Regeling vervallen per 22-12-2017

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen houdende regels omtrent het milieu POP3 Openstellingsbesluit maatregel niet-productieve investeringen voor biodiversiteit, natuur en landschap 2017, provincie Groningen

Geldend van 29-09-2017 t/m 21-12-2017

Intitulé

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen houdende regels omtrent het milieu POP3 Openstellingsbesluit maatregel niet-productieve investeringen voor biodiversiteit, natuur en landschap 2017, provincie Groningen

Gedeputeerde Staten van Groningen maken bekend dat zij in hun vergadering van 19 september 2017, nr. A.13, zaaknummer K4060, het volgende besluit hebben genomen:

Gedeputeerde Staten van Groningen;

Gelet op artikel 1.3 van de Regeling Europees Plattelandsontwikkelingsprogramma 3 subsidies provincie Groningen, vastgesteld door Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen op 2 februari 2016, (Provinciaal blad nr. 813, d.d. 11 februari 2016);

Overwegende dat het wenselijk is om de landschappelijke hoofdstructuur te versterken door de verschillende landschapselementen die verwijzen naar het ontstaan van het huidige landschap te herstellen, te ontwikkelen en beter zichtbaar maken met als doel de landschappelijke hoofdstructuur te versterken en de biodiversiteit een forse impuls te geven;

Besluiten:

  • I.

    Open te stellen: de maatregel ‘Niet-productieve investeringen voor Biodiversiteit, natuur en Landschap provincie Groningen 2017’ als nadere invulling op de algemene bepalingen zoals vastgesteld in Hoofdstuk 2, paragraaf 5 van de Regeling Europees Plattelandsontwikkelingsprogramma 3 subsidies provincie Groningen.

  • II.

    De openstelling te laten gelden voor het tijdvak van maandag 2 oktober 2017 tot en met vrijdag 22 december 2017, des middags om 17.00 uur, voor het indienen van aanvragen.

  • III.

    Het subsidieplafond vast te stellen op € 1.137.500,00 (samengesteld uit € 568.750,00 Europese middelen (ELFPO) en € 568.750,00 uit financiële middelen van de provincie Groningen.

  • IV.

    De volgende regels vast te stellen:

POP3 Openstellingsbesluit maatregel niet-productieve investeringen voor biodiversiteit, natuur en landschap 2017, provincie Groningen

Artikel 1 Definities

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    regeling: Regeling Europees Plattelandsontwikkelingsprogramma 3 subsidies provincie Groningen;

  • b.

    SNN: Samenwerkingsverband Noord-Nederland;

  • c.

    lijst: Lijst met Groninger soorten en habitats;

  • d.

    landschapselementen:

    • 1.

      droge landschapselementen: kwelderruggen, wierden, dorps- en ruilverkavelingsbosjes, dijken en wegbeplantingen;

    • 2.

      natte landschapselementen: maren, natuurvriendelijke oevers, poelen, kolken, historische verkavelingspatronen en stroomlandschappen.

  • e.

    niet-productieve investering: niet-productieve investeringen zijn die investeringen die geen aanmerkelijke stijging van de waarde of rentabiliteit van het landbouwbedrijf tot gevolg hebben. De investering heeft betrekking op de bescherming van milieu en/of landschap.

  • f.

    vigerend beleid: Met het vigerende beleid als bedoeld bij de selectiecriteria onder ‘Kosteneffectiviteit’ en ‘Effectiviteit van de activiteit’ worden de volgende beleidsdocumenten bedoeld:

    • 1.

      Visie Agrarisch Natuur en Landschapsbeheer na 2016;

    • 2.

      Omgevingsvisie Provincie Groningen 2016-2020;

    • 3.

      Omgevingsverordening provincie Groningen 2016;

    • 4.

      Natuurvisie Provincie Groningen;

    • 5.

      Landschap Ontwikkelingsplan (LOP)-Noord;

    • 6.

      Afgegraven en weer aangevuld;

    • 7.

      Visie Wegbeplanting;

    • 8.

      Maren in Noord-Groningen.

Artikel 2 Doelgroep

Subsidie op grond van deze openstelling kan worden aangevraagd door:

  • a.

    landbouwers;

  • b.

    grondeigenaren;

  • c.

    grondgebruikers;

  • d.

    landbouworganisaties;

  • e.

    natuur- en landschapsorganisaties;

  • f.

    provincies;

  • g.

    waterschappen;

  • h.

    gemeenten;

  • i.

    samenwerkingsverbanden van bovenstaande partijen.

Artikel 3 Subsidiabele activiteit

Subsidie kan worden verstrekt voor niet-productieve investeringen voor herstel- of inrichtingsmaatregelen voor biodiversiteit, natuur en landschap. De investeringen dienen gericht te zijn op:

  • a.

    herstel en ontwikkeling van bestaande landschapselementen, en/of

  • b.

    aanleg van nieuwe landschapselementen.

Artikel 4 Weigeringsgronden

  • 1. Onverminderd artikel 1.8 en 2.5.5 van de Regeling wordt subsidie geheel of gedeeltelijk geweigerd indien niet wordt voldaan aan de subsidievereisten genoemd in artikel 5.

  • 2. Voorts wordt subsidie geweigerd indien de kosten voor begeleiding van de maatregelen, die aan te merken zijn als kosten genoemd in artikel 6, lid 1 onder c en d, meer dan 40% van de berekende totale subsidiabele kosten bedragen.

Artikel 5 Subsidievereisten

  • 1. Om voor subsidie als bedoeld in artikel 3 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      de niet-productieve investeringen vinden plaats in één of meer van de volgende gemeenten: Zuidhorn, Winsum, De Marne, Eemsmond, Loppersum, Bedum, Ten Boer, Slochteren, Appingedam of Delfzijl; in bijlage 2 is een korte omschrijving van de gebieden weergegeven;

    • b.

      de niet-productieve investeringen hebben een aangetoonde directe link met de landbouw;

    • c.

      het project scoort bij de puntentoekenning op de selectiecriteria, bedoeld in artikel 8, 18 punten of meer (van de maximale 32 punten).

  • 2. Onverminderd het eerste lid, liggen aan het project ten grondslag:

    • a.

      een projectplan conform format SNN;

    • b.

      een begroting van de kosten van het project;

    • c.

      een toelichting op de begroting;

    • d.

      een kaart met daarop de locatie van de investeringen;

    • e.

      indien de aanvraag betrekking heeft op een investering en de investering leidt naar waarschijnlijkheid tot negatieve omgevingseffecten bevat de aanvraag om subsidie een verkenning naar de mogelijke negatieve omgevingseffecten van de investering.

  • 3. Een aanvraag voor subsidie kan worden ingediend bij Gedeputeerde Staten via het SNN middels een webportal dat bereikbaar is via www.snn.eu/pop3.

Artikel 6 Subsidiabele kosten

  • 1. Onverminderd artikel 1.12 maar in afwijking van artikel 2.5.3 van de regeling wordt subsidie uitsluitend verstrekt voor:

    • a.

      de kosten van de bouw, verbetering, verwerving of leasing van onroerende goederen;

    • b.

      de kosten van de koop of huurkoop van nieuwe machines en installaties tot maximaal de marktwaarde van de activa;

    • c.

      de kosten van adviseurs, architecten en ingenieurs;

    • d.

      de kosten van adviezen over duurzaamheid op milieu en economisch gebied;

    • e.

      personeelskosten;

    • f.

      niet-verrekenbare of niet-compensabele BTW.

  • 2. Voorbereidingskosten zijn niet subsidiabel.

Artikel 7 Hoogte subsidie

  • 1. De subsidie bedraagt 100% van de subsidiabele kosten.

  • 2. Geen subsidie wordt verstrekt indien het subsidiebedrag na beoordeling lager is dan € 150.000,00.

Artikel 8 Selectiecriteria, weging en selectie

  • 1. Gedeputeerde Staten maken voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie, een afweging tussen de verschillende volledige aanvragen op basis van de selectiecriteria en wegingsfactoren zoals opgenomen in Bijlage 1 bij dit besluit. De selectiecriteria zijn: ‘Kosteneffectiviteit’, ‘Effectiviteit van de activiteit’, ‘Kans op succes/haalbaarheid’, ‘Urgentie’.

  • 2. In aanvulling op artikel 1.15 van de Regeling worden de projecten gerangschikt op volgorde van de meest behaalde punten naar het laagst aantal behaalde punten.

  • 3. Bij meerdere projecten met gelijke score prevaleren projecten die hoger scoren op het criterium ‘Effectiviteit van de activiteit’.

  • 4. In het geval het subsidieplafond zal worden overschreden door een aanvraag waarbij het gevraagde subsidiebedrag hoger is dan het resterende bedrag van het subsidieplafond of indien het subsidiebedrag wordt overschreden door meerdere aanvragen en de onderlinge rangschikking tussen de aanvragen is gelijk, dan kunnen Gedeputeerde Staten besluiten dat het subsidieplafond wordt verhoogd met het bedrag dat nodig is om het project dat zorgt/de projecten die zorgen voor de overschrijding van het subsidieplafond te subsidiëren.

  • 5. Gedeputeerde Staten hebben een Interprovinciale Adviescommissie POP3; niet productieve investeringen hydrologische maatregelen PAS, biodiversiteit, natuur en landschap ingesteld voor de selectie van projecten. De Adviescommissie stelt een prioriteitenlijst op middels een rangschikking door het toekennen van punten op grond van de selectiecriteria zoals opgenomen in Bijlage 1 bij dit besluit.

Artikel 9 Bevoorschotting op basis van realisatie (tussentijdse betaling)

In aanvulling op artikel 1.23 van de Regeling kan één keer per kalenderjaar een aanvraag om een voorschot (deelbetaling) worden ingediend.

Artikel 10 Realisatie van het project

Het vaststellingsverzoek dient drie jaar na de datum van de subsidieverleningsbeschikking te zijn ingediend.

  • V.

    Dit besluit wordt gepubliceerd en treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking in het Provinciaal Blad.

  • VI.

    Dit besluit wordt aangehaald als: POP 3 Openstellingsbesluit maatregel niet-productieve investeringen voor biodiversiteit, natuur en landschap 2017, provincie Groningen.

Ondertekening

Groningen, 19 september 2017.

Gedeputeerde Staten voornoemd:

F.J. Paas , voorzitter.

H.J. Bolding, secretaris.

BIJLAGE 1 SELECTIECRITERIA

  • A.

    Kosteneffectiviteit

Kosteneffectiviteit wordt bepaald door de totaal aangevraagde subsidiabele kosten te relateren aan het effect op of de mate waarin de doelstellingen van het vigerende beleid van de Provincie Groningen in de openstelling worden behaald. Hierbij wordt in samenhang gekeken naar de volgende aspecten:

  • 1.

    Hoogte kosten versus prestatie / redelijkheid van kosten - staat de begroting (uren en tarieven) in een reële verhouding tot de geplande prestatie? Hoe is dit aannemelijk gemaakt?

  • 2.

    Relevantie van de kosten – wordt de gevraagde bijdrage aan de juiste zaken besteed?

  • 3.

    Efficiënt gebruik van middelen - staat de overhead van het project in redelijke verhouding tot de daadwerkelijke investering?

1 punt:

De totale subsidiabele kosten zijn zeer hoog ten opzichte van het effect op de doelstellingen van de openstelling

2 punten:

De totale subsidiabele kosten zijn hoog ten opzichte van het effect op de doelstellingen van de openstelling

3 punten:

De totale subsidiabele kosten zijn redelijk ten opzichte van het effect op de doelstellingen van de openstelling

4 punten:

De totale subsidiabele kosten zijn zeer redelijk ten opzichte van het effect op de doelstellingen van de openstelling

Wegingsfactor: 2

Totaal maximaal 8 punten

  • B.

    Effectiviteit van de activiteit

De effectiviteit van de activiteit is afhankelijk van de te bereiken doelstelling(en) en de mate waarin de activiteit beoogt bij te dragen aan het bereiken van die doelstelling(en) zoals weergegeven in het vigerende beleid van de Provincie Groningen.

1 punt:

2 punten:

3 punten:

4 punten:

Resultaten van het project dragen matig bij aan de doelstellingen

Resultaten van het project dragen voldoende bij aan de doelstellingen

Resultaten van het project dragen goed bij aan de doelstellingen

Resultaten van het project dragen zeer goed bij aan de doelstellingen

Wegingsfactor: 3

Totaal maximaal 12 punten

  • C.

    Kans op succes / haalbaarheid

Of een project haalbaar is, kan worden bepaald aan de hand van de kwaliteit van het projectplan en is mede afhankelijk van de concrete situatie/omstandigheden waar het project plaats zal vinden. Er wordt in samenhang gekeken naar de volgende aspecten

  • -

    de in het plan opgenomen vereiste kwaliteit (deskundigheid, ervaring) van de projectleider,

  • -

    hoe realistisch is het plan (mate waarin het project al is voorbereid – bijvoorbeeld snel in uitvoering kan worden genomen),

  • -

    zijn relevante partijen in voldoende mate bij de uitvoering van het plan betrokken / is voldoende aannemelijk dat rechthebbenden mee zullen werken,

  • -

    kent het project een realistische planning, opzet en begroting.

1 punt:

2 punten:

3 punten:

4 punten:

Bij onvoldoende score op genoemde aspecten

Bij redelijke score op genoemde aspecten

Bij goede score op genoemde aspecten

Bij zeer goede score op genoemde aspecten

Wegingsfactor 1

Totaal maximaal 4 punten

  • D.

    Urgentie

Of een project urgent is hangt af van de vraag in hoeverre het aannemelijk gemaakt wordt dat de investeringen gaan bijdragen aan een toename van de biodiversiteit, door te zorgen voor een toename van de soorten van de Lijst; van zowel de al aanwezige soorten van de Lijst als ook van soorten van de Lijst die nog niet in het gebied voorkomen.

1 punt:

Nagenoeg geen toename van de biodiversiteit;

Bij de investeringen is nagenoeg geen rekening gehouden met een toename van de biodiversiteit. Er is nagenoeg geen toename van de al aanwezige soorten van de lijst en van andere soorten van de Lijst.

2 punten:

Matige toename biodiversiteit;

Bij de investeringen is rekening gehouden met een toename van de biodiversiteit. De investeringen leveren een matige toename op van de al aanwezige soorten van de Lijst en van 1 tot 5 andere soorten van de Lijst.

3 punten:

Substantiële toename biodiversiteit;

Bij de investeringen is substantieel rekening gehouden met een toename van de biodiversiteit. De investeringen leveren, naast een substantiële toename op van de al aanwezige soorten van de Lijst en 5 tot 10 andere soorten van de Lijst.

4 punten:

Optimale toename biodiversiteit;

Bij de investeringen is optimaal rekening gehouden met een toename van de biodiversiteit. De investeringen leveren, naast een optimale toename van de al aanwezige soorten van de Lijst ook meer dan 10 andere soorten van de Lijst op.

Wegingsfactor 2

Totaal maximaal 8 punten

In totaal maximaal 32 punten te behalen. Ondergrens (minimale score) is 18 punten (55%)

BIJLAGE 2 KORTE BESCHRIJVING VAN DE LANDSCHAPPEN BINNEN DE GENOEMDE GEMEENTEN

Wierdenlandschap

Het wierdenlandschap is een landschap van grote open ruimten met hierin reeksen van dorpen met karakteristieke dorpssilhouetten die van grote afstand herkenbaar zijn. In het weidse landschap kronkelen de maren om de dorpen via het water te ontsluiten. De maren vormen de basis voor de kenmerkende onregelmatige blokverkaveling, zoals die nog herkenbaar is in Middag Humsterland, nabij Middelstum en in het gebied te noorden van Appingedam en Delfzijl. In dit oude kwelderlandschap staat het behoud van de kleinschaligheid voorop.

Kwetsbaarheid Wierdenland; De wierden behoren tot belangrijke waarden van dit gebied. Werden de wierden in de 19de eeuw bedreigd door het afgraven van de vruchtbare grond, nu is dat met name door bouwactiviteiten en de landbouw. Dorpen breiden uit en daarmee worden de wierden meer bewoond dan eerst en ook de ruimte net om de wierde heen. Hierdoor vallen het open zicht op de wierden, en de originele contouren weg. Ook afvlakking van de wierden dreigt. Wierden kunnen ook verzakken door het natuurlijk proces van inkrimping van de zeeklei, waardoor de grond aan de onderkant wegglijdt. Het historisch kavelpatroon, wordt net als de wierden bedreigd.

Duurswold en Centrale Woldgebied

Beide gebieden worden gekenmerkt door een open landschap, onderbroken door groene linten. Bebouwing heeft zich gevestigd op glaciale ruggen, waar wegbeplanting en siertuinen zorgen voor een besloten sfeer. Dit staat sterk in contrast met de weidse ruimte daaromheen.

In 2016 is de grootschalige inrichting van natuur in dit gebied afgerond. Daarmee is een waterrijk natuurgebied toegevoegd.

Kwetsbaarheid Duurswold en Centrale Woldgebied ; De openheid en de historische structuren van verkaveling.

Waddengebied

Aan de waddenkust zijn in de loop der eeuwen opeenvolgende reeksen grootschalig open polders gescheiden door parallelle dijken met aan de voet boerderijreeksen en kolken (restant van oude dijkdoorbraken) ontstaan. De opstrekkende verkaveling loodrecht op de dijken geeft een duidelijk beeld van de ontginningsgeschiedenis.

Kwetsbaarheid Waddengebied; Verdwijnen van oude verkavelingspatronen.

Landschappelijke herstelopgaven

Onderstaand de landschapselementen waar bij deze openstelling aandacht aan gegeven wordt. Bij een aantal landschapselementen wordt verwezen naar specifieke documenten die van belang zijn bij de uitvoering van werkzaamheden aan die landschapselementen.

Kwelderruggen

  • -

    De kwelderruggen worden benadrukt door het aanbrengen van beplanting

  • o

    Beleidsdocument: LOP Noord - Thema: Wegbeplanting

Wierden

  • -

    Aanvullen (deels) afgegraven wierden

  • -

    Aanbrengen karakteristieke beplanting/ verwijderen niet regionale beplanting

  • -

    Herstel en ontsluiten voor recreatief medegebruik ossenwegen/ kerkpaden

  • o

    Beleidsdocument: Afgegraven en weer aangevuld?

Dijken (inclusief poelen en kolken)

  • -

    Aanvulling van dijken

  • -

    Aanleg of herinrichting van een poel of kolk

  • o

    Beleidsdocument: Afgegraven en weer aangevuld?

  • o

    Beleidsdocument: LOP Noord -Thema: Dijken

Maren/ Natuurlijke waterlopen

  • -

    Herstel/ inrichting natuurlijk oeverprofiel watergang

  • -

    Herstel/inrichting watergang

  • -

    Herstel van fossiele meanders van maren

  • -

    Herstel reliëf fossiele meanders van maren

  • -

    Verbetering zichtbaarheid van fossiele meanders van maren

  • o

    Beleidsdocument: Maren in Noord-Groningen

  • o

    Beleidsdocument: LOP Noord - Thema: Fivel

Groene Linten

  • -

    Aanleg of herstel wegbeplanting

  • o

    Beleidsdocument: Visie Wegbeplanting

Openheid

  • -

    Nieuwe storende elementen (bebouwing en beplanting) weren en bestaande waar mogelijk verwijderen of landschappelijk inpassen

  • -

    Omvormen monotone bossen naar biodiversiteit

Wegbeplanting

  • -

    Herstel beplanting

  • o

    Beleidsdocument: LOP Noord - Thema: Wegbeplanting

Toelichting

Algemeen

Met de openstelling van hoofdstuk 2 paragraaf 5 van de Regeling ,'niet-productieve investeringen voor biodiversiteit, natuur en landschap', kunnen partijen subsidie aanvragen om te investeren in herstel van het landschap en vergroting van de biodiversiteit in de Provincie Groningen.

Doel van de openstelling is primair om de landschappelijke hoofdstructuur te versterken, door de verschillende elementen die verwijzen naar het ontstaan van het huidige landschap te herstellen, te ontwikkelen en beter zichtbaar maken. Secundair doel is om de biodiversiteit voor de genoemde landschapselementen een forse impuls te geven.

Met de openstelling van hoofdstuk 2 paragraaf 5 van de Regeling ,'niet-productieve investeringen voor biodiversiteit, natuur en landschap', wordt door de Provincie Groningen voor deze tweede openstelling opnieuw fors ingezet op de versterking van de kernkwaliteit van het landschap en de biodiversiteit.

De Provincie Groningen zal paragraaf 5 van de Regeling drie keer openstellen. Om zo goed mogelijk aan te kunnen sluiten bij de diverse gebieden is maatwerk nodig. Door de openstelling in drie rondes te regelen, kan per gebied een gerichte focus worden verkregen. In de Omgevingsvisie en in de Visie ANLB zijn de karakteristieke landschapselementen opgenomen die bedreigd worden en daarom extra aandacht behoeven. Door een gerichte openstelling kan de focus nadrukkelijker op deze elementen worden gelegd.

De eerste openstelling was in 2016 en bestemd voor de gemeenten Vlagtwedde, Bellingwedde, Stadkanaal en Oldambt. In deze tweede openstelling in 2017 gaat het om de gemeenten Zuidhorn, Winsum, De Marne, Eemsmond, Loppersum, Bedum, Ten Boer, Slochteren, Appingedam en Delfzijl. In 2018 zal de openstelling binnen de resterende gemeenten van provincie Groningen plaatsvinden.

Dit openstellingsbesluit richt zich alleen op herstel en inrichting en heeft geen invloed op de beschikbare budgetten voor het agrarisch natuur- en landschapsbeheer.

Artikel 1 Definities

Lijst Groninger soorten https://www.provinciegroningen.nl/loket/vergunningenontheffingen/vergunning-wet-natuurbescherming/beschermde-dier-en-plantensoorten/

De lijst met Groninger soorten is een onderdeel van de Wet Natuurbescherming. Op 1 januari 2017 is deze Wet Natuurbescherming in werking getreden. In de wet staat dat de Provincie Groningen in een 'Natuurvisie' moeten aangeven op welke manier de provincie zich inspant voor een goede staat van instandhouding van plant- en diersoorten. De middelen om soorten te kunnen beschermen zijn beperkt. Daarom is een selectiekader geformuleerd om te komen tot een lijst met soorten en habitattypen waar de provincie zich voor gaat inspannen om een gunstige staat van instandhouding te bereiken of behouden. Het gaat om soorten die in internationale wetgeving en verdragen zijn genoemd, die als bestuurlijk relevant zijn aangemerkt of die op de Rode Lijst staan én met een relatief groot aandeel (>7% van de nationale populatie) in Groningen aanwezig zijn. Deze lijst vormt het juridische kader van de soortbescherming, de evaluatie van het natuurbeheer en voor subsidieverstrekking.

Niet-productieve investering

Deze maatregel is gericht op niet-productieve investeringen voor herstel - en inrichtingsmaatregelen voor natuur, landschap en biodiversiteit. Niet productieve investeringen zijn die investeringen die geen aanmerkelijke stijging van de waarde of rentabiliteit van het landbouw- of bosbouwbedrijf tot gevolg hebben. Daarbij wordt gedacht aan inrichtingsmaatregelen voor specifieke soorten, aanleg en inrichting van landschapselementen zoals bijvoorbeeld houtwallen, singels en poelen. De niet productieve investeringen kunnen complementair zijn aan het agrarisch natuurbeheer. Zo kunnen bepaalde voorzieningen, bijvoorbeeld houtwallen die aangelegd worden, vooraf gaan aan het beheer voor biodiversiteit

Deze maatregel is inzetbaar voor het gehele plattelandsgebied van de provincie Groningen, ook in gebieden met een meer intensieve landbouw en die gekenmerkt worden door een geringe biodiversiteit. Investeringen vinden echter voornamelijk plaats in- of in de invloedssfeer van gebieden met een hoge natuur-of landschappelijke waarde, en zijn gericht op het herstellen of verhogen van de natuur- of landschapswaarde.

Voor deze maatregel worden geen investeringen ondersteund om aan eisen te voldoen die die direct voortvloeien uit de EU-richtlijnen. Bij de invoering van nieuwe wettelijke eisen voorziet art 17 lid 5 en 6 van Verordening (EU) 1305/2013 overgangstermijnen.

De concrete acties in het kader van deze maatregel vinden plaats binnen de nationale regelgeving en procedures voor de bescherming van milieu en landschap.

Vigerend beleid

In onderstaande beleidsdocumenten is het vigerend beleid (doelstellingen) van de Provincie Groningen weergegeven.

  • a.

    Visie Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer na 2016.

http://www.provinciegroningen.nl/fileadmin/user_upload/Documenten/Downloads/Visie_Agrarisch_Natuur-_en_Landschapsbeheer_na_2016.pdf

Deze visie geeft in hoofdlijnen de ambities van de Provincie Groningen weer op het gebied van het beheer van weidevogels, akkervogels en landschap. Voor landschap wordt uitgegaan van de karakteristieken zoals weergegeven op de Kwaliteitskaart, welke onderdeel is van deze visie. De Visie beschrijft waar het beheer vanuit landschappelijke invalshoek het meest zinvol is. Er wordt gestreefd de landschappelijke structuur te koppelen met het groen-blauwe netwerk van het landschap, wat zo kan bijdragen aan de bevordering van biodiversiteit.

  • b.

    Omgevingsvisie

https://www.provinciegroningen.nl/beleid/zo-maken-we-beleid/omgevingsvisie-2016-2020/

Doel van de Omgevingsvisie is om op strategisch niveau samenhang te brengen in het beleid voor de fysieke leefomgeving. In de Omgevingsvisie zijn daarom zoveel mogelijk visies op verschillende terreinen, zoals ruimtelijke ontwikkeling, landschap en cultureel erfgoed en natuur samengevoegd en met elkaar verbonden. Voor landschap is het van belang dat de karakters, diversiteit en belevingswaarden van de diverse gebieden worden behouden en versterkt. Dit gebeurt door:

Behoud en versterking van de cultuurhistorische, natuurlijke, archeologische en aardkundige waarden van het landschap als onderdeel van de samenhangende landschapsstructuur

Ontwikkeling van de samenhangende landschapsstructuur en toevoegen van kwaliteit aan het landschap bij ruimtelijke ontwikkelingen.

Met het natuurbeleid wordt ingezet op internationale doelen voor biodiversiteit. Gewerkt wordt aan toekomstbestendige, robuuste, schone, gevarieerde en tegelijk beleefbare natuur. Dat wordt onder andere gedaan door:

De realisering van het NNN

Zorgen voor goede uitwisseling van soorten binnen en buiten de provincie

Beleid voor weide- en akkervogels

Versterken van groen-blauwe dooradering van het landelijk gebied

Bescherming van soorten

Zorgen voor goede milieukwaliteit en een goed beheer van onze natuurgebieden.

  • c.

    Omgevingsverordening

https://groningen.tercera-ro.nl/MapViewer/Default.aspx?id=NLIMRO9920POVgeconsolideerd-GV01

De Omgevingsverordening Provincie Groningen 2016 bevat regels voor de fysieke leefomgeving. Deze regels richten zich op de thema's ruimtelijke ordening, water, infrastructuur, milieu en ontgrondingen. De Omgevingsverordening is nauw verbonden met de Omgevingsvisie provincie Groningen 2016 - 2020.

  • d.

    Natuurvisie Provincie Groningen

https://www.provinciegroningen.nl/actueel/nieuws/nieuwsbericht/_nieuws/toon/Item/nieuw-natuurbeleid-voor-groningen-vastgesteld/

De provincie Groningen heeft het natuurbeleid voor de periode tot 2021 vastgesteld. Sinds 2012 zijn de provincies verantwoordelijk voor het natuurbeleid en voor de uitvoering van dit beleid. Voorheen was dit een taak van het Rijk. In de beleidsnota Natuur 2013-2021 'Groningen, groen van Wad tot Westerwolde' staat in welke gebieden en welk soort natuur we willen ontwikkelen en onderhouden.

  • e.

    Landschapsontwikkelingsplan (LOP)-Noord:

http://www.kwaliteitsgidsgroningen.nl/download/71/landschapsontwikkelingsplan-regio-noord-hoofdrapport-30-3

Het landschapsontwikkelingsplan (2006) beschrijft een visie op het landschap van Noord Groningen. Het geeft aan op welke wijze (economische) ontwikkelingen de kwaliteiten van het landschap kunnen versterken. Het bevat concrete projectvoorstellen op het gebied van beplantingen, recreatieve routes, kleinschalige waterberging, natuurontwikkeling etc.

  • f.

    Afgegraven en weer aangevuld

http://www.kwaliteitsgidsgroningen.nl/download/67/beleid-aanvulling-wierden-dijken-met-kaarten

Met de provinciale beleidsnotitie 'Afgegraven en weer aangevuld' (2005) wordt de wenselijkheid van aanvulling van geheel of gedeeltelijk afgegraven wierden, dijken en essen beschreven. Door middel van kaarten en een afwegingstabel wordt aangegeven welke wierden, dijken en essen voor aanvulling geschikt zijn, eventueel in overleg aangevuld kunnen worden en niet aangevuld kunnen worden.

  • g.

    Visie Wegbeplanting

http://www.kwaliteitsgidsgroningen.nl/download/84/170530visievaarwegbeplantingleidraad

(Vaar)Wegen zijn belangrijke structuurdragers van het landschap en de provinciale visie wegbeplanting (2017) beoogt bij te dragen aan het behoud of herstel van de karakteristiek (vaar)wegbeplanting. Met de visie wordt de betekenis van de provinciale (vaar)wegen in het landschap inzichtelijk gemaakt en een streefbeeld vastgelegd voor de bermbeplanting.

  • h.

    Maren in Noord-Groningen

http://www.kwaliteitsgidsgroningen.nl/download/66/maren-in-noord-groningen

Maren in Noord-Groningen (2005) is een ideeën- en voorbeeldenboek voor de inrichting en het beheer van maren en hun oevers. Naast de afvoer van water bieden maren ook kansen voor natuurontwikkeling, recreatie, landschap en cultuurhistorie.

Artikel 5 Subsidievereisten

Onder artikel 5 lid 1 sub b ‘De niet productieve investeringen hebben een aangetoonde directe link met de landbouw' wordt verstaan dat de investeringen bij gaan dragen aan versterking van biodiversiteit, natuur en landschap en zo de negatieve invloed van de landbouw op de natuur verminderen. Daarnaast biedt versterking van biodiversiteit, natuur en landschap de mogelijkheid om economische ontwikkelingen op het landbouwbedrijf niet extra te belemmeren.

Om meer zekerheid te hebben dat goede projecten tot uitvoer komen worden eisen gesteld aan de aanvraag. In artikel 5 lid 1 sub c is bepaald dat projecten bij de beoordeling minimaal moeten voldoen aan een aantal inhoudelijke eisen. Op verschillende onderdelen kan een project punten scoren bij de beoordeling. Om in aanmerking te komen voor een subsidiebijdrage moet minimaal een score van 18 punten zijn behaald. Alleen projecten die 18 punten of meer scoren komen in aanmerking voor een positief besluit en doen mee in de projectrangschikking. Met deze eisen wordt getracht de beste en meest kansrijke projecten te kunnen onderscheiden. De uitwerking van de scores is opgenomen in bijlage 1 bij dit besluit.

Voor het doen van een aanvraag moet gebruik gemaakt worden van een door het SNN verstrekt aanvraagformulier. Deze is te vinden op www.snn.eu/pop3. Een aanvraag dient (bij voorkeur digitaal) via het SNN ingediend te worden. Daarbij zijn vaste formats van het projectplan en de begroting verplichte bijlagen.

Artikel 7 Hoogte Subsidie

Bij deze openstelling richt de Provincie Groningen zich op robuuste projecten, waarmee een grote kosteneffectiviteit bereikt wordt in de uitvoering.

Artikel 8 Selectiecriteria, weging en selectie

Er is gekozen voor een selectie van de projecten op basis van de criteria ‘Kosteneffectiviteit’, ‘Effectiviteit van de activiteit’, ‘Kans op succes/haalbaarheid’ en ‘Urgentie’. Er is gekozen voor deze criteria omdat deze de weging van de projecten goed faciliteren.

De Provincie Groningen hanteert bij het criterium 'Urgentie' de (inter)nationale doelstelling biodiversiteit die voor Groningen -vooral- is vastgelegd in de "Lijst met Groninger soorten en habitats. De urgentie van een project wordt bepaald door de mate waarin aannemelijk gemaakt wordt dat de investeringen gaan bijdragen aan een verbetering van de biodiversiteit voor de soorten van de Lijst, een toename van de al aanwezige soorten alsook nog andere soorten van de Lijst. Des te meer de biodiversiteit toeneemt, des te hoger de urgentie en des te hoger de score.

De projecten worden gerangschikt aan de hand van het puntentotaal, waarbij de projecten aflopend (hoog naar laag aantal punten) worden gerangschikt. Is het beschikbare subsidieplafond ontoereikend voor alle voor subsidie in aanmerkingen komende projecten, dan worden de projecten gerangschikt op hoogte van de score. Bij meerdere projecten met gelijke score prevaleren projecten die hoger scoren op het criterium ‘Effectiviteit van de activiteit’. Voor zover dit onvoldoende onderscheidend is kan loting plaatsvinden.

De Adviescommissie bestaat uit een onafhankelijke voorzitter, twee deskundigen van de Provincie Groningen, twee deskundigen van de Provincie Drenthe en twee deskundigen van de Provincie Fryslân. De deskundigen van de provincies Drenthe en Fryslân zullen de projecten binnen de Provincie Groningen beoordelen. Dit moet een onafhankelijke, gelijke en transparante behandeling van de aanvragen garanderen.