Regeling Kinder- en Jeugdbudget Gooise Meren

Geldend van 01-07-2019 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-07-2019

Intitulé

Regeling Kinder- en Jeugdbudget Gooise Meren

Burgemeester en wethouders van de gemeente Gooise Meren

gelet op artikel 35, lid 1 van de Participatiewet en artikel 108 van de Gemeentewet

Overwegende dat van belang is dat kinderen uit gezinnen met een laag inkomen zich door maatschappelijke participatie kunnen ontwikkelen en ontplooien.

b e s l u i t e n:

tot het vaststellen van de

Regeling Kinder- en Jeugdbudget Gooise Meren

Vastgesteld d.d. 28 mei 2019

Artikel 1. Begripsbepalingen

Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht.

In deze regeling wordt verstaan dat:

  • a.

    Aanvrager: (pleeg)ouder van een kind geregistreerd als inwoner van de gemeente Gooise Meren in de leeftijd van 0 tot 18 jaar;

  • b.

    AMV; alleenstaande minderjarige vreemdeling;

  • c.

    ARWI; Adviesraad Werk en Inkomen;

  • d.

    Bewijsstukken; bewijs van daadwerkelijke zorg voor het kind in co-ouderschap, betaalbewijzen, bankafschriften, nota’s/bonnen van leverancier of dienstverlener met een duidelijke omschrijving van de kosten;

  • e.

    Co-ouderschap: een ouder die aantoonbaar minimaal 3 dagen per week de zorg voor het kind heeft; de andere ouder voert geen gezamenlijke huishouding met de ouder die het Kinder- en Jeugdbudget aanvraagt;

  • f.

    Inlichtingplicht: Zoals bedoeld in artikel 17 van de Participatiewet.

  • g.

    Indirecte schoolkosten: uitgaven die verband houden met het volgen van basis-, voorgezet of middelbaar (beroeps)onderwijs voor schoolgaand kind van 4 tot 18 jaar. Dit geldt voor kosten die niet worden vergoed op basis van een rijksregeling;

  • h.

    Intermediair; is degene die een aanvraag voor het Jeugdfonds Sport en Cultuur mag indienen. Het is een leerkracht, jeugdhulpverlener, schuldhulpverlener, maatschappelijk werker of op een andere manier professioneel betrokken bij de opvoeding of verzorging van een kind.

  • i.

    Jaar: periode die loopt van 1 juli tot en met 30 juni van het volgende kalenderjaar;

  • j.

    Laag inkomen: maximaal 120 procent van de geldende bijstandsnorm. De kostendelersnorm als bedoeld in artikel 22a van de Participatiewet wordt daarbij niet toegepast.

  • k.

    Maatschappelijke participatie: het deelnemen aan activiteiten die met school verband houden, sportieve, sociale of culturele activiteiten, de betaling van een identiteitskaart en bestedingen die in overleg met de minimaspecialist worden toegekend en behoren tot de categorie ‘open’;

  • l.

    Minimaspecialist; de minimaspecialist is de behandelaar van de aanvraag van het Kinder- en Jeugdbudget. De minimaspecialist is werkzaam bij de gemeente;

  • m.

    Pleegouder: zoals bedoeld in artikel 1 van de Jeugdwet;

  • n.

    RIBW: Regionale Instelling voor Beschermende Woonvormen;

  • o.

    Zelfstandige; zoals beschreven in besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004;

  • p.

    Zelfstandige huisvesting: plaats om te wonen waar aantoonbaar huur, onderhuur of kostgeld wordt betaald aan personen die niet behoren tot verwanten in de eerste graad van de aanvrager;

  • q.

    Zorginstellingen: instellingen voor personen die een geestelijke beperking hebben, slecht zien of die slecht kunnen horen, verzorgings- of verpleeghuizen, gezinsvervangend tehuizen en Regionale Instellingen voor Beschermd Wonen (RIBW’s);

Artikel 2. Doelstelling

Het doel van het Kinder- en Jeugdbudget is om kinderen die in een gezin opgroeien met een laag inkomen, financiële ondersteuning te bieden bij maatschappelijke participatie.

Artikel 3. Doelgroep

  • 1.

    De regeling is toegankelijk voor (pleeg) kinderen van 0 tot 18 jaar, van alleenstaande ouders en gehuwden/samenwonenden , in de zin van de artikelen 3 en 4 van de Participatiewet, die:

    • a.

      staan geregistreerd als inwoner van Gooise Meren in de basisregistratie personen in de leeftijdscategorie van 0 tot 18 jaar en waarvan de aanvrager:

    • b.

      over zelfstandige huisvesting beschikt en

    • c.

      een laag inkomen heeft van 120% van de bijstandsnorm en

    • d.

      een vermogen heeft onder de grens van het vrij te laten vermogen, zoals bedoeld in artikel 34, lid 3, van de Participatiewet;

  • 2.

    Kinderen van zelfstandige ondernemers met een laag inkomen met een besteedbaar inkomen van 120% behoren ook tot de doelgroep.

  • 3.

    In uitzondering op de onder lid 1 gestelde voorwaarde van zelfstandige huisvesting is het Kinder- en Jeugdbudget ook toegankelijk voor inwoners van instellingen, niet zijnde verpleeghuizen.

  • 4.

    In uitzondering op de onder lid 1 gestelde voorwaarde dat moet worden voldaan aan de artikelen 3 en 4 van de Participatiewet, kunnen AMV’s gebruik maken van het Kinder- en Jeugdbudget.

Artikel 4. De aanvraag en toekenning

  • 1.

    Om voor de regeling in aanmerking te komen moet bij de Uitvoeringsdienst Sociaal Domein schriftelijk of digitaal een aanvraagformulier worden ingediend.

  • 2.

    Aanvrager is verplicht om medewerking te verlenen en inlichtingen te verstrekken, op grond van artikel 17, eerste en tweede lid, van de Participatiewet en inzage te verlenen in alle zaken die van belang zijn om het recht te kunnen vaststellen. Aanvrager is verplicht om een kopie van een document te verstekken volgens de inlichtingenplicht als bedoeld in artikel 17, vierde lid, van de Participatiewet. Zowel de aanvrager als het (pleeg)kind moet geldig in Nederland verblijven.

  • 3.

    De persoonlijke situatie, het inkomen over de maand voorafgaand aan de aanvraag en het vermogen op de laatste dag voorafgaand aan maand van aanvraag zijn bepalend voor het recht op en de hoogte van het budget. Dit is niet van toepassing als het voorzienbaar is als er in de resterende periode een wijziging optreedt in het recht op het Kinder- en Jeugdbudget.

  • 4.

    Het inkomen wordt bij wisselende inkomsten (verschil van minimaal €50,- netto per maand, waarbij een eenmalige betaling van vakantiegeld of individueel keuzebudget buiten beschouwing blijft) vastgesteld aan de hand van het gemiddelde inkomen van drie maanden voorafgaande aan de aanvraag.

  • 5.

    Bij zelfstandige ondernemers wordt voor het vaststellen van het inkomen de meest recente definitieve aanslag inkomstenbelasting overlegd.

  • 6.

    Om aanspraak te maken op de regeling is het nodig om een keer per jaar een aanvraag in te dienen. Zodra de aanvraag is toegekend, kan de aanvrager gedurende de rest van het jaar declaraties indienen.

Artikel 5. Het budget

  • 1.

    Het Kinder- en Jeugdbudget wordt (door middel van een beschikking) volledig toegekend voor de duur van maximaal één jaar (ingaand op 1 juli) als de aanvraag voor 1 september van het lopende jaar is ingediend. Daarna wordt het budget naar verhouding toegekend over de volledige nog niet verstreken maanden van het jaar.

  • 2.

    Het budget wordt vastgesteld aan de hand van de gezinssamenstelling en woonsituatie.

  • 3.

    Als er sprake is van co-ouderschap kan maar één aanvrager (of beide ouders samen) één budget voor een kind aanvragen.

  • 4.

    Zodra de aanvraag van het Kinder- en Jeugdbudget is toegekend kan de aanvrager met het declaratieformulier en de bewijsstukken van de gemaakte kosten declaraties indienen. De kosten moeten betrekking hebben op het doel van het Kinder- en Jeugdbudget. Het gaat hierin om maatschappelijke participatie.

  • 5.

    Declaraties kunnen worden ingediend vanaf het moment dat de beschikking is afgegeven tot en met één maand na afloop van het Kinder- en Jeugdbudgetjaar, dus uiterlijk tot en met 31 juli van het lopende jaar.

Artikel 6. Hoogte van het budget

  • 1.

    Het college stelt het maximale budget voor het Kinder- en Jeugdbudget vast.

  • 2.

    Het maximale budget is (totdat dit wordt aangepast) met ingang van 1 juli 2019 vastgesteld. Het college heeft de mogelijkheid om het maximale budget elk jaar vòòr 1 juli aan te passen voor het daarop volgende jaar. Het budget wordt niet jaarlijks geïndexeerd.

  • 3.

    Het maximale budget is (totdat dit wordt aangepast) met ingang van 1 juli 2019 vastgesteld op:

    • -

      €150,00 voor kinderen in de leeftijd van 0 tot 12 jaar

    • -

      €402,00 voor kinderen in de leeftijd van 12 tot 18 jaar

Artikel 7. Uitvoering

De uitvoering wordt door het college gemandateerd aan het hoofd van de Uitvoeringsdienst Sociaal Domein.

Artikel 8. Intrekking en terugvordering

Overeenkomstig de wet vindt intrekking en terugvordering van het Kinder- en Jeugdbudget plaats op dezelfde manier als bij (bijzondere) bijstand.

Artikel 9. Situaties waarin deze regeling niet voorziet

Het college kan in bijzondere individuele gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze regeling als de regeling tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 10. Inwerkingtreding en citeertitel

De regeling treedt in werking per 1 juli 2019 en kan worden aangehaald als ‘Regeling Kinder- en jeugdbudget Gooise Meren 2019’.

Ondertekening

Burgemeester en wethouders van Gooise Meren d.d.

de secretaris

D.J. van Huizen

de burgemeester

drs. H.M.W. ter Heegde

TOELICHTING

Algemeen

Sinds 2017 verstrekt het Rijk jaarlijks structureel middelen ter bestrijding van armoede onder kinderen, de genoemde Klijnsmagelden. Tot nu konden kinderen tot 18 jaar aanspraak maken op het Doe-budget. Vanaf 1 juli 2019 heet het Doe-budget voortaan het Kinder- en jeugdbudget. Voor kinderen van 18 jaar en ouder blijft het Doe-budget van toepassing.

Toelichting per artikel

Alleen de bepalingen die om een nadere toelichting vragen, worden hier behandeld. Begrippen die al zijn omschreven in Participatiewet, de Algemene wet bestuursrecht of de Gemeentewet worden niet afzonderlijk gedefinieerd in deze regeling.

Artikel 1 lid d

In de begripsomschrijving komt tot uitdrukking dat de inkomensgrens voor alleenstaande ouders verhoogd wordt met 20% van de bijstandsnorm voor gehuwden, als de alleenstaande ouder geen aanspraak kan maken op de verhoging van het kindgebonden budget. Dit geldt voor alleenstaande ouders van 21 jaar en ouder.

De kostendelersnorm als bedoeld in artikel 22a van de Participatiewet wordt daarbij niet toegepast.

Artikel 3, sub 1

In deze regeling is het mogelijk dat een pleegouder een aanvraag indient.

Artikel 5, sub 4

De gedeclareerde kosten moeten overeenkomen met het doel van het Kinder- en Jeugdbudget. Het gaat om maatschappelijke participatie en dit wordt ingedeeld naar de categorieën sociaal, cultureel, sport, school/educatie en open.

Declaraties onder de categorie ‘open’ moeten worden overlegd met de minimaspecialist en akkoord op zijn gegeven. De keuze van besteding wordt geregistreerd.