Regeling vervallen per 29-10-2020

Besluit van de Programmamanager Land- en Tuinbouw namens Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland houdende regels omtrent biodiversiteit Regeling “Niet-productieve investeringen voor biodiversiteit, natuur, landschap en hydrologische maatregelen PAS“

Geldend van 24-08-2017 t/m 28-10-2020

Intitulé

Besluit van de Programmamanager Land- en Tuinbouw namens Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland houdende regels omtrent biodiversiteit Regeling “Niet-productieve investeringen voor biodiversiteit, natuur, landschap en hydrologische maatregelen PAS“

Bekendmaking van het besluit van 14 augustus 2017 - zaaknummer 2017-000406 tot vaststelling van openstellingsbesluit en nadere regels.

de Programmamanager Land- en Tuinbouw

Gelet op artikel 1.3 en paragraaf 5 van hoofdstuk 2 van de Verordening POP3 subsidies provincie Gelderland

BESLUIT

  • I.

    Aanvragen om subsidie als bedoeld in paragraaf 5 van hoofdstuk 2 Niet-productieve investeringen voor biodiversiteit, natuur, landschap en hydrologische maatregelen Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) van de Verordening POP3 subsidies provincie Gelderland (Verordening POP3) kunnen worden ingediend van 18 september 2017 tot en met 13 november 2017.

  • II.

    Het subsidieplafond is € 6,5 miljoen, waarvan € 3,25 miljoen uit middelen van het ELFPO en € 2,6 miljoen provinciale bijdrage en 0,65 miljoen van een of meerdere lagere overheden.

  • III.

    Verdeling van de middelen vindt op grond van artikel 1.15 van de Verordening POP3 plaats op grond van een rangschikking van de aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen.

  • IV.

    De volgende nadere regels vast te stellen:

Artikel 1 begripsomschrijvingen

In deze nadere regels wordt verstaan onder:

  • a.

    EVZ: ecologische verbindingszone als onderdeel van de Groene Ontwikkelzone, zoals opgenomen in de Omgevingsverordening Gelderland, en na realisatie als onderdeel van het Gelders Natuur Netwerk.

  • b.

    GNN: Gelders Natuur Netwerk, zoals begrensd door Provinciale Staten bij vaststelling van de Omgevingsverordening Gelderland.

  • c.

    Hydrologische maatregelen: bovenwettelijke maatregelen die de waterhuishouding in een gebied veranderen met het oog op het algemeen belang;

  • d.

    KRW: Kaderrichtlijn Water, een Europese richtlijn. Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1);

  • e.

    N2000: Natura 2000 is een netwerk van beschermde natuurgebieden in de Europese Unie.

  • f.

    PAS: Programmatische aanpak stikstof. Om te voldoen aan EU-richtlijnen moet de neerslag van stikstof in Natura 2000 gebieden omlaag, de PAS-maatregelen dragen hieraan bij.

  • g.

    Verordening: Verordening POP3 subsidies provincie Gelderland.

  • h.

    Waterberging: waterberging binnen een waterbergingsgebied, zoals aangewezen in de Omgevingsverordening Gelderland.

Artikel 2 subsidiabele activiteiten

  • 1. Subsidie kan worden verstrekt voor niet productieve maatregelen PAS en niet-productieve investeringen voor herstel- of inrichtingsmaatregelen voor natuur, landschap, biodiversiteit.

  • 2. Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor niet productieve maatregelen PAS en niet-productieve investeringen als bedoeld in het eerste lid, met een aangetoonde directe link met de landbouw.

Artikel 3 aanvrager

In afwijking van artikel 2.5.2 van de Verordening kan subsidie op grond van deze paragraaf alleen worden verstrekt aan:

  • a.

    waterschappen;

  • b.

    gemeenten;

  • c.

    samenwerkingsverbanden van bovenstaande partijen met de provincie, terrein beherende organisatie(s), landbouwers, grondeigenaren en grondgebruikers.

Artikel 4 subsidiabele kosten

  • 1. In afwijking van artikel 2.5.3 van de Verordening wordt subsidie alleen verstrekt voor:

    • a.

      de kosten van de bouw, verbetering, verwerving of leasing van onroerende goederen, waaronder wordt verstaan de inrichting van grond, uitvoering van hydrologische maatregelen en natuurherstelmaatregelen;

    • b.

      kosten van verwerving van onroerende zaken tot maximaal 10% van de subsidiabele kosten.

    • c.

      de kosten van adviseurs, architecten en ingenieurs;

    • d.

      niet verrekenbare of niet compensabele BTW;

    • e.

      personeelskosten.

  • 2. Op grond van artikel 1.12, tweede lid, van de Verordening komen voorbereidingskosten voor subsidie in aanmerking, indien deze gemaakt zijn binnen één jaar voordat de aanvraag om subsidie is ingediend.

  • 3. In afwijking van het eerste lid, onder b, zijn de kosten voor verwerving van onroerende zaken subsidiabel tot maximaal 30% van de subsidiabele kosten indien aangetoond wordt dat:

    • a.

      de te verwerven onroerende zaken zijn gelegen in N2000 gebied of onderdeel uitmaken van buiten het GNN gelegen KRW opgaven; en,

    • b.

      in het concrete geval redelijke alternatieve om de milieudoelen te behalen ontbreken.

Artikel 5 hoogte subsidie

  • 1. De subsidie bedraagt 100% van de subsidiabele kosten.

  • 2. De subsidie is, met inachtneming van het in deze regeling genoemde subsidieplafond, als volgt opgebouwd: 50% Europese ELFPO-middelen en 40% bijdrage Provincie Gelderland en 10% te financieren door de aanvragende overheid/overheden. De 10% eigen bijdrage door de aanvragende overheid/overheden dient aangetoond te worden door een ondertekende verklaring bij de aanvraag.

Artikel 6 selectiecriteria en toekenning van scores aan de selectiecriteria

Gedeputeerde Staten hanteren voor de rangschikking als bedoeld in artikel 1.15 van de Verordening de volgende selectiecriteria en toekenning van scores op deze selectiecriteria:

  • a.

    Effectiviteit van de activiteit

De effectiviteit van de activiteit wordt afgemeten aan de mate waarin het project bijdraagt aan het bereiken van meerdere van onderstaande provinciale doelstellingen:

  • -

    PAS

  • -

    N2000

  • -

    KRW

  • -

    GNN/EVZ

  • -

    Waterberging

Hoe integraler het project - dat wil zeggen aan hoe meer doelstellingen de activiteiten een bijdrage leveren - hoe meer punten gescoord worden op dit criterium.

Te behalen score op dit criterium:

  • 1.

    punt: resultaten van het project dragen bij aan slechts één van bovenstaande doelstellingen

  • 2.

    punten: resultaten van het project dragen bij aan twee van bovenstaande doelstellingen

  • 3.

    punten: resultaten van het project dragen bij aan drie van bovenstaande doelstellingen

  • 4.

    punten: resultaten van het project dragen bij aan alle bovenstaande genoemde doelstellingen.

  • b.

    Kosteneffectiviteit

Gekeken wordt naar de hoogte van de opgevoerde proceskosten (hieronder vallen de kosten van adviseurs, architecten, ingenieurs en kosten van adviezen duurzaamheid op milieu en economisch gebied) in relatie tot de totaal aangevraagde subsidiabele projectkosten.

Te behalen score op dit criterium:

  • 1.

    punt worden behaald indien de opgevoerde proceskosten meer dan 30% van de totale subsidiabele projectkosten bedragen

  • 2.

    punten wordt behaald indien de opgevoerde proceskosten 15 tot 30% van de totale subsidiabele projectkostenbedragen.

  • 3.

    punten worden behaald indien de opgevoerde proceskosten tussen de 5 en 15% van de totale subsidiabele projectkosten bedragen.

  • 4.

    punten worden behaald indien de opgevoerde proceskosten minder dan 5% van de totale subsidiabele projectkostenbedragen.

  • c.

    Kans op succes / haalbaarheid

Of een project haalbaar is, wordt bepaald aan de hand van de kwaliteit van het projectplan en is mede afhankelijk van de concrete situatie/omstandigheden waar het project plaats zal vinden. Er wordt in samenhang gekeken naar de volgende aspecten

  • -

    de in het plan opgenomen vereiste kwaliteit (deskundigheid, ervaring) van de projectleider,

  • -

    hoe realistisch is het plan (mate waarin het project al is voorbereid – bijvoorbeeld grond reeds is verworven en natschade is geregeld / snel in uitvoering kan worden genomen),

  • -

    zijn relevante partijen in voldoende mate bij de uitvoering van het plan betrokken, is voldoende aannemelijk dat rechthebbenden mee zullen werken,

  • -

    kent het project een realistische planning, opzet en begroting.

Te behalen score op dit criterium:

  • 1.

    punt bij onvoldoende score op bovengenoemde genoemde aspecten

  • 2.

    punten bij redelijke score op bovengenoemde aspecten

  • 3.

    punten bij een goede score op drie van bovengenoemde aspecten

  • 4.

    punten bij een goede score op alle bovengenoemde aspecten.

  • d.

    Urgentie

Bij dit criterium gaat het om de vraag in hoeverre de activiteiten die uitgevoerd worden, bijdragen aan provinciale opgaven die noodzakelijk aangepakt dienen te worden en op welke termijn die aanpak noodzakelijk is. Hierbij wordt gekeken naar de mate waarin de activiteiten bijdragen aan provinciale doelstellingen, zoals genoemd onder a van dit artikel, die binnen een bepaalde periode gerealiseerd moeten worden.

Te behalen score op dit criterium:

  • 1.

    punt indien er sprake is van activiteiten die bijdragen aan provinciale doelstellingen, die op grond van die plannen pas op langere termijn (na zes jaar) aangepakt hoeven te worden;

  • 2.

    punten indien er sprake is van activiteiten die bijdragen aan provinciale doelstellingen, die op grond van die plannen binnen afzienbare termijn (binnen zes jaar) aangepakt moet worden;

  • 3.

    punten indien er sprake is van activiteiten die bijdragen aan provinciale doelstellingen, die op grond van die plannen op korte termijn (binnen drie jaar) aangepakt moet worden;

  • 4.

    punten indien er sprake is van activiteiten die bijdragen aan provinciale doelstellingen, die op grond van die plannen onmiddellijk aangepakt moeten worden.

Artikel 7 Weging van de selectiecriteria

Gedeputeerde Staten wegen de punten die zijn behaald op grond van de onder Artikel 6 benoemde selectiecriteria als volgt mee voor de rangschikking van aanvragen:

  • a.

    Effectiviteit van de activiteit: Dit criterium heeft een wegingsfactor 3 met een maximaal te behalen score van 4.

  • b.

    Kosteneffectiviteit: Dit criterium heeft een wegingsfactor 2 met een maximaal te behalen score van 4.

  • c.

    Kans op succes / haalbaarheid: Dit criterium heeft een wegingsfactor 1 met een maximaal te behalen score van 4.

  • d.

    Urgentie: Dit criterium heeft een wegingsfactor 2 met een maximaal te behalen score van 4.

Het aantal behaalde punten per selectiecriterium wordt vermenigvuldigd met de wegingsfactor. Dit leidt tot het totaal aantal punten dat wordt toegekend aan de aanvraag. Het maximaal aantal te behalen punten bedraagt 32.

Artikel 8 Weigeringsgronden

Onverminderd het bepaalde in artikel 1.8 van de Verordening wordt subsidie geweigerd als:

  • a.

    de te verstrekken subsidie lager is dan € 1.000.000,-;

  • b.

    het totaal aantal behaalde punten op de selectiecriteria, zoals bepaald onder Artikel 6, na toepassing van de weging, zoals bepaald onder Artikel 7, niet minstens 18 bedraagt.

Artikel 9 Bevoorschotting

Een aanvraag om voorschot als bedoeld in artikel 1.23 van de Verordening kan maximaal 1x per kwartaal worden ingediend. Een aanvraag om een voorschot heeft betrekking op minimaal € 250.000,-

Artikel 10 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling “Niet-productieve investeringen voor biodiversiteit, natuur, landschap en hydrologische maatregelen PAS“.

  • V

    Dit besluit treedt in werking op de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin het wordt geplaatst.

Ondertekening

Gepubliceerd te Arnhem

Namens Gedeputeerde Staten van Gelderland

mw. S.A.M. Pancras

   

Meer informatie

Provincieloket, telefoonnummer (026) 359 99 99, e-mailadres: post@gelderland.nl.

Toelichting bij de Regeling “Niet-productieve investeringen voor biodiversiteit, natuur, landschap en hydrologische maatregelen PAS” Gelderland

1. Algemeen POP3

Op 16 februari 2015 heeft de Europese Commissie het derde Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014-2020 goedgekeurd (POP3). Dit is een Europees subsidieprogramma dat gericht is op de versterking van het Nederlandse platteland en wordt gefinancierd vanuit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO).

2. Openstelling regeling “Niet-productieve investeringen voor biodiversiteit, natuur, landschap en hydrologische maatregelen PAS”

Binnen het POP3 wordt nu de regeling “Niet-productieve investeringen voor biodiversiteit, natuur, landschap en hydrologische maatregelen PAS” Gelderland opengesteld. Op grond van deze regeling kunnen partijen subsidie aanvragen om te investeren in biodiversiteit, natuur, landschap en de programmatische aanpak van stikstof in de natuur in Gelderland.

Deze maatregel is gericht op niet-productieve investeringen voor aanleg, herstel en inrichting voor natuur, landschap en biodiversiteit en uitvoering van (hydrologische) maatregelen in het kader van de programmatisch aanpak stikstof (PAS). Niet productieve investeringen zijn die investeringen die geen aanmerkelijke stijging van de waarde of rentabiliteit van het landbouwbedrijf tot gevolg hebben.

Om voor subsidie in aanmerking te komen moet een project een directe link met de landbouw hebben. Voor gebieden die geen bestemming landbouw hebben, is met instemming van de Europese Commissie aan de hand van een aantal fictieve voorbeeldprojecten de “bandbreedte” voor de relatie met de landbouw aangegeven. Deze voorbeeldprojecten zijn onder andere gericht op het vasthouden van water om daarmee droogte en wateroverlast voor landbouw én natuur te voorkomen.

De te verlenen subsidie bedraagt maximaal € 6,5 miljoen en minimaal € 1 miljoen. Het subsidiepercentage voor deze openstelling bedraag 100%.

De openstellingsperiode loopt van 18 september 2017 tot en met 13 november 2017. In deze periode kunnen aanvragen worden ingediend bij de Provincie Gelderland.

3. Toelichting op subsidieplafond, hoogte subsidie en opbouw subsidie (besluit II en artikel 5)

Het subsidieplafond bedraagt € 6,5 miljoen, waarvan € 3,25 miljoen uit middelen van het ELFPO en € 2,6 miljoen provinciale bijdrage en 0,65 miljoen van een of meerdere lagere overheden.

De 3,25 miljoen aan ELFPO middelen bestaat voor 2,4 miljoen aan het totaal geprogrammeerde middelen voor maatregel 4n in Gelderland (definitieve toekenning POP3 brief dd.22-3-2016) en een aanvullend bedrag van 0,85 miljoen aan middelen die zijn verschoven vanuit maatregel 4o (KRW/EVZ) naar maatregel 4n.

De 2,6 miljoen aan provinciale bijdrage wordt gedekt vanuit de Reserve Natuurterreinen voor de aanleg van nieuwe natuur en uitvoering van PAS maatregelen.

De 0,65 bijdrage van lagere overheden moet ingebracht worden door de lagere overheden die zelfstandig, of als deelnemer in een samenwerkingsverband, een subsidieaanvraag indienen onder deze openstelling. Zij moeten zelf 10% van de subsidiabele projectkosten als overheidsbijdrage leveren.

4. Toelichting op de selectiecriteria en weging (artikel 6 en 7)

Er is conform de verordening en het addendum gekozen voor een selectie van de projecten op basis van de criteria

  • -

    Effectiviteit van de activiteiten

  • -

    Kosteneffectiviteit

  • -

    Kans op succes/haalbaarheid

  • -

    Urgentie

De selectie van de projecten zal plaatsvinden via een zogenaamde ‘tender-methode’. Alle ingediende aanvragen worden, indien ze voldoen aan de subsidievoorwaarden, beoordeeld en er zal een puntentoekenning plaatsvinden. Indien de score tenminste gelijk is aan het minimum aantal punten (artikel 8 lid b) komen de projecten voor subsidie in aanmerking. De projecten worden vervolgens gerangschikt aan de hand van het puntentotaal, waarbij de projecten aflopend (hoog naar laag aantal punten) worden gerangschikt.

Is het beschikbare subsidieplafond ontoereikend voor alle voor in subsidie in aanmerking komende projecten, dan worden de projecten gerangschikt op hoogte van de score. Bij meerdere projecten met gelijke score prevaleren projecten die hoger scoren op criterium Mate van effectiviteit van de activiteit. Voor zover dit onvoldoende onderscheidend is kan loting plaatsvinden.

Effectiviteit van de activiteiten

De mate van effectiviteit van de investeringen wordt afgemeten aan de provinciale doelstellingen waaraan de activiteiten een bijdrage leveren. Hoe meer doelstellingen bereikt worden met de uit te voeren maatregelen, hoe hoger de effectiviteit van de activiteiten.

De activiteiten dragen bij aan de provinciale doelstellingen PAS, N2000, KRW, GNN/EVZ, Waterberging indien:

  • P AS: De investeringen hebben betrekking op maatregelen die zijn opgenomen op de PAS-maatregelenkaart of de PAS-gebiedsanalyse.

  • N 2000: De investeringen hebben betrekking op maatregelen voor aanleg van nieuwe natuur of kwaliteitsverbetering van bestaande natuur binnen een Natura 2000 gebied, die zijn opgenomen in de Natura 2000 beheerplannen, niet zijnde PAS maatregelen.

  • KRW: De investeringen hebben betrekking op realisatie van doelen van de Kaderrichtlijn Water.

  • GNN/EVZ: De investeringen hebben betrekking op de aanleg van nieuwe natuur binnen het GNN dan wel de realisatie van een EVZ.

  • Waterberging: De investeringen hebben betrekking op het creëren van een mogelijkheid tot waterberging binnen een waterbergingsgebied, zoals aangewezen in de Omgevingsverordening Gelderland.

Kosteneffectiviteit

De kosteneffectiviteit van de activiteit wordt afgemeten aan de verhouding tussen de opgevoerde proceskosten en de totale subsidiabele projectkosten. De bedoeling is dat zoveel mogelijk geld besteed wordt aan fysieke activiteiten. Het Comité van Toezicht gaat ervan uit dat de kosteneffectiviteit hoger is naarmate de opgevoerde proceskosten lager zijn.

Kans op succes / haalbaarheid

De kans op succes is gerelateerd aan de kwaliteit van het projectplan en de concrete omstandigheden. Uitgangspunt is dat de haalbaarheid van een project groter is, als in het projectplan eisen worden gesteld aan de kwaliteit (deskundigheid, ervaring) van de projectleider, als het projectplan realistisch is, als de relevante partijen bij de uitvoering van het plan zijn betrokken, als planning, opzet en begroting realistisch zijn en als het project snel in uitvoering kan worden genomen.

Urgentie

De urgentie wordt gerelateerd aan de vraag in hoeverre de opgave die wordt aangepakt noodzakelijk is en op welke termijn die noodzakelijk is. Zo geldt voor activiteiten die uitvoering geven aan de PAS en N2000 een harde termijn waarbinnen de maatregelen gerealiseerd moeten zijn.

5. Toelichting op de weigeringsgronden (artikel 8)

De provincie wenst alleen omvangrijke, integrale projecten voor subsidie in aanmerking te laten komen. Geen subsidie wordt verleend indien de subsidie minder zou zijn van 1 miljoen euro.

Na sluiting van de indieningstermijn worden alle aanvragen beoordeeld. Om voor subsidie in aanmerking te kunnen komen moet de aanvraag minstens 18 punten behalen. Dit puntenaantal is de berekening van 55% (artikel 2.2.5 lid 4 POP-verordening ) van het maximaal te behalen puntenaantal van 32.