Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen houdende regels omtrent mediafonds Subsidieregeling Mediafonds provincie Groningen

Geldend van 01-12-2018 t/m heden

Intitulé

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen houdende regels omtrent mediafonds Subsidieregeling Mediafonds provincie Groningen

Gedeputeerde Staten van Groningen maken bekend dat in hun vergadering van 17 juli 2018, nr. A.18, afdeling ECP, dossiernummer K11005, is vastgesteld het Subsidieregeling Mediafonds provincie Groningen.

Gedeputeerde Staten der provincie Groningen

Overwegende dat:

  • wij met het Mediafonds een bijdrage willen leveren aan kwalitatief hoogstaande, onafhankelijke onderzoeksjournalistiek;

  • het Mediafonds een onderdeel is van het provinciale cultuurbeleid en één van de instrumenten in het Uitvoeringsprogramma Cultuur 2017-2020;

Gelet op:

  • Titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • Artikel 3, derde lid, van de Kaderverordening subsidies provincie Groningen 2017;

  • De Procedureregeling subsidies provincie Groningen 2018;

  • Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op de-minimissteun (PbEU L 352), ook wel aangeduid als 'De-minimisverordening'

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Subsidieregeling Mediafonds provincie Groningen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    AGVV: Verordening EU Nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard, PbEU L 187/1 van 26 juni 2014 en Verordening EU 2017/1084 van de Commissie van 14 juni 2017 tot wijziging van Verordening EU Nr. 651/2014 wat betreft steun voor haven- en luchthaveninfrastructuur, aanmeldingsdrempels voor steun voor cultuur en instandhouding van het erfgoed en voor steun voor sportinfrastructuur en multifunctionele recreatieve infrastructuur, en regelingen inzake regionale exploitatiesteun voor ultraperifere gebieden, en tot wijziging van Verordening EU Nr. 702/2014 wat betreft de berekening van de in aanmerking komende kosten, PbEU L 156/1 van 20 juni 2017;

  • b.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • c.

    de-minimisverordening: Verordening (EU) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU L352/1);

  • d.

    Kaderverordening: Kaderverordening subsidies provincie Groningen 2017;

  • e.

    onderneming: elke eenheid die een economische activiteit uitvoert, ongeacht haar rechtsvorm en wijze van financiering;

  • f.

    Procedureregeling: Procedureregeling subsidies provincie Groningen 2018;

  • g.

    provincie: provincie Groningen.

Artikel 2 Doel

Doel van de regeling is om verscheidene regionale media (krant, radio, tv, online media etc.) de kans te geven een journalistieke verdiepingsslag te maken op een actueel onderwerp in de Groningse samenleving.

Artikel 3 Doelgroep

Subsidie kan worden aangevraagd door rechtspersonen en natuurlijke personen.

Artikel 4 Subsidievorm

Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze regeling subsidies in de vorm van een geldbedrag.

Artikel 5 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor een journalistieke verdiepingsslag op een actueel onderwerp in de Groningse samenleving dat verschijnt of gepubliceerd wordt in (regionale) media, (geschreven én/ of audiovisueel).

Artikel 6 Aanvraag

In aanvulling op artikel 2.1 van de Procedureregeling:

  • a.

    Worden aanvragen ingediend met het door Gedeputeerde Staten vastgesteld aanvraagformulier.

  • b.

    Worden de aanvragen per kalenderjaar, geclusterd in rondes, beoordeeld en afgehandeld. Jaarlijks moet voor 1 april en 1 oktober worden aangevraagd, waarbij de ronde van 1 oktober alleen doorgang vindt indien het jaarlijkse subsidieplafond nog niet is bereikt.

  • c.

    Dient bij de subsidieaanvraag een curriculum vitae van de maker te worden bijgevoegd.

  • d.

    Dient bij de subsidieaanvraag een intentieverklaring te worden overgelegd van de beoogde (media)partner(s) voor publicatie of uitzending.

  • e.

    Dient de aanvrager, indien deze een onderneming betreft, bij de aanvraag een de-minimisverklaring in, waaruit blijkt dat de aangevraagde subsidie geheel of gedeeltelijk kan worden verleend zonder dat sprake zal zijn van overtreding van de voorschriften van de Europese Unie ter zake van de verstrekking van overheidssteun.

Artikel 7 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 5 in aanmerking te komen wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    De activiteiten betreffen een journalistieke verdiepingsslag op een actueel onderwerp in de Groningse samenleving.

  • b.

    De aanvrager toont in het projectplan aan dat er sprake is van aangetoonde bovenlokale verspreiding middels een reguliere media uiting dan wel een breed online draagvlak.

  • c.

    De aanvrager toont in het projectplan aan dat er sprake is van kwalitatief hoogstaande, onafhankelijke journalistiek.

  • d.

    De aanvrager toont in het projectplan aan dat er sprake is van een realistisch en haalbaar plan.

  • e.

    Uit de aanvraag moet blijken dat de mogelijkheden voor het verwerven van inkomsten, naast de subsidieaanvraag bij de provincie, optimaal zijn benut.

Artikel 8 Subsidiabele kosten

Kosten voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel en de activiteiten van de subsidie komen voor een subsidie in aanmerking. Dit zijn:

  • a.

    interne loonkosten: de directe kosten per productief uur van een medewerker in loondienst van de rechtspersoon. Hierbij dienen de loonkosten te worden gedeeld door 1600 productieve uren, per fulltime dienstverband. Dit bedrag mag worden vermeerderd met 20% voor overhead;

  • b.

    kosten derden: op factuur aantoonbare aan derden verschuldigde kosten;

  • c.

    arbeidskosten: de kosten van niet in loondienst verrichte arbeid, tegen een vast tarief van € 35,00.

Artikel 9 Niet subsidiabele kosten

Onverminderd artikel 1.5 van de Procedureregeling en in afwijking van artikel 8 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    kosten voor publicaties in de vorm van boeken, cd's en dvd's;

  • b.

    reis- en verblijfskosten;

  • c.

    onvoorziene kosten.

Artikel 10 Weigeringsgronden

Onverminderd het bepaalde in artikel 4:25 en 4:35 Awb en artikel 2.5 en 2.6 van de Procedureregeling wordt de subsidie in ieder geval geweigerd indien:

  • a.

    de hoogte van de gevraagde subsidie niet in verhouding staat tot de beoogde resultaten van het project;

  • b.

    het project naar oordeel van de adviescommissie als bedoeld in artikel 13 of gedeputeerde staten in organisatorische, financiële of technische zin niet haalbaar is;

  • c.

    de te verstrekken subsidie staatssteun vormt als bedoeld in artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en niet voldaan wordt aan de voorwaarden voor vrijstelling van aanmelding als opgenomen in de AGVV of de de-minimisverordening.

Artikel 11 Subsidiehoogte

  • 1. De subsidie bedraagt niet meer dan 50% van de totale subsidiabele kosten uit de begroting.

  • 2. Het maximale subsidiebedrag bedraagt € 50.000.

Artikel 12 Subsidieplafond

  • 1. Per kalenderjaar geldt een subsidieplafond van € 97.600.

  • 2. Voor het kalenderjaar 2019 geldt een subsidieplafond van € 157.674,-.

  • 3. In afwijking van het eerste lid geldt voor het kalenderjaar 2018 een subsidieplafond van € 166.104.

  • 3. Subsidieaanvragen worden geweigerd indien het subsidieplafond van het betreffende jaar is bereikt.

Artikel 13 Adviescommissie

  • 1. Gedeputeerde Staten hebben een adviescommissie ingesteld die tot taak heeft te adviseren over de aanvragen en de rangschikking van de aanvragen.

  • 2. Gedeputeerde Staten hebben voor de adviescommissie een reglement vastgesteld.

Artikel 14 Verdeelcriteria

  • 1. Gedeputeerde Staten rangschikken de voor subsidieverlening in aanmerking komende aanvragen zodanig dat een aanvraag hoger gerangschikt wordt naarmate die beter beantwoordt aan de in lid 2 opgenomen toetsingscriteria. Per criterium zijn maximaal 10 punten te behalen.

  • 2. De aanvragen worden getoetst aan de volgende criteria:

    • a.

      de mate waarin de activiteit bijdraagt aan de doelstelling van de Subsidieregeling Mediafonds provincie Groningen;

    • b.

      de mate van actualiteit van de activiteit;

    • c.

      de bovenlokale impact van het onderwerp, in relatie met de hoogte van de gevraagde subsidie;

    • d.

      de mate waarin sprake is van een breed draagvlak;

    • e.

      de mate waarin de activiteit bijdraagt aan de vergroting van het kennisniveau van Groningers over maatschappelijke ontwikkelingen in Groningen;

    • f.

      de mate waarin het project inhoudelijk of qua invalshoek of benadering uitstijgt boven reguliere journalistiek;

    • g.

      de mate waarin er nieuw journalistiek onderzoek wordt verricht, zoals literatuuronderzoek, archiefonderzoek, andere research, gesprekken, interviews;

    • h.

      de mate waarin wordt samengewerkt met partijen uit de regio voor uitvoering van het project;

    • i.

      de mate van cofinanciering, waarbij geldt dat een hogere bijdrage uit andere bronnen dan eigen bronnen en subsidie, een hogere score opleveren.

  • 3. Ten behoeve van de rangschikking wegen de in lid 2 genoemde criteria even zwaar.

  • 4. Een rangschikking van aanvragen blijft achterwege indien het maximaal te verlenen subsidiebedrag voor de betreffende aanvraagperiode lager is dan het subsidieplafond.

  • 5. Gedeputeerde Staten verdelen met inachtneming van het advies van de adviescommissie het beschikbare bedrag in de volgorde van de rangschikking. Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die even hoog zijn gerangschikt, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door middel van loting.

Artikel 15 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Onverminderd het bepaalde in paragraaf 2.3 van de Procedureregeling kunnen Gedeputeerde Staten bij de subsidieverlening de verplichting opleggen dat de subsidieontvanger medewerking verleent aan presentatie of publicatie van de gesubsidieerde activiteiten, zodat deze ten gunste kunnen komen van andere partijen binnen de sector.

Artikel 16 Subsidievaststelling

Subsidies tot € 25.000,-- worden door Gedeputeerde Staten alleen ambtshalve vastgesteld binnen 13 weken nadat de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht.

Artikel 17 Intrekking en overgangsrecht

De Beleidsregel Mediafonds provincie Groningen wordt ingetrokken, met dien verstande dat deze regeling van toepassing blijft op subsidies die voor de datum van inwerkingtreding van deze regeling zijn aangevraagd, verleend of direct zijn vastgesteld en op daarop betrekking hebbende bezwaar- of beroepschriften.

Artikel 18 Inwerkingtreding en duur

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking in het Provinciaal Blad;

  • 2. Deze regeling eindigt op 1 januari 2021, met dien verstande dat deze regeling van toepassing blijft op subsidies die voor de datum van inwerkingtreding van deze regeling zijn aangevraagd, verleend of direct zijn vastgesteld en op daarop betrekking hebbende bezwaar- of beroepschriften.

Artikel 19 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Mediafonds provincie Groningen.

Ondertekening

Groningen, 17 juli 2018.

Gedeputeerde Staten voornoemd:

F.J. Paas , voorzitter.

H.J. Bolding, secretaris.

Toelichting behorende bij de Subsidieregeling Mediafonds provincie Groningen

Algemeen

Deze subsidieregeling is vastgesteld op grond van de Kaderverordening subsidies provincie Groningen 2017 (Kaderverordening) en de Procedureregeling subsidies Groningen (Procedureregeling). Dit betekent dat een aantal aspecten van de verstrekking van subsidies niet in de subsidieregeling zijn vastgelegd, maar in de Kaderverordening en Procedureregeling. In de Procedureregeling staat onder meer waar de aanvraag moet worden ingediend, wat de beslistermijnen zijn voor Gedeputeerde Staten en zijn algemene verplichtingen voor de subsidieontvanger opgenomen, zoals de meldingsplicht.

Voor een goed begrip van deze subsidieregeling is dus bestudering van de Kaderverordening en Procedureregeling noodzakelijk. Ook de Algemene wet bestuursrecht bevat algemene bepalingen die onverkort van toepassing zijn op subsidies, verstrekt op grond van deze subsidieregeling.

Artikelsgewijs

Artikel 2

Regionale media betreffen bijvoorbeeld krant, radio, tv en internet.

Artikel 3

Natuurlijke personen betreffen onder andere zelfstandigen en freelancers.

Voorbeelden van rechtspersonen zijn stichtingen, verenigingen en BV's.

Artikel 6

Om te voldoen aan lid 3 van dit artikel, dient bij het berekenen van de subsidiabele kosten en het vormen van de begroting gebruik te worden gemaakt van de inhoud van artikelen 8 en 9 van deze regeling.

Hiervoor is tevens een ondersteunend format opgesteld waarmee de begroting, met subsidiabele kosten en dekkingsplan, mag worden vormgegeven. Deze is hier te vinden op de website van de provincie Groningen.

Artikel 7

  • a.

    Dit mag een lokaal onderwerp zijn, als het maar wel een bovenlokale impact heeft. Het moet dus aansprekend zijn voor een bovenlokale doelgroep in Groningen.

  • b.

    Alleen een website inrichten is niet voldoende. Om te voldoen aan dit 'zichtbaarheidscriterium' kan ook worden samengewerkt. Een lokale krant of zzp'er kan bijvoorbeeld samenwerken met een regionale krant, een omroep of commercieel mediabedrijf met provinciaal bereik.

  • c.

    Journalistieke onderzoek graaft dieper dan het stellen van voor de hand liggende journalistieke kritische vragen. Het geeft de inwoners diepgaand inzicht in een (nieuwe) maatschappelijke ontwikkeling of draagt bij aan de oplossing van een (nieuw) maatschappelijk probleem. Het onderzoek legt grondig en systematisch, aan de hand van een vooropgezet plan, belangrijke en nieuwe feiten, samenhangen en verbanden bloot. Relevantie van het journalistiek onderzoek wordt bepaald door de impact (gevolgen) aan te tonen die de uitkomsten hebben op inwoners of op de Groningse samenleving als geheel. In het kader van het Gronings Mediafonds is ook de vraag belangrijk in welke mate het journalistiek onderzoek bijdraagt aan diepgaande kennisvermeerdering van de inwoner over bijvoorbeeld het eigen leefgebied, de cultuur, taal, technologie en economie.

  

Artikel 8

Dit artikel legt de berekeningswijze uit om de loon- en arbeidskosten te berekenen, oftewel het uurtarief. De aanvrager dient in de begroting inzichtelijk te maken hoeveel loonkosten of arbeidskosten worden gemaakt. Dit dient de klant inzichtelijk te maken door het aantal benodigde uren, die worden verwacht voor de uitvoering van de activiteiten, te vermenigvuldigen met het uurtarief.

 

Onder a staat de berekening van de loonkosten van een medewerker in loondienst. Onder overhead wordt ook verstaan 'indirecte kosten' of 'algemene bedrijfslasten'.

Een voorbeeld:

De loonkosten voor een medewerker zijn per jaar op basis van een fulltime dienstverband € 50.000

Deze kosten worden gedeeld door 1600 uren. Dat maakt een uurtarief van € 31,25.

Dit bedrag mag worden vermeerderd met 20% voor overhead (a € 6,25).

Maakt een uurtarief van € 37,50 voor de interne loonkosten.

Onder c staat het tarief benoemd waarmee de zelfstandige (ZZP'er, VOF) de arbeidsinzet mag berekenen.

 

Artikel 9

Het Mediafonds is uiteraard wel bedoeld voor journalistieke publicaties o.a. online, in tijdschriften en kranten.