Gemeenschappelijke regeling Gemeentearchief Gooise Meren en Huizen

1. De gemeentearchivaris van de centrumgemeente voert de beheers- en toezichtstaken uit in de zin van de Wet voor de deelnemende gemeente.

2. De gemeentearchivaris stelt voor de werkzaamheden zoals bedoeld in het eerste lid van dit artikel, een werkplan en een jaarverslag op.

3. De centrumgemeente zendt een kostenoverzicht en een eindafrekening voor de werkzaamheden aan de deelnemende gemeente.

1. De bevoegdheden van het college van burgemeester en wethouders en van de ambtenaren van de aan de regeling deelnemende gemeente, ingevolge de Wet, alsmede de daaruit voorvloeiende dan wel daarop gebaseerde regelingen worden in mandaat uitgeoefend door het college van burgemeester en wethouders en de ambtenaren van de centrumgemeente.

2. De bevoegdheden inzake het stellen en verlenen van ontheffing met betrekking tot beperkende bepalingen ten aanzien van openbaarheid van archiefbescheiden, conform artikel 15, artikel 15 a en artikel 16 van de Wet, blijven voorbehouden aan de afzonderlijke colleges van burgemeester en wethouders respectievelijk aan de in de overeenkomst genoemde instanties van de archieven van natuurlijke – en rechtspersonen.

3. De uitvoering van speciale opdrachten buiten het werkplan om, wordt – gehoord de Archiefcommissie-door het college van burgemeester en wethouders van de centrumgemeente geregeld.

1. Er wordt een Archiefcommissie ingesteld waarin de portefeuillehouder van de deelnemende gemeente zitting heeft.

2. De portefeuillehouders kunnen zich laten vertegenwoordigen door de gemeentesecretaris.

3. De provinciaal Archiefinspecteur en de gemeentearchivaris zijn adviseur van de Archiefcommissie. De gemeentearchivaris is tevens de secretaris van de Archiefcommissie.

4. De Archiefcommissie adviseert gevraagd en ongevraagd het college van burgemeester en wethouders van de centrumgemeente met betrekking tot de taken van de centrumgemeente voortvloeiend uit deze regeling.

5. Het college van burgemeester en wethouders van de centrumgemeente kunnen slechts gemotiveerd afwijken van de adviezen van de Archiefcommissie.

6. De Archiefcommissie vergadert ten minste twee keer per jaar, waarbij in ieder geval een keer per jaar verslag wordt gedaan van de werkzaamheden zoals beschreven in artikel 2 en artikel 4 van deze regeling.

1. Als gemeentelijke archiefbewaarplaats in de zin van artikel 31 van de Wet, wordt voor de deelnemende college aangewezen, de gemeentelijke archiefbewaarplaats van de gemeente Gooise Meren.

2. De gemeente Gooise Meren stelt een aan haar in eigendom toebehorend perceel beschikbaar als archiefbewaarplaats. Dit is thans het gebouw gelegen aan de Cattenhagestraat te Naarden, kadastraal bekend gemeente Gooise meren, sectie G, nummer 47, die gedeeltelijk beschikbaar is als archiefbewaarplaats, welke als zodanig dienst zal doen voor alle deelnemers.

3. De aan de deelnemers in eigendom toebehorende archiefbescheiden blijven ook na hun overbrenging naar de gemeenschappelijke archiefbewaarplaats eigendom van deze deelnemers.

4. Het bepaalde in het derde lid van dit artikel is van overeenkomstige toepassing op bescheiden, welke de deelnemende gemeente in eigendom of bruikleen heeft of krijgt ingevolge overeenkomst met of beschikking van het rijk, het bestuur van een ander openbaar lichaam, een instelling of een natuurlijk persoon.

1. De deelnemende gemeente is jaarlijks aan de centrumgemeente een vergoeding verschuldigd.

2. De vergoeding is gebaseerd op een bedrag per inwoner, dat jaarlijks wordt verhoogd met de Consumenten Prijs Index (CPI) van het CBS.

3. Andere kosten dan die zijn genoemd in het tweede lid van dit artikel, kunnen slechts in rekening worden gebracht, nadat de deelnemende gemeente hierin heeft toegestemd. Deze in rekening gebrachte andere kosten veroorzaken niet dat deze gemeenschappelijke regeling moet worden gewijzigd.

4. De deelnemende gemeente verbindt zich om het in dit artikel bedoelde jaarbedrag binnen 30 dagen na ontvangst van de factuur aan de dienstverlenende gemeente te voldoen. Na het verstrijken van deze termijn is de afnemende gemeente, zonder dat een nadere ingebrekestelling is vereist, over het voor die datum te betalen bedrag de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW verschuldigd met ingang van de dag volgend op de hiervoor genoemde datum.

5. De centrumgemeente spant zich in om voor 1 april een eindafrekening van de verschuldigde vergoeding van het afgelopen jaar aan de deelnemende gemeente te zenden

1. Toetreding van andere gemeenten binnen de regio Gooi en Vechtstreek is – gehoord de Archiefcommissie- mogelijk. Aan een dergelijke toetreding kunnen voorwaarden worden verbonden.

2. Toetreding van een andere gemeente kan geschieden krachtens overeenstemmende besluiten van de deelnemende gemeenten.

3. Een deelnemer die wenst uit te treden maakt dit voornemen schriftelijk kenbaar aan de overige deelnemers.

4. Een besluit tot uittreding kan niet worden genomen dan in het vijfde kalenderjaar na dat van toetreding en telkenjare, met dien verstande, dat zij voor 1 juli moeten zijn genomen en in werking treden met ingang van 1 januari van het tweede daaropvolgende kalenderjaar. Burgemeester en wethouders van de centrumgemeente regelen de financiële gevolgen van de uittreding voor de betrokken gemeente, alsmede, voor zover nodig, de daaruit voortvloeiende verrekening met de deelnemende gemeenten.

5. De uittreding komt eerst tot stand, nadat de uittredende gemeente heeft voldaan aan de verplichtingen voortvloeiende uit de in het vierde lid van dit artikel bedoelde regeling.

1. De regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd en treedt in werking op de dag, volgende op die van haar opname in de registers als bedoeld in artikel 27 , eerste en tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

2. De regeling kan worden gewijzigd op voorstel van elk der deelnemers met overeenstemmende besluiten van de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten.

3. De regeling kan worden opgeheven bij overeenstemmende besluiten van de deelnemende gemeenten.

4. Ingeval van opheffing bedoeld in het vorige lid van dit artikel, stelt het college van burgemeester en wethouders van de centrumgemeente een regeling vast ten aanzien van de financiële gevolgen van opheffing, alsmede, voor zover nodig, ten aanzien van de daaruit voortvloeiende verrekening met de deelnemende gemeenten.

1. Het college van burgemeester en wethouders van de centrumgemeente maakt de regeling tijdig in alle deelnemende gemeenten bekend door kennisgeving van de inhoud daarvan in de Staatscourant. Artikel 140 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing. De regeling treedt op de 3e dag na bekendmaking in werking.

2. Burgemeester en wethouders van de centrumgemeente zenden de regeling en besluiten tot wijziging of tot opheffing van de regeling toe aan Gedeputeerde Staten van Noord-Holland.