Verordening lokaal onderwijsbeleid gemeente Goirle

Geldend van 01-01-2000 t/m 30-09-2021

Intitulé

Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid gemeente Goirle.

HOOFDSTUK 1 BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen.

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    schoolbestuur: het bevoegd gezag van een volgens de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de Expertisecentra en de Wet op voortgezet onderwijs bekostigde openbare of bijzondere school voor basisonderwijs, speciale school voor basisonderwijs, school voor speciaal voortgezet onderwijs, voor voorbereidend beroepsonderwijs of algemeen voortgezet onderwijs, die geheel of gedeeltelijk gehuisvest is in een gebouw dat zich bevindt op het grondgebied van de gemeente;

  • 2.

    advies: het advies van de Onderwijsraad als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de Expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs;

  • 3.

    burgemeester en wethouders: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Goirle

HOOFDSTUK 2 OVERLEG

Paragraaf 2.1. Overlegorgaan lokaal onderwijsbeleid

Artikel 2 Functie overlegorgaan.

  • 1. Er is een overlegorgaan lokaal onderwijsbeleid waarin burgemeester en wethouders met de vertegenwoordigers van alle schoolbesturen overleg voeren over de voorbereiding en uitvoering van het lokaal onderwijsbeleid.

  • 2. In het overlegorgaan komen aan de orde:

    • a.

      de onderwerpen waarop het op overeenstemming gericht overleg van toepassing is als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de Expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs;

    • b.

      overige onderwerpen van overleg aangaande het lokaal onderwijsbeleid.

  • 3. Op de onderwerpen, als genoemd in het tweede lid, onder b, is artikel 9 niet van toepassing

Artikel 3 Samenstelling overlegorgaan.

  • 1. De schoolbesturen kunnen zich laten vertegenwoordigen in het overlegorgaan. Een schoolbestuur wijst daartoe maximaal twee vertegenwoordigers aan, die namens dit schoolbestuur het overleg voeren.

  • 2. Schoolbesturen kunnen zich gezamenlijk laten vertegenwoordigen in het overlegorgaan. Voor het bepalen van het aantal vertegenwoordigers is het gestelde in het eerste lid van toepassing.

  • 3. Burgemeester en wethouders worden in het overleg vertegenwoordigd door de portefeuillehouder onderwijs. De portefeuillehouder onderwijs fungeert als voorzitter van het overlegorgaan.

Artikel 4 Derden.

Derden kunnen, indien de voorzitter van het overlegorgaan dit wenst of de meerderheid van de vertegenwoordigers) van de schoolbesturen, genoemd in artikel 3, dit wenst (wensen), deelnemen aan een overleg.

Artikel 5 Secretariaat.

Burgemeester en wethouders voeren het secretariaat van het overlegorgaan.

Paragraaf 2.2. Voorbereiding overleg

Artikel 6 Voorbereiding

Het overlegorgaan kan, ter voorbereiding van de in het orgaan aan de orde te stellen onderwerpen, voorbereidingsgroepen instellen.

Over de doel-/taakstelling, werkwijze en samenstelling van deze voorbereidingsgroepen beslist het overlegorgaan.

Paragraaf 2.3. Uitvoering overleg

Artikel 7 Advies Onderwijsraad.

  • 1. Indien één of meer vertegenwoordigers van de schoolbesturen in het overlegorgaan of burgemeester en wethouders een advies wensen over een onderwerp waarop het op overeenstemming gericht overleg van toepassing is, maken zij dit uiterlijk kenbaar in het overleg waarin het onderwerp in finale zin aan de orde is. Dit gebeurt aan de hand van een schriftelijk gemotiveerde omschrijving van het onderwerp waarover het advies wordt verwacht. Hierbij wordt tevens het verband aangegeven tussen het onderwerp en de vrijheid van richting en de vrijheid van inrichting van het onderwijs.

  • 2. Alle vertegenwoordigers krijgen in het overleg de gelegenheid hun zienswijze naar voren te brengen over het verzoek om advies.

  • 3. Burgemeester en wethouders zijn belast met de indiening van een verzoek om advies. Zij doen dit uiterlijk twee weken na afloop van het overleg. Daarbij informeren zij tevens de Onderwijsraad over de in het tweede lid bedoelde zienswijzen.

  • 4. De gemeenteraad neemt gedurende de wettelijke termijn voor het uitbrengen van het advies geen besluit over het onderwerp waarover advies is gevraagd.

  • 5. Burgemeester en wethouders zenden zo spoedig mogelijk een afschrift van het uitgebrachte advies toe aan alle leden van het overleg. Indien het geheel of gedeeltelijk opvolgen van het advies zou leiden tot een of meer inhoudelijke bijstellingen van het voorstel over een onderwerp waarover advies is gevraagd, worden de leden van het overleg bij de toezending van het afschrift van het advies uitgenodigd voor nader overleg. In alle andere gevallen beoordelen burgemeester en wethouders of nader overleg over het advies wenselijk is. Zij geven dit aan bij de toezending van het afschrift van het advies.

  • 6. Het overleg, als bedoeld in het vorige lid vindt plaats binnen twee weken nadat het advies is uitgebracht. Burgemeester en wethouders informeren de raad over dit overleg in de vorm van een aanvulling op het verslag als bedoeld in artikel 8.

Artikel 8 Verslaglegging; informeren raad.

  • 1.

    Van de in het overleg besproken onderwerpen wordt door burgemeester en wethouders een verslag gemaakt.

  • 2.

    Het verslag bevat een overzicht van de besproken onderwerpen, waarbij per onderwerp wordt aangegeven:

    • a.

      of het bepaalde in artikel 2, tweede lid, onder a of b van toepassing is;

    • b.

      of volledige, geen volledige of geen overeenstemming is bereikt;

    • c.

      de in het overleg door de deelnemers naar voren gebrachte zienswijzen en;

    • d.

      de door de portefeuillehouder onderwijs in het overleg toegezegde wijzigingen in het oorspronkelijke voorstel.

      Indien artikel 7, eerste lid van toepassing is, wordt hiervan eveneens een weergave opgenomen in het verslag.

  • 3.

    Het overlegorgaan stelt het verslag vast. In afwijking hiervan kunnen burgemeester en wethouders spoedheidshalve het verslag ter commentaar toezenden aan de leden van het overlegorgaan. Binnen 10 dagen na de dag waarop het conceptverslag is toegezonden, maken de leden die deel hebben genomen aan het overleg schriftelijk hun opmerkingen over het concept van het verslag kenbaar. Burgemeester en wethouders stellen het verslag vast met inachtneming van de opmerkingen.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders brengen het verslag gelijktijdig met het voorstel over het onderwerp ter kennis van de raad. Voorzover burgemeester en wethouders afwijken van de tijdens het overleg naar voren gebrachte zienswijzen, wordt dit gemeld in het voorstel aan de raad. Daarbij geven zij de redenen aan van het niet of niet geheel overnemen van deze zienswijzen.

Artikel 9 Heropening overleg.

  • 1. Indien uit het oordeel van de betrokken raadscommissie over het voorgenomen voorstel aan de raad over een onderwerp blijkt dat de meerderheid van de raadscommissie van oordeel is dat het voorstel inhoudelijke bijstelling behoeft, dan kan een heropening van het overleg plaatsvinden. Burgemeester en wethouders beslissen daarover. Zij heropenen het overleg in ieder geval indien de inhoudelijke bijstelling betrekking heeft op een onderwerp als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, waarover overeenstemming was bereikt.

  • 2. Indien burgemeester en wethouders het overleg heropenen, dan roepen zij het overlegorgaan zo spoedig mogelijk bijeen, doch uiterlijk vóór het moment waarop de raad een definitief besluit neemt over het onderwerp. In dit 'overleg hebben de leden de gelegenheid om hun zienswijze te geven op het oordeel van de raadscommissie. Burgemeester en wethouders informeren de raad over het resultaat van dit overleg in de vorm van een aanvulling op het verslag als bedoeld in artikel 8. De raad betrekt de in dit aanvullend verslag neergelegde zienswijzen bij, zijn definitieve besluitvorming over het onderwerp.

HOOFDSTUK 3 SLOTBEPALINGEN

Artikel 10 Beslissing burgemeester en wethouders in gevallen waarin de verordening niet voorziet.

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders, gehoord de leden van het overlegorgaan.

Artikel 11 Citeertitel; inwerkingtreding.

  • 1.

    De verordening kan worden aangehaald als: Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid gemeente Goirle.

  • 2.

    Deze verordening treedt, onder gelijktijdige intrekking van de verordening procedure overleg huisvesting onderwijs gemeente Goirle zoals vastgesteld in de openbare vergadering van 1 oktober 1996, in werking met ingang van de dag na de bekendmaking.

Aldus besloten door de raad van de gemeente Goirle in zijn vergadering van 10 maart 1998.