Regeling vervallen per 01-07-2022

Beleidsregels Resultaatgebied Schoon en leefbaar huis 2019

Geldend van 22-08-2019 t/m 30-06-2022 met terugwerkende kracht vanaf 01-04-2019

Intitulé

Beleidsregels Resultaatgebied Schoon en leefbaar huis 2019

Inhoud

1. Inleiding .............................................................................................................................2

2.1 Schoon en leefbaar huis ...................................................................................................2

3.3 Algemeen, algemeen gebruikelijke en voorliggende voorzieningen ...............................4

4. Gebruikelijke hulp ..............................................................................................................5

4.1 Gezondheidsproblemen of (dreigende) overbelasting ....................................................5

4.2 Fysieke afwezigheid .........................................................................................................6

4.3 Uitzonderingen gebruikelijke hulp ...................................................................................6

4.4 Ouderlijke zorgplicht bij echtscheiding ............................................................................7

4.5 Huishoudelijke taken: uitstelbaar en niet uitstelbaar ......................................................7

4.6 Bijdrage van kinderen aan het huishouden ......................................................................7

5. Bepalen van het resultaat ...................................................................................................8

5.1 Resultaten Schoon en leefbaar huis ..................................................................................8

6. Overige bepalingen ............................................................................................................10

6.1 Inwerkingtreding en citeertitel ........................................................................................10

1. Inleiding

Deze beleidsregels vormen een nader afwegingskader voor de maatwerkvoorziening die als resultaat heeft dat een inwoner kan beschikken over een schoon en leefbaar huis. Het resultaatgebied 'Schoon en leefbaar huis' maakt onderdeel uit van een regionaal contract voor Wmo begeleiding en huishoudelijke hulp. Het uitgangspunt van een schoon en leefbaar huis betekent dat het huis een aanvaardbaar niveau van schoon moet hebben en dat het leefbaar moet zijn. Leefbaar staat voor een opgeruimd en functioneel huis.

2. Uitgangspunten huishoudelijke ondersteuning

Huishoudelijke ondersteuning is aan de orde als er beperkingen zijn bij het voeren van een huishouden en waarbij huishoudelijke taken daadwerkelijk geheel of gedeeltelijk moeten worden overgenomen. Het huishouden disfunctioneert of dreigt te disfunctioneren. De beperkingen kunnen een gevolg zijn van aandoeningen van somatische, psychogeriatrische of psychiatrische aard, of ten gevolge van een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap. Een disfunctionerend huishouden kan zich uiten in vervuiling (van de woning of van kleding), verwaarlozing (gezondheidsrisico’s, persoonlijke verzorging, voeding en vocht) of ontreddering van zichzelf of van afhankelijke huisgenoten.

Huishoudelijke ondersteuning is een maatwerkvoorziening. Hierdoor kan niet precies worden uitgeschreven welke werkzaamheden voor alle inwoners gelden. Dit moet individueel worden onderzocht. Bij het onderzoek houden we rekening met de gebruikelijke hulp zoals beschreven in hoofdstuk 4. Welke resultaten en de daarbij behorende activiteiten worden beschreven in deze beleidsregels. De frequenties waarmee huishoudelijke taken worden uitgevoerd zijn afhankelijk van wat de klant of zijn netwerk zelf kan doen. Onderdeel van de beschikking voor besluiten in het kader van de Wmo is het ondersteuningsplan. Dit is een, op basis van het Plan van Aanpak door de zorgaanbieder en de cliënt opgesteld plan, waarin wordt vastgelegd hoe een resultaat behaald kan worden. Het college beoordeelt het ondersteuningsplan en pas indien het college dit plan heeft goedgekeurd wordt het bij het besluit gevoegd en maakt het integraal onderdeel uit van het besluit.

2.1 Schoon en leefbaar huis

Aanvaardbaar niveau

Een schoon en leefbaar huis betekent dat in ieder geval de woonkamer, als slaapvertrek in gebruik zijnde ruimtes, de keuken, sanitaire ruimtes (maximaal 1 badkamer en 2 toiletten) en de gang (inclusief trap) structureel moeten worden schoongemaakt.

Bij de huishoudelijke ondersteuning is het uitgangspunt dat iedereen kan leven in een schoon en leefbaar huis. Een schoon huis wil niet zeggen dat alle ruimten en/of objecten wekelijks schoongemaakt moeten worden. Het betekent dat het huis periodiek schoongemaakt moet worden, waardoor het dus niet vervuilt, om zo een algemeen aanvaardbaar niveau van schoon* te realiseren. Daarnaast moet het huis opgeruimd en functioneel zijn, bijvoorbeeld om vallen te voorkomen. Onder een algemeen aanvaardbaar niveau van schoon verstaan we: een niveau van schoon, net en georganiseerd, gericht op het stimuleren van zelfredzaamheid en participatie, dat past bij de situatie van de inwoner. Dit in vergelijking met de situatie van personen in vergelijkbare omstandigheden en in dezelfde leeftijdscategorie die geen beperkingen hebben. Om die reden moet de inwoner zich er soms bij neerleggen dat zijn verwachtingen ten aanzien van de huishoudelijke ondersteuning afwijken van persoonlijke normen.

Het onderhoud van een tuin en het verzorgen van huisdieren (niet zijnde hulphonden/dieren) of extra bevuiling als gevolg van een huisdier behoort in principe niet tot huishoudelijke ondersteuning. Dergelijke aspecten worden beschouwd als keuzes waarop de inwoner zelf invloed kan uitoefenen.

Van de inwoner en/of zijn/haar sociaal netwerk verwachten we dat zij medewerking verlenen aan een zo efficiënt mogelijke ondersteuning. Dit betekent dat van de betrokkene mag worden verwacht dat hij/zij hiermee rekening houdt bij de inrichting van de woning en planning van huishoudelijke werkzaamheden. Te denken valt aan het zo mogelijk voorbereiden van de was, en dat de inrichting van de woning toestaat dat er op een efficiënte manier schoongemaakt kan worden. Zo kan worden gevraagd dat de inwoner, voordat de hulp komt, alvast wat spulletjes van het dressoir of de tafel haalt en deze later weer terug plaatst. Of dat er wat spullen worden opgeruimd. De inwoner kan er voor kiezen om dat niet te doen, maar dat kan effect hebben op de wijze waarop wordt schoongemaakt.

Een hoger niveau van hygiëne

De aanleiding voor de inzet van extra ondersteuning kan zijn de ernstige fysieke beperkingen waardoor de klant geen mogelijkheden heeft zelf enige huishoudelijke werkzaamheden te verrichten of medische beperkingen waaruit een meer dan gebruikelijke hygiëne noodzakelijk is of medische beperkingen die leiden tot een snellere vervuiling van het huis. Door middel van een zorgvuldig onderzoek wordt bekeken of de medische beperking van de klant leidt tot de noodzaak voor het realiseren van een hoger niveau van hygiëne of een intensievere ondersteuning bij het schoonmaken. Een hoger niveau van hygiëne of een hoger niveau van schoonhouden is mogelijk bij:

  • Medisch geobjectiveerde allergieën voor huisstofmijt/ ernstige klachten t.g.v. COPD problematiek;

  • Hogere vervuilingsgraad door bijvoorbeeld gebruik van noodzakelijke hulpmiddelen (bijvoorbeeld elektrische rolstoel);

  • Bedlegerige patiënten;

  • Extra bewassing of schoonmaak i.v.m. incontinentie, overmatige transpiratie, speekselverlies, spugen;

  • Extra schoonmaak i.v.m. ernstige lichamelijke- of psychische/ psychiatrische beperkingen.

*) De kwaliteit van de schoonmaak wordt steekproefgewijs getoetst aan de gangbare normering van de schoonmaakbranche.

3. Algemene, algemeen gebruikelijke en voorliggende voorzieningen

Algemeen gebruikelijke en technische hulpmiddelen

Algemeen gebruikelijke hulpmiddelen hebben voorrang op maatwerkvoorziening. Waar nodig zal een maatwerkvoorziening worden verstrekt. Hoe de keuze zal worden gemaakt, is altijd een individuele afweging.

  • Inzet van algemeen gebruikelijke en technische hulpmiddelen:

Afwasmachine, aangepast bestek, het plaatsen van een verhoging voor een wasmachine, een wasdroger, een (robot)stofzuiger.

Als een technisch hulpmiddel niet aanwezig is of gerealiseerd kan worden, maar wel een goede oplossing biedt, is dit in principe voorliggend aan het inzetten van hulp. Hierbij wordt geen rekening gehouden met de persoonlijke opvattingen over de inzet van deze hulpmiddelen door de inwoner.

Algemeen gebruikelijke voorzieningen

Een algemeen gebruikelijke voorziening is een voorziening waarover de inwoner, gezien zijn individuele situatie, ook zonder zijn handicap of beperking, zou kunnen beschikken. Te denken valt hierbij aan: sociale alarmering, boodschappen service, maaltijdservice, klussendienst, glazenwasser etc.

Voorliggende voorzieningen

Voorliggende voorzieningen zijn voorzieningen, waarop voor zover op grond van enige andere wettelijke regeling of privaatrechtelijke verbintenis, aanspraak bestaat. De voorliggende voorziening moet beschikbaar en passend zijn. Niet relevant is of men gebruik wil maken van een voorliggende voorziening. In het kader van voorzieningen op het gebied van de huishoudelijke ondersteuning kan gedacht worden aan de volgende regelingen:

  • Voor- , tussen- en naschoolse opvang. Basisscholen zijn wettelijk verplicht om voor- en naschoolse opvang aan te bieden. Dat kan in het schoolgebouw zijn, maar ook bij een kinderdagverblijf of via gastouderschap. Via de belastingdienst kan een beroep gedaan worden op kinderopvangtoeslag voor kinderen van 4 tot 12 jaar.

  • Kinderopvangtoeslag en kinderopvang. Kinderopvang is beschikbaar voor kinderen van 0 tot 4 jaar. Via de belastingdienst kan een beroep worden gedaan op de kinderopvangtoeslag.

  • De Wet Arbeid en Zorg. Deze wet regelt o.a. het kortdurend zorgverlof voor alle werknemers, bijv. bij ziekte van een kind of partner.

  • De ziektekostenverzekering. Bij sommige verzekeraars is thuiszorg opgenomen in het (aanvullende) ziektekostenpakket.

4. Gebruikelijke hulp

Gebruikelijke hulp is de normale, dagelijkse hulp die partners of ouders en inwonende kinderen geacht worden elkaar onderling te bieden omdat ze als leefeenheid gemeenschappelijk een woning bewonen en op die grond een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben voor het functioneren van het huishouden. De leefeenheid is primair zelf verantwoordelijk voor een schoon en leefbaar huis. Het principe van gebruikelijke hulp heeft een verplichtend karakter en hierbij wordt geen onderscheid gemaakt op basis van sekse, religie, cultuur, gezinssamenstelling, de wijze van inkomensverwerving, drukke werkzaamheden, lange werkweken of persoonlijke opvattingen over het verrichten van huishoudelijke werkzaamheden.

Gebruikelijke hulp is alleen aan de orde als er een leefeenheid is die gemeenschappelijk een woning bewoont. Uitwonende kinderen vallen hier dus buiten. Werk (of vrijwilligerswerk) en opleiding van partner, ouders of inwonende kinderen zijn geen reden om huishoudelijke ondersteuning toe te kennen.

Als er sprake is van kamerverhuur, rekenen we de huurder van de betreffende ruimte niet tot het huishouden. Als mensen zelfstandig samenwonen op een adres en gemeenschappelijke ruimten delen, veronderstellen we dat het aandeel in het schoonmaken van die ruimten bij uitval van een van de leden wordt overgenomen door de andere leden van een leefeenheid. De eventuele indicatie voor de maatwerkvoorziening 'huishoudelijke ondersteuning' betreft dan alleen de eigen woonruimte (kamers) van de zorgvrager en een evenredig deel van het schoonmaken van de gemeenschappelijke ruimten. Denk aan woongroepen, kamerverhuur of meerdere generaties in een huis.

4.1 Gezondheidsproblemen of (dreigende) overbelasting

Indien uit (medisch) onderzoek blijkt dat een huisgenoot aantoonbare beperkingen heeft op grond van een aandoening, beperking, handicap of probleem waardoor redelijkerwijs de taken niet overgenomen kunnen worden is gebruikelijke hulp niet van toepassing.

Een toegangsmedewerker moet altijd onderzoeken of een leefeenheid, gegeven de voor die leefeenheid geldende gebruikelijke hulp, door de (chronische) uitval van een gezinslid niet alsnog onevenredig belast wordt en overbelasting dreigt. Er dient onderzoek gedaan te worden naar de verhouding tussen draagkracht en draaglast van de individuele zorgvrager en zijn leefeenheid.

Factoren die van invloed kunnen zijn op de draagkracht zijn bijvoorbeeld de lichamelijke en/of geestelijke conditie van de partner of huisgenoot maar ook het sociale netwerk en de wijze van omgaan met problemen. Factoren die van invloed kunnen zijn op draagkracht zijn bijvoorbeeld de mate waarin er sprake is van (on)planbare zorg, het ziektebeeld en de prognose, bijkomende problemen van sociale, emotionele of relationele aard.

Wanneer partner of huisgenoot door de combinatie van een (volledige) werkkring of opleiding en het voeren van het huishouden overbelast dreigt te raken, zal er door de toegangsmedewerker altijd onafhankelijk medisch advies worden opgevraagd om de overbelasting te objectiveren.

Wanneer de dreigende overbelasting wordt veroorzaakt door een combinatie van werk en gebruikelijke hulp en andere activiteiten dan werk en huishouden, gaan werk en gebruikelijke hulp voor. Het beoefenen van vrijetijdsbesteding kan op zich geen reden zijn om een indicatie voor huishoudelijke ondersteuning te krijgen.

In geval de leden van een leefeenheid overbelast dreigen te raken door de combinatie van werk en verzorging van de zieke partner/huisgenoot, kan een indicatie worden gesteld op de onderdelen die normaliter tot de gebruikelijke hulp worden gerekend. In principe zal die indicatie van korte duur zijn (3-6 maanden) om de leefeenheid de gelegenheid te geven de onderlinge taakverdeling aan de ontstane situatie aan te passen. Hetzelfde geldt als een partner/ouder ten gevolge van het plotseling overlijden van de andere ouder overbelast dreigt te raken door de combinatie van werk en verzorging van de inwonende kinderen.

4.2 Fysieke afwezigheid

Indien de huisgenoot van een zorgvrager vanwege werk fysiek niet aanwezig is wordt hiermee bij het indiceren uitsluitend rekening gehouden, wanneer het om aaneengesloten perioden van tenminste zeven etmalen gaat. De afwezigheid van de huisgenoot moet een verplichtend karakter hebben en inherent zijn aan diens werk; denk hierbij aan offshore werk, internationaal vrachtverkeer en werk in het buitenland.

Wanneer iemand aaneengesloten perioden van tenminste zeven etmalen van huis is, is er in die periode feitelijk sprake van een éénpersoonshuishouden en kan er, voor zover taken niet langer kunnen worden uitgesteld, geen gebruikelijke hulp worden geleverd.

Wanneer de fysieke afwezigheid van de partner minder dan 7 etmalen bedraagt, zal er altijd onderzocht moeten worden of de huisgenoot feitelijk kan voorzien in het verlenen van de hulp (zie 4.5 uitstelbare- en niet uitstelbare taken).

4.3 Uitzonderingen gebruikelijke hulp

In bepaalde situaties kan er uitzonderlijk worden omgegaan met 'gebruikelijke hulp'.

  • In terminale situaties (levensverwachting is minder dan 3 maanden) is het ontlasten van de huisgenoot in de vorm van huishoudelijke ondersteuning gebruikelijk.

  • Bij het plotseling overlijden van een van de ouders met als gevolg dat de achterblijvende ouder wordt belast met de opvoeding en verzorging van de kinderen in combinatie met werk. Ook in deze situatie kan tijdelijk (3 maanden) huishoudelijke ondersteuning worden ingezet om de ouder de kans te geven op zoek te gaan naar andere oplossingen.

  • Indien de aanwezige huisgenoten niet (meer) leerbaar zijn. Dit betreft een individuele beoordeling.

  • Voorkomen van crisis en ontwrichting bij verzorging en opvang van gezonde kinderen; indien opvang van gezonde kinderen noodzakelijk is, heeft de inzet van een voorliggende voorziening een verplichtend karakter. Indien de voorliggende voorziening niet beschikbaar is - een toegangsmedewerker moet zich hier van op de hoogte stellen – kan tijdelijke inzet van huishoudelijke ondersteuning noodzakelijk zijn.

4.4 Ouderlijke zorgplicht bij echtscheiding

Bij echtscheiding vervalt het samenwonen en daarmee dus ook de gebruikelijke zorg voor het huishouden en de onderlinge persoonlijke verzorging van partners. De zorgplicht voor de kinderen verdwijnt niet. Bij uitval van de verzorgende ouder moet wel onderzoek gedaan worden naar de mogelijkheid van opvang van de kinderen door de niet thuiswonende ouder door te kijken naar de voor de rechtbank vastgelegde afspraken tussen de ex-echtgenoten.

Voor die perioden dat de kinderen bij de verzorgende -uitgevallen- ouder zijn, kan er dan een indicatie voor opvang zijn. Als de zorgplicht door de niet-verzorgende ouder kennelijk niet wordt nagekomen, beschouwen we de situatie als een eenoudergezin.

4.5 Huishoudelijke taken: uitstelbaar en niet uitstelbaar

Onder huishoudelijke taken vallen zowel de uitstelbare als de niet-uitstelbare taken. Het verzorgen van -overigens gezonde- kinderen kan ook onder de huishoudelijke ondersteuning vallen.

  • Niet-uitstelbare taken zijn maaltijd verzorgen/opwarmen, de kinderen verzorgen, afwassen en opruimen.

  • Wel-uitstelbare taken zijn wasverzorging, zwaar huishoudelijk werk: stofzuigen, sanitair, keuken, bedden verschonen.

4.6 Bijdrage van kinderen aan het huishouden

In geval de leefeenheid van de zorgvrager mede bestaat uit kinderen, dan gaat de indicatiesteller ervan uit, dat de kinderen, afhankelijk van hun leeftijd en psychosociaal functioneren, een bijdrage kunnen leveren aan de huishoudelijke taken.

  • Kinderen tot 5 jaar leveren geen bijdrage aan de huishouding.

  • Kinderen van 5 tot en met 12 jaar worden naar hun eigen mogelijkheden betrokken bij lichte huishoudelijke werkzaamheden als opruimen, tafel dekken/afruimen, afwassen/afdrogen, kleding in de wasmand doen.

  • Kinderen van 13 tot en met 17 jaar kunnen, naast bovengenoemde taken hun eigen kamer op orde houden, d.w.z. rommel opruimen, stofzuigen, bed verschonen.

Taken van een 18-23 jarige

Van een meerderjarige gezonde huisgenoot wordt verwacht dat deze een gedeelte van de huishoudelijke taken overneemt wanneer de primaire verzorger uitvalt.

Een 18-23 jarige wordt verondersteld de volgende taken uit te kunnen voeren:

  • schoonhouden van sanitaire ruimte,

  • keuken en een kamer schoonhouden,

  • de was doen,

  • boodschappen doen,

  • maaltijden verzorgen,

  • afwassen en opruimen.

Daarnaast kunnen zij eventuele jongere gezinsleden verzorgen en begeleiden.

Vanaf 23 jaar wordt iemand geacht de huishoudelijke taken volledig over te nemen.

5. Bepalen van het resultaat

5.1 Resultaten Schoon en leefbaar huis

Binnen het resultaatgebied ' Schoon en leefbaar huis' vertalen we de noodzakelijke ondersteuning bij het uitvoeren van huishoudelijke taken in onderstaande resultaten:

  • Het beschikken over een schoon en leefbaar huis

  • Het beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding

  • Het beschikken over goederen voor eerste levensbehoeften

  • Het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren

  • Het kortdurend aanleren van huishoudelijke werkzaamheden door het gezamenlijk uitvoeren van huishoudelijke taken

Het beschikken over een schoon en leefbaar huis

Het resultaat een schoon en leefbaar huis kan lichte en zware schoonmaaktaken omvatten. Denk bijvoorbeeld aan het afnemen van stof, stofzuigen, reinigen van vloeren en sanitair.

In bepaalde situaties is het mogelijk dat klanten ondersteund moeten worden bij het huishouden als in redelijkheid niet meer van de klant verwacht kan worden dat hij zelfstandig beslissingen neemt (bijv. een terminale situatie) of als disfunctioneren dreigt. Dat kan zich uiten in vervuiling (van de woning of van kleding), verwaarlozing (eten en drinken) of ontreddering van zichzelf of van afhankelijke huisgenoten waardoor het functioneren in huis maar ook buitenshuis belemmerd wordt. De hulp dient bij het uitoefenen van de ondersteuning zoveel mogelijk de klant te betrekken bij het maken van keuzes. Daarbij dient aangesloten te worden bij de capaciteiten, intellectuele vaardigheden en leervermogen van de klant. Bij een deel van deze groep zal geen sprake zijn van ontwikkelvermogen, eerder van afnemende zelfredzaamheid. Bewaken of het nog verantwoord is dat de klant zelfstandig woont, is daarom onderdeel van het resultaatgebied (signaleren en doorgeven aan de gemeente). Taken die tot dit resultaat behoren betreffen niet alleen huishoudelijke taken maar ook bijvoorbeeld het ondersteunen bij keuzes maken of opmerkzaamheid bij achteruitgang van zelfredzaamheid. Het ondersteunen bij extra huishoudelijke taken bij multiproblem situaties, crisis of terminale situaties kan dan eventueel in combinatie met andere resultaatgebieden ingezet worden.

Het beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding

Ondersteuning vanuit dit resultaat wordt geboden als een persoon een belemmering heeft bij het op orde en schoon houden van zijn kleding. Het doel van dit resultaat is dat de persoon beschikt over schone kleding en huishoudtextiel. De wasverzorging zoals bedoeld binnen dit resultaatgebied kan uit taken bestaan zoals het wassen, het drogen, strijken en vouwen van kleding en het terugleggen van kleding in de garderobekast. De uiteindelijke invulling hiervan is aan de klant in overleg met de zorgaanbieder.

Verwacht mag worden dat de klant beschikt over een wasmachine en zoveel mogelijk strijkvrije kleding. Daarnaast wordt van de klant verwacht dat de intensiteit van de ondersteuning tot een minimum wordt beperkt door bijvoorbeeld de aanschaf van een wasdroger of kleding die niet gestreken hoeft te worden.

Het beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften

Onder het klaarzetten of bereiden van primaire levensbehoeften wordt verstaan het verzorgen van de broodmaaltijd, koffie en thee zetten, warme maaltijd opwarmen. Het uitgangspunt voor het te behalen resultaat is dat indien nodig 1 keer per dag de broodmaaltijden worden bereid en klaargezet en 1 keer per dag een warme maaltijd wordt verzorgd.

In elk huishouden zijn boodschappen voor dagelijkse activiteiten nodig. Het betreft hier uitsluitend levensmiddelen en schoonmaakmiddelen die dagelijks of wekelijks gebruikt worden in elk huishouden. Grotere inkopen zoals kleding en duurzame gebruiksgoederen vallen hier niet onder. Uitgangspunt is dat boodschappen geclusterd worden, 1 maal per week. De zorgvrager dient hierbij zoveel mogelijk gebruik te maken van voorliggende oplossingen zoals genoemd in paragraaf 3.

De wijkverpleegkundige beoordeelt of (Wmo) hulp bij maaltijden noodzakelijk is en in hoeverre hiervoor aangesloten kan worden bij zorgmomenten van de wijkverpleegkundige. Indien nodig kan hiervoor ook worden aangesloten bij een zorgmoment van de huishoudelijke hulp.

Het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren

Indien er sprake is van uitval van de ouder in een éénoudergezin, of beide ouders ondervinden beperkingen in de opvang en verzorging van de kinderen, wordt er eerst nagegaan wat mantelzorg opvangt, en wat vrijwilligers als vervangende mantelzorg, algemeen gebruikelijke voorzieningen en voorliggende voorzieningen kunnen opvangen.

Oppas en opvang van gezonde kinderen vallen in principe niet onder de Wmo, daarvoor zijn andere, algemeen gebruikelijke en voorliggende voorzieningen voorhanden. Wel is er een indicatie mogelijk voor de verzorging van de kinderen conform leeftijd.

Gebruik van kinderopvang/crèche als voorliggende voorziening voor oppas en opvang van gezonde kinderen tot 5 dagen per week is redelijk.

Indien de toegangsmedewerker zich ervan heeft vergewist dat de voorliggende en algemeen gebruikelijke voorzieningen niet aanwezig of niet toepasbaar zijn of zijn uitgeput, is bij uitval van de ouder in een éénoudergezin afhankelijk van de leeftijd en ontwikkeling van het kind, een advies voor hulp bij het huishouden mogelijk. Een dergelijke indicatie is in principe van korte duur (maximaal 3 maanden), de periode waarin een eigen oplossing moet worden gevonden.

Indien nodig kunnen de volgende taken onder dit resultaat vallen: Voor kinderen tot en met 7 jaar geldt:

  • Naar bed brengen/uit bed halen

  • Wassen en kleden

  • Eten en/of drinken geven

  • Babyvoeding /flesje

  • Luier verschonen

  • Naar school/crèche brengen

Het is hierbij mogelijk om taken te combineren bijvoorbeeld meerdere kinderen gelijker tijd naar bed brengen.

Het kortdurend aanleren van huishoudelijke vaardigheden door het gezamenlijk uitvoeren van huishoudelijke taken (als daarbij ook taken moeten worden overgenomen)

Bij dit resultaat horen taken zoals bijvoorbeeld instructie geven m.b.t. omgaan met hulpmiddelen, het aanleren van huishoudelijke werkzaamheden en/ of de textielverzorging.

Dit resultaat is van toepassing bij bijvoorbeeld gezinnen waarbij een gezinslid is weggevallen en de overige gezinsleden niet gewend zijn deze taken uit te voeren tot het uitvoeren van deze taken. Het instructie geven m.b.t. hulpmiddelen kan van toepassing zijn indien cliënten hierna wel gebruik kunnen maken van algemene of voorliggende voorzieningen.

6. Overige bepalingen

6.1 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking op de dag na bekendmaking en de beleidsregels hebben terugwerkende kracht tot 1 april 2019 voor nieuwe beschikkingen vanaf die datum.

  • 2.

    De beleidsregels worden aangehaald als: 'Beleidsregels Resultaatgebied Schoon en leefbaar huis 2019'.

  • 3.

    De Beleidsregels Maatwerkvoorziening Resultaatgebied Huisvesting 2016 blijven van toepassing voor beschikkingen die zijn afgegeven vóór 1 april 2019 totdat deze aflopen, maar uiterlijk tot 1 april 2021.

Ondertekening

Aldus besloten door het college van de gemeente Goirle in zijn vergadering van 23 juli 2019.

burgemeester, Mark van Stappershoef

secretaris, Jolie Hasselman