TREASURYSTATUUT GEMEENTE GENNEP 2017

Geldend van 01-11-2017 t/m heden

Intitulé

TREASURYSTATUUT GEMEENTE GENNEP 2017

De gemeenteraad van de gemeente Gennep,

- gelet op het voorstel van burgemeester en wethouders van Gennep d.d. 25 juli 2017;

- gehoord de gecombineerde commissie d.d. 11 september 2017;

- gelet op:

- de Wet financiering decentrale overheden;

- de Regeling schatkistbankieren decentrale overheden;

- de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden;

- artikel 15 van de Financiële verordening gemeente Gennep.

Besluit

vast te stellen:

TREASURYSTATUUT GEMEENTE GENNEP 2017

1. INLEIDING

In het treasurystatuut worden allereerst het begrippenkader en de doelstellingen van de treasuryfunctie geformuleerd. Deze worden vervolgens geconcretiseerd voor verschillende deelgebieden van treasury: risicobeheer, gemeentefinanciering en kasbeheer. Daarna worden de organisatorische randvoorwaarden van de treasuryfunctie weergegeven. Daarbij ligt het accent op de helderheid betreffende de verdeling van de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Tot slot worden de uitgangspunten vastgelegd voor de informatie die noodzakelijk is om het gehele proces beheersbaar en meetbaar te maken en te houden. In de memorie van toelichting worden waar nodig de in het treasurystatuut opgenomen artikelen toegelicht.

2. ALGEMEEN

Artikel 1. Begrippenkader

In dit artikel worden de belangrijkste begrippen gedefinieerd die met betrekking tot treasury relevant zijn.

  • 1.

    Algemene begrippen treasuryfunctie:

    • a.

      De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s.

    • b.

      Het treasurybeleid bestaat uit de uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten, de organisatorische en administratieve kaders, de informatievoorziening en de administratieve organisatie ter uitvoering van de treasuryfunctie. Het beleid wordt vastgelegd in een treasurystatuut.

    • c.

      Het treasurybeheer is de (beleids)uitvoering van de treasuryfunctie, binnen de kaders van het treasurystatuut. De realisaties daarvan voor een referentieperiode komen aan de orde in de treasuryparagraaf van achtereenvolgens de programmabegroting en de programmarekening.

  • 2.

    De treasuryfunctie bestaat uit drie deelfuncties:

    • a.

      Risicobeheer, waaronder rente-, krediet-, koers- en valutarisicobeheer.

    • b.

      Gemeentefinanciering, waaronder financiering en uitzettingen > 1 jaar.

    • c.

      Kasbeheer, waaronder geldstromenbeheer.

In dit statuut wordt verstaan onder:

Financiering

Het aantrekken van benodigde financiële middelen voor een periode van minimaal één jaar. Deze middelen kunnen bestaan uit zowel eigen vermogen als vreemd vermogen;

Geldstromenbeheer

Al die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer);

Intern liquiditeitsrisico

De risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitenplanning en meerjaren investeringsplanning waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen;

Intradaglimiet

De intradaglimiet geeft het maximale bedrag weer dat de gemeente per dag van de schatkistbankieren werkrekening ten laste van de rekening-courant bij de schatkist kan opnemen;

Kasgeldlimiet

Een bedrag op basis van de Wet fido ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar;

Kasgeldlimiet

Een bedrag op basis van de Wet fido ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar;

Koersrisico

Het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen;

Kredietrisico

De risico’s op een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie of deficit;

Liquiditeitenbeheer

Het financieren en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar;

Liquiditeitenplanning

Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld per tijdseenheid;

Rating

Rating geven de kredietwaardigheid van een bank aan;

Derivaten

Financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. De onderliggende waarden kunnen financiële producten, zoals leningen of obligaties zijn. Derivaten worden onder andere gebruikt om renterisico’s te sturen en financieringskosten te minimaliseren;

Rentecompensatiecircuit

Dit is een systeem waarbij de (valutaire) debet en creditsaldi van alle rekeningen van een organisatie worden samengevoegd tot één gecombineerd saldo, waarover de rente wordt berekend.

Renterisico

Het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de gemeente door rentewijzigingen;

Renterisiconorm

Een bij de aanvang van enig jaar op basis van de Wet fido gefixeerd percentage van het totaal van de vaste schuld van de gemeente dat bij de realisatie niet mag worden overschreden;

Rentetypische looptijd

Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de voorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding;

Saldobeheer

Het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen;

Rentevisie

Toekomstverwachting over de rente-ontwikkeling;

Schatkistbankieren

Op 15 december 2013 is de Wet schatkistbankieren van kracht geworden. Vanaf dat moment zijn alle decentrale overheden (provincies, gemeenten, waterschappen en gemeenschappelijke regelingen in de vorm van een openbaar lichaam) verplicht om hun overtollige middelen in de schatkist aan te houden. Tegelijkertijd met de wet is de ministeriële regeling schatkistbankieren decentrale overheden van kracht geworden. Onderdeel van die regeling is de rekening-courantovereenkomst die iedere decentrale overheid heeft met de Staat der Nederlanden;

Solvabiliteitsratio

Status die door een bancaire toezichthouder in een lidstaat van de Europese Economische ruimte (lidstaten van de Europese Unie, uitgebreid met Noorwegen, IJsland en Liechtenstein) aan het schuldpapier van een instelling kan worden toegekend (bijvoorbeeld “De Nederlandse Bank”). Een solvabiliteitsratio van 0% (‘solvabiliteitsvrije status’) wordt toegekend aan het schuldpapier van een financiële instelling wanneer deze hiervoor geen reserves (0%) behoeft aan te houden (bijvoorbeeld schatkistpapier uitgegeven door de (centrale) overheden);

Treasuryfunctie

De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie bestaat uit vier deelfuncties: risicobeheer, gemeentefinanciering, kasbeheer en debiteuren- en crediteurenbeheer

Uitzetting

Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot één jaar en langlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van één jaar of langer.

Wet Fido

De Wet financiering decentrale overheden.

Artikel 2. Doelstelling

De treasuryfunctie van de gemeente dient tot:

  • 1.

    Het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities;

  • 2.

    Het beschermen van gemeentelijke vermogens- en (rente-)resultaten tegen ongewenste financiële risico’s zoals renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s en liquiditeitsrisico’s;

  • 3.

    Het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities;

  • 4.

    Het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet fido en de Wet schatkistbankieren respectievelijk de limieten en richtlijnen van het treasurystatuut.

3. RISICOBEHEER

Artikel 3. Uitgangspunten risicobeheer

Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:

  • 1.

    Burgemeester en wethouders mogen leningen of garanties uitsluitend uit hoofde van de “publieke taak” verstrekken, het gemeentebestuur bepaalt de publieke taak. Hierbij wordt vooraf advies ingewonnen over de financiële positie en de kredietwaardigheid van de betreffende partij.

De leningen of garanties worden verstrekt op voorwaarde dat:

  • Het belang niet uitgaat boven € 100.000;

  • Betaling van rente en aflossing redelijkerwijs is verzekerd;

  • Zoveel mogelijk zekerheden worden verstrekt;

  • De lening dient tot een doel dat ondersteuning door de gemeente rechtvaardigt;

Als niet aan deze voorwaarden wordt voldaan beslist de gemeenteraad.

  • 2.

    De gemeente kan middelen uitzetten uit hoofde van de treasuryfunctie indien deze uitzettingen een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico. Het prudente karakter van deze uitzettingen wordt gewaarborgd middels de richtlijnen en limieten van dit treasurystatuut;

  • 3.

    Burgemeester en wethouders mogen garanties tot € 100.000 verstrekken aan instellingen werkzaam op het gebied van maatschappelijk werk, sport of cultuur en er bestaat geen eigen waarborgfonds voor de betreffende categorie waarnaar doorverwezen kan worden. Als niet aan deze voorwaarden wordt voldaan beslist de gemeenteraad;

  • 4.

    Het gebruik van derivaten is niet toegestaan.

Artikel 4. Renterisicobeheer

  • 1.

    De kasgeldlimiet wordt niet overschreden conform de Wet fido;

  • 2.

    De renterisiconorm wordt niet overschreden conform de Wet fido;

  • 3.

    Nieuwe leningen/uitzettingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie en de liquiditeitenplanning;

  • 4.

    De rentetypische looptijd en het renteniveau van de betreffende lening/uitzetting wordt zo veel mogelijk afgestemd op de actuele rentestand en de rentevisie;

  • 5.

    De gemeente volgt de rentevisie van de huisbankier.

  • 6.

    Binnen de kaders gesteld onder lid 3 en 4 streeft de gemeente naar spreiding in de rentetypische looptijden van de leningen.

Artikel 5. Koersrisicobeheer

  • 1.

    Doordat het uitzetten van financiële middelen alleen nog mogelijk is in de schatkist (of bij andere openbare lichamen) van het rijk komen geen koersrisico’s meer voor.

  • 2.

    Het aan- en verkopen van aandelen geschiedt uitsluitend in het kader van de uitoefening van de publieke taak.

Artikel 6. Kredietrisicobeheer

  • 1.

    Doordat het uitzetten van middelen alleen nog mogelijk is in de schatkist van het rijk en overige decentrale overheden doen zich geen kredietrisico’s voor.

  • 2.

    Bij het verstrekken van leningen uit hoofde van de publieke taak worden indien mogelijk zekerheden of garanties geëist.

Artikel 7. Intern liquiditeitsrisicobeheer

De gemeente beperkt haar interne liquiditeitsrisico’s door haar treasuryactiviteiten te baseren op een liquiditeitenplanning.

Artikel 8. Valutarisicobeheer

Valutarisico’s worden in de gemeente uitgesloten door uitsluitend leningen te verstrekken, aan te gaan of te garanderen in euro.

4. GEMEENTEFINANCIERING

Artikel 9. Financiering

Bij het aantrekken van financieringen voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Financieringen worden enkel aangetrokken ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak;

  • 2.

    Financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne financieringsmiddelen (reserves en voorzieningen) te gebruiken teneinde het renteresultaat te optimaliseren;

  • 3.

    Toegestane instrumenten bij het aantrekken van financieringen zijn onderhandse leningen;

  • 4.

    De gemeente vraagt offertes op bij minimaal twee instellingen alvorens een financiering wordt aangetrokken. De (telefonische) offertes worden intern schriftelijk vastgelegd.

Artikel 10. Langlopende uitzettingen & schatkistbankieren

Door de invoering van het schatkistbankieren is de gemeente verplicht overtollige middelen te storten in de schatkist van het rijk. Daarnaast zijn er conform de Wet fido mogelijkheden tot onderling uitlenen door decentrale overheden.

  • 1.

    Overtollige liquide middelen (boven het drempelbedrag) van de gemeente mogen alleen in rekening-courant en via deposito’s bij de schatkist worden aangehouden of onderling worden uitgeleend aan andere decentrale overheden (Wet fido).

  • 2.

    Het drempelbedrag voor de gemeente Gennep is gelijk aan 0,75% van het begrotingstotaal.

Artikel 11. Relatiebeheer

De gemeente beoogt het realiseren van gunstige c.q. marktconforme condities voor af te nemen financiële diensten. Hiervoor gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Financiële instellingen (kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen) dienen onder Nederlands of anderszins EER-toezicht 1

  • 2.

    Tussenpersonen dienen minimaal geregistreerd te staan bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en daarvan een vergunning als makelaar te hebben ontvangen.

5. KASBEHEER

Artikel 12. Geldstromenbeheer

Teneinde de kosten van het geldstromenbeheer te beperken wordt:

  • 1.

    Het liquiditeitsgebruik beperkt door de geldstromen op gemeenteniveau op elkaar en de liquiditeitenplanning af te stemmen. Hierbij wordt erop toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen tijdig kunnen worden nagekomen.

  • 2.

    Het betalingsverkeer zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd door één bank.

Artikel 13. Saldo- en liquiditeitenbeheer

Voor het saldobeheer en het liquiditeitenbeheer gelden de volgende specifieke richtlijnen:

  • 1.

    De gemeente streeft naar concentratie van de overtollige liquiditeiten binnen één rentecompensatiecircuit bij de bank met de gunstigste condities;

  • 2.

    Indien er een liquiditeitsbehoefte ontstaat, kan de gemeente kortlopende middelen aantrekken. Hierbij wordt – conform artikel 4 lid 1 - de kasgeldlimiet niet overschreden;

  • 3.

    Toegestane instrumenten bij het aantrekken van kortlopende middelen zijn daggeld, kasgeldleningen en kredietlimiet op rekening courant;

  • 4.

    Bij het uitzetten van gelden zijn slechts de in artikel 6 genoemde tegenpartijen toegestaan;

  • 5.

    De gemeente vraagt offertes op bij minimaal twee instellingen alvorens middelen worden aangetrokken of uitgezet.

6. ADMINISTRATIEVE ORGANISATIE & INTERNE CONTROLE

Artikel 14. Uitgangspunten administratieve organisatie & interne controle

In het kader van de treasuryfunctie gelden de volgende algemene uitgangspunten op het gebied van administratieve organisatie en interne controle.

  • 1.

    De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van treasuryactiviteiten zijn op eenduidige wijze schriftelijk vastgelegd;

  • 2.

    Bevoegdheden zijn via delegatie en mandaat nader schriftelijk vastgelegd;

  • 3.

    Bij de uit te voeren treasuryactiviteiten is functiescheiding doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden:

    • a.

      iedere transactie wordt door minimaal twee functionarissen geautoriseerd (het vier-ogen-principe);

    • b.

      de uitvoering en controle geschiedt door afzonderlijke functionarissen;

    • c.

      de uitvoering en registratie in de financiële administratie geschiedt door afzonderlijke functionarissen.

  • 4.

    Tegenpartijen wordt opdracht gegeven de bevestigingen van iedere transactie te versturen naar de financiële administratie zonder tussenkomst van de personen die bevoegd zijn tot het sluiten van de transacties;

  • 5.

    De transacties worden onmiddellijk geregistreerd door de functionaris die de transactie heeft afgesloten en gecontroleerd door het afdelingshoofd Bedrijfsvoering.

  • 6.

    De administratieve organisatie en interne controle waarborgen dat:

    • a.

      de uitvoering rechtmatig en doelmatig is;

    • b.

      de treasuryactiviteiten adequaat kunnen worden uitgevoerd en bijgestuurd;

    • c.

      de juistheid, tijdigheid en volledigheid van de informatie verzekerd zijn

Artikel 15. Verantwoordelijkheden

De verantwoordelijkheden met betrekking tot de treasuryfunctie van de gemeente staan in onderstaande tabel gedefinieerd.

Functie

Verantwoordelijkheden

De Gemeenteraad

Het vaststellen van treasurydoelstellingen, globale richtlijnen en limieten;

Het vaststellen van de paragraaf financiering in begroting en jaarrekening;

Het houden van toezicht op de uitvoering van het treasurybeleid.

Commissie

Het uitbrengen van advies over beleidsvoorstellen en rapportages op het gebied van treasury aan de Gemeenteraad.

Het college van B&W

Het uitvoeren van het treasurybeleid (formele verantwoordelijkheid);

Het rapporteren aan de Gemeenteraad over de uitvoering van het treasurybeleid.

De portefeuillehouder Financiën

Het uitvoeren van het treasurybeleid (politieke verantwoordelijkheid).

Het afdelingshoofd Bedrijfsvoering

Het opzetten van administratieve richtlijnen op het gebied van treasury;

Het bewaken van de kwaliteit van de treasuryprocessen;

Het controleren van de volledigheid en betrouwbaarheid van de informatievoorziening van de treasuryfunctie;

Het uitvoeren van de aan hem/haar gemandateerde treasuryactiviteiten conform het treasurystatuut;

Het zorgdragen voor juiste verantwoording van de uitvoering van de door hem/haar gemandateerde treasuryactiviteiten;

Het ontvangen van de orderbevestiging van derden en het controleren of deze overeenkomt met de transactie-informatie zoals verstrekt door de treasurer;

Het voeren van controle op de uitgevoerde treasurytransacties;

Het rapporteren aan B&W over de uitvoering van het treasurybeheer.

De afdelingshoofden

Het zorgdragen voor een goede kwaliteit van de informatie die hun afdelingen aanleveren aan het cluster Financiën & Control met betrekking tot toekomstige uitgaven en ontvangsten.

De sub-budgethouders

Het zorgdragen voor een goede kwaliteit van de informatie die hun clusters aanleveren aan het cluster Financiën & Control met betrekking tot toekomstige uitgaven en ontvangsten;

Het fiatteren van betalingen en ontvangsten, ten laste c.q. ten gunste van hun budgetten.

De treasurer(medewerker cluster Financiën & Control)

Het uitvoeren van de activiteiten met betrekking tot de volgende deelfuncties: het risicobeheer, gemeentefinanciering (financiering, uitzetting en relatiebeheer) en kasbeheer. Deze activiteiten moeten conform dit treasurystatuut en de paragraaf financiering worden uitgevoerd en de transacties dienen geautoriseerd te zijn door het hoofd bedrijfsvoering;

Kennis nemen van de rentevisie van de huisbankier;

Het aantrekken en uitzetten van gelden in het kader van het saldo- en liquiditeitenbeheer;

Het beheren van de geldstromen;

Het onderhouden van contacten met banken, geldmakelaars en overige financiële instellingen;

Het afsluiten van financiële contracten voortvloeiend uit bovenstaande deelfuncties;

Het schriftelijk vastleggen van de treasurytransacties en het doorgeven hiervan aan de kassier;

Het voorbereiden en ontwikkelen van beleidsvoorstellen op treasury gebied;

Het aanleveren van tijdige, volledige en betrouwbare gegevens aan de gemeentelijke administratie;

Het afleggen van verantwoording aan het afdelingshoofd bedrijfsvoering over de uitvoering van de aan hem/haar gemandateerde activiteiten;

Periodiek opstellen liquiditeitsbegroting.

De kassier

Het overboeken van saldi tussen bankrekeningen;

Het afhandelen van het contante en girale betalingsverkeer;

Het aanleveren van tijdige, volledige en betrouwbare gegevens aan de gemeentelijke administratie;

Het rapporteren aan het hoofd Bedrijfsvoering belast met controle over de uitvoering van de aan hem/haar gemandateerde activiteiten.

Financiële administratie

Het juist en volledig administreren van de bezittingen, schulden, rechten, verplichtingen, inkomsten, uitgaven, ontvangsten en betalingen in de verplichtingen- en financiële administratie;

De externe accountant

Het in het kader van haar reguliere controletaak adviseren en controleren omtrent de feitelijke naleving van het treasurystatuut.

Artikel 16. Bevoegdheden

In onderstaande tabel staan bevoegdheden met betrekking tot treasuryactiviteiten weergegeven alsmede de daarbij benodigde fiattering.

Bevoegdfunctionaris

(eerstehandtekening)

Autorisatie door

(tweedehandtekening)

Saldo-, liquiditeiten- en geldstromenbeheer

Het uitzetten van geld via deposito (schatkist)

Treasurer

Afdelingshoofd BV

Het aantrekken van geld via callgeld of kasgeld

Treasurer

Afdelingshoofd BV

Betalingsopdrachten voorbereiden en versturen

Kassier

Comptabele

Bankrekeningen openen/sluiten/wijzigen

Kassier

Afdelingshoofd BV

Bankcondities en tarieven afspreken

Treasurer

Afdelingshoofd BV

Schatkistbankieren:aanvragen/wijzigen handtekeningenkaart, rekening-courantovereenkomst, intradaglimiet en internetfaciliteiten

Treasurer

Afdelingshoofd BV

Financiering en uitzetting

Het afsluiten van kredietfaciliteiten

Treasurer

Afdelingshoofd BV

Het aantrekken van gelden via onderhandse leningen

Afdelingshoofd BV

College van B&W

Het uitzetten van gelden aan andere openbare lichamen

Treasurer

Afdelingshoofd BV

Het verstrekken van leningen aan derden uit hoofde van de publieke taak

Afdelingshoofd BV

College van B&W

Het garanderen van gelden uit hoofde van de publieke taak

Afdelingshoofd BV

College van B&W

Artikel 17. Informatievoorziening

Met betrekking tot de treasuryactiviteiten dient tenminste de in de onderstaande tabel opgenomen informatie te worden verstrekt door de betreffende functionarissen:

Informatie

Frequentie

Informatie- verstrekker(s)

Informatie-ontvanger

Gegevens m.b.t. toekomstige uitgaven en ontvangsten voor de liquiditeitenplanning

Incidenteel

Afdelingshoofden, sub-budgethouders

Treasurer

Liquiditeitenplanning en berekening van de kasgeldlimiet

Per kwartaal / Incidenteel

Treasurer

Afdelingshoofd Bedrijfsvoering

Paragraaf van begroting

Jaarlijks

Treasurer

Gemeenteraad

Evaluatie en verantwoording treasuryactiviteiten in paragraaf financiering van het jaarverslag

Jaarlijks

Treasurer

Gemeenteraad

Informatie aan derden (CBS)

Incidenteel

Treasurer

Derden

Informatie aan derden (toezichthouder) zoals genoemd in art. 8 Wet fido

Incidenteel

Treasurer

Derden

7. SLOTBEPALING

Artikel 18. Hardheidsclausule

Het college kan één of meerdere artikelen van dit statuut buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover de toepassing, gelet op het belang van het financieel beheer en de inrichting van de financiële organisatie, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 19. Inwerkingtreding

  • 1.

    Dit treasurystatuut treedt in werking met ingang van 1 november 2017.

  • 2.

    Dit treasurystatuut gemeente Gennep 2017 treedt in de plaats van het treasurystatuut gemeente Gennep 2011 vastgesteld door de raad op 11 januari 2011.

Artikel 20. Citeertitel

Dit treasurystatuut wordt in de gemeentelijke stukken aangehaald onder de naam “Treasurystatuut gemeente Gennep 2017”.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de Raad van de gemeente Gennep van 2 oktober 2017.

Ondertekening

De raad voornoemd,

De griffier

De heer J.W.M. van der Knaap

De voorzitter

De heer P.J.H.M. de Koning


Noot
1

Onder de Europese Economische Ruimte (EER) vallen naast de lidstaten van de Europese Unie ook Noorwegen, IJsland en Liechtenstein.