosten investeert.

Selectiecriteria, weging en selctie (artikel 6.6)Met behulp van de selectiecriteria zoals opgenomen in de Lokale Ontwikkelings Strategie onder Bijlage III wordt beoordeeld in hoeverre het project tegemoet komt aan de doelstellingen van het LEADER programma. Deze beoordeling vindt plaats met behulp van de volgende selectiecriteria:

1. De mate waarin het project bijdraagt aan de doelen van de LOS. Deze doelen zijn:

a. Het stimuleren van sociale innovatie; - Wordt de zelfsturing van dorpen gestimuleerd - Zijn dorpen door het initiatief zelfbewuster, zelfredzaam, en financieel zelfstandiger; - Draagt het initiatief bij aan een inclusieve en duurzame samenleving; - Is na het initiatief het project/object minder afhankelijk van subsidie; - Levert het initiatief werkgelegenheid op; - Bevordert het initiatief de integratie en synergie tussen ‘oude’ en ‘nieuwe’ economie bevorderd; - Vergroot het initiatief de veerkracht van lokale gemeenschappen in het sociale domein.

b. Het verbeteren van de relatie tussen stad en platteland; - Geeft het initiatieven een impuls aan creatieve netwerken en zet het Noardwest Fryslân (ook internationaal) op de kaart; - Hebben jongeren door het initiatief meer zelfbewustzijn en ‘Sense of Place’ ontwikkeld; - Draagt het initiatief bij aan verbreding en versterking van de plattelandseconomie (aansluitend bij het verhaal van de streek: ‘Waddenland van overvloed’); - Draagt het initiatief bij aan CO2 vermindering en het verkorten van voedsel-, stikstof- en fosfaatketens.

c. Het geven van een economische impuls aan het gebied Noardwest Fryslân; - Levert het initiatief werkgelegenheid op; - Worden lokale (toeristisch/recreatieve) ondernemingen zichtbaar door het project; - Draagt het project bij aan de toeristische beleving van Noardwest Fryslân.

d. Het bieden van ondersteuning bij het uitwerken van onderzoeken en experimenten. - Zorgt het onderzoek en/of experiment voor meer inzicht over specifieke ontwikkelingen, zoals benoemd in het overzicht ‘Kamers van verandering’ in de LOS;

2. De mate waarin het project past binnen de werkwijze van LEADER (bottom-up, integraal, innovatief, samenwerkend, gebiedsgericht); - Hoe bottom-up is het project; is het draagvlak duidelijk aangetoond; - Is er sprake van samenwerking in het gebied en/of wordt er een netwerk opgebouwd; - is het project vernieuwend/innovatief voor het gebied; - Maakt het project gebruik van of is het gericht op gebied specifieke kwaliteiten, uitdagingen, streekidentiteit; - In hoeverre is het project integraal van opzet, bestrijkt het meerdere (sub)doelen? Welke partijen zijn betrokken; - Worden de projectresultaten uitgedragen; - Is het project overdraagbaar en is daar in het communicatieplan concreet aandacht aan besteed.

3. De mate waarin het project haalbaar is vanuit financieel en organisatorisch oogpunt; - Is er sprake van een deugdelijke transparante begroting die aan regels van de subsidieverordening voldoet; - Is er een sluitend dekkingsplan, inclusief onderbouwing/toezegging cofinanciering? - Is er een projectleider?; - Is er een projectteam?; - Worden de verantwoordelijkheden beschreven in het projectplan?; - Hoe wordt de realisatie van de projectdoelen geborgd? - Wordt het project maatschappelijk verantwoord uitgevoerd?;

4. De mate van efficiency en doelmatigheid van het project. - Is de balans goed tussen de investeringen, tijdsinzet en te verwachten resultaten: - Wordt er met eigen middelen of private middelen aan het project bijgedragen; - Is er zicht op continuïteit van het project na realisatie.

Selectiecriteria, ad. lid 2In de LEADER-methode en -filosofie staan vernieuwing, samenwerking en de aanpak van onderop centraal. Deze methode en filosofie dienen ook in de projectaanvragen tot uiting te komen. De LAG beoordeelt dit aspect aan de hand van de volgende vragen:

- Hoe bottom-up is het project? Is het draagvlak voor het project duidelijk aangetoond? - Is er sprake van een (nieuwe) samenwerking? - Is het project nieuw/innovatief voor het gebied? Gaat dat gepaard met enige vorm van ‘’risico’’ en is de aanvrager bereid en in staat die te dragen? - Wordt er (economische) meerwaarde gecreëerd door het project? - Maakt het project gebruik van of is het gericht op gebied specifieke kwaliteiten, uitdagingen, streekidentiteit? - In hoeverre is het project integraal van opzet, bestrijkt het meerdere (sub)doelen? Welke partijen zijn betrokken? - Worden de projectresultaten uitgedragen? Is het project overdraagbaar en is daar in het communicatieplan concreet aandacht aan besteed?

Vanuit het LEADER-programma wordt veel waarde gehecht aan het innovatieve karakter van projecten. Innovatie kan verschillende vormen aannemen: • Inhoud: nieuwe producten. • Werkwijze: innovatie in de aanpak van het project en procesinnovatie. • Organisatie: nieuwe vormen van samenwerking en organisatie; het leggen van nieuwe verbindingen tussen mensen, organisaties, sectoren en gebieden. • Communicatie: nieuwe manieren om informatie uit te wisselen en te verspreiden. • Financiering: innovatieve financiering van investeringen en/of exploitatie.

De LAG toetst of projectaanvragen op één of meer van deze terreinen innovatief zijn. Projecten dienen op minimaal één van deze terreinen innovatief te zijn.

Selectiecriteria, ad. lid 3 Selectiecriterium 3 wordt door de LAG gezien als rand voorwaardelijk criterium: een project dient naar het oordeel van de LAG haalbaar te zijn, anders kan er geen bijdrage worden toegekend.

De LAG sluit hierbij aan bij de standaard projectmatige aanpak. Dat wil zeggen dat in de projectaanvraag ingegaan dient te worden op de aspecten van projectmatig werken:  : - Deugdelijke transparante begroting die aan regels subsidieverordening voldoet. - Sluitend dekkingsplan, inclusief onderbouwing / toezegging cofinanciering. : - Projectleiding: wie is trekker van het project? - Projectteam: wie voeren het project uit en waarom is het team zo samengesteld (expertise, netwerk, etc.)? - Beschrijving van de verantwoordelijkheden van de leden van het projectteam.  - Wijze van borging van de realisatie van de projectdoelen. - Maatschappelijk verantwoorde uitvoering van het project (duurzaamheid).  - Communicatie: intern en extern.  - Uitgewerkte projectplanning met mijlpalen.Selectiecriteria, ad. lid 4Bij dit aspect gaat het om de kwaliteit van het project, de kosten-baten verhouding en het lange termijn perspectief van het project. De aanvrager dient te onderbouwen dat de voorgestelde aanpak de beste is om het gewenste resultaat te bereiken, wat de meerwaarde van subsidieverlening is en waarom het project zonder subsidie niet of onvoldoende uitgevoerd kan worden. Tevens dient de instandhouding na afronding van het project onderbouwd te worden met een exploitatie- of beheerplan.

De Subsidieregeling Plattelandontwikkelingsprogramma (POP3) Fryslân 2014-2020 is terug te vinden via:https://www.provincie-fryslan.nl/pop3.