Regeling vervallen per 17-11-2022

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslân houdende regels omtrent openstelling niet-productieve investeringen water/ KRW- en klimaat (Openstellingsbesluit niet-productieve investeringen water/ KRW- en klimaat d.d. zomer 2019)

Geldend van 16-05-2019 t/m 29-08-2019

Intitulé

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslân houdende regels omtrent openstelling niet-productieve investeringen water/ KRW- en klimaat (Openstellingsbesluit niet-productieve investeringen water/ KRW- en klimaat d.d. zomer 2019)

Gedeputeerde Staten van Fryslân,

gelet op artikel 1.3 van de Regeling POP 3 subsidies provincie Fryslân

BESLUITEN

De volgende nadere regels vast te stellen:

Artikel 1 Openstelling en subsidieplafond

  • 1. De maatregel niet-productieve investeringen water (paragraaf 2.6 van de Regeling POP3 subsidies), voor de periode van 20 mei 2019 9.00 uur tot en met 30 augustus i 2019, 17.00 uur open te stellen voor aanvragen.

  • 2. Het subsidieplafond voor het onder artikel 1, eerste lid genoemde tijdvak vast te stellen op € 4.357.000, waarvan 50% bestaat uit Europese ELFPO-middelen en 50% uit overheidsmiddelen.

  • 3. Indien overheden subsidie aanvragen, dragen zij de 50% overheidsmiddelen zelf bij.

Artikel 2 Definities

In aanvulling op de definities in artikel 1.1 van de Subsidieregeling wordt in dit besluit verstaan onder:

  • a.

    Bergen van water: het tijdelijk opslaan van een teveel aan water om schade te voorkomen;

  • b.

    Conserveren van water: het zo lang mogelijk vasthouden van water in de bodem ter bestrijding van verdroging en het voorkomen van droogteschades;

  • c.

    Groene zuivering: ondiepe waterzones waarin riet en andere boven water uitstekende water- en oeverplanten kunnen groeien in een hoge dichtheid (meer dan 50% van het oppervlak);

  • d.

    Klimaatdoelen: verminderen van kwetsbaarheid van het watersysteem voor de gevolgen van zeespiegelstijging en voor extreme weersomstandigheden die als gevolg van klimaatverandering ontstaan. Dit laatste gaat zowel om situaties met extreme droogte als om situatie met wateroverlast. Deze doelen worden voor Fryslân beschreven in het waterhuishoudingsplan van de provincie Fryslân (het Vierde Waterhuishoudingsplan, te vinden op: www.fryslan.frl/whp4);

  • e.

    Klimaatmaatregelen: maatregelen die nodig zijn om de gevolgen van klimaatverandering voor het watersysteem en de daarvan afhankelijke functies op te vangen;

  • f.

    KRW: Kaderrichtlijn Water, de Europese richtlijn die tot doel heeft uiterlijk in 2027 een goede chemische en ecologische waterkwaliteit te bereiken in alle Europese oppervlaktewateren en grondwateren en de lidstaten verplicht de daartoe noodzakelijke maatregelen te nemen;

  • g.

    KRW-doelen: doelen gericht op een betere waterkwaliteit, waarmee voldaan wordt aan de vereisten van de Kaderrichtlijn Water. Deze doelen zijn voor Fryslân beschreven in de KRW-nota’s;

  • h.

    KRW-maatregelen: maatregelen die bijdragen aan de realisatie van de Friese KRW-doelen;

  • i.

    KRW-nota’s: de nota waarin de provincie Fryslân de doelen en (op hoofdlijnen) de maatregelen samenvat voor de Kaderrichtlijn Water, voor de periode 2016-2021 (Notitie KRW in Fryslân 2016-2021, 16 december 2015), en de KRW-beslisnota 2016-2021 d.d. 29 september 2015 van het Wetterskip Fryslân, beide te vinden op www.fryslan.frl/pop3;

  • j.

    KRW-opgavenkaart POP3: kaart met daarop aangegeven de locaties, wateren en gemalen waarvoor KRW-opgaven gelden. De functies van de watergangen op deze kaart zijn ingetekend via hartlijnen door het waterlichaam: deze lijnen zelf zeggen dus niets over daadwerkelijke breedte ter plaatse, vorm, nevengeulen, meanders e.d. De kaart is te vinden op www.fryslan.frl/pop3;

  • k.

    natuurvriendelijk inrichten: aanleggen en/of inrichten van ondiepe waterzones met een waterbreedte van minimaal 3 meter tot op een waterdiepte van maximaal 0,7 meter;

  • l.

    SNN: Samenwerkingsverband Noord-Nederland;

  • m.

    subsidieregeling: Regeling POP3 subsidies provincie Fryslân;

  • n.

    vasthouden van water: het tijdelijk of gedurende langere tijd opslaan van water om schade als gevolg van wateroverlast en/of watertekorten tegen te gaan;

  • o.

    verbreden van hoofdwatergangen: verbreden van hoofdwatergangen smaller dan circa 5 meter met minimaal 1 meter of verbreden van hoofdwatergangen van circa 5 meter en breder met minimaal 2 meter onder, op of net boven de waterlijn;

  • p.

    waterhuishoudingsplan: het regionale waterplan bedoeld in artikel 4.4. van de Waterwet, waarin de provincie de hoofdlijnen van het in Fryslân te voeren waterbeleid vastlegt, voor de periode 2015-2021. Dit beleid is gericht op de bescherming tegen overstromingen en wateroverlast en de inrichting van watersystemen met voldoende en schoon water. Het Vierde Waterhuishoudingsplan, door Provinciale Staten van Fryslân vastgesteld op 20 april 2016, is te vinden op www.fryslan.frl/whp4.

Artikel 3 Doelgroep en aanvraag

  • 1. Subsidie op grond van deze openstelling kan aangevraagd worden door:

    • a.

      landbouwers;

    • b.

      grondeigenaren;

    • c.

      grondgebruikers;

    • d.

      landbouworganisaties;

    • e.

      natuur- en landschapsorganisaties;

    • f.

      provincies;

    • g.

      waterschappen;

    • h.

      gemeenten;

    • i.

      samenwerkingsverbanden van bovenstaande partijen.

  • 2. Een subsidieaanvraag wordt ingediend bij Gedeputeerde Staten via het SNN door middel van een daarvoor ontwikkeld webportal dat bereikbaar is via www.snn.nl/pop3.

  • 3. Een subsidieaanvraag gaat in ieder geval vergezeld van:

    • a.

      een projectplan conform format SNN;

    • b.

      een begroting van de kosten van het project conform format SNN;

    • c.

      een toelichting op de begroting;

    • d.

      een sluitend financieringsplan van de kosten van de activiteiten, met inbegrip van een opgave van subsidies of vergoedingen die voor dezelfde activiteiten bij andere bestuursorganen, private organisaties of personen zijn aangevraagd, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;

    • e.

      een kaart met daarop aangegeven de locatie of locaties waar welke maatregelen worden uitgevoerd;

    • f.

      indien de investering naar waarschijnlijkheid leidt tot negatieve omgevingseffecten, bevat de aanvraag om subsidie een verkenning naar de mogelijke negatieve omgevingseffecten van de investering.

Artikel 4 Subsidiabele activiteiten

  • 1. Subsidie kan worden verstrekt voor niet-productieve investeringen voor één of meerdere van de volgende KRW-maatregelen:

    • a.

      verbreding van overige te smalle hoofdwatergangen;

    • b.

      verbreding en/of natuurvriendelijke inrichting in ecologisch belangrijke hoofdwatergangen;

    • c.

      verbreding en/of natuurvriendelijke inrichting in te smalle, of ecologische belangrijke, KRW-hoofd watergangen of KRW-boezemkanalen; of

    • d.

      aanleg of inrichting van gronden in KRW-boezemmeren of gronden die periodiek in verbinding staan met de KRW-boezemmeren, zodanig dat vissen het gebied in en uit kunnen komen in de paaiperiodes van de meeste vissoorten, waarbij in de zomerperiode een deel van de gronden permanent onder water staat met een maximale breedte van 20 m, voldoende luw en een waterdiepte tot maximaal 0,7 meter, wat niet mag verlanden, inclusief de daarbij behorende werkzaamheden en aanleg of benodigde aanpassing van kunstwerken.

  • 2. Subsidie kan worden verstrekt voor niet-productieve investeringen voor de volgende Klimaatmaatregelen:

    • a.

      Maatregelen, die bijdragen aan het conserveren van water in of op de bodem en aan een hogere grondwaterstand en/of maatregelen die leiden tot het vasthouden of bergen van water, inclusief de daarbij behorende werkzaamheden en aanleg of benodigde aanpassing van kunstwerken, met uitzondering van drainage.

    • b.

      De in het eerste lid genoemde maatregelen betreffen één of meerdere van de volgende activiteiten:

      • 1°.

        verondiepen of dempen van sloten waarbij het eventueel verlies aan berging wordt gecompenseerd;

      • aanleg van infiltratiegreppels en -gronden in zandgebieden;

      • opzetten peilen;

      • inrichting van bergings- of retentiegebieden;

      • de omzetting van (delen van) winterpolders naar zomerpolders of boezemgebied en van (delen van) zomerpolders naar boezemgebied;

      • het vergroten van het oppervlak open water in te smalle watergangen;

      • de inrichting van gebieden in beekdalen of elders in vrij afwaterende gebieden waarmee water kan worden vastgehouden of geborgen;

      • aanpassing van de waterhuishoudkundige inrichting en kunstwerken met het oog op het vertragen van de afvoer tijdens afvoerpieken;

      • compenserende maatregelen voor laagste percelen om watersysteem klimaatbestendig te maken, zoals ophogen;

      • 10°

        minder kwetsbaar maken van watersystemen door lage gronden om te vormen of in te zetten voor waterberging

      • 11°

        Vertragen van inklinking en veenafbraak door het verhogen van het waterpeil in (delen van) veenweidegebieden tot 0,6 meter onder maaiveld of hoger en de aanpassing of aanleg van kunstwerken die daarvoor nodig zijn, met uitzondering van drainage.

Artikel 5 Toetsingscriteria

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 4 in aanmerking te komen wordt voldaan aan de volgende criteria:

  • a.

    subsidie wordt alleen verstrekt voor kosten voor zover noodzakelijk en redelijk in relatie tot het doel van het project;

  • b.

    de KRW-maatregel dient uitgevoerd te worden op locaties die zijn aangegeven op de “KRW Opgavenkaart POP3 2018”;

  • c.

    De investering heeft een aangetoonde directe link met de landbouw.

Artikel 6 Subsidiabele kosten

  • 1. Subsidie wordt verstrekt voor de volgende kosten, voor zover de kosten direct samenhangen met de investering:

    • a.

      de kosten van de bouw of verbetering van onroerende zaken;

    • b.

      de kosten van verwerving van onroerende zaken;

    • c.

      de kosten van aankoop van grond;

    • d.

      algemene kosten als bedoeld in artikel 1.12a van de Subsidieregeling;

    • e.

      de kosten van projectmanagement en projectadministratie;

    • f.

      voorbereidingskosten als bedoeld in artikel 1.12 lid 3 en 4 van de Subsidieregeling.

  • 2. De in het eerste lid onder d, e en f genoemde kosten zijn subsidiabel met een totaal maximum percentage van 40% van de totale subsidiabele kosten (inclusief bijbehorende niet verrekenbare of niet compensabele BTW).

  • 3. In aanvulling op artikel 1.12 van de Subsidieregeling kunnen de subsidiabele kosten genoemd in het eerste lid slechts bestaan uit de volgende kostentypen:

    • a.

      personeelskosten voor zover zij zijn berekend overeenkomst artikel 1.9 van de Subsidieregeling;

    • b.

      kosten derden: kosten waarvoor een factuur of document met gelijkwaardige bewijskracht kan worden overgelegd.

Artikel 7 Hoogte subsidie

  • 1. De subsidie bedraagt 100% van de subsidiabele kosten.

  • 2. Geen subsidie wordt verstrekt indien in een subsidieaanvraag de subsidiabele kosten minder bedragen dan € 200.000,00.

Artikel 8. Rangschikking

  • 1. Gedeputeerde Staten hanteren voor de rangschikking van subsidieaanvragen een investeringslijst, als bedoeld in artikel 1.15b van de Subsidieregeling, waarin maatregelen voor de in artikel 4 genoemde subsidiabele activiteiten zijn opgenomen en hun bijdragen aan het realiseren van KRW-doelen.

  • 2. De punten per maatregel voor de in het eerste lid genoemde subsidiabele activiteiten staan vermeld in bijlage 1 bij deze openstelling.

  • 3. De mate waarin de maatregelen uit de investeringslijst bijdragen aan het realiseren van KRW- en/of klimaatdoelen bepaalt het aantal punten.

  • 4. De punten per KRW- of klimaatmaatregel uit het projectplan worden bij elkaar opgeteld.

  • 5. In aanvulling op artikel 1.15b van de Subsidieregeling worden de projecten gerangschikt op volgorde van de meest behaalde punten naar het laagst aantal behaalde punten.

  • 6. Er is een minimumscore van 1 punt vereist.

  • 7. Indien meerdere aanvragen hetzelfde aantal punten scoort en door honorering van deze aanvragen het subsidieplafond wordt overschreden, gaan integrale projecten met zowel KRW- als klimaatmaatregelen voor en vervolgens projecten met de hoogste puntenscore voor KRW-maatregelen.

  • 8. Als na toepassing van lid 7 nog steeds aanvragen gelijke scores hebben, wordt door middel van loting bepaald welke aanvraag als eerste wordt gehonoreerd.

  • 9. In het geval het subsidieplafond zal worden overschreden door een aanvraag waarbij het gevraagde subsidiebedrag hoger is dan het resterende bedrag van het subsidieplafond of indien het subsidiebedrag wordt overschreden door meerdere aanvragen en de onderlinge rangschikking tussen de aanvragen is gelijk, kan Gedeputeerde Staten besluiten dat het subsidieplafond wordt verhoogd met het bedrag dat nodig is om het project dat zorgt of de projecten die zorgen voor de overschrijding van het subsidieplafond te subsidiëren.

Artikel 9 Weigeringsgronden

Onverminderd artikel 1.8 van de Subsidieregeling wordt subsidie geweigerd indien niet wordt voldaan aan de toetsingscriteria genoemd in artikel 5.

Artikel 10 Bevoorschotting

  • 1. In aanvulling op artikel 1.23 van de Subsidieregeling kan maximaal één keer per kalenderjaar een aanvraag om een voorschot worden ingediend op basis van realisatie.

  • 2. Er worden geen voorschotten verleend vooruitlopend op realisatie.

Artikel 11. Citeertitel en inwerkingtreding

Dit besluit wordt aangehaald als Openstellingsbesluit niet-productieve investeringen water/ KRW- en klimaat d.d. zomer 2019 en treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin het wordt geplaatst.

Ondertekening

Bijlage 1 Investeringslijst: maatregelen en puntenscore

KRW-maatregel

Punten

Eenheid

Verbreding van overige te smalle hoofdwatergangen

1 punt

aantal hele kilometers*

Verbreding en/of natuurvriendelijke inrichting in ecologisch belangrijke hoofdwatergangen

2 punten

aantal hele kilometers*

Verbreding en/of natuurvriendelijke inrichting in te smalle of ecologische belangrijke KRW-hoofdwatergangen of KRW-boezemkanalen

3 punten

aantal hele kilometers*

Aanleg of inrichting van gronden in KRW-boezemmeren of gronden die periodiek in verbinding staan met de KRW-boezemmeren, zodanig dat vissen het gebied in en uit kunnen komen in de paaiperiodes van de meeste vissoorten, waarbij in de zomerperiode een deel van de gronden permanent onder water staat met een maximale breedte van 20 m, voldoende luw en een waterdiepte tot maximaal 0,7 meter, wat niet mag verlanden, inclusief de daarbij behorende werkzaamheden en aanleg of benodigde aanpassing van kunstwerken.

1 punt

aantal hectare*

*De totale score wordt berekend door vermenigvuldiging van het aantal punten per maatregel maal het aantal hele kilometers of hectares dat wordt gerealiseerd per tracé (dus niet over hetzelfde tracé tweemaal de lengte rekenen).

De typen watergangen waarvoor subsidie beschikbaar is staan vermeld op de “KRW Opgavenkaart POP3 2018”, evenals de locaties voor aanleg van vispassages.

Alleen KRW maatregelen zoals hierboven genoemd en die uitgevoerd worden op locaties aangegeven op de “KRW Opgavenkaart POP3 2018”, komen voor subsidie in aanmerking.

Klimaatmaatregel

Punten

Eenheid

Maatregelen, die bijdragen aan het conserveren van water in of op de bodem en aan een hogere grondwaterstand en/of maatregelen die leiden tot het vasthouden of bergen van water, inclusief de daarbij behorende werkzaamheden en aanleg of benodigde aanpassing van kunstwerken, met uitzondering van drainage.

Maatregelen betreffen:

  • a.

    verondiepen of dempen van sloten waarbij het eventueel verlies aan berging wordt gecompenseerd;

  • b.

    aanleg van infiltratiegreppels en -gronden in zandgebieden;

  • c.

    opzetten peilen.

  • d.

    inrichting van bergings- of retentiegebieden;

  • e.

    de omzetting van delen van winterpolders, naar zomerpolders of boezemgebied; en van (delen van) zomerpolders naar boezemgebied;

  • f.

    het vergroten van het oppervlak open water in te smalle watergangen;

  • g.

    de inrichting van gebieden in beekdalen of elders in vrij afwaterende gebieden waarmee water kan worden vastgehouden of geborgen;

  • h.

    aanpassing van de waterhuishoudkundige inrichting en kunstwerken met het oog op het vertragen van de afvoer tijdens afvoerpieken;

  • i.

    compenserende maatregelen voor laagste percelen om watersysteem klimaatbestendig te maken, zoals ophogen;

  • j.

    minder kwetsbaar maken van watersystemen door lage gronden om te vormen/in te zetten voor waterberging.

1 punt

 

Plus

 

1 punt

 

 

 

 

 

 

 

per maatregel

per 5.000 m3 vastgehouden grondwater en/of water dat geborgen kan worden in watergangen, op maaiveld of in de bodem.

Vertragen van inklinking en veenafbraak door het verhogen van het waterpeil in (delen van) veenweidegebieden tot 0,6 meter onder maaiveld of hoger en de aanpassing of aanleg van kunstwerken die daarvoor nodig zijn, met uitzondering van drainage

1 punt

per maatregel.

Toelichting

Artikel 1. Openstelling en subsidieplafond

De maatregel niet-productieve investeringen water/ KRW en Klimaat d.d. zomer 2019 is gericht op niet-productieve investeringen in het landelijk gebied die betrekking hebben op de (her)inrichting of transformatie en het beheer van het watersysteem voor landbouw-, water- en klimaatdoelen. Niet-productieve investeringen zijn investeringen die geen aanmerkelijke stijging van de waarde of rentabiliteit van een bedrijf tot gevolg hebben.

Deze openstelling richt zich specifiek op maatregelen die bijdragen aan de realisatie van KRW- en/of klimaatdoelen. Deze doelen zijn voor Fryslân beschreven in het waterhuishoudingsplan van de provincie (Vierde Waterhuishoudingsplan, 20 april 2016 door Provinciale Staten vastgesteld en is te vinden op: www.fryslan.frl/whp4) en KRW-nota’s: de nota waarin de provincie Fryslân de doelen en (op hoofdlijnen) de maatregelen beschrijft voor de Kaderrichtlijn Water, voor de periode 2016-2021 (Notitie KRW in Fryslân 2016-2021, 16 december 2015) en de KRW-beslisnota 2016-2021 d.d. 29 september 2015 van Wetterskip Fryslân; beide nota’s zijn te vinden op www.fryslan.frl/pop3.

De investeringen dienen altijd een link te hebben met de landbouw. Daaronder verstaan we investeringen die de landbouw helpen om aan de realisatie van KRW-doelen bij te dragen. Daarbij kan het ook gaan om investeringen waarmee negatieve effecten van de landbouw op de waterkwaliteit teniet gedaan of gecompenseerd worden.

Investeringen in klimaatmaatregelen moeten eenzelfde link met de landbouw hebben: ze leiden tot een robuust watersysteem dat ten goede komt aan de landbouw in het algemeen of de maatregelen compenseren negatieve effecten van een (lokaal) op de landbouw toegesneden waterhuishouding (uit het verleden).

De lijst van maatregelen (subsidiabele activiteiten) zoals genoemd in artikel 4 en bijlage 1 voldoet aan deze voorwaarden.

Deze openstelling is een nadere invulling van de algemene bepalingen uit de Regeling POP3 subsidies provincie Fryslân.

Subsidie bestaat uit 50% Europese ELFPO-middelen en 50% uit provinciale middelen tenzij de aanvrager een ander overheid betreft.

Artikel 4. Subsidiabele activiteiten

De KRW-nota’s geven de KRW-maatregelen weer die bij de besluitvorming van de nota's als meest doelmatig en kosteneffectief zijn beoordeeld. Het betreft bovenwettelijke gebiedsgerichte maatregelen. De lijst van maatregelen die voor subsidie in aanmerking komt, bevat een selectie van KRW-maatregelen uit de KRW-Nota’s. De niet-geselecteerde maatregelen worden op andere wijze gefinancierd.

De effectiviteit van de maatregelen uit de lijst wordt versterkt door de maatregelen uit te voeren op daarvoor geselecteerde locaties. Deze locaties staan vermeld op de KRW-opgavenkaart POP3. Ze zijn op basis van expert judgement vastgesteld. De “KRW-Opgavenkaart POP3 2018” is door het College van Gedeputeerde Staten vastgesteld (d.d. 8 mei 2018).

Het klimaatbeleid voor Fryslân is beschreven in het Waterhuishoudingsplan van de provincie Fryslân. Het klimaatbeleid bevat een trits aan voorkeursmaatregelen: eerst vasthouden, dan bergen en daarna pas afvoeren. Dit ter voorkoming van wateroverlast en/of -tekorten. Deze trits vormt de basis voor de te subsidiëren klimaatmaatregelen.

Artikel 5. Toetsingscriteria

Artikel 5 gaat over noodzakelijke en redelijk te maken kosten, over locaties op KRW Opgavenkaart POP3 2018 en directe link met landbouw.

Artikel 6. Subsidiabele kosten

De proceskosten voor voorbereiding van een project en voor de begeleiding van de uitvoering van een project zijn onder voorwaarden subsidiabel. De provincie streeft ernaar dat een groot deel van de subsidie besteed wordt aan fysieke maatregelen. Om die reden worden er grenzen gesteld aan het totaal aan proceskosten voor de voorbereiding en de uitvoering van projecten.

Op de site van SNN zal het openstellingsbesluit worden gepubliceerd, evenals een format voor het projectvoorstel en voor de begroting/financiering.

Onderdeel van de subsidiabele kosten kan zijn de aankoop van grond. In dat geval zijn de voorwaarden van artikel 1.10 van de Subsidieregeling onverkort van toepassing. Inrichtingsmaatregelen op de (aangekochte) grond vallen onder ‘verbetering’ van de gronden, waarop de voorwaarden voor de aankoop van grond niet van toepassing zijn.

In het geval BTW aantoonbaar niet verrekenbaar of niet compensabel is, dan mag dit meegenomen worden bij de berekening van de hoogte van de subsidiabele kosten.

Artikel 7. Hoogte subsidie

Er geldt een ondergrens van € 200.000,00 aan subsidiabele kosten voor subsidietoekenning. Projecten waarvoor de subsidiabele kosten van de subsidieaanvraag lager uitvalt dan deze ondergrens, komen niet voor subsidie in aanmerking. Met deze bepaling wil de provincie de ontwikkeling bevorderen van grote, robuuste projecten waarmee in de praktijk meters worden gemaakt.

Artikel 8. Rangschikking en Bijlage 1 Maatregelen en puntenscore

De tendersystematiek

In de openstelling is precies aangegeven welke termijn voor de indiening van aanvragen wordt gehanteerd. De start- en einddatum worden hierbij strikt in acht genomen.

Na sluiting van de indieningstermijn worden alle aanvragen beoordeeld en in een rangorde op een lijst geplaatst. De plaats in de rangorde wordt bepaald door het aantal punten dat aan het project is toegekend. Voor elk project geldt dat een minimum aantal punten dient te worden behaald om voor subsidie in aanmerking te komen. Het doel van deze systematiek is om alle projecten onderling te vergelijken en de beste projecten uit het totaalaanbod te selecteren. Als consequentie hiervan bestaat de mogelijkheid dat, indien binnen een tender het subsidieplafond wordt overschreden, de projecten met de laagste scores geen subsidie ontvangen.

Indien meerdere aanvragen op dezelfde plaats op de prioriteitenlijst worden gerangschikt en, door honorering van deze aanvragen, het subsidieplafond wordt overschreden, worden de aanvragen met dezelfde score als volgt gerangschikt: integrale projecten met zowel KRW- als klimaatmaatregelen gaan voor op andere projecten, en vervolgens gaan KRW-projecten voor op klimaatprojecten.

Pas als deze werkwijze nog steeds aanvragen met dezelfde score oplevert, wordt tot loting over gegaan.

Gedeputeerde Staten kunnen besluiten om het subsidieplafond te verhogen indien het plafond worden overschreden door een aanvraag waarbij het gevraagde subsidiebedrag hoger is dan het resterende bedrag van het subsidieplafond of indien het subsidiebedrag wordt overschreden door meerdere aanvragen en de onderlinge rangschikking tussen de aanvragen is gelijk.

De systematiek staat niet toe dat na sluiting van de indieningstermijn de aanvragen alsnog worden gewijzigd.

Voor de selectie van subsidieaanvragen wordt uitgegaan van effectiviteitsscores voor de maatregelen uit artikel 4, en de uitwerking daarvan volgens bijlage 1.

Afhankelijk van het type maatregel en het type water waarin de maatregelen worden uitgevoerd, zijn scores toegekend voor de mate waarin de maatregelen bijdragen aan de realisatie van de Friese KRW en/of klimaatdoelen. Deze scores zijn vermeld in bijlage 1. De scores zijn vastgesteld op basis van expert judgement.

Een rekenvoorbeeld voor het berekenen van het aantal m3 water dat geborgen kan worden bij extreme neerslagsituaties:

  • polder van 50 ha, 2% open water: door maatregel mag waterstand tijdens extremen 50 cm hoger, daardoor 10.000 m² x 0,50 m = 5.000 m3, wat gelijk staat aan 1 punt.