Regeling vervallen per 20-03-2018

Gemeenschappelijke Regeling Regio Gooi en Vechtstreek

Geldend van 21-07-2016 t/m 19-03-2018 met terugwerkende kracht vanaf 20-06-2016

Intitulé

Gemeenschappelijke Regeling Regio Gooi en Vechtstreek

De raden en de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Blaricum, Gooise Meren

Hilversum, Huizen, Laren, Weesp en Wijdemeren, ieder voor zoveel het zijn bevoegdheden betreft;

overwegende:

  • -

    dat de Gemeenschappelijke Regeling Regio Gooi en Vechtstreek na een intensief proces van herijking in 2013 is herzien;

  • -

    dat de opvattingen en de visies van de gemeenteraden over de meest wenselijke vorm van intergemeentelijke samenwerking in de regio in deze herziening zijn verwerkt;

  • -

    dat per 1 januari 2015 de herziening van de Wet gemeenschappelijke regelingen in werking is getreden;

  • -

    dat de herziening van de Wet gemeenschappelijke regelingen het noodzakelijk maakt de Gemeenschappelijke Regeling Regio Gooi en Vechtstreek op een aantal punten aan de wet aan te passen;

  • -

    dat een aantal ontwikkelingen in het sociaal domein, zoals taakopdrachten met betrekking tot

    Beschermd Wonen en het Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling aan de Regio en coördinatie ten aanzien van inkoop en beheer door de Regio, eveneens aanleiding zijn tot herziening van de Gemeenschappelijke Regeling Regio Gooi en Vechtstreek;

  • -

    dat voorts de gemeenten Blaricum, Bussum, Eemnes, Hilversum, Huizen, Laren, Muiden, Naarden, Weesp en Wijdemeren hebben besloten de Gemeenschappelijke Regeling voor het Regionaal Bureau Leerlingzaken (RBL) op te heffen onder gelijktijdige overheveling van de aan het RBL opgedragen taken en bevoegdheden aan de Regio;

gelezen:

het voorstel aan het algemeen bestuur, nr. 15.0005606;

gelet op de bepalingen in de Gemeentewet en in de Wet gemeenschappelijke Regelingen;

BESLUITEN:

de Gemeenschappelijke Regeling Regio Gooi en Vechtstreek te herzien en te komen tot de navolgende tekst.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Algemene bepalingen

  • 1. In deze Gemeenschappelijke Regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      Algemeen bestuur: het algemeen bestuur van de Regio.

    • b.

      Dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van de Regio.

    • c.

      Gemeenten: de aan deze regeling deelnemende gemeenten.

    • d.

      Regio: het rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam als bedoeld in artikel 8 van de Wet gemeenschappelijke regelingen en in artikel 3 van deze regeling.

    • e.

      Wet: Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • 2. Waar in deze regeling artikelen van de Gemeentewet, dan wel andere wettelijke regelingen van overeenkomstige toepassing worden verklaard, wordt, tenzij anders vermeld, in die artikelen voor de gemeente, de raad, burgemeester en wethouders, respectievelijk gelezen: de Regio, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter.

Hoofdstuk 2 Regio Gooi en Vechtstreek

Artikel 2 Doelstelling

Doel van deze regeling is de samenwerking tussen de gemeenten zodanig vorm te geven dat de voor een gezamenlijke aanpak relevante taakstellingen en doelen voor de komende jaren kunnen worden aangepakt in een daarop toegesneden besturingsvorm onder regie van de deelnemende gemeenten en onder waarborging van betrokkenheid van gemeenteraden bij de regionale samenwerking.

Artikel 3 Instelling

  • 1. Er is een openbaar lichaam genaamd Regio Gooi en Vechtstreek.

  • 2. Het openbaar lichaam is gevestigd in Bussum (gemeente Gooise Meren).

  • 3. Het werkgebied betreft het grondgebied van de gemeenten.

Hoofdstuk 3 Samenwerking

Artikel 4 Afstemming en coördinatie

  • 1. De Regio kan voor de deelnemende gemeenten de navolgende taken uitvoeren:

    • -

      belangenbehartiging/lobby;

    • -

      delen kennis, capaciteit en deskundigheid;

    • -

      bevorderen onderlinge afstemming;

    • -

      visie-ontwikkeling;

    • -

      verwerving van budgetten;

    • -

      beleidsvoorbereiding;

    • -

      inkoop en contractbeheer;

    • -

      gezamenlijk beheer.

Artikel 5 Overgedragen taken

  • 1. De Regio is ten aanzien van alle overgedragen taken belast met beleidsvoorbereiding.

  • 2. De Regio is voor de gemeenten Blaricum, Gooise Meren, Hilversum, Huizen, Laren, Weesp en Wijdemeren belast met uitvoering van de navolgende taken:

    • a.

      het verlenen van ambulancezorg op grond van de Tijdelijke wet ambulancezorg en de uitvoering van het ambulancedeel in de meldkamer die gemeenschappelijk met politie en brandweer wordt beheerd;

    • b.

      de uitvoering van hoofdstuk 10 van de Wet milieubeheer inzake afvalstoffen, voor zover deze aan gemeenten is opgedragen, met uitzondering van het bepaalde over afvalwater;

    • c.

      de uitvoering van de artikelen 2 (algemeen), 5 (jeugdgezondheidszorg), 5a (ouderen- gezondheidszorg) 6 lid 1 (algemene infectieziektenbestrijding), 15 (beschikbaarstelling deskundigheid) en 15a (vaststelling meldcode signalen huiselijk geweld en kinder-mishandeling) van de Wet publieke gezondheid.

  • 3. De Regio is voor de gemeenten Blaricum, Gooise Meren, Hilversum, Huizen en Laren belast met de uitvoering van de taken van genoemde gemeenten met betrekking tot het Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling Gooi en Vechtstreek als bedoeld in het bepaalde bij of krachtens hoofdstuk 4 van de Wmo 2015.

  • 4. De Regio is voor de gemeenten Blaricum, Gooise Meren, Hilversum, Huizen, Laren, Weesp en Wijdemeren belast met de navolgende taken ten aanzien van de nieuwe centrumgemeente taken (beschermd wonen) als bedoeld in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015:

    • a.

      accounthouderschap & marktmeesterschap;

    • b.

      inkoop en contractbeheer;

    • c.

      kassiersfunctie

  • 5. De Regio is voor de gemeenten Blaricum, Gooise Meren, Hilversum, Huizen, Laren, Weesp en Wijdemeren belast met de uitvoering van alle gemeentelijke taken bedoeld in de Leerplichtwet 1969 én met de uitvoering van de regelgeving met betrekking tot de melding en de bestrijding van voortijdig school verlaten (Regionale Meld- en Coördinatiefunctie Voortijdig Schoolverlaten) als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet op de expertisecentra. Tot deze taken behoren onder meer:

    • -

      de registratie en administratie van de leerplichtige en kwalificatieplichtige leerlingen en van leerlingen met een leerovereenkomst;

    • -

      de preventieve en curatieve maatschappelijke zorg bij schoolverzuim en voortijdig schoolverlaters;

    • -

      justitiële taken in geval van overtreding van de leerplicht of kwalificatieplicht ten behoeve van ouders, scholen en jongeren vanaf 12 jaar;

    • -

      de behandeling van aanvragen tot vrijstelling of ontheffing schoolbezoek, leerplicht en kwalificatieplicht;

    • -

      het voeren van overleg met de daarvoor in aanmerking komende instanties;

    • -

      het geven van voorlichting aan scholen, ouders en jongeren;

    • -

      het toezicht op naleving van de Leerplichtwet 1969.

  • 6. De Regio is namens de gemeenten Blaricum, Gooise Meren, Hilversum, Huizen, Laren, Weesp en Wijdemeren belast met de uitvoering van de opdrachtverstrekking van maatwerkvoorzieningen aan aanbieders, de controle op rechtmatigheid van declaraties van maatwerkvoorziening en de behandeling van klachten in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). Tot deze taakuitvoering behoort de daartoe benodigde verwerking van persoonsgegevens.

  • 7. De Regio is namens de gemeenten Blaricum, Gooise Meren, Hilversum, Huizen en Laren belast met de uitvoering van de opdrachtverstrekking van jeugdhulpvoorzieningen aan aanbieders, de controle op rechtmatigheid van declaraties van jeugdhulpvoorzieningen, de melding aanvang zorg en de behandeling van klachten in het kader van de Jeugdwet. Tot deze taakuitvoering behoort de daartoe benodigde verwerking van persoonsgegevens.

  • 8. De Regio is namens de gemeenten Blaricum, Gooise Meren, Hilversum, Huizen, Laren, Weesp en Wijdemeren belast met de uitvoering van de opdrachtverstrekking van re-integratievoorzieningen aan aanbieders, de controle op rechtmatigheid van declaraties van re-integratievoorzieningen en de behandeling van klachten in het kader van de Participatiewet. Tot deze taakuitvoering behoort de daartoe benodigde verwerking van persoonsgegevens.

  • 9. Indien ten gevolge van wijziging van wettelijke regelingen op de terreinen vermeld in de leden 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 8 van dit artikel, de uitvoering van werkzaamheden ter realisatie strekt van een andere regeling dan ter uitvoering waarvan zij ten tijde van het van kracht worden van deze regeling strekte, dan wel indien in deze werkzaamheden ten gevolge van een dergelijke wijziging veranderingen optreden, blijven deze, voor zover hun strekking en omvang door hun wijziging niet wezenlijk veranderen, behoren tot de aan de Regio opgedragen taken.

Artikel 6 Dienstverlening

  • 1. De Regio kan diensten verlenen aan één of meerdere deelnemende gemeenten indien deze daarom verzoeken.

  • 2. De Regio kan diensten verlenen aan één of meerdere niet deelnemende gemeenten indien deze daarom verzoeken.

  • 3. Een besluit tot verlening van diensten wordt – op basis van een advies van een betrokken portefeuillehoudersoverleg- genomen door het algemeen bestuur onder vermelding van de wijze van kostentoerekening en de overige voorwaarden waaronder diensten worden verleend.

  • 4. Tot de dienstverlening als bedoeld in lid 1 behoort de coördinatie, aansturing en regie van de geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen en de advisering van andere overheden en organisaties op dat gebied ten behoeve van de Veiligheidsregio.

Artikel 7 Bevoegdheden Regio

  • 1. Ten behoeve van de uitvoering van hoofdstuk 10 van de Wet milieubeheer wordt aan het algemeen bestuur van de Regio overgedragen de bevoegdheid tot het vaststellen van de afvalstoffenverordening als bedoeld in artikel 10.23 van de Wet milieubeheer.

  • 2. Ten behoeve van de uitvoering van artikel 5 van de Wet publieke gezondheid wordt aan het dagelijks bestuur van de Regio overgedragen de bevoegdheid tot verwerking van persoonsgegevens als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Wet publieke gezondheid.

  • 3. Ten behoeve van de uitvoering van de taken vermeld in artikel 5 lid 5(leerplicht c.a.) wordt aan het algemeen bestuur de bevoegdheid tot daden van regeling en bestuur overgedragen.

  • 4. Ten behoeve van de uitvoering van de taken vermeld in artikel 5 lid 5 worden aan het dagelijks bestuur de navolgende bevoegdheden overgedragen:

    • a.

      de bevoegdheden die in de Leerplichtwet 1969, de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet op de expertisecentra worden toegekend aan het college van burgemeester en wethouders;

    • b.

      de bevoegdheid om bestuursdwang als bedoeld in artikel 125 tweede lid Gemeentewet toe te passen indien dit dient tot handhaving van de regels van de Leerplichtwet 1969.

  • 5. Ten behoeve van de uitvoering van de taken vermeld in artikel 5 lid 6 en lid 7 wordt aan het dagelijks bestuur overgedragen de bevoegdheid tot verwerking van persoonsgegevens.

  • 6. Bij het uitoefenen van de onder 1 vermelde bevoegdheden worden de bij en krachtens de geldende wetgeving ter zake gestelde regels in acht genomen.

Artikel 8 Regionale samenwerkingsagenda

  • 1. Ter bevordering van de onderlinge samenwerking wordt door de portefeuillehoudersoverleggen een regionale samenwerkingsagenda voorbereid met daarin opgenomen speerpunten van regionale samenwerking. De voorbereiding vindt plaats bij aanvang van een nieuwe raadsperiode. Vaststelling vindt plaats door de individuele gemeenten op de daarvoor in de gemeenten aangewezen wijze.

  • 2. Gemeenten beslissen individueel over deelname aan (delen van) de uitvoering van de regionale samenwerkingsagenda.

Hoofdstuk 4 De inrichting en de samenstelling van het bestuur

Paragraaf 1 Algemeen bestuur

Artikel 9 Het bestuur

Het bestuur van de Regio bestaat uit

  • a.

    Het algemeen bestuur.

  • b.

    Het dagelijks bestuur.

  • c.

    De voorzitter.

Artikel 10 Samenstelling algemeen bestuur

  • 1. Het aantal leden van het algemeen bestuur is gelijk aan het aantal gemeenten.

  • 2. De gemeenteraden wijzen uit hun midden, de voorzitter inbegrepen, en uit de wethouders ieder één lid aan in het algemeen bestuur.

  • 3. De gemeenteraden wijzen voor het door hen benoemde lid in het algemeen bestuur uit hun midden, de voorzitter inbegrepen, en uit de wethouders een plaatsvervangend lid aan, die het door hen aangewezen lid bij ontstentenis of verhindering vervangt. Het bepaalde in deze regeling ten aanzien van de leden van het algemeen bestuur is op de plaatsvervangende leden van overeenkomstige toepassing.

  • 4. De aanwijzing van de leden van het algemeen bestuur zoals bedoeld in het tweede en derde lid geschiedt voor dezelfde periode als waarvoor de gemeenteraad wordt gekozen en vindt plaats in een vergadering van de gemeenteraad in nieuwe samenstelling.

  • 5. De leden van het algemeen bestuur treden af op de dag waarop de nieuw aangewezen leden van het algemeen bestuur in functie treden.

  • 6. Wanneer een lid van het algemeen bestuur ophoudt lid te zijn van het orgaan waaruit hij is aangewezen dan houdt hij tevens op lid te zijn van het algemeen bestuur. De raad van de gemeente die hem heeft aangewezen, voorziet zo spoedig mogelijk in de vervulling van de vacature.

  • 7. De leden van het algemeen bestuur kunnen te allen tijde ontslag nemen.

  • 8. Bij tussentijds ontslag voorziet de betreffende gemeenteraad zo spoedig mogelijk in de aanwijzing van een nieuw lid van het algemeen bestuur.

Artikel 11 Stemverdeling en quorum

  • 1. Elk algemeen bestuurslid heeft een aantal stemmen. De verdeling van de stemmen geschiedt als volgt:

    • -

      het algemeen bestuurslid dat een gemeente met 40.000 inwoners of meer vertegenwoordigt:

      5 stemmen;

    • -

      het algemeen bestuurslid dat een gemeente met meer dan 15.000 inwoners én minder dan 40.000 inwoners vertegenwoordigt: 3 stemmen;

    • -

      het algemeen bestuurslid dat een gemeente met minder dan 15.000 inwoners vertegenwoordigt: 1 stem.

  • 2. Een stemming is alleen geldig als meer dan de helft van het aantal stemmen én meer dan de helft van het aantal leden dat zitting heeft, en zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden, daaraan heeft deelgenomen.

  • 3. Voor het tot stand komen van een besluit bij stemming wordt de volstrekte meerderheid vereist van het aantal uitgebrachte stemmen.

Artikel 12 Incompatibiliteiten

Onverminderd het bepaalde in artikel 20 van de wet is het lidmaatschap van het algemeen bestuur onverenigbaar met de betrekking van ambtenaar, door of vanwege het bestuur van één van de gemeenten dan wel door of vanwege het bestuur van de Regio aangesteld of daaraan ondergeschikt. Met een ambtenaar worden voor de toepassing van dit artikel gelijkgesteld zij die in dienst van één van de gemeenten dan wel de Regio op grond van een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht werkzaam zijn.

Artikel 13 Vergaderingen algemeen bestuur

  • 1. Het algemeen bestuur stelt voor zijn vergaderingen een reglement van orde vast.

  • 2. Het algemeen bestuur vergadert ten minste twee maal per jaar en voorts zo dikwijls als de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig oordeelt, dan wel ten minste een vijfde van het aantal leden dit, onder opgaaf van redenen, schriftelijk verzoekt.

  • 3. De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar. Indien de voorzitter dan wel een vijfde gedeelte van de aanwezige leden het nodig oordeelt, dient het algemeen bestuur te besluiten of zal worden vergaderd met gesloten deuren. Over een wijziging van de Gemeenschappelijke Regeling en over de begroting en de rekening kan niet in beslotenheid worden vergaderd of besloten.

  • 4. Het algemeen bestuur kan in een besloten vergadering, op grond van de belangen, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in die vergadering met gesloten deuren behandelde en omtrent de inhoud van de stukken welke aan het algemeen bestuur worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Deze wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen, totdat het algemeen bestuur haar opheft.

Artikel 14 Bevoegdheden algemeen bestuur

  • 1. Alle bevoegdheden in het kader van de regeling, die niet aan een ander orgaan zijn opgedragen, behoren aan het algemeen bestuur toe.

  • 2. Het algemeen bestuur is bevoegd te besluiten tot de oprichting van en de deelneming in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen en dat in het bijzonder aangewezen moet worden geacht voor de behartiging van het daarmee te dienen openbaar belang.

  • 3. Het besluit wordt niet genomen dan nadat de raden van de deelnemende gemeenten een ontwerpbesluit is toegezonden, de raden in de gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenkingen ter kennis van het algemeen bestuur te brengen en de raden van tenminste 2/3 van de deelnemende gemeenten instemmen met het ontwerpbesluit.

Paragraaf 2 Dagelijks bestuur

Artikel 15 Samenstelling dagelijks bestuur

  • 1. Het dagelijks bestuur bestaat, de voorzitter inbegrepen, uit tenminste drie leden welke door en uit het algemeen bestuur worden aangewezen.

  • 2. De leden van het dagelijks bestuur worden aangewezen in de eerste vergadering van het algemeen bestuur in nieuwe samenstelling.

  • 3. De leden van het dagelijks bestuur mogen qua stemverhouding nimmer de meerderheid van het algemeen bestuur uitmaken.

  • 4. De leden van het dagelijks bestuur treden af op de dag waarop zij ophouden lid van het algemeen bestuur te zijn.

  • 5. De leden van het dagelijks bestuur kunnen te allen tijde ontslag nemen.

  • 6. Leden van het dagelijks bestuur, die ontslag hebben genomen, blijven hun functie waarnemen tot onherroepelijk in hun opvolging is voorzien.

  • 7. Indien een plaats in het dagelijks bestuur beschikbaar komt, kiest het algemeen bestuur zo spoedig mogelijk een nieuw lid.

Artikel 16 Vergaderingen dagelijks bestuur

De vergaderingen van het dagelijks bestuur worden met gesloten deuren gehouden, voor zover het dagelijks bestuur niet anders heeft bepaald.

Artikel 17 Bevoegdheden dagelijks bestuur

Het dagelijks bestuur is bevoegd:

  • a.

    het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam te voeren, voor zover niet bij of krachtens de wet of de regeling het algemeen bestuur hiermee is belast;

  • b.

    beslissingen van het algemeen bestuur voor te bereiden en uit te voeren;

  • c.

    regels vast te stellen over de ambtelijke organisatie van het openbaar lichaam;

  • d.

    ambtenaren te benoemen, te schorsen en te ontslaan met uitzondering van de directeur Publieke Gezondheid;

  • e.

    tot privaatrechtelijke rechtshandelingen van het openbaar lichaam te besluiten, met uitzondering van privaatrechtelijke rechtshandelingen als bedoeld in artikel 31a van de wet;

  • f.

    te besluiten namens het openbaar lichaam, het dagelijks bestuur of het algemeen bestuur rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratief beroepsprocedures te voeren of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, tenzij het algemeen bestuur, voor zover het het algemeen bestuur aangaat, in voorkomende gevallen anders beslist;

  • g.

    het nemen, ook alvorens besloten is tot het voeren van een rechtsgeding, van alle conservatoire maatregelen, zowel in als buiten rechte, en het doen van alles, wat nodig is ter voorkoming van verjaring en verlies van recht of bezit.

Paragraaf 3 Voorzitter

Artikel 18 Voorzitter

  • 1. De voorzitter wordt door en uit het algemeen bestuur aangewezen.

  • 2. De voorzitter is voorzitter van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur.

  • 3. De voorzitter neemt voordat de leerplichtambtenaren hun ambt aanvaarden, de eed of belofte af als bedoeld in artikel 16 tweede lid Leerplichtwet 1969. Het formulier daarvan is bij ministeriële regeling vastgesteld

Artikel 19 Bevoegdheden voorzitter

  • 1. De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur.

  • 2. Bij verhindering of ontstentenis van de voorzitter wordt deze vervangen door een door het dagelijks bestuur uit zijn midden aan te wijzen lid van dit bestuur.

  • 3. De voorzitter tekent de stukken die van het algemeen bestuur en dagelijks bestuur uitgaan.

  • 4. De voorzitter vertegenwoordigt de Regio in en buiten rechte.

  • 5. De voorzitter kan de in lid vier genoemde vertegenwoordiging opdragen aan een door hem aan te wijzen persoon.

Hoofdstuk 5 Informatie en Verantwoording

Artikel 20 Informatie van het bestuur aan gemeenteraad

  • 1. Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter verstrekken de raden ongevraagd alle inlichtingen die voor een juiste beoordeling van het door het bestuur van de Regio gevoerde en te voeren beleid nodig is.

  • 2. Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter verstrekken aan de gemeenteraden alle inlichtingen die door één of meer leden van die raden worden gevraagd.

  • 3. Het reglement van orde voor het algemeen bestuur regelt de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan het in de vorige leden bepaalde.

Artikel 21 Verantwoording van leden van het algemeen bestuur aan gemeenteraad

  • 1. Een lid van het algemeen bestuur kan door de gemeenteraad die hem heeft aangewezen, ter verantwoording worden geroepen voor het door hem in het algemeen bestuur gevoerde beleid op de binnen die gemeente gebruikelijke wijze.

  • 2. De gemeenteraad die een vertegenwoordiger in het algemeen bestuur heeft aangewezen, kan deze vertegenwoordiger ontslaan, indien deze het vertrouwen van de gemeenteraad niet meer bezit.

Artikel 22 Informatie en verantwoording van leden van het algemeen bestuur aan de gemeenteraad en aan het college van burgemeester en wethouders

Een lid van het algemeen bestuur geeft aan de gemeenteraad en aan het college van de door hem vertegenwoordigde gemeente alle inlichtingen die door het betreffende college of één of meer leden daarvan, worden verlangd op de binnen die gemeente gebruikelijke wijze.

Artikel 23 Informatie en verantwoording van het dagelijks bestuur en de voorzitter aan algemeen bestuur

  • 1. Het dagelijks bestuur en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan het algemeen bestuur verantwoording schuldig over het door het dagelijks bestuur gevoerde bestuur.

  • 2. Het dagelijks bestuur geeft het algemeen bestuur alle inlichtingen die het algemeen bestuur voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft.

  • 3. Het algemeen bestuur kan besluiten een lid van het dagelijks bestuur ontslag te verlenen, indien dit lid het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit.

Hoofdstuk 6 Portefeuillehoudersoverleggen

Artikel 24 Portefeuillehoudersoverleggen en regionale samenwerkingsagenda

  • 1. Twee of meerdere colleges van burgemeester en wethouders van deelnemende gemeenten kunnen ten behoeve van coördinatie en afstemming op onderscheiden samenwerkingsterreinen dan wel ter uitvoering van een dienstverleningsovereenkomst portefeuillehoudersoverleggen instellen.

  • 2. Individuele portefeuillehoudersoverleggen bepalen vorm, werkwijze, ambtelijke ondersteuning en de toe- en verdeling van de kosten verbonden aan de samenwerking op het betreffende terrein.

  • 3. Portefeuillehoudersoverleggen bereiden een regionale samenwerkingsagenda voor met daarin opgenomen de speerpunten van de regionale samenwerking. Vaststelling vindt plaats door de individuele gemeenten op de daarvoor in de gemeenten aangewezen wijze.

  • 4. Portefeuillehoudersoverleggen zijn belast met:

    • a.

      het stimuleren en coördineren van overleg tussen de gemeenten;

    • b.

      het behartigen van de belangen van de Regio bij andere overheden, instellingen, diensten of personen;

    • c.

      het houden van toezicht op al hetgeen de Regio aangaat.

  • 5. Portefeuillehoudersoverleggen kunnen jaarlijks, voor het samenwerkingsterrein waarvoor zij zijn ingesteld, een ontwerp-programma opstellen ter uitvoering van de in lid 3 van dit artikel vermelde samenwerkingsagenda met daarin in ieder geval:

    • a.

      de hoofdpunten en de financiële uitgangspunten;

    • b.

      de relatie tussen de financiële uitgangspunten en de activiteiten en de prioriteiten;

    • c.

      voortgang en ontwikkelingen op de benoemde speerpunten.

  • 6. Portefeuillehoudersoverleggen bieden ontwerp-besluiten en/of ontwerp-voorstellen met betrekking tot het samenwerkingsterrein aan aan colleges van burgemeester en wethouders en/of door tussenkomst van colleges van burgemeester en wethouders aan gemeenteraden.

  • 7. Besluiten van portefeuillehoudersoverleggen die financiële en/of beleidsmatige consequenties hebben voor één of meerdere gemeenten dienen - alvorens tot uitvoering kan worden overgegaan - bekrachtigd te worden in de eerstvolgende vergadering van het betreffende portefeuillehoudersoverleg.

  • 8. Uitvoering van de onder lid 7 van dit artikel bedoelde besluiten en het dragen van de aan de uitvoering verbonden financiële en/of beleidsmatige consequenties vindt alleen plaats voor en door die gemeenten namens welke de betrokken portefeuillehouder het besluit heeft bekrachtigd.

  • 9. Portefeuillehoudersoverleggen kunnen gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen aan de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten.

Hoofdstuk 7 Ambtelijke organisatie

Artikel 25 Bestuurssecretaris

  • 1. De bestuurssecretaris is het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter behulpzaam bij de vervulling van hun taak.

  • 2. De bestuurssecretaris is bij de vergaderingen van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur aanwezig.

  • 3. De stukken die van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur uitgaan worden door de bestuurssecretaris medeondertekend.

Artikel 26 Rechtspositie

  • 1. Op alle medewerkers in dienst van de Regio is de rechtspositieregeling van de gemeente Hilversum van toepassing voor zover het dagelijks bestuur daarin niet zelf heeft voorzien.

  • 2. Het dagelijks bestuur is belast met de uitvoering van de voor de medewerkers van de Regio geldende rechtspositieregels als bedoeld in lid 1 van dit artikel.

  • 3. Waar in de in het eerste lid bedoelde regeling wordt gesproken van “gemeenteraad”, “college” dan wel “hoofd van de dienst” wordt voor de toepassing in het kader van deze regeling respectievelijk gelezen: het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de door het dagelijks bestuur als hoofd van dienst aangewezen functionaris.

Hoofdstuk 8 Financiën en beheer

Artikel 27 Dienstjaar

Het dienstjaar loopt van 1 januari tot en met 31 december van elk jaar.

Artikel 28 Begroting

  • 1. Het dagelijks bestuur stelt met inachtneming van artikel 186 van de Gemeentewet jaarlijks een ontwerpbegroting op overeenkomstig de wettelijke vormvereisten.

  • 2. Het dagelijks bestuur zendt de ontwerpbegroting tezamen met de voorlopige jaarrekening, vermeld in artikel 30, acht weken voordat zij aan het algemeen bestuur wordt aangeboden, toe aan de raden.

  • 3. De ontwerpbegroting wordt door de zorg van de gemeenten voor een ieder ter inzage gelegd en, tegen betaling van de kosten, algemeen verkrijgbaar gesteld.

  • 4. De raden kunnen op grond van artikel 35 van de wet binnen acht weken hun zienswijze over de ontwerpbegroting naar voren brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijze is vervat bij de ontwerpbegroting, zoals deze ter vaststelling bij het algemeen bestuur voorligt.

  • 5. Het dagelijks bestuur zendt de vastgestelde begroting toe aan de raden. Het dagelijks bestuur zendt de begroting binnen twee weken na vaststelling, in ieder geval vóór 1 augustus van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, aan het College van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland.

  • 6. Het bepaalde in het tweede, vierde en vijfde lid is mede van toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting voor zover het betreft wijzigingen die leiden tot een verhoging van de bijdrage van de deelnemende gemeenten.

Artikel 29 Algemene financiële en beleidsmatige kaders en de voorlopige jaarrekening

Het dagelijks bestuur zendt vóór 15 april van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, de algemene financiële en beleidsmatige kaders en de voorlopige jaarrekening aan de raden van de deelnemende gemeenten.

Artikel 30 Jaarrekening

  • 1. Het algemeen bestuur stelt de jaarrekening - inclusief de bestemming van het resultaat – vast, met inachtneming van artikel 186 van de Gemeentewet, in het jaar volgende op het jaar waarop deze betrekking heeft.

  • 2. Het dagelijks bestuur zendt de vastgestelde jaarrekening ter kennisneming aan de raden.

  • 3. De vaststelling van de jaarrekening strekt het dagelijks bestuur tot decharge, behoudens later in rechte gebleken onregelmatigheden.

  • 4. Het dagelijks bestuur zendt de jaarrekening binnen twee weken na vaststelling, maar in ieder geval vóór 15 juli van het jaar volgende op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft, aan het College van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland.

Artikel 31 Vaststelling en betaling bijdrage

  • 1. De kosten van de Regio die niet uit andere inkomsten worden bestreden, komen ten laste van de gemeenten naar verhouding van de door het Centraal Bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers op 1 januari van het jaar, waarop de kosten betrekking hebben met dien verstande dat de kosten verbonden aan de uitvoering van de taken als bedoeld in artikel 5 lid 5 (leerplicht c.a.), die niet uit andere inkomsten worden bestreden, ten laste komen van de deelnemende gemeenten naar de maatstaf van het aantal leerplichtigen en kwalificatieplichtigen in de onderscheiden gemeenten per 1 oktober van het boekjaar.

  • 2. Het algemeen bestuur kan bepalen dat voor de kosten verbonden aan bepaalde programma- onderdelen een van lid 1 van dit artikel afwijkende kostenverdeling geldt.

  • 3. De gemeenten betalen bij wijze van voorschot jaarlijks voor 15 januari, 15 april, 15 juli en 15 oktober telkens een vierde van de in het eerste en tweede lid bedoelde bijdrage.

  • 4. Het dagelijks bestuur kan bepalen dat een van het in het eerste lid bedoelde bedrag afwijkend voorschot wordt betaald.

  • 5. Het dagelijks bestuur kan bepalen dat een van lid 3 afwijkend betaalschema van toepassing is.

Artikel 32 Financiële voorschriften

  • 1. Het algemeen bestuur stelt bij verordening regels vast met betrekking tot de uitgangspunten voor het financiële beleid, de regels voor het financiële beheer en de Inrichting van de financiële organisatie en het beheer van de geldmiddelen;

  • 2. Het dagelijks bestuur draagt zorg voor een verzekering van de risico's verbonden aan het optreden van het openbaar lichaam, het in dienst hebben van (tijdelijk) personeel en het beheer van eigendommen en gelden.

Artikel 33 Reserves en voorzieningen

  • 1. Het algemeen bestuur stelt financiële richtlijnen vast met betrekking tot de reserves en voorzieningen van het openbaar lichaam en benoemt daarbij een aan te houden noodzakelijk niveau van de algemene reserve, passend bij het risicoprofiel van de Regio.

  • 2. Het dagelijks bestuur kan bij de jaarrekening, begroting en begrotingswijzigingen voorstellen doen aan het algemeen bestuur met betrekking tot respectievelijk de dotatie in- of onttrekking aan de reserves van de Regio naar de onderscheiden onderdelen.

Artikel 34 Controle

  • 1. Het algemeen bestuur wijst een accountant aan die, met inachtneming van de in artikel 33, 34 en 36 van deze regeling bedoelde regels, belast is met de controle op het financieel beheer en de boekhouding van de Regio. De controle geschiedt tenminste eenmaal per dienstjaar ten aanzien van de boekhouding in haar geheel.

  • 2. Van de controle wordt door de accountant een verslag gemaakt.

  • 3. Het dagelijks bestuur zendt een exemplaar van het controleverslag terstond aan de gemeenten.

  • 4. De Regio verschaft aan hen, die ingevolge het bepaalde in het eerste en tweede lid, tot het uitoefenen van controle of het instellen van een onderzoek bevoegd zijn, zo dikwijls als deze het vorderen, inzage van de kas, de boekhouding en de bescheiden en verstrekt desgewenst ook schriftelijk alle inlichtingen die door hen voor de uitoefening van hun taak nodig worden geacht.

Artikel 35 Financiering

  • 1. Het algemeen bestuur stelt een treasurystatuut vast waarin onder meer geregeld is het aangaan van geldleningen en rekening-courantovereenkomsten en het uitlenen van geld en het doen van garantstellingen, met inachtneming van de daarvoor geldende wettelijke bepalingen.

  • 2. De deelnemende gemeenten zullen er steeds zorg voor dragen dat de Regio te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan al zijn verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen.

  • 3. Indien blijkt dat een deelnemende gemeenten weigert de geraamde uitgaven op de eigen begroting te zetten, doet het algemeen bestuur onverwijld aan Gedeputeerde Staten het verzoek over te gaan tot toepassing van de artikelen 194 en 195 van de Gemeentewet.

Hoofdstuk 9 Archiefbescheiden

Artikel 36 Archief

  • 1. Het dagelijks bestuur draagt zorg voor de archiefbescheiden van de Regio. Deze zorg voor archiefbescheiden – voortkomend uit taken en bevoegdheden – wordt verricht volgens een door het algemeen bestuur vast te stellen verordening.

  • 2. Ten aanzien van beheer van de archiefbescheiden voortkomende uit de diensten worden nadere regelingen getroffen.

  • 3. De secretaris is belast met het beheer van de archiefbescheiden voor zover deze archiefbescheiden niet zijn overgebracht naar de archiefbewaarplaats van de gemeente Hilversum.

  • 4. De archivaris van de gemeente Hilversum oefent toezicht uit op het onder het derde lid genoemde beheer.

  • 5. Voor de bewaring van de op grond van artikel 12 van de Archiefwet 1995 over te brengen archiefbescheiden van de in deze regeling genoemde organen is aangewezen de archiefbewaarplaats van de gemeente Hilversum.

  • 6. Na opheffing van de Gemeenschappelijke Regeling worden de onder het eerste lid bedoelde archiefbescheiden met inachtneming van artikel 8 van het Archiefbesluit voorzover mogelijk vervreemd aan de taakopvolger. De overbrenging van de archiefbescheiden in goede, geordende en toegankelijke staat naar de archiefbewaarplaats van de gemeente Hilversum geschiedt als had geen opheffing plaatsgevonden. Als er geen taakopvolger is, geschiedt de genoemde overbrenging direct.

  • 7. De onder het vijfde en zesde lid bedoelde archiefbescheiden worden beheerd door de archivaris van de gemeente Hilversum.

Hoofdstuk 10 Toe- en uittreding, wijziging en opheffing

Artikel 37 Partiële toetreding

Een verzoek om te deel te nemen in een afgebakend deel van de aan de Regio opgedragen taken wordt op dezelfde wijze behandeld als een verzoek tot toetreding.

Artikel 38 Partiële uittreding

  • 1. Het algemeen bestuur doet over een besluit van een gemeente om niet langer deel te nemen in een afgebakend deel van de aan de Regio opgedragen taken een voorstel aan de gemeenten.

  • 2. Op een voorstel van het algemeen bestuur over een verzoek tot partiële uittreding is de procedure met betrekking tot een voorstel tot wijziging van de regeling als bedoeld in artikel 41 lid 2 van deze regeling van toepassing. In het voorstel wordt ingegaan op de gevolgen van partiële uittreding, of met de partiële uittreding kan worden ingestemd en –zo ja- de voorwaarden waaronder deze kan plaatsvinden. Ingegaan wordt in ieder geval op het tijdstip van daadwerkelijke partiële uittreding, de gevolgen voor het personeel en de financiële gevolgen.

Artikel 39 Toetreding

  • 1. Het algemeen bestuur doet naar aanleiding van een verzoek tot toetreding een voorstel over het verzoek tot toetreding aan de gemeenten.

  • 2. Toetreding vindt plaats bij daartoe strekkende besluiten van de bevoegde bestuursorganen van tenminste twee derde van de gemeenten.

  • 3. Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van de toetreding en kan hieraan financiële en andere voorwaarden verbinden.

Artikel 40 Uittreding

  • 1. Het algemeen bestuur zendt een besluit tot uittreding van een gemeente aan de raden van de gemeenten. Een besluit tot uittreding dient minimaal één jaar voor de datum van feitelijke uittreding aan het algemeen bestuur te worden aangeboden.

  • 2. De feitelijke uittreding kan eerst plaatsvinden aan het eind van het kalenderjaar.

  • 3. Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van uittreding waartoe in ieder geval behoren de gevolgen voor het personeel en de financiële gevolgen.

Artikel 41 Wijziging of opheffing

  • 1. De gemeenteraden, de colleges van burgemeester en wethouders, het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur kunnen voorstellen doen tot wijziging van de regeling.

  • 2. Deze regeling kan worden gewijzigd indien de bevoegde bestuursorganen van tenminste twee derde van de gemeenten daarmee hebben ingestemd.

  • 3. Een wijziging van de regeling inhoudende een overdracht van taken en/of bevoegdheden aan de Regio kan alleen plaatsvinden indien de bevoegde bestuursorganen van alle gemeenten daarmee hebben ingestemd.

  • 4. De regeling kan worden opgeheven bij daartoe strekkende besluiten van tenminste tweederde van de gemeenten.

  • 5. Ingeval van opheffing, stelt het algemeen bestuur, de gemeenten gehoord, een liquidatieplan vast dat voorziet in de vereffening van het vermogen en de verdeling over de deelnemende gemeenten van alle rechten en verplichtingen van de gemeenschappelijke regelingen. De verdeelsleutel wordt bepaald door het aantal inwoners of een hiervan afwijkende verdeelsleutel die bij het aangaan van de verplichtingen door gemeenten werd overeengekomen.

Hoofdstuk 11 Slotbepalingen

Artikel 42 Geschillenregeling

Geschillen over de toepassing, in de ruimste zin van deze regeling tussen besturen van de deelnemende gemeenten of tussen besturen van een of meer gemeenten en het bestuur van de Regio worden behandeld volgens de geschillenregeling in artikel 28 van de wet.

Artikel 43 Evaluatie

Deze regeling wordt eens in de vier jaar geëvalueerd, voor het eerst in 2019.

Artikel 44 Slotbepaling

  • 1. Deze regeling wordt getroffen voor onbepaalde tijd.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gooise Meren zendt deze regeling aan het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland.

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gooise Meren maakt de regeling tijdig in alle deelnemende gemeenten bekend door kennisgeving van de inhoud daarvan in de Staatscourant. Artikel 140 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing. De regeling treedt op de 3e dag na bekendmaking met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2016 in werking.

Artikel 45 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als “Gemeenschappelijke Regeling Regio Gooi en Vechtstreek".