Regeling vervallen per 01-01-2018

NADERE REGELS BEHORENDE BIJ DE VERORDENING MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GOOISE MEREN 2016

Geldend van 20-02-2017 t/m 31-12-2017 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2016

Intitulé

NADERE REGELS BEHORENDE BIJ DE VERORDENING MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GOOISE MEREN 2016

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gooise Meren;

gelet op artikel 10 en artikel 11 van de Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Gooise Meren 2016;

b e s l u i t :

de Nadere regels behorende bij de Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Gooise Meren 2016 als volgt vast te stellen:

NADERE REGELS BEHORENDE BIJ DE VERORDENING MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GOOISE MEREN 2016

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. CAK-periode: Een periode van vier weken op basis waarvan het Centraal Administratie Kantoor (CAK) de bijdrage in de kosten, zoals bedoeld in artikel 11 van de Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Gooise Meren 2016, vaststelt.

  • 2. Alle begrippen die in deze nadere regels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, de Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Gooise Meren 2016 en de Algemene wet bestuursrecht.

Hoofdstuk 2 Het persoonsgebonden budget

Artikel 2 Maatwerkvoorziening als persoonsgebonden budget

  • 1. Verstrekking van een maatwerkvoorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget (hierna: pgb) vindt, op grond van artikel 10 van de verordening, plaats op verzoek van cliënt.

  • 2. Wanneer cliënt ondersteund wordt via een pgb gelden in ieder geval de volgende voorwaarden:

    • a.

      het pgb wordt uitsluitend gebruikt voor het betrekken van ondersteuning ten behoeve van het in de beschikking vastgelegd resultaat;

    • b.

      indien cliënt zorg inkoopt bij derden, is de cliënt verplicht een zorgovereenkomst af te sluiten met de zorgverlener(s);

    • c.

      het is de cliënt niet toegestaan bemiddelingskosten of administratiekosten te betalen vanuit het pgb;

    • d.

      het is de cliënt niet toegestaan de zorgverlener een eenmalige uitkering te verstrekken vanuit het pgb;

    • e.

      het is de cliënt toegestaan reiskosten te vergoeden vanuit het pgb;

    • f.

      het is de cliënt toegestaan een feestdagenvergoeding van maximaal € 200,- te betalen vanuit het pgb;

    • g.

      indien het pgb aan het einde van het jaar niet geheel is besteed, kan de cliënt aanspraak maken op een vrij besteedbaar bedrag van maximaal € 100,-;

    • h.

      de cliënt sluit een particuliere aansprakelijkheidsverzekering af voor schade die door het gebruik van de voorziening, niet zijnde een dienst, aan derden kan ontstaan.

Artikel 3 Hoogte pgb

  • 1. De hoogte van het pgb wordt op maat vastgesteld tot het in lid 2 bedoelde maximum.

  • 2. De maximale tegenwaarde van het pgb wordt bepaald aan de hand van de kostprijs van de voorziening in natura.

  • 3. Binnen het in lid 2 genoemd maximum, wordt voor de vaststelling van de hoogte van het pgb uitgegaan van de (werkelijke) kostprijs van de aan te schaffen voorziening.

  • 4. Wanneer de cliënt het pgb inzet voor de bekostiging van diensten van niet professionele ondersteuners, wordt het pgb met 50% verlaagd ten opzichte van de kostprijs in natura.

  • 5. De minimale hoogte van het pgb wordt bepaald aan de hand van het geldend minimum uurloon.

  • 6. Een pgb ten behoeve van verhuizing en inrichting bedraagt maximaal € 2.500 en is gelijk aan de werkelijke kosten indien deze lager zijn dan € 2.500.

  • 7. Een pgb voor het gebruik van een (rolstoel)taxi/individueel taxivervoer bedraagt maximaal € 2.855 per jaar.

  • 8. Een pgb ten behoeve van het gebruik van een eigen auto bedraagt maximaal € 750 per jaar.

  • 9. Aan het verkrijgen van een pgb voor een autoaanpassing zijn de volgende voorwaarden verbonden:

    • a.

      de cliënt vraagt minimaal twee offertes aan;

    • b.

      het college accepteert de goedkoopst compenserende offerte.

  • 10. Indien een pgb wordt verstrekt ten behoeve van tijdelijke huisvesting of dubbele woonlasten, dan is de hoogte van het bedrag voor het pgb gelijk aan de werkelijk gemaakte kosten, met als maximum:

    • a.

      de maximale huurgrens als genoemd in artikel 13 van de Wet op de huurtoeslag;

    • b.

      de gemaakte kosten over een periode van zes maanden.

  • 11. Een pgb ten behoeve van het bezoekbaar maken van een woonruimte bedraagt maximaal € 5.000.

  • 12. Een pgb voor de aanschaf van een sportvoorziening bedraagt maximaal € 2.500. Dit bedrag betreft de aanschaf, onderhoud en reparatie voor een periode van minimaal 3 jaar.

  • 13. Indien cliënt op basis van lid 2 tot en met lid 12 van dit artikel kan aantonen dat cliënt niet in staat wordt gesteld de nodige ondersteuning te verwerven, wordt de hoogte van het pgb aangepast aan het geldbedrag dat nodig is om de ondersteuning te verwerven.

  • 14. Indien een pgb wordt verstrekt voor de aanschaf van goederen kan daarnaast een (jaarlijks) bedrag worden verstrekt ter dekking van een deel van of de totale onderhouds- en reparatiekosten. De maximale vergoeding staat gelijk aan het bedrag voor onderhouds- en reparatiekosten van de goedkoopst compenserende maatwerkvoorziening in natura.

  • 15. Het tarief voor maatwerkvoorzieningen in natura wordt jaarlijks geïndexeerd conform de ontwikkelingen van de prijsindex volgens het Centraal Bureau van de Statistiek en de NEA-index. Het pgb wordt jaarlijks verhoogd en verlaagd met hetzelfde percentage als deze index stijgt of daalt.

Artikel 4 Hoogte pgb overgangsrecht AWBZ naar Wmo

Voor cliënten die een overgangsrecht hebben naar aanleiding van de overgang van de AWBZ naar de Wmo 2015, wordt de maximale hoogte van het pgb bepaald aan de hand van het in 2014 voor de functie toegekend budget.

Hoofdstuk 3 Bijdrage in de kosten

Artikel 5 Bijdrage in de kosten voor maatwerkvoorzieningen

  • 1. Met uitzondering van de rolstoel en een maatwerkvoorziening hulpmiddelen voor jeugdigen tot 18 jaar, is de cliënt voor het gebruik van een maatwerkvoorziening een bijdrage in de kosten verschuldigd.

  • 2. Conform artikel 2.1.4. van de wet wordt de bijdrage voor een maatwerkvoorziening dan wel een pgb, met uitzondering van die voor opvang, vastgesteld en voor de gemeente geïnd door het CAK.

  • 3. De bedragen die gelden voor een bijdrage in de kosten van een maatwerkvoorziening zoals bedoeld in artikel 7 lid 2 onder a van de verordening, zijn gelijk aan de maximale bedragen zoals opgenomen in artikel 3.1 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015. Deze bedragen worden, onverminderd artikel 3.8 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015, jaarlijks gewijzigd bij ministeriële regeling aan de hand van de prijsindex voor de gezinsconsumptie.

  • 4. De bedragen die gelden voor een bijdrage in de kosten van een maatwerkvoorziening zoals bedoeld in artikel 7 lid 2 onder b en c van de verordening, vallen binnen de kaders zoals gesteld in artikel 3.10 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 en bedragen nooit meer dan de werkelijke kostprijs van het verblijf.

  • 5. Wanneer cliënt via het Collectief Vraagafhankelijk Vervoer gecompenseerd wordt (Wmo-taxi) dan is er geen sprake van een bijdrage in de kosten zoals bedoeld in lid 1 tot en met 4 van dit artikel. Er is dan sprake van een reizigersbijdrage (per zone) die overeenkomt met de geldende tarieven van het reguliere openbaar vervoer.

Artikel 6 Hoogte en vaststelling bijdrage in de kosten voor opvang

  • 1. Onverkort artikel 3.10 Uitvoeringsbesluit Wmo 2015, is cliënt een bijdrage in de kosten voor opvang zoals bedoeld in artikel 7 lid 2 onder c van de verordening verschuldigd. Deze verplichting geldt voor iedere kalenderdag waarop de cliënt in de opvang verblijft en voor de looptijd dat de cliënt gebruik maakt van opvang;

  • 2. Ingevolge artikel 11 lid 6 van de verordening mandateert het college de Stichting RIBW Gooi & Vechtstreek te Huizen en de Stichting Blijfgroep te Amsterdam tot het opleggen en innen van de bijdragen voor opvang zoals bedoeld in artikel 7 lid 2 onder c van de verordening;

  • 3. De instellingen belast met het opleggen en innen van bijdrage voor opvang zijn verplicht aan het CAK een mededeling te doen van de bijdragen die zijn vastgesteld, voor zover niet betrekking hebbende op personen die de thuissituatie hebben verlaten in verband met risico’s voor hun veiligheid als gevolg van huiselijk geweld (artikel 2.1.4, zevende lid, van de Wmo 2015);

  • 4. De kostprijs per 4 weken voor opvang wordt per instelling als volgt berekend:

    Som der jaarlijkse lasten volgens de begroting: aantal opvangplaatsen: 52 weken x 4 weken;

  • 5. De bijdrage per kalenderdag zoals genoemd in lid 1 wordt als volgt berekend: eigen bijdrage per 4 weken, maal 13 perioden, gedeeld door 365,25;

  • 6. De bijdrage is maximaal het verschil tussen het netto inkomen inclusief vakantiegeld en de norm voor zak- en kleedgeld conform artikel 23 van de Participatiewet, gecorrigeerd met de zorgtoeslag zoals deze zorgtoeslag geldt voor het lopende kalenderjaar;

  • 7. Voor cliënten, met een inkomen tot 110% van de bijstandsnorm, die gebruik maken van opvang gelden vaste bijdragen, conform bijlage 1 bij deze nadere regels;

  • 8. Voor cliënten met een inkomen boven 110% van de bijstandsnorm, die gebruik maken van opvang wordt de in het vierde lid bedoelde vaste eigen bijdrage verhoogd met 10% van de vaste eigen bijdrage;

  • 9. Gedurende het kalenderjaar kan de bijdrage voor opvang slechts worden bijgesteld indien de inkomsten op grond waarvan de bijdrage is vastgesteld, zijn vervallen of verminderd.

  • 10. Indien de instelling die opvang biedt geen voeding verstrekt aan de cliënt, kan het bedrag van de bijdrage in de kosten verminderd worden met een bedrag voor voeding. De hoogte van dit bedrag wordt vastgesteld aan de hand van de normen van het Nibud in het betreffende jaar. Indien de normen van het Nibud in het betreffende jaar (nog) niet bekend zijn, wordt aangesloten bij de normen van het voorgaande jaar.

  • 11. Voor elk kalenderjaar worden de bijdragen voor opvang aangepast op basis van de voor dat kalenderjaar geldende bijstandsnormen. De geldende bijdragen voor 2014 zijn uitgewerkt in bijlage 1 bij deze nadere regels en worden voor het eerst per januari 2015 aangepast.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 7 Hardheidsclausule

Het college kan de bepalingen in deze Nadere regels ten gunste van de cliënt buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing, gelet op het belang dat deze Nadere regels beoogt te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 8. Inwerkingtreding

  • 1. Deze nadere regels treden in werking met ingang van 1 januari 2016.

  • 2. De ‘Nadere regels behorende bij de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Naarden 2015’ worden ingetrokken per 1 januari 2016.

  • 3. De ‘Nadere regels behorende bij de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Muiden 2015’ worden ingetrokken per 1 januari 2016.

  • 4. De ‘Nadere regels behorende bij de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Bussum 2015’ worden ingetrokken per 1 januari 2016.

Artikel 9 Citeertitel

Deze nadere regels kunnen worden aangehaald als: ‘Nadere regels behorende bij de Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Gooise Meren 2016’.

Ondertekening

Burgemeester en wethouders van de gemeente Gooise Meren

Burgemeester en wethouders van Gooise Meren d.d.

de secretaris

D.J. van Huizen

de burgemeester

mevrouw A. van Vliet-Kuiper

Bijlage 1 – Maandelijkse bijdragen in de kosten voor Opvang 2014

Deze bedragen worden jaarlijks aangepast naar de dan geldende bijstandsniveaus

Tabel 1:

bijstandsnorm/-hoogte

Leeftijdscategorie

Inkomsten bijstandsniveau

Norm persoonlijke uitgaven

Ruimte in inkomen bij inkomenssituatie op bijstandsniveau

Bijdrage in de kosten bij inkomenssituatie tot 110% bijstandsniveau

Extra bijdrage in de kosten bij inkomenssituatie boven 110% bijstandsniveau

Alleenstaande

18-65 jaar

€ 851,73

€ 402,32

€ 449,41

€ 440

€ 44

Alleenstaande

vanaf 65 jaar

€ 1.079,16

€ 402,32

€ 676,84

€ 670

€ 67

 (exclusief voeding)

 (€ 510)

 (€ 0)

Alleenstaande ouder

18-65 jaar

€ 1.122,64

€ 402,32

€ 720,32

€ 720

€ 72

 (exclusief voeding)

 (€ 510)

 (€ 0)

Gehuwden

18-65 jaar

€ 1.303,09

€ 671,19

€ 631,90

€ 630

€ 63

 (exclusief voeding)

 (€ 510)

 (€ 0)

Toelichting op tabel 1:

  • -

    Voor de definitie van alleenstaande, alleenstaande ouder en gehuwden wordt aangesloten bij de begripsbepaling op grond van de Participatiewet;

  • -

    Inkomsten bijstandsniveau (derde kolom) zijn de geldende bijstandsnorm/-hoogte inclusief vakantietoeslag, plus een maandelijkse verhoging premie Zorgverzekeringswet. De bijstandshoogte is gebaseerd op de landelijke basisnormen en het gemeentelijke beleid m.b.t. toeslagen/verlagingen en bijzondere bijstand in de betreffende situatie. Hiervoor worden in de bijstand de categorieën alleenstaande, alleenstaande ouder gebruikt;

  • -

    Norm persoonlijke uitgaven (vierde kolom) is norm zak- en kleedgeld plus standaardpremie Zorgverzekering, conform wettelijke regelgeving;

  • -

    De bijdragen in de kosten voor Opvang (zesde kolom) zijn berekend op basis van een inkomen op bijstandsniveau volgens het beleid van de gemeente Gooise Meren. Deze bijdragen gelden bij een inkomen tot 110% van het bijstandsniveau (analoog aan een grens die bij het bijzondere bijstandsbeleid wordt gehanteerd) en gelden voor verblijf inclusief voeding;

  • -

    Bij een inkomen boven 110% van het bijstandsniveau (zevende kolom) wordt de bijdrage in de kosten met 10% verhoogd, ook om de uitvoering voor de instellingen zo eenvoudig mogelijk te houden;

  • -

    Indien sprake is van verblijf exclusief voeding wordt de eigen bijdrage (zesde kolom) verminderd met dagelijkse kosten voor voeding volgens tabel 2;

  • -

    De omvang van de verschuldigde eigen bijdrage wordt vastgesteld op de maximale eigen bijdrage binnen de kaders van artikel 4.7 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015, doch bedraagt voor verblijf exclusief voeding nooit meer dan de werkelijke kostprijs van het verblijf.

Tabel 2:

Dagelijkse kosten voeding (bron: Nibud)

Per gezin per maand

1 persoon (1 volwassene)

€ 194,50

2 personen (1 volwassene + 1 kind)

€ 304,38

3 personen (1 volwassene + 2 kinderen)

€ 350,03

4 personen (1 volwassene + 3 kinderen)

€ 398,73

5 personen (1 volwassene + 4 kinderen)

€ 485,48

6 personen (1 volwassene + 5 kinderen)

€ 572,23

7 personen (1 volwassene + 6 kinderen)

€ 658,97